BE1008659A6 - Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen. - Google Patents

Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen. Download PDF

Info

Publication number
BE1008659A6
BE1008659A6 BE9400776A BE9400776A BE1008659A6 BE 1008659 A6 BE1008659 A6 BE 1008659A6 BE 9400776 A BE9400776 A BE 9400776A BE 9400776 A BE9400776 A BE 9400776A BE 1008659 A6 BE1008659 A6 BE 1008659A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tail lift
loading
lifting
elements
tilting
Prior art date
Application number
BE9400776A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dhollandia Naamloze Vennootsch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dhollandia Naamloze Vennootsch filed Critical Dhollandia Naamloze Vennootsch
Priority to BE9400776A priority Critical patent/BE1008659A6/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1008659A6 publication Critical patent/BE1008659A6/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/44Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element
    • B60P1/4414Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element and keeping the loading platform parallel to the ground when raising the load
    • B60P1/445Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element and keeping the loading platform parallel to the ground when raising the load the loading platform, when not in use, being stored under the load-transporting surface

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Auxiliary Methods And Devices For Loading And Unloading (AREA)
  • Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)

Abstract

Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen, van het type dat bestaat uit een laadklep (3) en een hefmechanisme (4) om de laadklep (3) te bevelen, waarbij de laadklep (3) aan haar achterrand (16) is voorzien van steunmiddelen (17) die, in de neergelaten stand van het hefmechanisme (4), een bijkomende verplaatsing van de laadklep (3) toelaten, respektievelijk van een stand (A) waarbij het laadvlak (15) van de laadklep (3) horizontaal is, naar een verder naar beneden gelaten stand (D), waarbij het laadvlak (15) eveneens horizontaal is.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen. 



  Meer speciaal heeft zij betrekking op een inrichting van het type dat bestaat uit een laadklep en een hefmechanisme, gevormd door hefarmen om de laadklep te bevestigen en aandrijfmiddelen om de laadklep te bewegen. 



  De voornoemde hefmechanisme maken zoals bekend gebruik van hefkonstrukties die gevormd zijn door, enerzijds, een hefarm die scharnierbaar bevestigd is tussen een steunfreem en de laadklep en, anderzijds, een drukcilinder, doorgaans een hydraulische drukcilinder, die eveneens bevestigd is tussen het steunfreem en de laadklep, waarbij tijdens het laden en lossen de vier scharnierpunten op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen. Een tweede drukcilinder zorgt hierbij voor het heffen en neerlaten van de laadklep, waarbij de laadklep door middel van de parallellogramvormige konstruktie horizontaal gehouden wordt. Door het bevelen van de eerste drukcilinder kan de laadklep uit haar horizontaal vlak worden gewenteld. 



  Doordat bij de bekende uitvoeringen de twee scharnierpunten waarmee ieder der hefkonstrukties aan de laadklep is verbonden zieh op vaste plaatsen aan de laadklep bevinden en doordat deze boven elkaar gelegen zijn, vertoont de laadklep een relatief grote dikte, met als nadeel dat het laadvlak zieh zelfs in de volledig neergelaten stand van de laadklep nog relatief hoog boven de bodem bevindt. Dit betekent dan ook dat, zelfs wanneer de laadklep neergelaten is, de last nog relatief hoog moet geheven worden, wat niet altijd mogelijk is, of via een hellend vlak op de laadklep 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 moet worden gerold, waarbij dit hellend vlak een relatief groot hoogteverschil moet overbruggen. 



  Om dit nadeel enigszins te verhelpen, kan gebruik worden gemaakt van een wigvormige laadklep, waarbij deze bevolen wordt door een inrichting die zodanig is opgevat dat, na het aanbrengen van een last, de laadklep eerst met haar laadvlak horizontaal gebracht wordt en vervolgens met een horizontaal laadvlak naar boven wordt gebracht tot het laadvlak zich op dezelfde hoogte bevindt als de vloer van het betreffende vrachtvoertuig. Een voorbeeld hiervan is bekend uit het Belgisch oktrooi nr. 1006198. 



