<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het verplaatsen van personen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van een (invalide) persoon omvattende een tijdens gebruik vertikale kolom voorzien van daaraan bevestigde en ten opzichte daarvan verplaatsbare hefmiddelen voor dat persoon, welke kolom voorzien is van verplaatsingsmiddelen, omvattende een horizontale zwenkarm, die enerzijds om een in hoofdzaak vertikale as scharnierend bevestigbaar is aan een gebouw of dergelijke en anderzijds bevestigd is aan de kolom.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4. 998. 305. Daaruit is een verzwenkbare douchekruk bekend. Deze verzwenkbare douchekruk is via een zwenkarm scharnierend verbonden met een stempel dat ingeklemd dient te worden tussen bodem en plafond van de doucheinrichting.
Met een dergelijke inrichting kan een patiënt onder een douche bewogen worden. Hiermee is het echter niet mogelijk personen vanuit een zittende positie in een inrichting naar een zittende positie in een andere inrichting te verplaatsen. Daartoe wordt in de stand der techniek de zogenaamde stalen verpleegster voorgesteld. Een dergelijke inrichting bestaat in het algemeen uit een verrijdbaar onderstel waarop een of meer kolommen aangebracht zijn. Aan deze kolommen zijn al dan niet ten opzichte daarvan verplaatsbare hefbeugels bevestigd, waarbij het de bedoeling is dat de patiënt op enigerlei wijze afsteunt op de hefbeugel. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door middel van een hefstrop die aan de vorkvormige uiteinden van de hefbeugel bevestigd is.
Met dergelijke inrichtingen kunnen patienten vanuit een stoel tot staan gebracht worden en over enige afstand verplaatst worden om vervolgens op een andere stoel of meubel neergezet te worden. Bovendien kunnen deze inrichtingen gebruikt worden om personen in en uit een liggende positie te brengen.
Hoewel dergelijke inrichtingen goed voldoen, bestaat het probleem dat niet altijd voldoende van dergeliJke inrichtingen aanwezig zijn.
Bovendien bestaat het bezwaar van dergelijke inrichtingen dat deze ver- houdingsgewijs veel plaats innemen en dat verplaatsing daarvan met name in beperkte ruimten problemen oplevert. Door deze beperkte manoeuvreerbaarheld is het bijvoorbeeld in veel toiletruimten nog steeds noodzake- lik voor het verplegend personeel handkracht te gebruiken om een patient
<Desc/Clms Page number 2>
op een toiletpot te plaatsen vanuit een rolstoel en omgekeerd.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven inrichting zodanig te verbeteren dat deze in toestand van niet gebruik op plaatsbesparende en weinig hinderlijke wijze opgeslagen kan worden, op eenvoudige wijze bedienbaar is zonder instabiel te zijn en dat de bijzondere beweging noodzakelijk voor het verplaatsen van een patiënt uit een rolstoel op een toiletpot en omgekeerd in beperkte ruimte uitgevoer kan worden.
Dit doel wordt bzw een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat de kolom van een voetplateau voorzien is en ten minste een van de ten opzichte van het gebouw of dergelijke beweegbare delen van remmiddelen voorzien is.
Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de hefinrichting op een vaste plaats aan te brengen. Dat wil zeggen via de scharnierende verbinding met de zwenkarm die op zijn beurt vast verbonden is met het gebouw kan de inrichting volgens de uitvinding in principe slechts op een plaats toegepast worden. Daardoor wordt verzekerd dat op de betreffende plaats altijd een dergelijke inrichting aanwezig is.
Door toepassing van de zwenkarm die aan het gebouw bevestigd is, wordt een biJzonder stab1ele construct1e verkregen waarb1J elk gevaar van omvallen van de inrichting met de patiënt, met name indien de patient zich in de opgerichte positie bevindt, op gewaarborgde wijze weggenomen
EMI2.1
is.
