BE1008347A6 - Hengelgewicht. - Google Patents

Abstract

Hengelgewicht voor het verzwaren van een vislijn (4) die een bovenlijn (5) en een onderlijn (6) bevat, waarbij zowel de bovenlijn (5) als de onderlijn (6) met het hengelgewicht (7) kunnen bevestigd worden, daardoor gekenmerkt dat het in hoofdzaak bestaat uit een primair gewicht (10) en een sekundair gewicht (11), waarbij de onderlijn (6) bevestigd wordt tussen de beide gewichten (10-11).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Hengelgewicht. Deze uitvinding heeft betrekking op een hengelgewicht, meer speciaal een gewicht van het type dat gebruikt wordt voor het verzwaren van een vislijn, waarbij met zulk gewicht zowel een zogenaamde bovenlijn als een zogenaamde onderlijn van een hengel kan bevestigd worden. 



  Zoals bekend wordt een bovenlijn van een hengel aan een uiteinde verbonden met een opwindmolen wat toelaat zulke bovenlijn op te winden, en is de voornoemde onderlijn op haar vrij uiteinde voorzien van een haak waaraan het aas wordt bevestigd. 



  Zoals eveneens bekend worden bij het hengelen de bovenlijn en onderlijn tegelijkertijd uitgeworpen waarbij het voornoemd gewicht helpt om de vislijn af te wikkelen vanaf de opwindmolen. 



  Een tweede funktie van zulk gewicht bestaat erin dat het er zorg voor draagt dat het vrij uiteinde van de bovenlijn tot op de bodem van het viswater kan zakken, een en ander zodanig dat de onderlijn met haak en aas vrij in het water zweeft. 



  Zulke gewichten vertonen in het algemeen een uitgerekte vorm waarbij de bovenlijn en onderlijn aan eenzelfde uiteinde van zulk gewicht zijn bevestigd, een en ander zodanig dat dit gewicht zieh horizontaal plaatst wanneer het op de bodem van het water terecht komt. 



  Tevens is de massa van deze bekende gewichten meestal relatief klein. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Wanneer een vis naar het aas hapt zal de haak in de vis prikken, waardoor de vis wordt opgeschrikt en wegzwemt, met als gevolg dat de onderlijn in gestrekte toestand wordt gebracht tussen de vis en het gewicht dat zieh nog steeds op de bodem bevindt, waarbij dit gewicht onder invloed van de trekkracht die door de vis in de onderlijn wordt uitgeoefend kantelt, met andere woorden vertikaal of ongeveer vertikaal wordt gebracht. 



  Dit meebewegen van het gewicht in de zwemrichting van de vis heeft als nadeel dat de vishaak zeer dikwijls niet voldoende diep in de bek van de vis dringt met als gevolg dat hij kan ontsnappen, wat trouwens nog in de hand wordt gewerkt door de relatief kleine massa van het gewicht. 



  Een ander nadeel verbonden aan de bekende enkelvoudige gewichten is dat tijdens het uitwerpen van de vislijn, de kans bestaat dat de onderlijn verstrengeld geraakt met de bovenlijn doordat zowel de bovenlijn als de onderlijn op dezelfde plaats met het voornoemd gewicht zijn verbonden. 



  Een bijkomend nadeel van de bekende gewichten is dat, doordat de massa ervan relatief klein is, de vislijn niet ver kan uitgeworpen worden. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook een hengelgewicht als voorwerp dat de voornoemde en andere nadelen van de bekende gewichten totaal uitsluit. 



  Tot dit doel-bestaat een hengelgewicht volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een primair gewicht en een sekundair gewicht waarbij de onderlijn bevestigd wordt tussen de beide gewichten. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een tweetal uitvoeringsvormen beschreven van een hengelgewicht met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 op schematische wijze een hengel toont die voorzien is van een hengelgewicht volgens de uitvinding ; figuur 2 op schematische wijze en met gedeeltelijke doorsnede een zeer summiere uitvoering weergeeft van een hengelgewicht volgens de uitvinding ; figuur 3 een zieht is gelijkaardig aan dit van figuur
2 doch voor een voorkeurdragende uitvoeringsvorm. 



  In figuur 1 is op schematische wijze een hengel 1 weergegeven die in hoofdzaak bestaat uit een roede 2 waarmede een zogenaamde opwindmolen 3 is bevestigd en waarbij met deze opwindmolen 3 een uiteinde is verbonden van de vislijn 4 die in dit geval bestaat uit een bovenlijn 5 en een onderlijn 6 die met elkaar verbonden zijn door middel van een hengelgewicht 7. 



  De voornoemde bovenlijn 5 wordt langs de roede 2 geleid door middel van oogjes 8. 



  De onderlijn 6, die in, het algemeen slechts een geringe lengte vertoont van ongeveer 50 centimeter, is aan haar vrij uiteinde voorzien van een vishaak 9 waaraan het aas wordt bevestigd. 



  In figuur 2 is op grotere schaal een hengelgewicht 7 volgens de uitvinding weergegeven dat in hoofdzaak bestaat uit een primair gewicht 10 en een sekundair gewicht 11. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Volgens de uitvinding is het primair gewicht 10 aan   een   uiteinde voorzien van een oog 12, bij voorkeur in de vorm van een lus, dat in een stijf materiaal bij voorbeeld in staaldraad is uitgevoerd, terwijl het sekundair gewicht 11 voorzien is van een doorgang 13 waarvan de dwarse afmetingen zodanig zijn bepaald ten opzichte van de breedte afmetingen van het oog 12, dat dit laatste klemmend in de doorgang 13 kan aangebracht worden. 



