<Desc/Clms Page number 1>
"Slot voor het vergrendelen van een deksel ten opzichte van een kast, meer bepaald een veiligheidskast"
Deze uitvinding heeft betrekking op een slot voor het vergrendelen van een deksel ten opzichte van een kast, meer bepaald een veiligheidskast.
Een veiligheidskastje van het type waarop het slot volgens de uitvinding een zeer interessante toepassing vindt, is reeds beschreven in de Belgische octrooiaanvraag nr. 09301050 op naam van aanvraagster.
Veiligheidskastjes van het bedoelde type vertonen een structuur waardoor het onmogelijk wordt breekijzers of dergelijke tussen kast en deksel in te brengen. Inbraak is dan ook uitgesloten.
Het slot volgens de aanvraag heeft dan ook tot doel de veiligheid van dergelijke kastjes te verhogen en wel dank zij de zeer bijzondere vormgeving van de onderdelen waaruit het slot bestaat.
Om dit, conform de uitvinding, mogelijk te maken, bestaat het slot volgens de uitvinding uit een uitwendig onderdeel dat bestemd is om te passen in een wandgedeelte van het kastje op welk uitwendig onderdeel meerdere schroefjes zijn gelast die bedoeld zijn om doorheen bedoeld wandgedeelte te kunnen geschoven worden om tenslotte met een inwendig onderdeel te worden verbonden waarin het eigenlijk slotmechanisme is gelagerd.
Steeds volgens de uitvinding vertoont hogerbedoeld inwendig onderdeel een aantal boringen
<Desc/Clms Page number 2>
voor het doorlaten van hogerbedoeld op het uitwendig onderdeel gelaste schroefjes die door het aanschroeven van moeren op hogerbedoeld inwendig onderdeel worden bevestigd.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is hogerbedoeld uitwendig onderdeel schijfvormig en vertoont dit een centrale opening voor de doorgang van een cilinder die het eigenlijk slotmechanisme vormt, met welke cilinder een hiermede verdraaibare hefboom met pin is verbonden bestemd om, bij verdraaiing van bedoelde cilinder, in en uit een cirkelvormige uitsparing behorende tot de kast te kunnen bewogen worden.
Volgens een andere zeer merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat het slot volgens de uitvinding uit een door middel van een sleutel verdraaibare as die tot op een bodemplaat van de kast reikt waarop middelen zijn voorzien voor het opvangen en vergrendelen van vergrendelingsmiddelen voorziene uiteinden van hogerbedoelde stang.
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een slot voor het vergrendelen van een deksel ten opzichte van een kast, meer bepaald een veiligheidskast, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een perspectivische voorstelling met uiteengenomen onderdelen van het slot volgens de uitvinding in combinatie met een wandgedeelte van het kastje.
Figuur 2 is een gelijkaardige perspectivische voorstelling van het slot in zijn
<Desc/Clms Page number 3>
gemonteerde positie ten opzichte van een wandgedeelte van het kastje.
Figuur 3 vertoont het slot volgens de uitvinding in twee mogelijke standen, nl. de open en de gesloten stand.
Figuur 4 is een doorsnede door een kastje uitgerust met een slotmechanisme volgens een variante van de uitvinding.
Figuur 5 is een doorsnede volgens de lijn V uit figuur 4.
Figuur 6 is een perspectivische voorstelling van een kast met mogelijkheid tot uitrusting van sloten volgens twee varianten.
Het slot volgens de uitvinding wordt door deze figuren in twee uitvoeringsvormen voorgesteld. De eerste uitvoeringsvorm wordt verduidelijkt door de figuren l, 2 en 3 en gedeeltelijk 6.
De tweede uitvoeringsvorm wordt verduidelijkt door de figuren 4,5 en gedeeltelijk eveneens 6.
De uitvinding heeft essentieel tot doel de structurele onderdelen van een slot in twee uitvoeringsvormen voor te stellen, welke structurele onderdelen derwijze zijn ontworpen en ten opzichte van een wandgedeelte van de kast zijn gemonteerd waardoor inbraak door het indrukken van het slotmechanisme onmogelijk wordt.