Door gebruik van de zwenkarm kan bovendien in een bijzonder kleine rulmte de beweging van het uit een rolstoel heffen van een patiënt en plaatsen op bijvoorbeeld een toiletpot of in een bad uitgevoerd worden.
Dat wil zeggen, de inrichting volgens de uitvinding kan toegepast worden in toiletrulmtes die ingericht zin volgens de door de verschillende overheden voorgeschreven r1chtliJnen.
De constructie volgens de uitvinding maakt het eveneens mogelijk na gebruik de inrichting op bijzonder plaatsbesparende en weinig hinderlijke wijze op te slaan. De patiënt kan daarbij op het voetplateau staan waarbiD door de aanwezigheid van de remmiddelen de zwenkbeweging beheerst kan worden.
Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat de bevestiging aan de kolom een scharnierbevestiging. Zo kan in sta- tionalre positie van de zwenkarm de hefinrichting om een vertikale as gepositioneerd worden.
Het is mogelijk de hefinrichting op alle in de stand der techniek
<Desc/Clms Page number 3>
bekende wijzen uit te voeren. Volgens een uitvoering bestaat de kolom uit twee delen waarvan een eerste deel al dan niet scharnierend bevestigd is aan de zwenkarm en waarvan het tweede deel ten opzichte van het eerste deel in hoogterichting verplaatsbaar uitgevoerd is. Een dergelijke constructie kan al dan niet gecombineerd worden met een al dan niet verplaatsbare hefbeugel.
Bij de hierboven beschreven uitvoering is het voetplateau bij voorkeur op het eerste met de zwenkarm verbonden deel aangebracht.
De zwenkarm volgens de uitvinding kan op verschillende wijzen uitgevoerd worden. De meest eenvoudige uitvoering is een rechte zwenkarm. Dit blijkt in praktijk niet erg praktisch te zijn en daarom wordt volgens een verdere uitvoering voorgesteld deze als gekromde arm uit te voeren bestaande uit twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande vast met elkaar verbonden delen. Op deze wijze kan enerzijds in een minimale opslagruimte voor de hefinrichting voorzien worden en anderzijds optimale positionering ten opzichte van een voorwerp van de hefinrichting verkregen worden. Onder een dergelijk voorwerp wordt begrepen een rolstoel, tolletpot, bad, enz.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is de hefarm geleed uitgevoerd. Bovendien kan de hefarm van een al dan niet telescoperend deel voorzien zijn.
Om maximale stabiliteit te verkngen, is volgens een voorkeursuit- voering van de uitvinding de zwenkarm nabij ten minste een van de scharnierpunten daarvan van al dan niet bedienbare remmiddelen uitgevoerd.
Daardoor kan een scharnierpunt"vasfgemaakt worden en zo het verplaatsen van de patlënt vergemakkelijkt worden. Bovendien kan op deze wijze voorkomen worden dat de patient zich met onverantwoorde snelheid beweegt of ergens tegenaan slaat.
Scharnierende bevestiging van de zwenkarm aan de hefinrichting kan op verschillende plaatsen verwezenlijkt worden. Een eerste mogelijkheid is het scharnierpunt in de hartlijn van de hefinrichting en meer in het bijzonder van de hefkolom aan te brengen. Volgens een andere uitvoering wordt de scharnierende bevestiging bij aanwezigheid van een voetplaat nabij de zijde van die voetplaat aangebracht.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn de remmiddelen in het voetplateau aangebracht. Daarbij zijn de remmiddelen bij voorkeur uitgevoerd als neerlaatbare blokken. Deze kunnen met een motor worden bediend.
