<Desc/Clms Page number 1>
"Amusementsautomaat"
Deze uitvinding heeft betrekking op een amusementsautomaat met een symbooldrager en een verwerkingsinrichting, welke symbooldrager ten minste twee vlakken bevat, waarop telkens een symbool is aangebracht, welke symbooldrager verder in een ruimte omgeven door een doorzichtig element aangebracht is en ten minste rond een van zijn assen draaibaar
EMI1.1
is.
Verschillende uitvoeringsvormen van amusementsautomaten zijn bekend. De bekende automaten bevatten cilinder- of schijfvormige roteerbare lichamen, waarvan de oppervlakten met symbolen voorzien zijn, welke symbolen in de rustpositie van de roteerbare lichamen achter een kijkglas zichtbaar zijn. Aan de in de rustpositie van de roteerbare lichamen getoonde symboolcombinaties zijn winstwaarden volgens een winstplan toegekend. Bij het starten van het spei worden de roteerbare lichamen in rotatie gebracht en in een rustpositie stilgezet die vooraf met behulp van een pseudotoevalsgenerator wordt bepaald. De winst die door de getoonde symboolcombinaties van de stilgezette roteerbare lichamen toegekend is kan uitbetaald of als spelinzet voor het daaropvolgend spei gebruikt worden.
Uit het octrooischrift DE 40 35 757 C2 is een met muntstukken te bedienen spelmachine bekend, waarvan de symbooldrager een dobbelsteen is die aan een hoekpunt in het verlengde van zijn diagonalen met een as vast verbonden is Met een
<Desc/Clms Page number 2>
stappenmotor geschiedt een directe aandrijving van de dobbelsteen rond meerdere assen.
Het nadeel van de bekende spelmachine IS dat een van de hoekpunten van de symbooldrager, in het bijzonder de dobbelsteen, met een rotatieas vast verbonden dient te worden om de beweging van de symbooldrager te kunnen realiseren. Hierdoor kan een vrij dobbelspel niet gesimuleerd worden.
De uitvinding heeft tot doel een amusementsautomaat te verschaffen, waarbij de symbooldrager om zijn assen vrij te bewegen is.
Dit doel wordt verwezenlijkt door het kenmerkend deel van conclusie 1, 3 of 6.
Doordat de symbooldrager met behulp van een luchtstroom rond zijn assen verdraaibaar is, respectievelijk met verplaatsing- middelen rond zijn assen roterend weg te slingeren is, hoeft de symbooldrager niet meer vast verbonden te worden aan een as om de beweging te kunnen realiseren en kan de symbooldrager vrij bewegen rond zijn assen. Door de vrije beweging van de symbooldrager rond zljn assen is het spelverloop voor de gebrulker van de amusementsautomaat volgens de uitvinding interessanter en leuker tegenover de tot nu toe bekende amusementsautomaten.
Voordelige details en alternatieven zijn in de onderconclusies beschreven.
De uitvinding wordt met behulp van twee uitvoeringsvormen, die in figuren 1 en 2 geïllustreerd worden, nader beschreven.
In de figuren zijn de belangrijkste elementen van de amusementsautomaat volgens de uitvinding schematisch weergegeven.
Figuur 1 illustreert een eerste uitvoeringsvorm van de amusementsautomaat 1 volgens de uitvinding. De automaat bevat een behuizing 2 met een nagenoeg horizontaal speelvlak 3 waarop een
<Desc/Clms Page number 3>
doorkijkelement 4, nagenoeg In de vorm van een halve bol, ultsteekt. Onder het doorkijkelement 4 is een doorzichtig buisvormig hol lichaam 5 voorzien dat zich in de verticale richting uitstrekt. Het hol lichaam 5 rust op een eerste vlak van een bodem 7 uitgerust met gaten 6. Ter hoogte van de binnenruimte van het hol lichaam 5 zijn de gaten 6 asymmetrisch geordend en bevatten hiertoe bij voorkeur verschillende diameters. Het doel van deze asymmetrische opstelling wordt verderop beschreven.
