BE1008287A6 - Camera-inrichting voor een mikroskoop en mikroskoop hiermee uitgerust. - Google Patents

Abstract

Camera-inrichting voor een mikroskoop, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een houder (12) die met een mikroskoop (1) kan samenwerken en een met de houder (12) samenwerkende CCD-camera (13), alsmede middelen (14) die het optisch beeld (8) van de mikroskoop (1) volgens een gebroken weg (15) naar de CCD-camera (13) leiden.

Description

Camera-inrichting voor een mikroskoop en mikroskoop hiermee uitgerust.

Deze uitvinding heeft betrekking op een camera-inrichting voor een mikroskoop, alsmede op een mikroskoop die met zulke camera-inrichting is uitgerust.

Het is bekend dat op een mikroskoop een camera kan worden aangesloten om zodoende het in de mikroskoop gevormde beeld op te nemen en te registreren en/of rechtstreeks op een TV-monitor weer te geven.

Deze techniek laat onder andere toe om bewegende en niet bewegende mikroskoopbeelden achteraf herhaald te bekijken.

Ook wordt deze techniek vaak toegepast in het onderwijs, daar het in de mikroskoop gevormde beeld dan gelijktijdig door meerdere personen kan worden bekeken.

Bij de bestaande camera-inrichtingen wordt de camera met zijn objektief naar beneden gericht in het verlengde van de camera-uitgang van de mikroskoop. Deze techniek heeft als nadeel dat één of meer verlengstukken tussen de camera-uitgang en het objektief van de camera dienen te worden aangebracht, waarbij een hoge, ranke opbouw ontstaat die bovenop de mikroskoop dient te worden geplaatst. Deze bestaande camera-inrichtingen vertonen als gevolg hiervan verschillende nadelen.

Een eerste nadeel bestaat erin dat slechts een beperkt gedeelte van het mikroskoopbeeld door de camera wordt waargenomen, waardoor een overzicht van het ganse beeld is uitgesloten.

Een tweede nadeel bestaat erin dat de voornoemde opbouw weinig stabiel is en dat het aanraken van de mikroskoop en/of de voornoemde opbouw tot een beweging en verplaatsing van het geregistreerde beeld leidt.

Nog een nadeel bestaat erin dat de voornoemde opbouw complex is en door haar omvang en ranke vorm gemakkelijk beschadigd raakt. Bovendien heeft de hoge opbouw als nadeel dat, wanneer hij op een mikroskoop is aangebracht, deze mikroskoop aanzienlijk minder stabiel wordt.

De uitvinding beoogt een camera-inrichting voor mikroskopen waarbij de voornoemde nadelen worden uitgesloten.

Hiertoe heeft de uitvinding een camera-inrichting als voorwerp, met als kenmerk dat zij bestaat uit een houder die met een mikroskoop kan samenwerken en een met de houder samenwerkende CCD-camera, alsmede middelen die het optisch beeld van de mikroskoop volgens een gebroken weg naar de CCD-camera leiden. CCD staat zoals bekend voor "Charge Coupled Device".

Door, enerzijds, gebruik te maken van een CCD-camera, en anderzijds, gebruik te maken van een gebroken weg voor de lichtstralen van het gevormde beeld, kan een bijzonder kompakte opbouw worden verwezenlijkt, waardoor de voornoemde nadelen worden uitgesloten en/of geminimaliseerd.

Een optimaal effekt wordt bereikt wanneer het gevormde beeld over 180° wordt weerkaatst, bij voorkeur door twee reflekties over 90° zodat de CCD-camera onmiddellijk naast de ingang van de camera-inrichting kan worden gepositioneerd en de totale hoogte van de inrichting aanzienlijk beperkt wordt ten opzichte van de bekende camera-inrichtingen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een mikroskoop weergeeft die met een camera-inrichting volgens de uitvinding is uitgerust; figuur 2 op grotere schaal en in doorsnede het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met F2 is aangeduid; figuren 3 en 4 zichten weergeven volgens pijlen F3 en F4 in figuur 2.

Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat een mikroskoop 1 doorgaans uit een statief 2, een aan dit statief bevestigde voorwerpstafel 3, aan de welke het te bestuderen voorwerp doorgaans tussen glasplaatjes 4 wordt vastgehouden, één of meer objektieven 5, een prismahuis 6, en eventueel een lichtbron 7, één en ander zodanig dat van het al dan niet verlichte voorwerp een vergroot beeld 8 wordt gevormd.

Afhankelijk van de uitvoering van de mikroskoop 1 kan dit beeld 8 hetzij worden waargenomen via oculairen 9, hetzij door middel van een camera via een camera-uitgang 10, hetzij gelijktijdig op beide wijzen.

Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4 voorziet de uitvinding in een zeer kompakte camera-inrichting 11 die met de camera-uitgang 10 van een mikroskoop 1 kan samenwerken.

Hiertoe bestaat deze camera-inrichting 11 uit een houder 12 die op de mikroskoop 1 kan worden geplaatst, ter hoogte van de camera-uitgang 10, en een met de houder 12 samenwerkende CCD-camera 13, alsmede middelen 14 die het optisch beeld 8 van de mikroskoop 1 volgens een gebroken weg 15 naar de CCD-camera 13 leiden.

Hierbij wordt de stralengang bij voorkeur over 180° teruggestuurd, bijvoorbeeld door twee maal een weerkaatsing over 90°, respektievelijk aan weerkaatsingsvlakken 16 en 17. Voor de geleiding van de stralengang volgens de voornoemde weg 15 wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van één of meer prisma's. In de uitvoeringsvorm van figuur 2 wordt gebruik gemaakt van één prisma 18. Het is echter duidelijk dat deze prisma 18 ook kan samengesteld zijn uit twee prisma's die bijvoorbeeld tegen elkaar geplaatst worden volgens streeplijn 19 die in de prisma 18 is aangeduid.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de CCD-camera 13 met haar gevoelige zijde 20 tegengesteld gericht aan de stralenbundel die uit de camera-uitgang 10 uittreedt. De gevoelige zijde 20 is dan normaal naar boven gericht.

Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat de CCD-camera 13 zich onmiddellijk naast de ingang 21 van de camera-in-richting 11 bevindt om zodoende, enerzijds, de parafoca-liteit tussen camera en mikroskoop te behouden, en anderzijds, de totale hoogte van de camera-inrichting 11 toch te beperken.

In gemonteerde toestand op de mikroskoop 1 bevindt de CCD-camera 13 zich bij voorkeur achter de ingang 21. Hierdoor blijft de omgeving rondom de oculairen 9 vrij, alsook de plaatsen links en rechts van de mikroskoop 1, zodat de gebruiker niet door de camera-inrichting 11 wordt gestoord.

De houder 12 is bij voorkeur gevormd door een behuizing, die met uitzondering van de ingang 21 bij voorkeur volledig dicht is, om storende lichtinvloeden uit te schakelen. Deze behuizing is min of meer rechthoekig en is gevormd uit twee parallelle zijwanden 22 en 23, een achterwand 24, een voorwand 25, een bovenwand 26 en eventueel een basisplaat 27. De basisplaat 27 is niet echt noodzakelijk in het geval dat de behuizing met haar onderzijde aansluit op het prismahuis 6 van de mikroskoop 1.

De bevestiging van de camera-inrichting 11 op een mikroskoop l kan op verschillende manieren gebeuren.

Bij voorkeur is zij voorzien van bevestigingsmiddelen die de montage van de camera-inrichting 11 op bestaande mikroskopen 1 toelaat.

Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een aantal flenzen die toelaten om de camera-inrichting 11 op het prismahuis 6 te plaatsen. In het weergegeven voorbeeld zijn drie flenzen 28, 29 en 30 voorzien die in feite een voortzetting zijn van de zijwanden 22 en 2 3 en de achterwand 24, en die een zitting aan de camera-inrichting 11 vormen waarmee deze op een stabiele wijze op een mikroskoop 1 kan worden geplaatst.

Bij voorkeur is de afstand D tussen de ingang 21 en de bovenzijde van de camera-inrichting 11 kleiner dan 80 mm.