De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening
<Desc/Clms Page number 4>
afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont :
Fig. 1 in een eerste perspectivisch aanzicht een eerste uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding in de positie van het opnemen van een patiënt vanaf een toiletpot ;
Fig. 2 een tweede positie in perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding bij het staande transporteren van een patiënt van de eerste uitvoering volgens de uitvinding ;
Fig. 3 in dwarsdoorsnede een mogelijke uitvoering van de rem ;
Fig. 4 schematisch in bovenaanzicht een verdere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding met in het bijzonder een gewijzigde zwenkarm ;
Fig. 5 een verdere variant van de uitvinding en meer in het bijzonder de zwenkarm ;
Fig. 6 schematisch in bovenaanzicht een laatste variant van de zwenkarm volgens de uitvinding ; en
Fig. 7 in dwarsdoorsnede een verdere uitvoering van het plateau volgens de uitvinding toont voorzien van de remmiddelen volgens de uitvinding.
In fig. 1 en 2 is in verschillende posities een eerste uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding afgebeeld en in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit twee delen, te weten een in het geheel met 2 aangegeven zwenkarm en een in het geheel met 3 aangegeven hefinrichting.
Deze hefinrichting kan elke in de stand der techniek bekende hefinrichting omvatten.
Zwenkarm 2 is via bevestiging 5 en scharnier 6 aan vloer 4 bevestigd. In scharnier 6 kan een niet nader afgebeeld remmechanisme aanwezig zijn dat met behulp van deel 7 bedienbaar is om dit scharnier te blokkeren of de draalbeweging van de zwenkarm te remmen. Zwenkarm 2 bestaat uit twee delen waarvan het haakse deel met 8 aangegeven is. Dit is bi) het vnje uiteinde voorzien van een scharnier 9 dat anderzijds bevestigd is aan voetplateau 10 van hefinrichting 3. Voetplateau 10 is vast bevestigd aan bevestigingskolom 11. Hefkolom 12 is telescopeerbaar in bevestigingkolom 11 gestoken. Op hefkolom 12 is scharnierend een hefbeugel 13 aangebracht.
Deze hefbeugel 13 is vorkvormig ultgevoerd en de vnje uiteinden daarvan zi) n verbanden met de vnje ulteinden van een hefstrop.
De hefkolom 12 is met behulp van niet nader afgebeelde motor ondersteund met een gasveer 16 op en neer beweegbaar. Hefbeugel 13 is met behulp van cilinder 15 verplaatsbaar is. Hefkolom 12 is voorzien van een kniesteun 17.
<Desc/Clms Page number 5>
Met 20 is een toiletpot afgebeeld waarop de betreffende patiënt geplaatst dient te worden.
De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt. Uitgaande van de in fig. 2 getoonde positie wordt de hefbeugel 13 al dan niet samen met hefkolom 12 naar beneden bewogen en bijvoorbeeld een niet afgebeelde rolstoel met de patiënt voor de hefinrichting bewogen. Vervolgens wordt hefstrop 14 losgemaakt van een van de vorkvormige armen van hefbeugel 13 en onder de oksels over de rug van de patiënt geleid.
Vervolgens wordt de hefbeugel 13 al dan niet samen met hefkolom 12 naar boven bewogen waardoor de patiënt nadat hij zijn voeten op plateau 10 gezet heeft en met zijn onderbenen tegen kniesteun 17 rust vanuit een zittende positie in een rolstoel naar een hangende/staande positie bewogen wordt. Daarbij3 wordt de hefbeugel 13 bewogen tot de in fig. 2 getoonde stand, waarbij de patient in een staande positie gebracht wordt. vervolgens worden zowel de zwenkarm ten opzichte van bevestiging 5 als de hefinrichting ten opzichte van de zwenkarm bewogen tot de positie getoond in fig. 1. De hefbeugel 13 resp. hefkolom 12 worden naar beneden bewogen zodat de patient op de tolletpot plaats kan nemen.
Bij het in resp. uit de hefinr1cht1ng bewegen kunnen de mogelijk aanwezige remmen in de scharnieren van de zwenkarm 2 gebruikt worden om de beweging zo gecontroleerd mogelijk te houden.
