BE1008238A6 - Tampondrukmachine. - Google Patents

Abstract

Tampondrukmachine die in hoofdzaak bestaat uit een clichéplaat (4), een tampon (7), een overbrengingsmechanisme (2) en een aandrijving (3) die door middel van het voornoemde overbrengingsmechanisme (2) de clichéplaat (4) en de tampon (7) ten opzichte van elkaar bewegen, daardoor gekenmerkt dat zij in hoofdzaak uit een hoofdarm (23) die schommelbaar bevestigd is omheen een as (24) en die verbonden is met de clichéplaat (4), een hefboom (25) die schommelbaar bevestigd is omheen een spil (26) die verbonden is met de hoofdarm (23), waarbij deze hefboom (25) verbonden is met de tampon (7), en uit middelen (37,41,42), enerzijds en (48,49,50), anderzijds, die respectievelijk de schommelbeweging van de hoofdarm (23) en de hefboom (25) bevelen.

Description

Tampondrukmachine.

Deze uitvinding heeft betrekking op een tampondrukmachine, meer speciaal een tampondrukmachine die in hoofdzaak bestaat uit een clichéplaat waarop een cliché wordt bevestigd, een tampon, een overbrengingsmechanisme en een aandrijving die via het voornoemd overbrengingsmechanisme de voornoemde clichéplaat en tampon ten opzichte van elkaar op geschikte wijze doet bewegen.

Men kent reeds tal van tampondrukmachines waarbij gebruik wordt gemaakt van een clichéplaat en een tampon en waarbij beide delen door een overbrengingsmechanisme een welbepaalde beweging wordt opgelegd zodanig dat het cliché een perfekte afdruk op de tampon geeft waarna een optimale bedrukking van een voorwerp kan bekomen worden.

Een nadeel bij de voornoemde bekende tampondrukmachines is dat het overbrengingsmechanisme dat de specifieke bewegingen oplegt aan de clichéplaat en de tampon samengesteld is uit een groot aantal onderdelen, waardoor de konstruktie van deze bekende tampondrukmachines meestal tijdrovend, moeilijk en duur is wat een weerslag heeft op de uiteindelijke kostprijs van het produkt.

Een ander nadelig effekt verbonden aan de voornoemde bekende tampondrukmachines is dat, door het groot aantal onderdelen de kans op een defekt relatief groot is daar de globale kans op een defekt van de tampondrukmachine de som is van alle individuele kansen op een defekt van elk onderdeel en dus recht evenredig is met het aantal onderdelen in de machine.

De huidige uitvinding heeft dan ook een tampondrukmachine als voorwerp die de voornoemde en andere nadelen totaal uitsluit.

Hiertoe bestaat een tampondrukmachine volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een clichéplaat, een tampon, een overbrengingsmechanisme en een aandrijving die door middel van het voornoemde overbrengingsmechanisme de clichéplaat en de tampon ten opzichte van elkaar bewegen, waarbij deze tampondrukmachine in hoofdzaak bestaat uit een hoofdarm die schommelbaar bevestigd is omheen een as en die verbonden is met de clichéplaat; een hefboom die schommelbaar bevestigd is omheen een spil die verbonden is met de hoof darm, waarbij deze hefboom verbonden is met de tampon; en uit middelen, enerzijds, en, anderzijds, die respektievelijk de schommelbeweging van de hoofdarm en de hefboom bevelen.

Men bekomt aldus een tampondrukmachine die veel minder onderdelen bevat dan de gekende tampondrukmachines waardoor de voornoemde en andere nadelen van de gekende tampondrukmachines totaal uitgesloten worden.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een tampondrukmachine volgens de uitvinding met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een schematisch zijaanzicht weergeeft van een tampondrukmachine volgens de uitvinding; figuur 2 een schematische doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een schematische voorstelling weergeeft van de werking van een hoofdzakelijk deel van een tampondrukmachine volgens de uitvinding.

Zoals voorgesteld in figuur 1 bestaat een tampondrukmachine volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een behuizing 1; een overbrengingsmechanisme 2 dat aangedreven wordt door middel van een aandrijving 3; een clichéplaat 4 waarop een cliché 5 op geschikte wijze kan worden vastgezet, waarbij de clichéplaat 4 verplaatsbaar is gemonteerd op een vaste meestal horizontale geleiding 6; en een tampon 7 die op en neer kan worden bewogen, waarbij zulke tampon 7 op een in dit geval vertikaal tussen twee paar geleidingswieltjes 8 en 9 verplaatsbare lat 10 is bevestigd.

