<Desc/Clms Page number 1>
Verbeterde inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur of dergelijke.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur of dergelijke, meer speciaal aan een muur van metselwerk, beton of andere vochtabsorberende materialen.
Een inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur is bekend uit het Nederlandse octrooi nr. 183. 148. Volgens dit octrooi wordt gebruik gemaakt van een inrichting die wordt aangebracht in een daartoe in de te drogen of droog te houden muur gerealiseerde holte.
Deze holte wordt bijvoorbeeld verkregen door het verwijderen van een steen in de gevel en het eventueel verder uithakken van de te drogen muur tot de holte een diepte vertoont van ongeveer 2/3 van de totale dikte van de muur.
Deze bekende inrichting bestaat, enerzijds, uit een kader dat in de voornoemde holte wordt geplaatst en, anderzijds, uit een afzonderlijk lichaam dat zich zowel buiten de gevel als in de holte uitstrekt en in de holte voorzien is van een schot, waarbij dit lichaam en dit schot de holte in twee kamers verdeelt met vrijlating van een doorgang.
Wanneer wind langs de gevel stroomt, zal een gedeelte hiervan door het contact met het voornoemde uitstekende lichaam door de kamers worden gedwongen en wordt de hierin aanwezige lucht die vocht uit de muur bevat, verdrongen, wat uiteindelijk tot een droogeffect leidt.
<Desc/Clms Page number 2>
Een nadeel van deze bekende inrichting treedt op wanneer ze wordt aangewend bij een spouwmuur. In dit geval moet namelijk de spouw ter plaatse van de wand van de holte waarin de inrichting wordt aangebracht, worden dichtgemetseld wat erg omslachtig en moeilijk uit te voeren is.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting die zowel in een enkele muur als in een spouwmuur kan worden aangewend en die bij de aanwending in een spouwmuur het voornoemde nadeel niet vertoont.
Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterde inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur of dergelijke, bestaande uit luchtgeleidingsmiddelen die in een holte in een muur kunnen worden aangebracht en die een luchtgeleidingskanaal definiëren tussen twee openingen die in verschillende richtingen buiten de muur uitgeven, waarbij de lucht die door het luchtgeleidingskanaal stroomt vocht afkomstig uit de muur kan meenemen, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van middelen die een afscherming vormen tussen het luchtgeleidingskanaal en een eventueel in de muur of dergelijke aanwezige spouw.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een doorsnede weergeeft van een spouwmuur met een inrichting volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn 11-11 in figuur 1.
<Desc/Clms Page number 3>
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het onttrekken van vocht aan een muur 2, meer speciaal een spouwmuur.
Zoals bekend bestaat zulke spouwmuur uit een buitenmuur 3 en een binnenmuur 4 waartussen een ruimte, namelijk een zogenaamde spouw 5, aanwezig is. Deze spouw 5 kan, ofwel zoals weergegeven in het linkse gedeelte van figuur 1 vrijgelaten worden zodat een luchtspouw ontstaat, of kan, zoals weergegeven in het rechtse gedeelte van figuur 1 volledig of gedeeltelijk worden gevuld met isolatiemateriaal 6 of dergelijke.
De inrichting 1 volgens de uitvinding bestaat uit luchtgeleidingsmiddelen 7 die in een holte 8 in de muur 2 kunnen worden aangebracht en die een luchtgeleidingskanaal 9 definiëren tussen twee openingen 10-11 die in verschillende richtingen buiten de muur 2, meer speciaal de buitenzijde 12 van de muur 2, uitgeven. De luchtgeleidingsmiddelen 7 zijn hierbij zodanig uitgevoerd dat de lucht die door het luchtgeleidingskanaal 9 stroomt vocht, afkomstig uit de muur 2, rechtstreeks of onrechtstreeks kan meenemen.
Het bijzondere van de huidige uitvinding bestaat erin dat de inrichting 1 is voorzien van middelen 13 die een afscherming vormen tussen het luchtgeleidingskanaal 9 en de omgevende spouw 5.
Zoals weergegeven in figuur 1 bestaan deze middelen 13 bij voorkeur uit een kokervormig element 14 dat minstens een afsluitwand vormt tussen de betreffende holte 8 en de omgevende spouw 5. Meer speciaal geniet het de voorkeur dat dit kokervormige element 14 een zodanige axiale lengte L1 vertoont dat bij de aanwending, enerzijds, een afsluitwand
<Desc/Clms Page number 4>
wordt gevormd tussen de holte 8 en de spouw 5, en anderzijds, het element 14 zieh minstens over een bepaalde lengte L in de buitenmuur 3 uitstrekt, waardoor dit in de holte 8 wordt vastgehouden.
De inrichting 1, en meer speciaal het kokervormige element 14, is aan het kopse uiteinde dat zieh het verste van de buitenzijde 12 bevindt bij voorkeur open, zodanig dat de binnenmuur 4 met één zijde 15 het luchtgeleidingskanaal 9 begrenst.