  Alhoewel dergelijke inrichtingen reeds een merkelijke verbetering inhouden, zijn zij niet geschikt voor alle toepassingen. Zij vertonen immers de eigenschap dat tijdens het aanbrengen, respektievelijk wegnemen van de lasten, het laadvlak over de volledige lengte naar beneden helt, wat bijvoorbeeld problemen stelt in het geval dat verrolbare lasten dienen te worden geladen of te worden gelost. Het is duidelijk dat verrolbare lasten tegen het verrollen kunnen vergrendeld worden, zodat zij ook blijven staan op een hellend laadvlak. Het probleem echter dat zich voordoet bestaat erin dat het voor de persoon die de lasten op het laadvlak aanbrengt doorgaans vrij moeilijk is om de last te vergrendelen terwijl hij gelijktijdig de last tegen het wegrollen moet stutten. 



  De uitvinding heeft een inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen als doel, die het voornoemde nadeel niet vertoont, met andere woorden waarbij, in vergelijking tot de bestaande uitvoeringen de minimale hoogte van de laadklep in neergelaten toestand aanzienlijk wordt beperkt, over het volledige oppervlak, zonder de noodzaak het laadvlak te moeten laten hellen.

   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Hiertoe bestaat de uitvinding in een inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen, van het type dat bestaat uit een laadklep en een hefmechanisme om de laadklep te bevelen, waarbij de laadklep aan haar achterrand is voorzien van steunmiddelen die, in de neergelaten stand van het hefmechanisme, een bijkomende verplaatsing van de laadklep toelaten, respektievelijk van een stand waarbij het laadvlak van de laadklep horizontaal is, naar een verder naar beneden gelaten stand, waarbij het laadvlak eveneens horizontaal is. 



  De voornoemde steunmiddelen bestaan bij voorkeur uit kantelbare elementen waarmee de laadklep aan de voornoemde rand wordt ondersteund, en wel zodanig dat in de volledig neergelaten stand, de laadklep op de onderliggende bodem rust, terwijl het laadvlak horizontaal ligt. 



  De inrichting volgens de uitvinding is omwille van de kompakte vorm van de kantelbare elementen vooral geschikt voor twee-of meerledige laadkleppen, die zoals bekend in samengevouwen toestand onder de laadvloer van het vrachtvoertuig worden opgeborgen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht weergeeft ; figuur 2 op een kleinere schaal een schematisch zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur   1 ;   figuur 3 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met F3 is aangeduid ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuren 4 en 5 het gedeelte van figuur 3 in twee andere standen weergeven. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het laden en lossen van een vrachtvoertuig   2,   van het type dat bestaat uit een laadklep 3 en een hefmechanisme 4 om de laadklep 3 te verplaatsen. 



  Het hefmechanisme 4 bestaat zoals weergegeven in figuur 2 gewoonlijk uit twee zieh naast elkaar bevindende hefkonstrukties 5 en 6 en aandrijfmiddelen, zoals drukcilinders 7, om de hefkonstrukties te verplaatsen. 