De aandrijving 3 bestaat in hoofdzaak uit een motor 11 die door middel van een overbrenging 12 een horizontale as 13 aandrijft waarop een aandrijfschijf 14 is gemonteerd; aangedreven schijven 15 en 16 zijn ieder op een as, respektievelijk 17-18, bevestigd die vrij draaibaar gelagerd zijn in de behuizing 1; en een eindloze overbrenging 19, meer speciaal een riem die rond de voornoemde schijven 14-15-16 is aangebracht.

Bij voorkeur zijn de voornoemde schijven 14-15-16 aan de omtrekszijde voorzien van tanden en bestaat de eindloze overbrenging 19 in dit geval uit een inwendig getande riem of ketting waardoor de drie voornoemde schijven 14-15-16 steeds synchroon ten opzichte van elkaar bewegen.

Op de eindloze overbrenging 19 is bij voorkeur bijkomend een spanmechanisme 20 aangebracht dat in hoofdzaak bestaat uit een in een gleuf 21 verplaatsbare looprol 22 zodat steeds een optimale spanning in de eindloze overbrenging 19 kan worden bekomen.

De aangedreven schijf 16 bezit bij voorkeur de helft van het aantal tanden van de aangedreven schijf 15 of in het geval dat de schijven niet voorzien zijn van tanden is de diameter van de aangedreven schijf 16 de helft van de diameter van de aangedreven schijf 15.

Het voornoemde overbrengingsmechanisme 2 bestaat in hoofdzaak uit een nagenoeg vertikale hoofdarm 23 die scharnierbaar is bevestigd op een in de behuizing 1 bevestigde as 24 en uit een hefboom 25 die scharnierbaar rond een spil 2 6 is aangebracht, waarbij deze spil 26 door middel van een plaat 27, verschuifbaar is ten opzichte van de voornoemde as 24.

Bij voorkeur en zoals in de tekeningen weergegeven is de plaat 27 voorzien van een gleuf 28 waarin de as 24 door middel van een klemelement 29 op een welbepaalde plaats kan bevestigd worden.

Het klemelement 29 kan op om het even welke wijze de plaat 27 in een bepaalde stand bevestigen met de hoofdarm 23, bijvoorbeeld door de as 24 hol uit te voeren en doorheen deze holle as 24 een stang te voorzien die het klemelement 29 van buiten de behuizing l kan bedienen.

De voornoemde hoofdarm 23 is aan zijn onderste vrije uiteinde door middel van een spil 30 verbonden met een in lengte instelbare stang 31 die op haar beurt door middel van een spil 32 verbonden is met een L-vormig verlengstuk 33 van de clichéplaat 4.

De voornoemde stang 31 is in dit geval samengesteld uit twee delen 34-35 met aan hun vrije uiteinden respektievelijk linkse en rechtse schroefdraad, die samenwerkt met een gemeenschappelijke moer 36 zodat door het verdraaien van de moer 36 de lengte van de stang 31 kan geregeld worden.

Aan de achterzijde van de hoofdarm 23, meer speciaal tegenover de voornoemde schijf 15 is in de hoofdarm 23 een groef 37 voorzien die een vertikaal gedeelte 38 vertoont met hierop aangesloten een gebogen gedeelte 39 dat een cirkelsegment beschrijft met als centrum de as 17 van de aangedreven schijf 15, en een op het gedeelte 39 aansluitend gedeelte 40 dat radiaal op de as 17 is gericht.

Met de groef 37 werkt het uiteinde samen van een tap 41 die bevestigd is op een schijf 42 die zelf onverdraaibaar bevestigd is op de voornoemde as 17.

De voornoemde hefboom 25 bestaat in hoofdzaak uit een arm 43, die aan zijn vrije uiteinde door middel van een spil 44 en via een in de lengte regelbare stang 45 verbonden is met de voornoemde lat 10, en uit een arm 46 die een hoek vormt met de arm 43.

Met de arm 46 is, door middel van een spil 47 vrij scharnierbaar een stang 48 verbonden die aan haar tweede uiteinde, door middel van een spil 49, vrij scharnierbaar is bevestigd op een schijf 50 die zelf onverdraaibaar bevestigd is op de voornoemde as 18.

De werking van een tampondrukmachine volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

In figuur 3 zijn schematisch in verschillende stappen de verschillende standen weergegeven van de hefboom 25 en de hoofdarm 23. Hierbij wordt voor de duidelijkheid elke stap in een andere lijnsoort weergegeven waarbij de verschillende stappen opeenvolgend benoemd zijn door een letter van A tot H en waarbij stap I overeenkomt met de beginstand of stap A.

