<Desc/Clms Page number 1>
Variabele transmissie en inrichting hiermee uitgerust. Deze uitvinding heeft betrekking op een variabele transmissie en/of een snelheidsregeling, en op een inrichting die hiermee is uitgerust.
Meer speciaal heeft zij betrekking op een variabele transmissie die de mogelijkheid biedt om vanuit een ingaande as met een bepaald toerental het toerental van de uitgaande as te kiezen, waarbij dit laatste variabel is binnen een uitzonderlijke reikwijdte. In een bijzondere uitvoeringsvorm beoogt zij een variabele transmissie waarbij de verdraaiing van de uitgaande as, zelfs vanaf draaiend in een bepaalde zin, over stilstand, tot draaiend in de tegengestelde zin, kan geregeld worden.
Tot dit doel bestaat de uitvinding in een variabele transmissie, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit overbrengingsmiddelen die in een planetaire beweging, gekombineerd met een veranderlijke overbrengingsverhouding, voorzien.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is de variabele transmissie daardoor gekenmerkt dat de overbrengingsmiddelen een overbrengingsverhouding hebben die zodanig veranderlijk is dat bij een konstant ingaand toerental, het uitgaand toerental minstens regelbaar is tussen 0 en een bepaalde waarde.
Volgens nog een bijzondere uitvoeringsvorm hebben de overbrengingsmiddelen een overbrengingsverhouding die zodanig veranderlijk is dat bij een bepaald ingaand toerental, het uitgaand toerental regelbaar is tussen twee waarden met tegengestelde draaizin.
<Desc/Clms Page number 2>
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de variabele transmissie volgens de uitvinding uit minstens drie assen, waarbij de eerste en de tweede de eindassen vormen ; een overbrenging tussen de derde en de tweede as ; een planetaire aandrijving die rond de eerste as aktief is en die de derde as een planetaire beweging doet beschrijven ten opzichte van de tweede as ; regelmiddelen om de verdraaiing tussen de eerste as en de tweede as te regelen ; en middelen die de derde as kunnen dwingen in zijn zitting van de planetaire aandrijving te draaien.
Zowel de eerste as als de tweede as kunnen de ingaande, respektievelijk de uitgaande as zijn, of kunnen afwisselend beide zijn.
De voornoemde regelmiddelen laten bij voorkeur een kontinue regeling van de overbrengingsverhouding toe. Zij maken bij voorkeur gebruik van een variator.
Het is duidelijk dat de wentelsnelheid en wentelzin van de uitgaande as bepaald wordt door de resultaten van twee bewegingen, namelijk de planeetbeweging en de wentelsnelheid van het deel, respektievelijk de as, die de voornoemde planeetbeweging uitvoert.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting die met de voornoemde variabele transmissie is uitgerust, meer speciaal een inrichting die daardoor gekenmerkt is dat zij bestaat in de kombinatie van een krachtbron ; een aan de uitgang van deze krachtbron aangesloten variabele transmissie ; en een sturing die toelaat dat de werking van de krachtbron wordt geoptimaliseerd door aanpassing van de overbrenging van de variabele transmissie. Deze inrichting biedt het voordeel dat de draairichting van de krachtbron niet dient te worden omgekeerd en de draaiing zelfs niet
<Desc/Clms Page number 3>
dient te worden gestopt, daar de betreffende transmissie een onbeperkt toerental aan de uitgaande as van de inrichting toelaat.
Het onbeperkte toerentalbereik aan de uitgaande as betekent dat de krachtbron steeds op haar meest efficiënte snelheid kan blijven werken en dus steeds optimaal rendeert.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een variabele transmissie volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur l ; figuren 3 en 4 op een kleinere schaal, schematisch en voor verschillende standen doorsneden weergeven volgens lijnen III-III en IV-IV in figuur 1i figuren 5 en 6 gelijkaardige zichten weergeven als figuur 4, doch voor een andere overbrengings- verhouding ; figuren 7 tot 15 verschillende varianten van een variabele transmissie volgens de uitvinding weergeven.