Een luchtleiding 8, die met een luchtstroomgenerator, zoals bijvoorbeeld een persluchtbron of een ventilator 9, verbonden 15, mondt uit op het vlak van de bodem 7 in de nabijheid van het hol lichaam Boven de bodem 7 is in het hol lichaam 5 in het berelk van de luchtleiding 8 een sensorspoel 12 voorzien, die met een afstembare frequentiegenerator met verwerkingseenheid 13 verbonden is. Een uitgangssignaal van de frequentiegenerator met verwerkingseenheid 13 wordt aan een stuureenheid 10 van de amusementsautomaat 1, die een microcomputersysteem bevat, afgegeven. Vanuit de stuureenheid 10 geschiedt de gehele sturing van de automaat 1.
In het hol lichaam 5 is een symbooldrager, bljvoorbeefd een dobbelsteen of kubusvormige hexaëder 11 voorzien, die volgens de uitvinding vrij rond zijn assen draaibaar is. Aan elk vlak van de hexaeder 11 is een absorptietrillingskring toegekend. De absorptieknng wordt bijvoorbeeld door een parallelschakeling van spoelen en condensatoren verwezenlijkt. Hierbij zijn de spoelen respectievelijk de condensatoren zo gekozen dat elk vlak van de absorptietrillingskring voorzien op de hexaëder 11 een verschillende resonantiefrequentie heeft.
Indien een symbool bepaald moet worden, dan wordt de persluchtbron 9 door middel van de stuureenheid 10 aangeschakeld. Een luchtstroom wordt dan door de luchtleiding 8 naar het hol lichaam 5 geleid. Door de asymmetrisch aangebrachte gaten 6 in de bodem 7 veroorzaakt de in het hol lichaam stromende luchtstroom een rotatie van
<Desc/Clms Page number 4>
de hexaeder 11 rond meerdere assen. Bij het ultschakelen van de persluchtbron rust de dobbelsteen 11 op de bodem 7 binnen het hol lichaam 5. De als parallelschakeling gevormde trillingskring in het vlak van de dobbelsteen dat naar de bodem toe gericht is verandert nu de spanning in de sensorspoel 12 van de frequentiegenerator. De verwerkingseenheid van de frequentiegenerator 13 bepaalt het frequentiebereik, waarin een spanningspiek voorkomt.
Aan elke frequentieafhankelijke spanningspiek wordt een symbool toegekend. De frequentiegenerator met verwerkingseenheid 13 draagt het bepaalde symbool over aan de stuureenheid 10.
In een verdere Inrichting volgens de uitvinding is de bodem 7 in de langsnchting van het hol lichaam 5 verplaatsbaar. De bodem 7 is met een anker van elektromagnetische verplaatsingsmiddelen bevestigd, die als instelorgaan fungeert. Door middel van een stroompuls op de wikkeling van de elektromagnetische verplaatsingsmiddelen wordt het anker van de wikkeling in beweging gebracht, waardoor de bodem 7 in het hol lichaam 5 verplaatst wordt. Hierdoor wordt de dobbelsteen in de hoogte gekatapulteerd en gaat hij rond zijn assen draalen. Nadat het instelorgaan uitgeschakeld werd, wordt vanuit de stuureenheid 10 via de spanningsamplitude van de frequentiegenerator met verwerkingseenheid 13 bepaald welk symbool, respectievelijk welk puntenaantal, door de dobbelsteen aangegeven wordt.
Verder kan de inrichting voorzien zijn van een combinatie van de hierboven beschreven persluchtbron en de elektromagnetische verplaatsingsmiddelen. Door de verplaatsingsmiddelen wordt de dobbelsteen binnen in het hol lichaam 5 weggeslingerd en door de persluchtstroom omhoog gehouden. Hierdoor wordt de dobbelsteen gedurende een langere periode rond een of meerdere van zijn assen verdraaid. De stroomtoevoer van de elektromagnetische verplaatsingsmiddelen kan na het uitschakelen van de luchtstroom
<Desc/Clms Page number 5>
uitgeschakeld worden. Nadat de luchtstroomtoevoer beeindigd is, volgt de bepaling van het door de dobbelsteen getoonde symbool met behulp van de frequentiegenerator zoals hierboven beschreven.