Zoals reeds hiervoor is vermeld, drijft de aandrijfschijf 14 door middel van de eindloze overbrenging 19 de twee schijven 15 en 16 aan.

Hierdoor zullen beide aangedreven schijven 15-16 synchroon ten opzichte van elkaar bewegen waarbij de schijf 16 twee volledige omwentelingen maakt voor één omwenteling van de schijf 15.

Voor de eenvoudigheid werden in figuur 3 de belangrijkste onderdelen schematisch weergegeven en beperkt tot de tap 41 en de spil 49, het uiteinde van de hoofdarm 23 met de spil 30, de hefboom 25 met de stang 48 en de as 24.

Hierbij zal de verplaatsing van de spil 30 onder invloed van de beweging van de hoofdarm 23, de beweging van de clichéplaat 4 en aldus van het cliché 5 bepalen, terwijl de verplaatsing van het uiteinde van de arm 43 van de hefboom 25 de beweging van de tampon 7 bepaalt.

Voor alle duidelijkheid kan een volledige cyclus in twee perioden verdeeld worden, namelijk een eerste periode waarbij de standen A tot E door de verschillende onderdelen worden ingenomen en een tweede periode waarbij de standen F tot I worden ingenomen.

Tijdens de eerste periode (A tot E) van de cyclus verdraait de schijf 15 en hierdoor de op de schijf 42 geplaatste tap 41 over een halve cirkelboog, waardoor de hoofdarm 23, doordat de tap-41 de groef 37 volgt, rond de as 24 schommelt zodat de clichéplaat 4 door middel van de stang 31 in een horizontaal vlak wordt verplaatst.

Op hetzelfde ogenblik wordt de schijf 16 en hierdoor de op de schijf 50 bevestigde spil 49, doordat de tap 41 de groef 37 volgt, gedurende de voornoemde eerste periode (A tot E) over een volledige cirkelboog verdraaid waarbij achtereenvolgens door middel van de stang 48 de arm 46 van de hefboom 25 naar beneden wordt geduwd en naar boven wordt getrokken.

Doordat de hefboom 25 draait rond de spil 26, zal de arm 43 van de hefboom 25 respektievelijk naar boven en naar onder bewegen zodat door middel van de stang 45 en de vertikale lat 10, de tampon 7 gedurende een eerste periode achtereenvolgend, in de stappen A-B-C, vertikaal naar boven en in de stappen C-D-E naar beneden zal bewegen.

Opgemerkt wordt dat gedurende deze eerste periode C-D-E de spil 26 van de hefboom 25 zich met een bepaalde boog met als centrum de as 24 neerwaarts verplaatst waardoor de schommelbeweging van de hefboom 25, die het naar boven bewegen van de tampon 7 veroorzaakt, wordt afgezwakt, terwijl de schommelbeweging die de tampon 7 neerwaarts beweegt wordt versterkt.

Tijdens de tweede periode (F tot I) verdraait de schijf 15 en hierdoor ook de tap 41 een halve cirkelboog verder om zo terug de initiële stand A in te nemen. Hierbij wordt tijdens de stappen F-G-H de hoofdarm 23 en de spil 26 van de hefboom 25 rond de as 24 geschommeld, waardoor de clichéplaat 4 naar voor gebracht wordt en deze gedurende de stappen H en I in dezelfde positie zal blijven doordat de tap 41 zich verplaatst in het cirkelvormig gedeelte 39 van de groef 37 in de hoofdarm 23.

Op hetzelfde ogenblik verdraait de schijf 16 en hierdoor de spil 49 gedurende de voornoemde tweede periode (F tot I) over een volledige cirkelboog die achtereenvolgens de arm 46 van de hefboom 25 naar beneden duwt en naar boven brengt.

Doordat de hefboom 25 schommelt rond de spil 26, zal opnieuw de arm 43 van de hefboom 25 respektievelijk naar boven en naar onder bewegen of met andere woorden zal door middel van de stang 45 en de vertikale lat 10 de tampon 7, in de stappen E-F-G naar boven en in de stappen G-H-I naar beneden bewegen.

Belangrijk hierbij is dat tijdens de neerwaartse verplaatsing van de tampon 7 vanuit de stand H naar I de clichéplaat 4 geen verplaatsing ondergaat waardoor een perfekte afdruk van het cliché op de tampon 7 wordt gemaakt.

Door het variëren van de afstand tussen de spil 26 en de as 24 kan de amplitude waarmee de tampon 7 zich verplaatst vergroot of verkleind worden. Deze aanpassing van de voornoemde afstand is mogelijk doordat de hoofdarm 23 onrechtstreeks door middel van de plaat 27 verbonden is met de hefboom 25.