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een variabele transmissie 1, welke bestaat uit overbrengingsmiddelen die in een planetaire beweging, gekombineerd met een veranderlijke overbrengingsverhouding voorzien.
Bij voorkeur zijn deze overbrengingsmiddelen samengesteld uit minstens drie assen, respektievelijk 2,3 en 4, waarbij de eerste as 2 en de tweede as 3 eindassen vormen ; een
<Desc/Clms Page number 4>
overbrenging 5 tussen de derde as 4 en de tweede as 3i een planetaire aandrijving 6 die rond de eerste as 2 aktief is en die de derde as 4 een planetaire beweging doet beschrijven ten opzichte van de tweede as 3i regelmiddelen 7 om de verdraaiing tussen de eerste as 2 en de tweede as 3 te regelen ; en middelen 8 die de derde as 4 kunnen dwingen in zijn zitting 9 te draaien.
De eindassen 2 en 3 vormen respektievelijk de in- en uitgaande as. In figuur 1 is de as 2 als ingaande as aangeduid en de as 3 als uitgaande as, doch het is duidelijk dat de transmissie 1 ook in omgekeerde zin kan worden aangewend. De assen 2 en 3 zijn coaxiaal gelegen.
De planetaire aandrijving 6 bestaat uit een arm 10 die vast op de eerste as 2 is bevestigd en waarin de voornoemde zitting 9 van de derde as 4 is aangebracht. De derde as 4 kan hierbij vrij roteren in de zitting 9.
De middelen 8 die de derde as 4 kunnen dwingen in de zitting 9 rond te draaien bestaan in dit geval in hoofdzaak uit een koppeling 11 die ervoor zorgt dat de derde as 4 op een verschillende snelheid kan draaien dan de eerste as 2.
In het voorbeeld van figuur 1 bestaan deze middelen 8 in hoofdzaak uit een koppeling 11 tussen een als zonnewiel funktionerend element 12 en de derde as 4. Meer speciaal bestaat deze koppeling 11 in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een riemoverbrenging, bijvoorbeeld een tandriem 13 die over het voornoemde element 12, in dit geval een getande riemschijf, en een riemschijf 14 die op de derde as 4 is bevestigd, is aangebracht.
Het als zonnewiel funktionerend element 12 is hierbij vast opgesteld en hiertoe met een frame 15 verbonden.
<Desc/Clms Page number 5>
De voornoemde regelmiddelen 7 en de voornoemde overbrenging 5 zijn in de uitvoeringsvorm van figuur 1 in elkaar geïntegreerd en bestaan uit een tussen de assen 3 en 4 aangebrachte variabele overbrenging. Zoals nog is weergegeven in figuur 1 is deze overbrenging bij voorkeur kontinu regelbaar en bestaat bijvoorbeeld uit een variator.
Zulke variator is op zieh bekend en wordt gevormd uit door middel van een eindloos overbrengingselement 16 verbonden V-vormige riemschijven 17 en 18 waarvan de loopdiameter kan worden gewijzigd, zulks doordat elk van de riemschijven 17 en 18 is samengesteld uit afzonderlijk riemschijfhelften 19-20 en 21-22 waarvan de onderlinge afstand regelbaar is, bij voorbeeld door middel van regelelementen 23 welke slechts schematisch zijn weergegeven.
De werking van de transmissie 1 uit figuur 1 wordt hierna verduidelijkt aan de hand van figuren 2 tot 6.
Wanneer, zoals weergegeven in figuur 2, de eerste as 2 met een draaizin E wordt aangedreven, beschrijft de derde as 4 een planetaire beweging P.
Het gedrag van de derde as 4 tijdens de planetaire beweging P is schematisch in figuur 3 verduidelijkt aan de hand van vier opeenvolgende standen, respektievelijk A, B, C en D.