Met behulp van de hier getoonde constructie is het mogelijk op zeer plaatsbesparende wijze een hef1nr1cht1ng in b1) voorbeeld een tolletrulmte permanent op te slaan. Bovendien is de constructie zeer stabiel bi) het verplaatsen van een patiënt.
In fig. 3 is een mogelijke uitvoering van de remmiddelen getoond.
Daarbij is een doorsnede door zwenkarm 2 afgebeeld nabij scharnier 6.
Het blijkt dat een vast met bevestiging 5 verbonden pen 27 aanwezig is, die voorzien is van een schief 28 met een langs de omtrek aangebrachte reeks openingen 29. Arm 2 draalt met schematisch afgebeelde lagers om pen 27. In arm 2 is een draagbalk 30 vast bevestigd, voorzien van scharnieren 31 waarom grendelbalken 32 kunnen scharnieren. Deze grendelbalken 32 zijn bij de uiteinden van grendelpennen 33 voorzien met een zodanige afmeting dat deze precies in een van de openingen 29 van schljf 28 kunnen grljpen.
BiD het andere uiteinde zin grendelbalken 32 onderworpen aan de invloed van schotelveren 34 die de grendelbalken uit elkaar drijven.
Bovendien is een spoel 35 aanwezig. Bekrachtiging van deze elektrische spoel leidt tot het naar elkaar toe bewegen van de uiteinden van
<Desc/Clms Page number 6>
grendelbalken 32 tegen de werking van de schotel 34 in, zodat de grendelpennen 33 bewegen uit de openingen 29 en schijf 28 vrij kan bewegen.
Dit betekent, dat in niet bekrachtigde toestand van spoel 35 de grendelpennen 33 door veren 34 steeds tegen de schijf worden aangedreven en zodra een opening 29 van de schijf ontmoet wordt, vallen de pennen in deze opening waardoor direkt in blokkering wordt voorzien.
Op deze wijze is het mogelijk zwenkarm 2 in een aantal discrete posities ten opzichte van bevestiging 5 te vergrendelen, waarbij absolute betrouwbaarheid gewaarborgd is en positief ingrijpen noodzakelijk is om ontgrendelen met spoel 35 ongedaan te maken.
Begrepen zal worden, dat een dergelijke constructie eveneens aanwezig kan zijn bij het andere uiteinde zwenkarm 2. Bovendien is het mogelijk alle andere in de stand der techniek bekende remconstructies toe te passen.
In fig. 4-6 zijn verdere varianten van de uitvinding afgebeeld.
Daarbij is in de figuren met 20 de toiletpot aangegeven en met 19 een rolstoel.
In fig. 4 bestaat de zwenkarm uit een rechte arm die enerzijds scharnierend met de bodem (of muur) van het gebouw bevestigd is en anderzijds met het hoekpunt van het voetplateau 10.
In gestippelde positie is de opbergstand weergegeven.
In fig. 5 is een gelede hefarm getoond met delen 22,23 die door een scharnier 21 verbonden zijn. Daardoor kan een nog compactere opslagpositie van de inrichting verkregen worden zoals blickt uit de gestippeld weergegeven stand. Ook bzw deze uitvoering is de zwenkarm nabij de hoek van het voetplateau aangebracht.
In fig. 6 is een uitvoering afgebeeld waarbij de zwenkarm enerzijds geleed uitgevoerd is en anderzijds het scharnierpunt zich in het midden van het voetplateau bevindt.
In fig. 7 is een verdere uitvoering van het voetplateau volgens de ultvinding getoond. Het voetplateau is in zlDn geheel met 41 aangegegeven. Daarin is een op niet nader afgebeelde wijze te bedienen elektromotor 42 aangebracht die via een reductiedrfwerk een as 43 aandrijft waaraan een krukas bevestigd is, die op zijn beurt aangrljpt op een dril-
EMI6.1
fstang 44. Deze op en neerbeweegbare drijfstang 44 stuurt een plaat 45 waarin rubberblokken 40 zljn opgenomen.