Figuur 2 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van de amusementsautomaat 101 volgens de uitvinding. De automaat 101 bevat eveneens een behuizing of sokkel 102, waarop een doorzichtig buisvormig hol lichaam 103 voorzien is dat zich van de sokkel af in de richting van een bolvormig element 104 uitstrekt. In het bolvormig element 104 zijn meerdere gaten 105 voorzien. De sokkel 102 bevat een wand, die in de omgeving van het hol lichaam 103 gaten 107 bevat. In de sokkel 102 is een ventilator 108 voorzien. De ventilator 108 bevat een uitgang die door middel van een luchtleiding 109 verbonden is met het hol lichaam 103.
De luchtleiding leidt naar de wand 106 die van gaten 107 is voorzien en welke naar het hol lichaam toegang geeft De wand bevat stroomafwaarts van het luchtkanaal 109 een bordvormige van gaten voorziene schijf 110 die om haar verticale as draaibaar is Het aandrijven van de schijf 110 gebeurt met elektromagnetische verplaatsingsmiddelen 111, die door een opening 107 van de wand in het luchtkanaal 109 reiken. De schijf 110 is met een spoel 112 omwikkeld. De spoel 112 is in de luchtleiding 109 aangebracht en met een frequentiegenerator met verwerkingseenheid 113 verbonden. Een uitgangssignaal van de frequentiegenerator met verwerkingseenheid 113 wordt aan een stuureenheid 114 aangeboden. Vanuit de stuureenheid 114 worden weergavemiddelen 115 geactiveerd.
Voor elk weergavemiddel 115 is een niet weergegeven bedieningselement in de vorm van een toets voorzien, die telkens met de stuureenheid 114 verbonden is De toetsen bezitten elk een doorschijnende belichtbare bekleding.
Nadat men door het bedienen van de bedieningselementen voorzien op de weergavemiddelen een winstsymbool heeft gekozen,
<Desc/Clms Page number 6>
wordt de bekleding van de bedieningselementen doorschijnend belicht.
Nadien wordt vanuit de stuureenheid 114 de aandrijfmotor van de ventilator 108 aangeschakeld. Via het luchtkanaal 109 wordt de luchtstroom van de ventilator 108 door het wandgedeelte in het hol lichaam 103 geleid. Door de gaten 105 in het bolvormig element 104 ontsnapt de lucht. Een symbooldrager 116, bijvoorbeeld in de vorm van een hexaëder, die in het hol lichaam 103 aangebracht is, wordt door de luchtstroom in de richting van het bolvormig element 104 gevoerd. Hierbij beweegt de symbooldrager vrij rond zljn assen. De stuureenheid 114 onderbreekt na ongeveer 10 sec. de stroomtoevoer naar de aandrijfmotor van de ventilator 108. Daarna valt de hexaëder 116 langzaam in de richting van de wand door de uitstromende luchtstroom.
Na het uitschakelen van de aandrijfmotor van de ventilator 108 worden de verplaatsingsmiddelen 111 van de schijf 110 aangeschakeld. Mocht de hexaëder 116 met een uiteinde op de schijf 110 rusten, dan wordt deze door de rotatie van de schijf 110 in een weergavepositie gebracht, waarbij een vlak van de hexaëder 116 op de schijf 110 steunt
Zoals in de uitvoenngsvorm volgens figuur 1 IS op elk vlak van de hexaëder 116 een absorptietrillingskring voorzien. De werking van de absorptletnllingsknng gebeurt op dezelfde manier als hierboven beschreven. Bijgevolg draagt de frequentiegenerator met verwerkingseenheid 113 het bepaalde symbool eveneens over aan de stuureenheid 114.
De stuureenheid 114 activeert het weergavemiddel 115 toegekend aan het symbool dat gedetecteerd wordt Indien het symbool van het geactiveerde weergavemiddel 115 en het gekozen symbool overeenkomen, dan wordt een winstwaarde toegekend.
In een alternatieve inrichting volgens de uitvinding is de schijf 110, net zoals de bodem uit figuur 1, in de langsrichting van het hol lichaam 103 verplaatsbaar. De middelen die daarvoor gebruikt worden zijn analoog aan de middelen die hiervoor beschreven werden