  De hefkonstrukties 5 en 6 zijn elk gevormd door een hefarm 8 die scharnierbaar bevestigd is tussen een steunfreem 9 dat aan het vrachtvoertuig 2 is bevestigd en de laadklep 3, respektievelijk door middel van scharnierpunten 10 en 11, en een verbinding 12, eveneens tussen twee scharnierpunten 13 en 14, respektievelijk aan het steunfreem 9 en aan de laadklep 3. De scharnierpunten 10,11, 13 en 14 zijn of kunnen hierbij gelokaliseerd worden op de hoekpunten van een parallellogram, waardoor bekomen wordt dat het laadvlak 15 horizontaal blijft terwijl de laadklep 3 tussen de in figuur 1 weergegeven standen A en B wordt verplaatst. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de laadklep 3 nabij haar achterrand 16 is voorzien van steunmiddelen 17 die, in de neergelaten stand van het hefmechanisme 4, een bijkomende verplaatsing van de laadklep 3 toelaten, respektievelijk van een stand A waarbij het laadvlak 15 horizontaal is, eventueel via een schuine stand C, naar een verder naar beneden gelaten stand D, waarbij het laadvlak eveneens horizontaal is en vice versa. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De voornoemde steunmiddelen 17 bestaan bij voorkeur uit kantelbare elementen 18 waarmee de laadklep 3 aan de voornoemde rand 16 wordt ondersteund, en wel zodanig dat in de volledig neergelaten stand   D,   zoals afgebeeld in figuur 5, de laadklep 3 op de onderliggende bodem 19 rust, terwijl het laadvlak 15 dan horizontaal is. Het steunvlak 20 van de laadklep 3, met andere woorden de onderzijde van de laadklep 3 of het vlak dat doorheen de steunpunten van de laadklep 3 gaat, is hiertoe parallel aan het laadvlak 15. 



  De steunmiddelen 17 kunnen zodanig opgevat zijn dat de laadklep 3 tijdens de verplaatsing tussen de standen A en D eerst aan haar   vrije   uiteinde neergelaten wordt tot op de bodem, wat in figuur 4 is afgebeeld, en vervolgens aan haar achterrand 16 wordt neergelegd. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn, zoals afgebeeld in de bijgaande figuren, de kantelbare elementen 18 op drie plaatsen scharnierbaar bevestigd, respektievelijk aan de twee scharnierpunten 11 en 14 van de voornoemde parallellogramvormige hefkonstrukties 5 en 6 en op een punt 21 aan de eigenlijke laadklep 3 dat op enige afstand van de voornoemde rand 16 van de laadklep 3 is gelegen. Het kantelen van de kantelbare elementen 18 gebeurt bij voorkeur door middel van   een   of meer drukcilinders 22 die deel uitmaken van de voornoemde hefkonstrukties 5 en 6 en die toelaten de vorm van deze konstrukties te wijzigen. Meer speciaal geniet het de voorkeur dat de drukcilinders 22 deel uitmaken van de voornoemde verbinding 12. 



  Het is duidelijk dat de inrichting nog voorzien is van middelen die de laadklep 3 in horizontale positie dwingen, respektievelijk houden, wanneer de kantelbare elementen 18 omhooggekanteld zijn, met andere woorden wanneer deze 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 laatste een positie innemen zoals afgebeeld in de figuren 1 en 3. Deze middelen bestaan bij voorkeur uit aanslagen 23 die de kantelbeweging van de elementen 18 ten opzichte van de laadklep 3 begrenzen. 



  Zoals zichtbaar in figuur 2 zijn de elementen 18 bij voorkeur kantelbaar doorheen gleufvormige uitsparingen 24 in de laadklep 3. De aanslagen 23 bestaan hierbij uit aseinden 25 die bevestigd, bijvoorbeeld vastgelast, zijn aan de kantelbare elementen 18 en die samenwerken met uitsparingen 26 in de draagprofielen 26A van de laadklep 3, waarbij deze uitsparingen 26 in de bovenzijde van de laadklep 3 uitgeven. 



  De inrichting 1 volgens de uitvinding is omwille van de kompakte vorm van de kantelbare elementen 18 vooral geschikt voor twee-of meerledige laadkleppen 3, met samenvouwbare delen 27 en 28, die zoals bekend horizontaal onder de laadvloer 29 van het vrachtvoertuig 2 worden opgeborgen, zoals aangeduid met stand E in figuur 1. 



  Hierbij is de laadklep 3 opgehangen aan een over geleidingen 30 beweegbare slede 31 die door middel van aandrijfelementen, zoals een cilindr kan worden verplaatst. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding evenwel ook kan aangewend worden bij laadkleppen 3 die tegen de achterzijde 33 van het vrachtvoertuig 2 worden omhooggeklapt, zoals met stand F in figuur 1 is aangeduid. In dat geval zullen, zoals in streeplijn in de figuren 1 en 3 tot 5 is aangeduid, bijkomende drukcilinders 34 worden aangebracht, die bij voorkeur ook deel uitmaken van de voornoemde verbindingen 10 tussen de scharnierpunten 13 en 14. 



