<Desc/Clms Page number 1>
Korte Titel: Zuiveringsinstallatie
De uitvinding heeft betrekking op een zuiver-ngs-nstallatie voor het zuiveren van vloeistoffen, zoals afvalwater, welke zuiveringsinstallatie bestaat uit een aantal reservoirs, waarbij elk reservoir dient voor een bepaalde siam in het proces van het zuiveren van de vloeistoffen.
Zuiveringsinstallaties voor het zuiveren van afvalwater of rioolwater zijn algemeen bekend. Afvalwater bijvoorbeeld afkomstig van huishoudens en van de industrie wordt gezuiverd van zoveel mogelijk ongewenste stoffen en bestanddelen alvorens het water weer teruggevoerd wordt naar het oppervlakte water. Verschillende stoffen worden mei behulp van verschillende processen uit het water gezuiverd. Omdat steeds meer verschillende stoffen uit het afvalwater dienen te worden verwijderd, wordt het water ook in seeds meer stappen ontdaan van de ongewenste stoffen. Hiertoe zijn zuiveringsinstallaties voor het zuiveren van afval water ontworpen, die bestaan uit meerdere reservoirs waardoorheen het afvalwater wordt geleid en waarbij in elk reservoir een ander biologisch proces wcrdt uitgevoerd.
Zo dienen vloei- stoffen die fosfaten en nitraten bevatten in meerdere reservoirs te worden behandeld opdat deze Stoffen zo veel mogelijk uit de vloeistof kunnen worden gehaald.
Een nadeel van de bestaande zuiveringsinstallaties is, dat het grote aantal tanks of reservoirs, waarin de verschil- lende processen zich afspelen veel ruimte in beslag nemen.
De te zuiveren vloeistof dient seeds van hei ene reservoir naar het andere te worden geleid.
De uitvinding heeft als dcel een zuiveringsinstallatie, die weinig ruimte in beslag neemt en waarbij de te zuiveren vloeistof-en over zo kort mogelijke trajecten vervoerd dienen te worden.
<Desc/Clms Page number 2>
Dit doel wordt bereikt met een zuiveringsinstallatie vol- gens de uitvinding, doordat de reservoirs worden gevormd door een rondlopende, bijvoorbeeld cilindrische of ellipti- sche, opstaande buitenwand, die een ruimte omsluit, die door een of meer binnenwanden in verschillende ruimten is onderverdeeld. Hierdoor staan de reservoirs duc-. : op el- kaar, neen net totaal van de zuiveringsinstallatie weinig ruimte in beslag en behoeven er slechts korte trajecten te worden overbrugd bij het verplaatsen van de vloeistof van het ene reservoir naar het andere. Aan beide zijden van de binnenwanden bevindt zich vloeistof.
De druk, die de vloei- stof aan de ene zijde uitoefent op een binnenwand heft de druk op, die door de andere vloeistof wordt uitgeoefend op de andere zijde van de wand. Hierdoor hoever. de binnenwanden niet zwaar te worden geconstrueerd.
3ij een vcorkeursuitvoering zijn de buitenwand en de binnenwanden cllindrisch en lopen de buitenwand en de binnenwanden elk op een verschillende af stand rcnd een gemeenschappelijke verticale as. Hierdoor ontstaan concentrische, ringvormiga reservoirs rond een centraal cilindnsch reservoir, waarin het afvalwater met minimale weers and kan doorstromen.
Bij een vcorkeursuitvoering is een van de reservoirs een anaëroob reservoir voor anaerobe zuivering, waarbij een anoxisch reservoir, waarin een anoxische omgeving heerst, dient voor de verwijdering van nitraten en waarbij een indikreservoir dient voor het laten indikken van fosfaatrijk slibwaier dat vanuit het anaërobe reservoir naar het indikresarvoir wordt gevoerd. In de betreffende reservoirs vinden verschillende waterzuiveringsprocessan plaats, waarbij he. afvalwater of de afgescheiden stoffen van het ene reservoir naar het volgende worden vervoerd.
Door de compact cpszelling van nngvormige reservoirs rond een centraal cilindrisch reservoir kan zowel he aivalwater als afgescheiden bestanddelen op eenvoudige en selle wijze verplaats. worden van het ene reservoir naar het andere.
<Desc/Clms Page number 3>
Bij een voorkeursuitvoering bevindt zieh tussen het anaëro- be reservoir en het anoxische reservoir een mengreservoir of contacttanK voor het mengen van slib afkomstig uit net anaerobe reservoir met middelen, zoals bijvoorbeeld retour- slib uit een nabezinktank, voor het verbeteren van de bezinkingseigenschappen van het slib.