De voornoemde afscherming, en meer speciaal het kokervormige element 14, vormt bij voorkeur een los deel, met andere woorden een deel dat los staat ten opzichte van de voornoemde luchtgeleidingsmiddelen 7.
De middelen 13, en meer speciaal het kokervormige element 14 zijn, respectievelijk is, bij voorkeur gevormd uit een poreus, vochtdoorlatend materiaal, dat evenwel de doorstroming van lucht volledig of aanzienlijk verhindert.
In het bijzonder geniet het de voorkeur dat hiertoe gebruik wordt gemaakt van ceramiek, zoals pottenbakkersmateriaal. De middelen 13 kunnen ook bestaan uit een afscherming die vervaardigd is uit hetzelfde materiaal als waaruit bakstenen worden vervaardigd.
De inrichting 1, en dus ook het kokervormige element 14 vertonen in een verticale doorsnede parallel aan de muur 2 bij voorkeur een hoofdzakelijk rechthoekige vorm.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 bestaan de luchtgeleidingsmiddelen 7 hoofdzakelijk uit een verticale zieh bij voorkeur over de volledige of nagenoeg volledige hoogte
<Desc/Clms Page number 5>
van de holte 8, respectievelijk van het kokervormige element 14, uitstrekkende scheidingswand 16 die de holte 8 in twee naast elkaar gelegen kamers 17-18 opdeelt, waarbij achteraan een doorgang 19 tussen de twee kamers gelaten is.
De scheidingswand 16 is in het weergegeven voorbeeld gedeeltelijk gevormd uit een lichaam 20 dat in een horizontale doorsnede klokvormig is en dat verlengd is door een plaatvormig schot 21.
De scheidingswand 16 is bevestigd in een rechthoekig kader 22.
De montage van de inrichting 1 is als volgt.
Eerst wordt een holte 8 verwezenlijkt, door een opening in de buitenmuur 3 te maken. Vervolgens wordt hierin het kokervormige element 14 aangebracht. Wanneer dit niet precies past aan de omtrek, kan de spleet die dan ontstaat tussen dit element 14 en de buitenmuur 3 worden opgevuld met bijvoorbeeld mortel.
Vervolgens wordt het kader 22 met de scheidingswand 16 in de holte 8 bevestigd, bijvoorbeeld eveneens door middel van mortel 23, cement of dergelijke.
De werking van de inrichting berust op het feit dat bij het ontstaan van een luchtstroom F1 langs de muur 2, bijvoorbeeld ingevolge van wind, eveneens resulteert in een luchtstroom F2 doorheen het luchtgeleidingskanaal 9 waardoor een droogeffect wordt verkregen. Het vocht uit de muur 2 verzadigt immers de lucht in de holte 8, en deze vochtige lucht wordt door de luchtstroom F2 naar buiten gedreven.
<Desc/Clms Page number 6>
Hierbij wordt opgemerkt dat op deze wijze zowel vocht uit de buitenmuur 3, de binnenmuur 4 als de spouw 5 kan worden afgevoerd.
Volgens een variante kunnen de middelen 13, en meer speciaal het kokervormige element 14, eendelig met de rest van de inrichting zijn uitgevoerd of hiermee zijn verbonden, bijvoorbeeld door middel van niet weergegeven ribben tussen het kader 22 en het element 14.
De middelen 13 kunnen ook uit plastic of een ander materiaal vervaardigd zijn dat voorzien is van de nodige openingen en/of perforaties, zodanig dat vocht kan worden onttrokken uit de omgevende delen van de muur 2, en tevens zodanig dat de luchtstroom F2 niet verstoord wordt door de aanwezigheid van de spouw 5.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke verbeterde inrichting voor het onttrekken van vocht aan een muur kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Improved device for extracting moisture from a wall or the like.
The present invention relates to a device for extracting moisture from a wall or the like, more particularly from a wall of masonry, concrete or other moisture-absorbing materials.
A device for extracting moisture from a wall is known from Dutch patent no. 183. 148. According to this patent, use is made of a device which is arranged in a cavity realized for this purpose in the wall to be dried or kept dry.
This cavity is obtained, for example, by removing a stone in the facade and possibly further carving out the wall to be dried, until the cavity has a depth of approximately 2/3 of the total thickness of the wall.
This known device consists, on the one hand, of a frame which is placed in the aforementioned cavity and, on the other hand, of a separate body which extends both outside the facade and in the cavity and is provided with a partition in the cavity, whereby this body and this shot divides the cavity into two chambers with the release of a passage.
When wind flows along the facade, some of it will be forced through the chambers through contact with the aforementioned protruding body and the air contained therein which will contain moisture from the wall will be displaced, ultimately leading to a drying effect.