Teneinde de posities weer te geven is een voor elke stand weerkerend merkteken afgebeeld. Zoals zichtbaar in figuur 3 draait de derde as 4 ten opzichte van de omgeving niet rond, doordat hij door middel van de overbrenging gevormd door de tandriem 12 gekoppeld is met het stilstaand element 11, en doordat de overbrenging gevormd door de tandriem 12 1/1 bedraagt.
<Desc/Clms Page number 6>
Wanneer nu, zoals weergegeven in figuur 4, de variator voorziet in een overbrenging van 1/1 tussen de derde as 4 en de tweede as 3, blijft de hoekpositie van de tweede as 3 dezelfde als de hoekpositie van de derde as 4. Dit betekent dat in dit geval de uitgaande as 3 stil blijft staan.
Wanneer, zoals weergegeven in figuur 5, de variator voorziet in een overbrenging met een overbrengingsverhouding tussen de derde as 4 en de tweede as 3 die groter is dan 1, resulteert dit in een verdraaiing van de tweede as 3 welke, zoals aangeduid in figuur 5, tegengesteld is aan de verdraaiing van de eerste as 2.
Wanneer, zoals weergegeven in figuur 6, de variator voorziet in een overbrenging met een overbrengingsverhouding tussen de derde as 4 en de tweede as 3 die kleiner is dan 1, resulteert dit in een verdraaiing van de tweede as 3 welke, zoals aangeduid, dezelfde zin heeft als de verdraaiing van de eerste as 2.
Het is duidelijk dat aldus door het wijzigen van de overbrengingsverhouding van de overbrenging 5 en bij een konstant toerental aan de ingaande as, in dit geval de eerste as 2, een verdraaiing van de uitgaande as kan worden bekomen die kan worden gewijzigd tussen een bepaalde waarde in de ene draaizin, over stilstand, tot een bepaalde waarde in de andere draaizin, wat bovendien traploos kan gebeuren, althans wanneer van een traploze overbrenging 5, zoals de voornoemde variator, wordt gebruik gemaakt.
In figuur 7 is een variante weergegeven waarbij de koppeling 11 tussen het als zonnewiel funktionerend element 12 en de derde as 4 in plaats van een riemoverbrenging, bestaat uit een tandwieloverbrenging. In het weergegeven voorbeeld bestaat het element 12 hiertoe uit een tandwiel
<Desc/Clms Page number 7>
en is aan de as 4 een tandwiel 24 aangebracht in de plaats van de riemschijf 14. Tussen de beide tandwielen is een tussentandwiel 25 aangebracht dat vrij draaibaar gelagerd is in de arm 10. De overbrengingsverhouding tussen het element 12 en de derde as 4 is in het weergegeven voorbeeld 1/1. De werking is identiek aan deze van de transmissie uit figuur 1.
In figuur 8 is een variante weergegeven waarbij de voornoemde regelmiddelen 7 geïntegreerd zijn in zowel de overbrenging 5 als in de middelen 8. Hiertoe is, enerzijds, de voornoemde overbrenging 5 regelbaar, en anderzijds, ook de koppeling 11. De overbrenging 5 is identiek aan deze van figuur 7. De koppeling 11 tussen het als zonnewiel funktionerend element 12 en de derde as 4 is gevormd uit een variabele overbrenging. Bij voorkeur is deze ook kontinu regelbaar. Hiertoe kan zij ook gevormd zijn uit een variator, waarbij dan, zoals afgebeeld in figuur 8, het voornoemde element 12 bestaat uit een V-vormige riemschijf, waarvan de riemschijfhelften 26 en 27 draaivast, doch axiaal beweegbaar, zijn opgesteld. De tweede riemschijf 28 is op de derde as 4 bevestigd en bestaat hierbij uit riemschijfhelften 29 en 30.
De verbinding tussen de riemschijven gebeurt door middel van een eindloos overbrengingselement 31. De overbrengingsverhouding kan worden gewijzigd door de aansturing van regelelementen 32.