Het is duidelijk dat de camera-inrichting 11 zal worden voorzien van een elektrische aansluiting 31 om het signaal van de CCD-camera 13 door te geven aan een recorder, monitor, of dergelijke.

Het is eveneens duidelijk dat de verschillende onderdelen, meer speciaal de CCD-camera 13 en het prisma 18 op passende wijze in de behuizing gemonteerd zijn, onder andere met behulp van steunen 32 of op het bestaande prismahuis 6 via vertikale steunen.

De werking van de camera-inrichting 11 kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid.

De camera-inrichting 11 wordt eerst op het prismahuis 6 aangebracht en de aansluiting wordt verbonden met een monitor of dergelijke. Het gevormde beeld 8 wordt dan volgens de aangeduide weg 15 op de CCD-camera 13 geprojekteerd, zodat het beeld zichtbaar wordt op bijvoorbeeld de monitor. Doordat de stralengang volgens de aangeduide weg 15 wordt gebroken, is de totale hoogte van de inrichting gering en worden de in de inleiding genoemde nadelen uitgesloten en/of geminimaliseerd.

Het is duidelijk dat volgens een variante in plaats van het prisma 18 ook gebruik zou kunnen worden gemaakt van spiegels.

Het is eveneens duidelijk dat de stralengang nog meerdere malen heen en weer kan worden gestuurd, door gebruik te maken van verschillende tegen over elkaar opgestelde prisma's of dergelijke, waardoor de totale hoogte van de camera-inrichting 11 verder kan worden beperkt.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke camera-inrichting voor een mikroskoop kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op mikroskopen 1 die een camera-inrichting 11 volgens de uitvinding bevatten, waarbij deze camera-inrichting 11 al dan niet vast aan de mikroskoop is verbonden of al dan niet eendelig hiermee is uitgevoerd.

Claims (16)

1. Camera-inrichting voor een mikroskoop, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een houder (12) die met een mikroskoop (1) kan samenwerken en een met de houder (12) samenwerkende CCD-camera (13), alsmede middelen (14) die het optisch beeld (8) van de mikroskoop (1) volgens een gebroken weg (15) naar de CCD-camera (13) leiden.

2. Camera-inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lichtstralen van het beeld (8) tussen de ingang (21) en de CCD-camera (13) over 180° worden omgeleid.

3. Camera-inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de lichtstralen van het gevormde beeld (8) over twee maal 90° worden omgeleid.

4. Camera-inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de lichtstralen van het gevormde beeld (8) worden omgeleid door middel van reflektie.

5. Camera-inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het beeld (8) via minstens één prisma (18) naar de CCD-camera (13) wordt weerkaatst.

6. Camera-inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de CCD-camera (13) met zijn gevoelige zijde (20) tegengesteld gericht is aan de stralenbundel die via de ingang (21) in de camera-inrichting (11) binnentreedt.

7. Camera-inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de CCD-camera (13) zich onmiddellijk naast de ingang (21) bevindt.

8. Camera-inrichting volgens één der voorgaande kon-klusies, daardoor gekenmerkt dat de CCD-camera (13) naar boven gericht is.

9. Camera-inrichting volgens één der voorgaande kon-klusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van een behuizing.

10. Camera-inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de behuizing hoofdzakelijk rechthoekig is.

11. Camera-inrichting volgens konklusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D) tussen de ingang (21) en de bovenzijde van de camera-inrichting (11) kleiner is dan 80 mm.

12. Camera-inrichting volgens één der voorgaande kon-klusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van bevestigingsmiddelen die toelaten deze camera-inrichting (11) op een mikroskoop (1) te bevestigen.

13. Camera-inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit flenzen (28-29-30) die een zitting vormen.

14-. Camera-inrichting volgens konklusies 9 en 13, daardoor gekenmerkt dat de flenzen (28-29-30) gevormd zijn uit voortzettingen van de zijwanden (22-23) en de achterwand (24) van de behuizing.

15. Camera-inrichting volgens één der voorgaande kon-klusies, daardoor gekenmerkt dat de CCD-camera (13) zich achter de ingang (21) van de camera-inrichting (11) bevindt.

16. Mikroskoop, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van een camera-inrichting volgens één der konklusies 1 tot 15.