Door bediening van motor 42 worden stang 44 en zo de plaat 45 op en neer bewogen en kan door het neerdrukken van de blokken 40 remmen bewerk- stellig worden.
<Desc/Clms Page number 7>
Uit het bovenstaande blijkt dat vele varianten mogelijk zijn. Bovendien moet begrepen worden dat de uitvinding niet beperkt is tot toepassing in combinatie met een toiletpot.
Voor degenen bekwaam in de stand der techniek zullen uitvoeringsvarianten van de hierbovenstaande constructie duidelijk zijn en beoogd wordt dat dergelijke uitvoeringsvarianten binnen het bereik van de bijgevoegde conclusies liggen.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for moving persons.
The present invention relates to a device for moving an (invalid) person, comprising a vertical column, in use, provided with lifting means for that person mounted and movable relative thereto, which column is provided with moving means, comprising a horizontal pivoting arm, which on the one hand can be hinged to a building or the like about a substantially vertical axis and on the other hand is attached to the column.
Such a device is known from US patent 4,998,305. A pivotable shower stool is known therefrom. This pivoting shower stool is hingedly connected via a swivel arm to a punch that must be clamped between the bottom and ceiling of the shower facility.
With such a device, a patient can be moved in a shower. However, this does not make it possible to move persons from a sitting position in one device to a sitting position in another device. To this end, the so-called steel nurse has been proposed in the prior art. Such a device generally consists of a mobile undercarriage on which one or more columns are arranged. Movable lifting brackets, whether or not relative to them, are attached to these columns, the intention being that the patient supports in some way on the lifting bracket. This can be achieved, for example, by means of a lifting sling attached to the fork-shaped ends of the lifting bracket.
With such devices, patients can be stopped from one chair and moved some distance and then placed on another chair or piece of furniture. In addition, these devices can be used to bring people in and out of a lying position.
Although such devices are satisfactory, the problem exists that not enough of such devices are always present.
Moreover, there is the drawback of such devices that they take up a relatively large amount of space and that displacement thereof presents problems, particularly in confined spaces. Due to this limited maneuverability, it is still necessary in many toilets, for example, for the nursing staff to use manual force to move a patient.
<Desc / Clms Page number 2>
to be placed on a toilet bowl from a wheelchair and vice versa.
The aim of the present invention is to improve the device described above in such a way that it can be stored in a space-saving and less annoying manner when not in use, can be operated in a simple manner without being unstable and that the special movement necessary for moving of a patient from a wheelchair to a toilet bowl and vice versa can be carried out in limited space.
This object is achieved in a device described above in that the column is provided with a foot platform and at least one of the parts movable relative to the building or the like is provided with braking means.
The invention is based on the insight of arranging the lifting device in a fixed location. That is to say, in principle, the device according to the invention can only be used in one place via the hinged connection to the swivel arm, which in turn is permanently connected to the building. This ensures that such a device is always present at the location in question.
By using the swivel arm attached to the building, a particularly stable construction is obtained, which safely removes any danger of the device falling over with the patient, especially if the patient is in the upright position.
EMI2.1
is.
In addition, by using the swivel arm, the movement of lifting a patient from a wheelchair and placing it on, for example, a toilet bowl or in a bath can be performed in a particularly small clearance.
That is to say, the device according to the invention can be used in toilet spaces which are arranged in accordance with the lines prescribed by the various authorities.
The construction according to the invention also makes it possible to store the device after use in a particularly space-saving and unobtrusive manner. The patient can stand on the foot platform, whereby the pivoting movement can be controlled by the presence of the braking means.
According to an advantageous embodiment of the invention, the attachment to the column comprises a hinge attachment. In the stationary position of the swivel arm, the lifting device can thus be positioned around a vertical axis.