Het werkingsprincipe van de uitvoeringsvorm uit figuur 8 is identiek aan dit van de uitvoering van figuur 1. Door gebruik te maken van twee variators wordt echter een groter regelbereik bekomen.
In figuur 9 is een variante weergegeven waarbij de overbrenging 5 niet regelbaar is, terwijl de koppeling 11 wel regelbaar is. De overbrenging 5 bestaat in dit
<Desc/Clms Page number 8>
voorbeeld uit riemschijven 33 en 34 die respektievelijk op de tweede as 3 en de derde as 4 zijn bevestigd en een hiermee samenwerkende tandriem 35. De koppeling 11 is identiek aan deze van figuur 8.
In figuur 10 is een variante weergegeven van de uitvoering van figuur 7, waarbij het voornoemde tussentandwiel 25 nu vervangen is door twee tussentandwielen 36 en 37 die op eenzelfde tussenas 38 aan de arm 10 zijn bevestigd. Door, zoals weergegeven in figuur 10, de overbrengingsverhouding tussen het element 12 en het op de derde as 4 bevestigde tandwiel 24 verschillend van "1" te kiezen, kunnen andere regelbereiken worden bekomen.
In de uitvoeringsvorm van figuur 11 is de overbrenging 5 identiek aan deze van figuur 1. De koppeling 11 echter bestaat in dit geval uit een op de derde as 4 bevestigd planeetwiel 39, in dit geval een tandwiel, dat met een vaste krans 40, in dit geval een tandkrans, samenwerkt. De werking stemt echter in hoofdzaak overeen met deze van de uitvoeringsvorm van figuur 1.
In figuur 12 is een variante weergegeven waarbij de koppeling 11 bestaat uit een planeetwiel 41 dat in dit geval zowel met een krans 42, meer speciaal een tandkrans, als een zonnewiel 43 samenwerkt, waarbij dit laatste door de eerste as 2 wordt aangedreven. Eventueel kunnen één of meer supplementaire planeetwielen 44 op de arm 10 worden bevestigd. Zonodig kan de as van het planeetwiel 44 verlengd worden, waardoor de reeds aanwezige overbrenging 5 in de regeling 7 naar de verlengde as van het planeetwiel 44 kan uitgebreid worden.
Figuur 13 geeft nog een variante weer die in grote lijnen overeenstemt met de uitvoeringsvorm van figuur 7, met als
<Desc/Clms Page number 9>
hoofdzakelijk verschil dat geen tussentandwiel wordt aangewend. Er is wel een supplementair planeetwiel 44 aanwezig dat louter in een steunfunktie voorziet.
Figuur 14 geeft een variante van de uitvoeringsvorm van figuur 13 weer, waarbij de tweede as 3 hol is en de eerste as 2 is doorgetrokken doorheen de holle tweede as 3 teneinde nogmaals met de planeetkoppeling 45 samen te werken. De ingaande as wordt hierbij gevormd door de eerste as 2 en de uitgaande as door de tandkrans 46 van de planeetkoppeling 45.
Figuur 15 geeft tot slot nog een verdere variante weer, waarbij het vaste element 12 uit figuur 14 vervangen is door een vaste tandkrans 40.
Het is duidelijk dat het bereik van de variabele transmissie en/of snelheidsregeling naar behoefte kan worden bepaald. Zo kan de transmissie bijvoorbeeld zodanig worden ontworpen dat een even grote maximum voorwaartse snelheid als maximum achterwaartse snelheid wordt bekomen, of een bijvoorbeeld drie keer grotere maximum snelheid vooruit dan achteruit, of maximum vooruit tot stilstand, enzovoort.
Het is duidelijk dat de voornoemde variatoren in alle uitvoeringsvormen uit andere types van overbrengingen kunnnen bestaan met een veranderlijke overbrengingsverhouding, waarbij de regeling al dan niet traploos kan geschieden.
De aansturing van de regelbare overbrengingen, bijvoorbeeld van de regelelementen 23 en 32, kan op willekeurige wijze geschieden.