  Eventueel kunnen in dat geval de drukcilinders 22 en 34 telkens een gemeenschappelijke zuigerstang 35 bezitten. Het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 is duidelijk dat zij ook kunnen vervangen worden door   een   drukcilinder met een dubbele slaglengte. 



  De werking van de inrichting 1 is als volgt. 



  In de positie A van de figuren 1 en 3 zijn de drukcilinders 22 uitgeschoven. 



  Dient de laadklep 3 nu verder naar beneden te worden gelaten, dan worden de drukcilinders 22 ingeschoven. 



  Hierbij kantelen de elementen 18. De laadklep 3 kantelt hierbij eerst aan haar   vrije   uiteinde naar beneden, zoals weergegeven in figuur 4, waarna zij ook aan haar andere uiteinde wordt neergelegd, en dus vlak komt te liggen, zoals afgebeeld in figuur 5. 



  Wanneer een last dient getild te worden, wordt deze op de laadklep 3 geplaatst, en worden vervolgens de drukcilinders 22 bevolen. Door deze volledig uit te schuiven wordt terug de stand A bekomen. Door vervolgens de drukcilinders 7 te bekrachtigen wordt de laadklep 3 naar boven verplaatst, terwijl het laadvlak horizontaal blijft, totdat dit laatste zich op dezelfde hoogte bevindt als de laadvloer 29, met andere woorden de voornoemde stand B heeft bereikt. 



  Bij het opbergen van de laadklep 3 wordt deze samengevouwen en onder de laadvloer 29 geschoven. Aangezien dit op zichzelf bekend is, wordt hierop niet dieper ingegaan. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

  1. Konklusies. 1. - Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen, van het type dat bestaat uit een laadklep (3) en een hefmechanisme (4) om de laadklep (3) te bevelen, waarbij de laadklep (3) aan haar achterrand (16) is voorzien van steunmiddelen (17) die, in de neergelaten stand van het hefmechanisme (4), een bijkomende verplaatsing van de laadklep (3) toelaten, respektievelijk van een stand (A) waarbij het laadvlak (15) van de laadklep (3) horizontaal is, naar een verder naar beneden gelaten stand (D), waarbij het laadvlak (15) eveneens horizontaal EMI8.1 is.
  2. 2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van steunmiddelen (17) die, door het aktiveren ervan, de laadklep (3) eerst bij haar vrije uiteinde neerzetten en vervolgens bij haar achterrand (16) neerzetten.
  3. 3.-Inrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) een steunvlak (20) vertoont waarmee het op de bodem kan worden geplaatst, waarbij dit steunvlak (20) evenwijdig is aan het laadvlak (15) van de laadklep (3).
  4. 4.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (17) hoofdzakelijk bestaan uit een of meer kantelbare elementen (18) waarmee de laadklep (3) aan het hefmechanisme (4) is gekoppeld.
  5. 5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) is voorzien van een hefmechanisme (4) met scharnierbare hefkonstrukties (5-6) met scharnierpunten <Desc/Clms Page number 9> (10-11-13-14) die tijdens het heffen en neerlaten van de laadklep (3) door middel van de hefkonstrukties (5-6) op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen, waarvan twee scharnierpunten (11-14) zieh bij de achterrand (16) van de laadklep (3) bevinden ; en dat de kantelbare elementen (18) op drie plaatsen scharnierbaar zijn bevestigd, respektievelijk aan de twee bij de achterrand (16) van de laadklep (3) gelegen scharnierpunten (11-14) van de hefkonstrukties (5-6) en aan een punt (21) aan de eigenlijke laadklep (3) dat op enige afstand van de achterrandrand (16) van de laadklep (3) is gelegen.
  6. 6.-Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van drukcilinders (22) om de elementen (18) te kantelen, en dat deze drukcilinders (22) deel uitmaken van de voornoemde hefkonstrukties (5-6), waarbij zij toelaten de vorm van deze hefkonstrukties te wijzigen.
  7. 7.-Inrichting volgens een der konklusies 4,5 of 6, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van middelen die de laadklep (3) in horizontale positie dwingen, respektievelijk houden, wanneer de kantelbare elementen (18) omhooggekanteld zijn, waarbij deze middelen bestaan uit aanslagen (23) die de kantelbeweging van de kantelbare elementen (18) ten opzichte van de laadklep (3) begrenzen.
  8. 8.-Inrichting volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de aanslagen (23) bestaan uit aseinden (25) die bevestigd zijn aan de kantelbare elementen (18) en die samenwerken met uitsparingen (26) in de bovenzijde van de laadklep (3).
  9. 9.-Inrichting volgens konklusie 6, of konklusies 6 en 7, of, 6 en 8, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van drukcilinders (34) om de laadklep (3) tegen de achterzijde (33) van het vrachtvoertuig (2) omhoog te klappen en dat <Desc/Clms Page number 10> deze drukcilinders (34) en de voornoemde drukcilinders (22) om de voornoemde kantelbare elementen (18) te kantelen in serie geschakeld zijn. EMI10.1
  10. 10.-Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) meervoudig is en bestaat uit samenvouwbare delen (27-28) die onder de laadvloer (29) van het vrachtvoertuig (2) kunnen worden opgeborgen.
BE9400776A 1994-08-30 1994-08-30 Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen. BE1008659A6 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400776A BE1008659A6 (nl) 1994-08-30 1994-08-30 Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400776A BE1008659A6 (nl) 1994-08-30 1994-08-30 Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008659A6 true BE1008659A6 (nl) 1996-07-02