It is possible the lifting device on all in the prior art
<Desc / Clms Page number 3>
known ways. According to an embodiment, the column consists of two parts, a first part of which is hinged or not hinged to the pivot arm, and the second part of which is movable in height direction relative to the first part. Such a construction may or may not be combined with a lifting bracket, which can be moved or not.
In the above-described embodiment, the foot plate is preferably arranged on the first part connected to the pivot arm.
The swing arm according to the invention can be designed in various ways. The simplest version is a straight swivel arm. This appears to be not very practical in practice and it is therefore proposed according to a further embodiment to design it as a curved arm consisting of two fixedly interconnected parts at an angle to each other. In this way, on the one hand, a minimal storage space for the lifting device can be provided and, on the other hand, optimum positioning relative to an object of the lifting device can be obtained. Such an object is understood to include a wheelchair, tolletpot, bath, etc.
According to a further advantageous embodiment, the lifting arm is articulated. In addition, the lifting arm can be provided with a telescoping part or not.
In order to achieve maximum stability, according to a preferred embodiment of the invention the pivoting arm is constructed near at least one of its pivot points of braking means which can be actuated or not.
As a result, a pivot point can be fixed and thus the movement of the patient is facilitated. In addition, in this way the patient can be prevented from moving or hitting something irresponsibly.
Hinged attachment of the swivel arm to the lifting device can be realized in various places. A first possibility is to arrange the pivot point in the center line of the lifting device and more particularly of the lifting column. According to another embodiment, the hinged attachment is arranged in the presence of a base plate near the side of that base plate.
According to a further advantageous embodiment of the invention, the braking means are arranged in the foot platform. The braking means are preferably designed as lowerable blocks. These can be operated with a motor.
The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing
<Desc / Clms Page number 4>
illustrated exemplary embodiments. Thereby shows:
Fig. 1 in a first perspective view a first embodiment of the device according to the invention in the position of receiving a patient from a toilet bowl;
Fig. 2 a second position in perspective view of the device according to the invention when transporting a patient of the first embodiment according to the invention while standing;
Fig. 3 a cross-section of a possible embodiment of the brake;
Fig. 4 is a schematic top view of a further embodiment of the device according to the invention, in particular with a modified pivoting arm;
Fig. 5 a further variant of the invention and more in particular the swivel arm;
Fig. 6 shows a schematic top view of a last variant of the swiveling arm according to the invention; and
Fig. 7 shows in cross section a further embodiment of the platform according to the invention provided with the braking means according to the invention.
Figures 1 and 2 show in various positions a first embodiment of the device according to the invention and is indicated in its entirety by 1. This consists of two parts, namely a swivel arm indicated in total by 2 and a lifting device indicated in total by 3.
This lifting device can comprise any lifting device known in the art.
Swivel arm 2 is attached to floor 4 via mounting 5 and hinge 6. Hinge 6 may contain a brake mechanism (not shown in more detail) which can be operated with the aid of part 7 to block this hinge or to inhibit the rotational movement of the swivel arm. Swivel arm 2 consists of two parts, the right-angled part of which is indicated by 8. This is bi) the end end provided with a hinge 9 which on the other hand is attached to foot platform 10 of lifting device 3. Foot platform 10 is fixedly attached to mounting column 11. Lifting column 12 is telescopically inserted into mounting column 11. A lifting bracket 13 is hingedly mounted on lifting column 12.
This lifting bracket 13 is of fork-shaped design and the ends of which are connected to the ends of a lifting sling.
The lifting column 12 can be moved up and down with a gas spring 16 by means of a motor (not shown in more detail). Lifting bracket 13 is movable with the aid of cylinder 15. Lifting column 12 is equipped with a knee support 17.
<Desc / Clms Page number 5>
20 shows a toilet bowl on which the patient in question must be placed.
The device described above operates as follows. Starting from the position shown in Fig. 2, the lifting bracket 13 is moved downwards with or without lifting column 12 and, for example, a wheelchair (not shown) is moved with the patient in front of the lifting device. Lifting sling 14 is then released from one of the fork-shaped arms of lifting bracket 13 and guided under the armpits over the patient's back.