<Desc/Clms Page number 10>
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting die met de voornoemde variabele transmissie is uitgerust, zoals reeds besproken in de inleiding.
Het is duidelijk dat, bij elke variator, in de plaats van de twee riemschijven te regelen, ook slechts een kan worden geregeld, waarbij dan anderzijds de onderlinge afstand tussen de schijven wordt gewijzigd. Op deze wijze is een zeer fijne regeling mogelijk.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke variabele transmissie en de voornoemde inrichting die hiermee is uitgerust, kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Variable transmission and device equipped with this. This invention relates to a variable transmission and / or a speed regulation, and to a device equipped with it.
More specifically, it relates to a variable transmission that offers the possibility to select the speed of the output shaft from an input shaft with a certain speed, the latter being variable within an exceptional range. In a special embodiment it aims at a variable transmission in which the rotation of the output shaft can be controlled, even from rotating in a certain sense, to standstill, to rotating in the opposite sense.
For this purpose the invention consists in a variable transmission, characterized in that it mainly consists of transmission means which provide a planetary motion, combined with a variable transmission ratio.
According to a special embodiment, the variable transmission is characterized in that the transmission means have a transmission ratio which is variable such that at a constant input speed, the output speed is at least adjustable between 0 and a certain value.
According to yet another special embodiment, the transmission means have a transmission ratio which is variable such that at a certain input speed, the output speed is adjustable between two values with opposite rotational sense.
<Desc / Clms Page number 2>
In the most preferred embodiment, the variable transmission according to the invention consists of at least three shafts, the first and the second forming the end shafts; a transmission between the third and second axles; a planetary gear which is active about the first axis and which makes the third axis describe a planetary motion relative to the second axis; control means for controlling the rotation between the first axis and the second axis; and means which can force the third axis to rotate in its seat of the planetary gear.
Both the first axis and the second axis may be the input shaft and the output shaft, respectively, or may alternately be both.
The aforementioned control means preferably allow continuous control of the transmission ratio. They preferably use a variator.
It is clear that the rotational speed and rotational sense of the output shaft are determined by the results of two motions, namely the planetary motion and the rotational speed of the part, respectively the axis, which performs the aforementioned planetary motion.
The invention also relates to a device equipped with the aforementioned variable transmission, more particularly a device characterized in that it consists in the combination of a power source; a variable transmission connected to the output of this power source; and a controller that allows the operation of the power source to be optimized by adjusting the transmission of the variable transmission. This arrangement offers the advantage that the direction of rotation of the power source does not have to be reversed and the rotation not even
<Desc / Clms Page number 3>
it must be stopped, since the transmission in question permits unlimited speed on the output shaft of the device.
The unlimited speed range on the output shaft means that the power source can continue to operate at its most efficient speed and thus always yield optimal results.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments are described hereinafter as examples without limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 shows a variable transmission according to the invention; figure 2 represents a section according to line II-II in figure 1; figures 3 and 4 show, on a smaller scale, schematically and for different positions, sections according to lines III-III and IV-IV in figure 1i, figures 5 and 6 show similar views as figure 4, but for a different gear ratio; figures 7 to 15 represent different variants of a variable transmission according to the invention.
As shown in figure 1, the invention relates to a variable transmission 1, which consists of transmission means which provide a planetary movement, combined with a variable transmission ratio.
These transmission means are preferably composed of at least three shafts, 2,3 and 4, respectively, the first shaft 2 and the second shaft 3 forming end shafts; a
<Desc / Clms Page number 4>
transmission 5 between the third shaft 4 and the second shaft 3i a planetary drive 6 which is active around the first shaft 2 and which makes the third shaft 4 describe a planetary movement with respect to the second shaft 3i control means 7 for the rotation between the first to control axis 2 and the second axis 3; and means 8 which can force the third shaft 4 to rotate in its seat 9.
The end shafts 2 and 3 respectively form the input and output shafts. In figure 1 the shaft 2 is indicated as the input shaft and the shaft 3 as the output shaft, but it is clear that the transmission 1 can also be used in the reverse sense. The axes 2 and 3 are located coaxially.