Family

ID=3888323

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400776A BE1008659A6 (nl) 1994-08-30 1994-08-30 Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1008659A6 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5460460A (en) Scissors lift dock leveler
US4995130A (en) Dock leveler lift assembly and method for operation
KR101000243B1 (ko) 도크 레벨러
US5111546A (en) Dock leveler lift assembly and method for operation
US3599810A (en) Load-carrying vehicle
NL8700307A (nl) Door een stroombaar medium te bedienen duwbalk alsmede een als hulpmiddel bij het laden en lossen te gebruiken inrichting, voorzien van een of meer van dergelijke duwbalken.
NL2004268C2 (nl) Trailer for the transportation by road of containers.
BE1008659A6 (nl) Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen.
FR2917077A1 (fr) Niveleur de quai et procede de mise en oeuvre
NL9401224A (nl) Laadplatform.
EP1764322A2 (fr) Niveleur de quai et utilisation
US3876088A (en) Loading and unloading apparatus for goods vehicles
BE1009521A3 (nl) Inrichting voor het laden en lossen van lasten bij vrachtvoertuigen.
BE1008658A6 (nl) Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen.
BE1017465A3 (nl) Verbeterde laadklep voor een voertuig.
US5971692A (en) Truck leveler
NL8501502A (nl) Brug- en stoppermechanisme voor een inrichting voor zijdelingse overdracht van rol-pallets.
NL1008208C2 (nl) Transportvoertuig.
GB2134874A (en) Load-carrying motor vehicle with lifting platform
NL9400772A (nl) Vorkhefwagen met vorksteun.
NL1009587C2 (nl) Schip en werkwijze voor het vervoeren van containers en dergelijke.
NL8402442A (nl) Laad- en losklep in het bijzonder voor een vrachtwagen met een laadvloer.
BE1010786A3 (nl) Aandrijfinrichting voor laadkleppen van vrachtvoertuigen.
KR200150659Y1 (ko) 승용차 운반용 소형 카캐리어
BE1010002A3 (nl) Laadinrichting voor vrachtvoertuigen.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: DHOLLANDIA N.V.

Effective date: 19960831