Subsequently, the lifting bracket 13 is moved up or not together with lifting column 12, so that after placing his feet on platform 10 and resting his lower legs against knee support 17, the patient is moved from a sitting position in a wheelchair to a hanging / standing position. . Thereby the lifting bracket 13 is moved to the position shown in fig. 2, whereby the patient is brought into a standing position. then both the swivel arm with respect to mounting 5 and the lifting device with respect to the swivel arm are moved to the position shown in fig. 1. The lifting bracket 13 and 13 respectively. lifting column 12 is moved downwards so that the patient can sit on the tolletpot.
When in or. moving out of the lift, the brakes that may be present in the hinges of the swivel arm 2 can be used to keep the movement as controlled as possible.
With the aid of the construction shown here, it is possible to store a toll curl permanently in a very space-saving manner in example. In addition, the construction is very stable when moving a patient.
Fig. 3 shows a possible embodiment of the braking means.
A section through pivot arm 2 is shown near hinge 6.
It has been found that a pin 27 fixedly connected to fastening 5 is provided, which is provided with a disc 28 with a series of openings 29 arranged along the circumference. Arm 2 rotates with pin diagrams shown in diagram around arm 27. In arm 2 a supporting beam 30 is fixed attached, provided with hinges 31 why locking bars 32 can pivot. These locking beams 32 are provided at the ends with locking pins 33 of such a size that they can engage exactly in one of the openings 29 of disc 28.
At the other end, locking beams 32 are subject to the action of cup springs 34 which drive the locking beams apart.
In addition, a coil 35 is present. Excitation of this electric coil leads to the ends of each moving towards each other
<Desc / Clms Page number 6>
locking bars 32 against the action of the saucer 34 so that the locking pins 33 move out of the openings 29 and disc 28 can move freely.
This means that when the coil 35 is not energized, the locking pins 33 are always driven against the disc by springs 34 and as soon as an opening 29 of the disc is encountered, the pins fall into this opening, thereby immediately providing blocking.
In this way it is possible to lock pivot arm 2 in a number of discrete positions relative to mounting 5, whereby absolute reliability is ensured and positive intervention is necessary to undo unlocking with coil 35.
It will be understood that such a construction can also be present at the other end of the swivel arm 2. Moreover, it is possible to use all other brake constructions known in the art.
Figures 4-6 show further variants of the invention.
In the figures, 20 indicates the toilet bowl and 19 a wheelchair.
In fig. 4 the swivel arm consists of a straight arm which is hinged on the one hand with the bottom (or wall) of the building and on the other hand with the corner point of the foot platform 10.
The stowed position is shown in dotted position.
Fig. 5 shows an articulated lifting arm with parts 22, 23 which are connected by a hinge 21. As a result, an even more compact storage position of the device can be obtained, as shown from the dotted position. Also in this version, the swivel arm is arranged near the corner of the foot platform.
Fig. 6 shows an embodiment in which the pivoting arm is articulated on the one hand and the pivot point is located on the other in the center of the foot platform.
Fig. 7 shows a further embodiment of the foot platform according to the invention. The foot platform is indicated in its entirety by 41. Therein is mounted an electric motor 42, which is not shown in more detail, and which drives a shaft 43 via a reduction gear, to which a crankshaft is attached, which in turn engages on a drill.
EMI6.1
rod 44. This up-and-down movable connecting rod 44 controls a plate 45 in which rubber blocks 40 are received.
By operation of motor 42 rod 44 and thus plate 45 are moved up and down and brakes can be effected by pressing down blocks 40.
<Desc / Clms Page number 7>
From the above it appears that many variants are possible. In addition, it is to be understood that the invention is not limited to use in combination with a toilet bowl.
For those skilled in the art, embodiments of the above construction will be apparent, and such embodiments are contemplated to be within the scope of the appended claims.