Hierbij is de amplitude van de tamponbeweging een funktie van de afstand tussen de spil 26 van de hefboom 25 en de as 24.

Het is duidelijk dat een tampondrukmachine volgens de uitvinding de voornoemde en andere nadelen van de bekende tampondrukmachines verminderd of totaal uitsluit doordat het overbrengingsmechanisme 2 duidelijk minder onderdelen bevat dan de bekende tampondrukmachines, waardoor een eenvoudige en bedrijfszekere konstruktie wordt bekomen.

De huidige uitvinding is verder geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een tampondrukmachine volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Tampondrukmachine die in hoofdzaak bestaat uit een clichéplaat (4), een tampon (7), een overbrengingsmechanisme (2) en een aandrijving (3) die door middel van het voornoemde overbrengingsmechanisme (2) de clichéplaat (4) en de tampon (7) ten opzichte van elkaar bewegen, daardoor gekenmerkt dat zij in hoofdzaak bestaat uit een hoofdarm (23) die schommelbaar bevestigd is omheen een as (24) en die verbonden is met de clichéplaat (4); een hefboom (25) die schommelbaar bevestigd is omheen een spil (26) die verbonden is met de hoofdarm (23) , waarbij deze hefboom (25) verbonden is met de tampon (7) ; en uit middelen (37-41-42), enerzijds en (48-49-50), anderzijds, die respektievelijk de schommelbeweging van de hoofdarm (23) en de hefboom (25) bevelen.

2. Tampondrukmachine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (3) in hoofdzaak bestaat uit een motor (11), een aandrijfschijf (14), een aangedreven schijf (15) en een aangedreven schijf (16) die ieder op een as (17-18) zijn bevestigd, en uit een eindloze overbrenging (19) die rond de voornoemde aandrijf schijf (14) en de aangedreven schijven (15-16) is aangebracht.

3. Tampondrukmachine volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde aandrijfschijf (14) en de voornoemde aangedreven schijven (15-16) aan de omtrekszijde voorzien zijn van tanden en de eindloze overbrenging (19) bestaat uit een inwendig getande riem.

4. Tampondrukmachine volgens een der vorige konklusies 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de aangedreven schijf (16) de helft van het aantal tanden bezit van de aangedreven schijf (15).

5. Tampondrukmachine volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde spil (26) door middel van een plaat (27) verschuifbaar is ten opzichte van de voornoemde as (24) .

6. Tampondrukmachine volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de plaat (27) voorzien is van een gleuf (28) waarin de as (24) door middel van een klemelement (29) op een welbepaalde plaats kan bevestigd worden.

7. Tampondrukmachine volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde hoofdarm (23) aan zijn onderste vrije uiteinde door middel van een spil 30 verbonden is met een stang 31 die op haar beurt door middel van een spil (32) verbonden is met een L-vormig verlengstuk (33) van de clichéplaat (4).

8. Tampondrukmachine volgens een der voorgaande konklusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat aan de achterzijde van de hoofdarm (23), tegenover de voornoemde schijf (15), in de hoofdarm (23) een groef (37) is voorzien.

9. Tampondrukmachine volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde groef (37) in hoofdzaak een vertikaal gedeelte (38) bevat met hierop aangesloten een gebogen gedeelte (39) dat een cirkelsegment beschrijft met als centrum de as (17) van de aangedreven schijf (15), en een op het gedeelte (39) aansluitend gedeelte (40) dat radiaal op de as (17) is gericht.

10. Tampondrukmachine volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat met de voornoemde groef (38), het uiteinde van een tap (41) samenwerkt die bevestigd is op een schijf (42) die zelf bevestigd is op de voornoemde as (17) .

11. Tampondrukmachine volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde hefboom (25) in hoofdzaak bestaat uit een arm (43) die aan zijn vrije uiteinde door middel van een spil (44) en via een stang (45) verbonden is met een vertikaal verplaatsbare lat (10) waarop de tampon (7) is bevestigd, en uit een arm (46) die een hoek vormt met de voornoemde arm (43).

12. Tampondrukmachine volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat de arm (46) door middel van een spil (47) vri2 scharnierbaar verbonden is met een stang (48) die aan haar tweede uiteinde door middel van een spil (49) vrij scharnierbaar is bevestigd op een schijf (50) die zelf onverdraaibaar bevestigd is op de as (18) van de tweede aangedreven schijf (16).