The planetary drive 6 consists of an arm 10 fixedly mounted on the first shaft 2 and in which the aforementioned seat 9 of the third shaft 4 is arranged. The third shaft 4 can hereby rotate freely in the seat 9.
The means 8 which can force the third shaft 4 to rotate in the seat 9 in this case mainly consist of a coupling 11 which ensures that the third shaft 4 can rotate at a different speed than the first shaft 2.
In the example of Figure 1, these means 8 mainly consist of a coupling 11 between a sun wheel-functioning element 12 and the third shaft 4. More specifically, in the embodiment shown, this coupling 11 consists of a belt transmission, for instance a toothed belt 13 which extends over the said element 12, in this case a toothed pulley, and a pulley 14 mounted on the third shaft 4, is arranged.
The element 12 functioning as a sun wheel is hereby fixedly fixed and for this purpose connected to a frame 15.
<Desc / Clms Page number 5>
The aforementioned control means 7 and the aforementioned transmission 5 are integrated in the embodiment of figure 1 and consist of a variable transmission arranged between the shafts 3 and 4. As is still shown in Figure 1, this transmission is preferably continuously adjustable and consists, for example, of a variator.
Such a variator is known in the art and is formed of V-shaped pulleys 17 and 18 connected by means of an endless transmission element 16, the running diameter of which can be changed, each of the pulleys 17 and 18 being composed of separate pulley halves 19-20 and 21-22, the mutual distance of which is adjustable, for example by means of control elements 23 which are only shown schematically.
The operation of the transmission 1 of figure 1 is explained below with reference to figures 2 to 6.
When, as shown in Figure 2, the first axis 2 is driven with a rotary sense E, the third axis 4 describes a planetary motion P.
The behavior of the third axis 4 during planetary motion P is schematically illustrated in figure 3 on the basis of four successive positions, A, B, C and D.
In order to represent the positions, a marker for each position is shown. As can be seen in figure 3, the third shaft 4 does not rotate relative to the environment, because it is coupled to the stationary element 11 by means of the transmission formed by the toothed belt 12, and because the transmission formed by the toothed belt 12 1/1 amounts.
<Desc / Clms Page number 6>
Now, as shown in Figure 4, when the variator provides a 1/1 transmission between the third axis 4 and the second axis 3, the angular position of the second axis 3 remains the same as the angular position of the third axis 4. This means that in this case the output shaft 3 remains stationary.
When, as shown in Figure 5, the variator provides a gear with a gear ratio between the third shaft 4 and the second shaft 3 greater than 1, this results in a rotation of the second shaft 3 which, as indicated in Figure 5 , is opposite to the rotation of the first axis 2.
When, as shown in Figure 6, the variator provides a gear with a gear ratio between the third shaft 4 and the second shaft 3 which is less than 1, this results in a rotation of the second shaft 3 which, as indicated, has the same sentence as the rotation of the first axis 2.
It is clear that by changing the gear ratio of the gear 5 and at a constant speed on the input shaft, in this case the first shaft 2, a rotation of the output shaft can be obtained which can be changed between a certain value in one rotary sense, over standstill, to a certain value in the other rotary sense, which can moreover be stepless, at least when a stepless transmission 5, such as the aforementioned variator, is used.
Figure 7 shows a variant in which the coupling 11 between the sun wheel-functioning element 12 and the third shaft 4 instead of a belt transmission consists of a gear transmission. In the example shown, the element 12 consists for this purpose of a gear wheel
<Desc / Clms Page number 7>
and a gear wheel 24 is mounted on the shaft 4 instead of the pulley 14. An intermediate gear wheel 25 is mounted between the two gear wheels and is rotatably mounted in the arm 10. The transmission ratio between the element 12 and the third shaft 4 is in the example shown 1/1. The operation is identical to that of the transmission in figure 1.