De bezinkingseigen- schappen van het slib kunnen daardoor worden verbeterd zonder dat het mengsel van slib met water eerst naar een afzonderlijke tank behoeft te worden vervoerd.
Bij voorkeur zijn bovenin het anaërobe reservoir verticale schotten zijn geplaatst, die zich uitstrekken over een bovenste deel van de hoogte van het anaërobe reservoir. De vloeistof tussen de schotten kan niet rondstromen. Hierdoor bezinkt het aanwezige slib naar het onderste deel van het reservoir, dat niet door de schotten is opgedeeld en waar het slibwater rondstroomt. Hier vinden de anaerobe processen plaats, waarbij fosfaten worden gevormd, die in het water worden opgenomen. Bovenin het reservoir blijft tussen de schotten fosf3atrijk water achter. De schotten bevorderen daardoor een scheiding van fosfaatrijk water bovenin het reservoir en slibwater onderin het reservoir.
De uitvinding zal nader worden verklaard aan de hand van de tekening. Hierin tonen : Figuur l : Dwarsdoorsnede van een zuiveringsinstallatie volgens de uitvinding langs de lijn I-I vol- gens figuur 3 ; Figuur 2 : Bovenaanzicht van een zuiveringsinstallatie volgens figuur 1 ; Figuur 3 : Dwarsdoorsnede van een zuiveringsinstallatie langs de lijn III-III volgens figuur 2 ; Figuur 4 : Dwarsdoorsnede van een zuiveringsinstallatie längs de lijn VI-VI volgens figuur 2.
Figuur 1 tccnt in dwarsdoorsnede een zuiveringsinstallatie 1 voor het zuiveren van afvalwater van nitraten en fosfaten. De zuiveringsinstallatie l is opgebouwd uit een cilin-
<Desc/Clms Page number 4>
drische buitenwand 2 en drie cilindrische binnenwanden 3,
4,5, die concentrisch zijn opgesteld. Tussen de buitenwand
2 en de ernaast gelegen eerste cilindrische binnenwand 3 bevindt zich een eerste ringvormige ruimte ouf anaëroob reservoir 6. Tussen de eerste binnenwand 3 en de tweede binnenwand 4 bevindt zieh een tweede nngvormige ruimte, die dient als contacttank of mengreservoir 7. Tussen de tweede binnenwand 4 en de derde binnenwand 5 bevindt zich een derde ringvormige ruimte of anoxisch reservoir 8.
De derde binnenwand 5 omhult een cilindrische ruimte of indik- reservoir 9.
Via toevoerleidingen wordt afvalwater aangevoerd naar een opvangreservoir 10, waarbij met behulp van een fijnrooster de grovere vervuiling uit het water wordt gefilterd. Het afvalwater wordt via een toevoeropening 11 in heu anaërobe reservoir 6 gelaten. Het anaërobe reservoir 6 dient als een anaërobe reactor, waarin het afvalwater wordt gezuiverd van aanwezige fosfaten. Bovenin dit anaërobe reservoir 6 zijn op regelmässige afstand van elkaar verticale schotten 12 geplaatst, waarvan de hoog- ongeveer een derde bedraagt van de hoogte van het vloeiszofniveau in het reservoir 6. In het anaerobe reservoir 6 wordt aan het afvalwater anoxisch slib toegevoegd.
Fosfaten, die door bacteriën zijn opgeslagen worden losgelaten en afgestaan aan het water. Door bezinking worden bovenin het anaërobe reservoir 6 het fosfaatrijke water en he. anoxisch slib gescheiden. Het slib komt onderin het anaerobe reservoir 6 en stroomt daar rond. Het fosfaatrijke water blijft bovenin he anaërobe reservoir 6 en kan daar vanwege de schotten niet rondstromen, zodat het in het water aanwezige slib beter bezinkt.
Het fosfaatrijke water bovenin het anaërobe reservoir 6 wordt met behulp van een pomp vervoerd naar het binnenste indikreservoir 9, dat wordt omsloten door de binnenste, derde binnenwand 5. In het indikreservoir 9 wordt water onttrokken aan slib, bijvoorbeeld spuislib afkomstig uit een beluchiingstank of aerobe reactor. De hoeveelheid fosfaatrik water, die wordt overgepompt van het anaërobe reservoir 6 naar het indikreservoir 9 wordt geregeld met
<Desc/Clms Page number 5>
behulp van een doseerstation. Bij het overpompen van het fosfaatrijke water van het : anaerobe reservoir 6 naar het indikreservoir 9 worden chemicaliën, zoals bijvoorbeeld ijzerchloridesulfaat, toegevoegd om de fosfaten te binden.