Daartoe voorziet de eerste uitvoeringsvorm (figuren l, 2,3) in een uitwendig onderdeel 1 dat volledig past in een gelijkvormige uitsparing 3 van het wandgedeelte 2. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld is het uitwendig onderdeel schijfvormig. Op dit uitwendig onderdeel 1 werden vier schroefjes 4 gelast.
<Desc/Clms Page number 4>
Wanneer het uitwendig onderdeel 1 in de uitsparing 3 is gedrukt, gaan de vier schroefjes 4 doorheen vier boringen 5 die werden voorzien in de diepte van de uitsparing 3, t. w. dus in het wandgedeelte 2 van de kast.
Wanneer het uitwending onderdeel 1 met zijn vier schroefjes doorheen de zopas vernoemde boringen 5 is gedrukt, gaan deze schroefjes 4 verder doorheen vier boringen 6, behorende tot een inwendig onderdeel 7.
Het inwendig onderdeel 7 is vlak om aan te sluiten bij de binnenwand van het wandgedeelte 2.
Het inwendig onderdeel 7 wordt dan stevig aangedrukt gehouden tegen dit wandgedeelte wanneer de moeren 8 op de schroefjes 4 worden aangedrukt.
Het inwendig onderdeel 7 omvat ook een cilindrische behuizing 9 waarin de cilinder 10 op gebruikelijke wijze verdraaibaar is gemonteerd. Met de cilinder 10 is een hefboom 11 verbonden die bij zijn uiteinde van een stift 12 is voorzien.
Bij het met een sleutel verdraaien van het slotmechanisme, dus van cilinder 10, gaat de stift 12 van de hefboom 11 volgens een boogvormig traject worden verplaatst in de boogvormige uitsparing 13 die is voorzien in een plaatje 14 dat deel uitmaakt van de kast in deze zin dat in de gesloten toestand dit plaatje zich op een kleine afstand van een van de wanden van het deksel bevindt.
Om het uitwendig onderdeel onbereikbaar te maken, is dit gedeelte verzonken in de hierboven genoemde uitsparing 3 zoals trouwens ook blijkt uit figuur 2.
Verwijst men tenslotte naar figuur 6 dan moet men zieh het zopas beschreven uitwendig onderdeel behorende tot het slotmechanisme voorstellen
<Desc/Clms Page number 5>
als zijnde gemonteerd binnen de op een zijwand van de kast voorkomende uitsparing 3.
De uitvoeringsvormen volgens de figuren 4, 5 en gedeeltelijk 6 verschillen van de uitvoeringsvorm beschreven aan de hand van de figuren 1, 2,3 en gedeeltelijk 6 doordat een cilinder 15 die van buiten de kast op gebruikelijke wijze kan worden verdraaid, vast is verbonden met een stang 16 waarvan het vrij uiteinde, d. i. het gedeelte dat onderaan in figuur 4 voorkomt, van een pin 17 is voorzien die langs beide zijden uit de stang 16 steekt en wel derwijze dat de beide einden van bedoelde pin 17 door de dwarse spleet 18 gaan van de onderaan de bodemplaat 19 van de kast voorziene vergrendelingsinrichting. Na verdraaiing over 90 is de pin 17, dus het slotmechanisme, vergrendeld zoals kan worden afgeleid uit de figuren 4 en 5.
De onderdelen van het slotmechanisme kunnen onderaan in de bodemplaat 19 worden voorzien. Zij kunnen ook deel uitmaken van een afzonderlijk ten opzichte van deze plaat 19 te bevestigen en in de figuren niet voorgesteld onderdeel.
Voor het overige is het slot volgens de pas beschreven variante (figuren 4,5 en gedeeltelijk 6) op dezelfde wijze en onder gebruikmaking van dezelfde inwendige en uitwendige onderdelen 1 en 7 zopas beschreven met betrekking tot de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1, 2,3 en gedeeltelijk 6. verwijzend naar figuur 6 kan men opmerken dat het uitwendig onderdeel 1 in een uitsparing is verzonken behorende tot wat men het deksel van de kast zou kunnen noemen maar dat, verwijzend naar de reeds eerder genoemde Belgische octrooiaanvraag nr. 09301050, scharnierend is gemonteerd ten opzichte van de bodemplaat 19 en als het
<Desc/Clms Page number 6>
ware de eigenlijke kast vormt.
De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht voor zover deze binnen het raam vallen van de hieraan toegevoegde conclusies.