<Desc / Clms Page number 2>
A drawback of this known device occurs when it is used at a cavity wall. Namely, in this case the cavity at the location of the wall of the cavity in which the device is to be fitted must be bricked up, which is very laborious and difficult to carry out.
The invention relates to a device which can be used in a single wall as well as in a cavity wall and which does not have the above-mentioned drawback when used in a cavity wall.
To this end, the invention relates to an improved device for extracting moisture from a wall or the like, consisting of air guiding means which can be arranged in a cavity in a wall and which define an air guiding channel between two openings which project in different directions outside the wall, wherein the air flowing through the air guide channel can carry moisture from the wall, characterized in that the device is provided with means which form a screen between the air guide channel and any cavity present in the wall or the like.
With the insight to demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a device according to the invention is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a cross-section of a cavity wall with a device according to the invention; figure 2 represents a section according to line 11-11 in figure 1.
<Desc / Clms Page number 3>
As shown in figure 1, the invention relates to a device 1 for extracting moisture from a wall 2, more specifically a cavity wall.
As is known, such a cavity wall consists of an outer wall 3 and an inner wall 4 between which a space, namely a so-called cavity 5, is present. This cavity 5 can either be left free, as shown in the left part of figure 1, so that an air cavity is created, or, as shown in the right part of figure 1, it can be completely or partly filled with insulating material 6 or the like.
The device 1 according to the invention consists of air guiding means 7 which can be arranged in a cavity 8 in the wall 2 and which define an air guiding channel 9 between two openings 10-11 extending in different directions outside the wall 2, more particularly the outside 12 of the wall 2, edit. The air guiding means 7 are designed in such a way that the air flowing through the air guiding channel 9 can carry moisture, originating from the wall 2, directly or indirectly.
The special feature of the present invention consists in that the device 1 is provided with means 13 which form a screen between the air guiding channel 9 and the surrounding cavity 5.
As shown in figure 1, these means 13 preferably consist of a tubular element 14 which forms at least one closing wall between the relevant cavity 8 and the surrounding cavity 5. More particularly it is preferred that this tubular element 14 has an axial length L1 such that on the one hand, a closing wall when used
<Desc / Clms Page number 4>
is formed between the cavity 8 and the cavity 5, and on the other hand, the element 14 extends at least over a certain length L in the outer wall 3, whereby it is retained in the cavity 8.
The device 1, and more particularly the tubular element 14, is preferably open at the head end furthest from the outside 12, such that the inner wall 4 with one side 15 defines the air guiding channel 9.
The aforementioned shielding, and more particularly the tubular element 14, preferably forms a loose part, in other words a part which is separate from the aforementioned air guiding means 7.
The means 13, and more particularly the tubular element 14 are, respectively, preferably formed of a porous, moisture-permeable material, which, however, completely or substantially prevents the flow of air.
In particular, it is preferable to use ceramics, such as pottery material, for this purpose. The means 13 may also consist of a shield made of the same material from which bricks are made.
The device 1, and thus also the tubular element 14, preferably have a substantially rectangular shape in a vertical section parallel to the wall 2.
As shown in Figures 1 and 2, the air guiding means 7 mainly consist of a vertical section, preferably over the full or almost full height
<Desc / Clms Page number 5>
from the cavity 8 and the tubular element 14, respectively, partition wall 16 which divides the cavity 8 into two adjacent chambers 17-18, leaving a passage 19 between the two chambers at the rear.
In the example shown, the dividing wall 16 is partly formed of a body 20 which is bell-shaped in a horizontal cross-section and which is extended by a plate-shaped partition 21.
The dividing wall 16 is mounted in a rectangular frame 22.
Assembly of device 1 is as follows.
A cavity 8 is first created by making an opening in the outer wall 3. The tubular element 14 is then placed therein. If this does not exactly fit the circumference, the gap that then arises between this element 14 and the outer wall 3 can be filled with, for example, mortar.
Then the frame 22 with the dividing wall 16 is fixed in the cavity 8, for instance also by means of mortar 23, cement or the like.
The operation of the device is based on the fact that when an air flow F1 along wall 2, for example as a result of wind, occurs, an air flow F2 also results through the air guiding channel 9, whereby a drying effect is obtained. After all, the moisture from the wall 2 saturates the air in the cavity 8, and this moist air is expelled by the air flow F2.
<Desc / Clms Page number 6>
It is noted here that in this way moisture can be removed from the outer wall 3, the inner wall 4 and the cavity 5.
According to a variant, the means 13, and more particularly the tubular element 14, can be designed in one piece or connected to the rest of the device, for instance by means of ribs (not shown) between the frame 22 and the element 14.
The means 13 can also be made of plastic or other material provided with the necessary openings and / or perforations, such that moisture can be extracted from the surrounding parts of the wall 2, and also such that the air flow F2 is not disturbed due to the presence of the cavity 5.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described in the figures, but such improved moisture extraction device from a wall can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.