Figure 8 shows a variant in which the above-mentioned control means 7 are integrated in both the transmission 5 and in the means 8. For this purpose, on the one hand, the aforementioned transmission 5 is controllable, and on the other hand also the clutch 11. The transmission 5 is identical to that of figure 7. The coupling 11 between the element 12 functioning as the sun wheel and the third shaft 4 is formed from a variable transmission. Preferably it is also continuously adjustable. For this purpose it can also be formed from a variator, wherein, as shown in figure 8, the above-mentioned element 12 consists of a V-shaped pulley, the pulley halves 26 and 27 of which are arranged rotatable but axially movable. The second pulley 28 is mounted on the third shaft 4 and consists of pulley halves 29 and 30.
The connection between the pulleys is done by means of an endless transmission element 31. The transmission ratio can be changed by controlling control elements 32.
The operating principle of the embodiment of figure 8 is identical to that of the embodiment of figure 1. However, by using two variators, a larger control range is obtained.
Figure 9 shows a variant in which the transmission 5 is not adjustable, while the clutch 11 is adjustable. The transmission 5 exists in this
<Desc / Clms Page number 8>
example of pulleys 33 and 34 mounted on the second shaft 3 and the third shaft 4 and a toothed belt 35 co-operating therewith. The coupling 11 is identical to that of figure 8.
Figure 10 shows a variant of the embodiment of figure 7, wherein the aforementioned intermediate gear 25 has now been replaced by two intermediate gears 36 and 37 which are mounted on the same intermediate shaft 38 on the arm 10. By selecting, as shown in Figure 10, the transmission ratio between the element 12 and the gear 24 mounted on the third shaft 4 different from "1", other control ranges can be obtained.
In the embodiment of figure 11, the transmission 5 is identical to that of figure 1. However, the coupling 11 consists in this case of a planet gear 39 mounted on the third shaft 4, in this case a gear wheel, which is fixed with a fixed ring 40. In this case a sprocket works together. However, the operation substantially corresponds to that of the embodiment of Figure 1.
Figure 12 shows a variant in which the coupling 11 consists of a planet wheel 41 which in this case cooperates with a ring 42, more specifically a gear ring, and a sun wheel 43, the latter being driven by the first shaft 2. Optionally, one or more supplementary planetary gears 44 can be mounted on the arm 10. If necessary, the axis of the planet wheel 44 can be extended, so that the transmission 5 already present in the control 7 can be extended to the extended axis of the planet wheel 44.
Figure 13 illustrates another variant broadly similar to the embodiment of Figure 7, with as
<Desc / Clms Page number 9>
mainly difference that no intermediate gear is used. There is an additional planetary gear 44 which merely provides a support function.
Figure 14 shows a variant of the embodiment of Figure 13, in which the second shaft 3 is hollow and the first shaft 2 is extended through the hollow second shaft 3 in order to cooperate again with the planet coupling 45. The input shaft is formed by the first shaft 2 and the output shaft by the gear ring 46 of the planetary coupling 45.
Finally, Figure 15 shows a further variant, wherein the fixed element 12 of Figure 14 has been replaced by a fixed sprocket 40.
It is clear that the range of the variable transmission and / or speed control can be determined as needed. For example, the transmission can be designed to achieve the same maximum forward speed as the maximum reverse speed, or, for example, a three times greater maximum forward speed than reverse, or maximum forward to stop, and so on.
It is clear that the aforementioned variators may in all embodiments consist of other types of transmissions with a variable transmission ratio, the regulation being stepless or non-variable.
The controllable transmissions, for example of the control elements 23 and 32, can be controlled in any desired manner.
<Desc / Clms Page number 10>
The invention also relates to a device equipped with the aforementioned variable transmission, as already discussed in the introduction.
It is clear that, with each variator, instead of controlling the two pulleys, only one can be adjusted, then changing the spacing between the pulleys on the other hand. In this way a very fine control is possible.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described and shown in figures, but such variable transmission and the aforementioned device equipped therewith can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.