  De bovenlijn 5 wordt in dit geval doorheen de doorgang 13 van het sekundair gewicht 11 bevestigd met het oog 12 van het primair gewicht 10, terwijl de onderlijn 6 bevestigd wordt omheen het gedeelte van het oog 12 dat zieh bevindt tussen de gewichten 10 en 11. 



  Daar waar de gewichten 10 en 11 in een relatief zwaar materiaal, bij voorbeeld lood, zullen verwezenlijkt worden, zal het oog 12 bij voorkeur verwezenlijkt worden in een materiaal dat op zichzelf onroestbaar is, dan wel onroestbaar kan gemaakt worden bij voorbeeld door het te verzinken. 



  Het gebruik van een hengelgewicht volgens de uitvinding is zeer doeltreffend. 



  Inderdaad, doordat de massa van het dubbelvoudig gewicht aanzienlijk groter is dan de massa van de tot op heden bekende enkelvoudige gewichten, bekomt men dat de vislijn 4 zeer ver kan uitgeworpen worden. 



  Tevens bekomt men dat, door het gebruik van een dubbelvoudig hengelgewicht volgens de uitvinding, de vis die in de haak 9 hapt een veel grotere weerstand ondervindt en dit niet enkel doordat de massa van het hengelgewicht op zichzelf groter is dan dit van de tot op heden bekende 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 gewichten, doch tevens en vooral doordat de onderlijn inwerkt tussen het primair gewicht 10 en het sekundair gewicht 11 waardoor de kracht nodig om het hengelgewicht te doen kantelen, voor eenzelfde massa, groter is dan wanneer de onderlijn aan het bovenuiteinde van het hengelgewicht is bevestigd. 



  Wanneer het bevestigingspunt van de onderlijn 6 met het hengelgewicht 7 juist in het zwaartepunt is gelegen van het dubbelvoudig hengelgewicht zal deze kracht zelfs twee maal zo groot zijn. 



  Het voorgaande houdt in dat de vis bij het wegzwemmen een veel grotere weerstand ondervindt, waardoor de vishaak 9 gemakkelijker en dieper in de bek van de vis dringt. 



  De bevestiging van de onderlijn 6 tussen de gewichten 10 en 11 heeft tenslotte nog als voordeel dat het verstrengelen van de onderlijn met de bovenlijn nagenoeg is uitgesloten. 



  In figuur 3 is tenslotte een voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het primair gewicht 10 een kogelvorm vertoont, terwijl het sekundair gewicht 11 een kegelvorm vertoont waarop vier vinnen 14 zijn bevestigd teneinde de vluchtbaan van het hengelgewicht te verbeteren. 



  In deze uitvoering is in de boring 13 van het sekundair gewicht 11 een buisje 15 aangebracht, bij voorbeeld in kunststof, dat aan de twee uiteinden van het gewicht 11 uitsteekt en aldaar bijkomend bevestigd is ten opzichte van het gewicht 11 bij voorbeeld door het aanbrengen van klemringen 16-17, bij voorbeeld in rubber. 



  In dit geval wordt het oog 12 klemmend aangebracht in het buisje 15, terwijl de onderlijn 6 door middel van een op 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 zichzelf bekende draainagel 18 bevestigd wordt omheen het uiteinde van het buisje 15 dat gelegen is tussen de gewichten 10 en 11. 



  Het is duidelijk dat het gebruik en de voordelen van een hengelgewicht zoals weergegeven in de figuur 3 dezelfde zijn als deze die hiervoor werden beschreven met betrekking tot het hengelgewicht volgens figuur 2. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dat een hengelgewicht volgens de uitvinding in allerlei vormen en afmetingen kan worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies : l.-Hengelgewicht voor het verzwaren van een vislijn (4) die een bovenlijn (5) en een onderlijn (6) bevat, waarbij zowel de bovenlijn (5) als de onderlijn (6) met het hengelgewicht (7) kunnen bevestigd worden, daardoor gekenmerkt dat het in hoofdzaak bestaat uit een primair gewicht (10) en een sekundair gewicht (11), waarbij de onderlijn (6) bevestigd wordt tussen de beide gewichten (10-11).

   2.-Hengelgewicht volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de gewichten (10-11) losneembaar met elkaar zijn verbonden.

   3.-Hengelgewicht volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de gewichten (10-11) met elkaar verbonden zijn door middel van een oog (12) waarvan het primair gewicht (10) is voorzien en dat rechtstreeks of onrechtstreeks klemmend met het sekundair gewicht (11) is verbonden.

   4.-Hengelgewicht volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat het sekundair gewicht (11) voorzien is van een doorgang (13), terwijl de bovenlijn (5) doorheen deze doorgang bevestigd is met voornoemd oog (12).

   5.-Hengelgewicht volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat in de doorgang (13) een buisje (15) is aangebracht in het uiteinde waarvan het oog (12) is geklemd waarbij de onderlijn (6) rond dit uiteinde van het buisje (15) is bevestigd.

   6.-Hengelgewicht volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat het buisje (15) vervaardigd is uit kunststof. <Desc/Clms Page number 8> 7.-Hengelgewicht volgens konklusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het buisje (15) bevestigd is ten opzichte EMI8.1 van het gewicht (11) door middel van klemringen (16-17), bij voorbeeld in rubber.

   8.-Hengelgewicht volgens een van de konklusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het oog (12) vervaardigd is uit een stijf materiaal.

   9.-Hengelgewicht volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de onderlijn (6) door middel van een draainagel (18) verbonden is tussen het primair en sekundair gewicht (10-11).

   10.-Hengelgewicht volgens een der vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat het primair gewicht (10) een kogelvorm bezit.

   11.-Hengelgewicht volgens een der vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat het sekundair gewicht (11) een kegelvorm bezit.

   12.-Hengelgewicht volgens een der vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat het sekundair gewicht (11) voorzien is van vinnen (14).