Het anoxische slib wordt van het anaërobe reservoir 6 geleid naar het mengreservoir 7, dat dient als een contact- tank.
In het mengreservoir of coniactt. ank 7 wordt aan net anoxisch slib retourslib toegevoegd, waardoor ock de lichte bestanddelen van het afvalwater sneller en bezeer bezinken.
Dit retourslib heeft reeds eerder een bezinkingsbehandeling ondergaan en is bijvoorbeeld afkomstig van nabezinktanks.
Het anoxische reservoir 8 dient als een anox-sche reactor, waarin nitraat uit het afvalwater wordt verwilderd door middel van reductieprocessen in een nagenoeg zuurstofvrije omgeving. Afvalwater uit het mengreservoir 7 wordt in het anoxische reservoir 8 gemengd met nitraatrijk slib, dat bijvoorbeeld afkomstig is uit een aërobe reactor of beluchtingstank. In het anoxische reservoir 8 bevinden zieh bacteriën, die fosfaten verwijderen uit het afvalwater.
Deze bacteriën verwijderen tevens stikstof u¯ : hec afvalwater, waardoor de stikstofverwijderingscapacitait wordt verhoogd. Vanuit het anoxische reservoir 8 wordt het afvoerwater naar een aërobe reactor of beluchtingstank gevoerd, waarin het afvalwater met behulp van beluchtingsrotoren wordt belucht. Er vindt stikstofoxydatie plaats en nog aanwezige biologische vervuiling wordt onder toevoeging van lucht en zuurstof verwijderd. Hierna wordt het water overgepompt naar een nabezinktank, waarin een scheiding plaats vindt tussen slib en gereinigd water. Het slib wordt teruggevoerd naar het mengreservoir 7 van de zuiveringsinstalla- tie 1. Het gereinigde water wordt afgestaan aan het oppervlaktewater.
In het indikreservoir 9 is een indikinstallazze 13 ge- plaatsi. voor het indikken van het slib-watermengsel. In de andere reservoirs 6,7 en 8 ziJn propellers 14 geplaatst
<Desc/Clms Page number 6>
die het aanwezige slib-waer mengsel in beweging houden teneinde her verloop van de verschillende processen te bevorderen.
Behalve he iosfaatrijke water afkomstig uit net anaerobe reservoir 6 wordt ook slib van buiten de zui7eringsinstal- latie 1, bljvoorbeeld vanuit een aërobe reactor of beluch- tingstank, naar het indikreservoir 9 toegevoerd. Het inge- dikte slib bezinkt en wordt via een afvoerleiding 15 afge- voerd naar bijvoorbeeld een zogeheten sliblagune. Wanneer het indikreservoir 9 vol is, stroomt slibwater via een overloop over naar het anoxische reservoir 8.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de zuiveringsinstal- latie 1 volgens figuur 1. Het anaërobe reservoir 6 en het mengreservoir 7 zijn overdekt door dakplaten 15. Dwars over de zuiveringsinstallatie l loopt een brug 17. Op de brug 17 zijn aandrijfniddelen 18 aangebracht voor de indikinstalla- tie 13 en de propellers 14. Over de brug 17 en de dakplaten 16 kan worden gelopen om bijvoorbeeld de aandrijfmiddelen 18 te kunnen bedienen. Het indikreservoir 9 is overdekt door tentdoeken 19, die zijn gespannen tussen de derde cilindrische binnenwand 5 en een opstaande rand 20 langs de beide zijden van de brug 17. Het anoxische reservoir 8 is niet overdekt, zodat de bij de zuiveringsprocessen gevormde gassen kunnen ontsnappen.
In figuur 2 is de brug 18 aan het linkeruite-nde gedeeltelijk weggebroken getekend. Via toevoerleidingen 21 wordt het afvalwater toegevoerd, dat via een fijnrooster in het opvangreservoir 10 wordt gelaten. Vanuit het opvangreservoir 10 wordt het afvalwater de zuiveringsinsallatie 1 in geleid.
Figuur 3 icon. een dwarsdoorsnede van de zurveringsinstal- latie 1 langs de lijn III-III uit figuur 2. De zuiveringsinstallatie l ligt gedeeltelijk onder het maaiveld 22. In het midden van de bodem 23 van he indikreservoir 9 is een verdieping 24 aangebracht, waarin zieh bezonken slib verza-
<Desc/Clms Page number 7>
melt. In de zijwand van de verdieping 24 mondt de afvoerleiding 15 uit, waarlangs het slib wordt weggevoerd.
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van de zuiveringsinstal- latie 1 langs de lijn IV-IV uit figuur 2. Een verticaal schot 12 deelt het bovenste deel van het anaërobe reservoir 6 op in verschillende segmenten.