BE1007910A3 - Multiple acces telecommunicatienetwerk. - Google Patents

Multiple acces telecommunicatienetwerk. Download PDF

Info

Publication number
BE1007910A3
BE1007910A3 BE9301459A BE9301459A BE1007910A3 BE 1007910 A3 BE1007910 A3 BE 1007910A3 BE 9301459 A BE9301459 A BE 9301459A BE 9301459 A BE9301459 A BE 9301459A BE 1007910 A3 BE1007910 A3 BE 1007910A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
signal
station
data bursts
secondary stations
output
Prior art date
Application number
BE9301459A
Other languages
English (en)
Inventor
Driel Carel J L Van
Atul N Sinha
Original Assignee
Koninkl Philips Electronics Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koninkl Philips Electronics Nv filed Critical Koninkl Philips Electronics Nv
Priority to BE9301459A priority Critical patent/BE1007910A3/nl
Priority to EP94203637A priority patent/EP0660546B1/en
Priority to DE69431786T priority patent/DE69431786T2/de
Priority to US08/359,365 priority patent/US5581554A/en
Priority to JP32050894A priority patent/JP3584072B2/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1007910A3 publication Critical patent/BE1007910A3/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04JMULTIPLEX COMMUNICATION
    • H04J14/00Optical multiplex systems
    • H04J14/02Wavelength-division multiplex systems
    • H04J14/0298Wavelength-division multiplex systems with sub-carrier multiplexing [SCM]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)
  • Optical Communication System (AREA)
  • Time-Division Multiplex Systems (AREA)

Abstract

In een multiple acces netwerk moeten de door secundaire stations (2...11) naar een primair station (1) verzonden signalen door dat primair station onderscheiden kunnen worden. Een wijze om dt te realiseren is het gebruik van SCMA (Sub Carrier Multiple Acces). Hierbij wordt in ieder secundair station het te verzenden signaal op een hulpdraaggolf met een eigen frequentie gemoduleerd en vervolgens in amplitude op een hoofddraaggolf gemoduleerd. Om de bij SCMA voorkomende onderlinge storing van de secundaire stations te reduceren wordt volgens de uitvinding een te verzenden signaal omgezet in salvo's van een zendsignaal met een verhoogde transmissiesnelheid. Hierdoor zijn gemiddeld minder secundaire stations actief, waardoor de onderlinge storing van de secundaire stations af zal nemen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Multiple access telecommunicatienetwerk" 
De uitvinding heeft betrekking op een telecommunicatienetwerk omvattende een aantal secundaire stations die via een tenminste gedeeltelijk gemeenschappelijk kanaal gekoppeld zijn met een primair station, welke secundaire stations voorzien zijn van een modulator voor het opwekken van en het toevoeren aan het kanaal van een met een hulpsignaal gemoduleerde draaggolf, waarbij het hulpsignaal een op een hulpdraaggolf gemoduleerd digitaal zendsignaal omvat, waarbij de frequentie van de hulpdraaggolf verschillend is voor verschillende secundaire stations, waarbij het primaire station is voorzien van een demodulator voor het afleiden van tenminste een gereconstrueerd digitaal zendsignaal uit een van het kanaal ontvangen signaal. 



   De uitvinding heeft tevens betrekking op een telecommunicatiestation voor gebruik in een bovengenoemd telecommunicatienetwerk. 



   Een telecommunicatienetwerk volgens de aanhef is bekend uit het tijdschriftartikel "A European initiative leading to a practical customer access link using   fibre" door D. E. A.   Clarke, R. Mudhar and A. Purser in British Telecom Technology Journal, Vol. 11, No. 1, januari 1993. 



   Dergelijke transmissiesystemen worden gebruikt voor de communicatie tussen een primair station en een aantal secundaire stations via een voor de secundaire stations gemeenschappelijk kanaal. Dit kanaal kan bijvoorbeeld gevormd worden door een glasvezel, een coaxiale kabel of een radio verbinding. Toepassingen van dergelijke transmissiesystemen zijn bijvoorbeeld passieve optische netwerken, local area netwerken, systemen voor satellietcommunicatie en mobiele telefonie systemen. 



   Bij telecommunicatienetwerken die gebruik maken van een gemeenschappelijk kanaal voor de secundaire stations moet gewaarborgd worden dat geen of slechts weinig onderlinge storing ontstaat door secundaire stations die gelijktijdig informatie naar het primaire station zenden. 



   In het algemeen kan dit geschieden door de signalen afkomstig van ieder secundair station een eigen frequentie te geven zodat ter plaatse van het primair station bijvoorbeeld door middel van frequentie selectieve filters de van verschillende secundai- 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 re stations afkomstige signalen gescheiden kunnen worden. Een andere mogelijkheid is het ter beschikking stellen van voor ieder secundair station verschillende tijdsloten in een frame, zodat slechts een enkel secundair station gelijktijdig een signaal naar het primair station zendt. 



   Een eenvoudig alternatief voor de bovengenoemde methoden is het uit het bovengenoemde tijdschriftartikel bekende telecommunicatienetwerk waarin secundaire stations gebruikt worden die een met een hulpsignaal gemoduleerde draaggolf opwekken, waarbij de draaggolf frequentie voor de verschillende secundaire stations ongeveer gelijk kan zijn. Deze draaggolf wordt bijvoorbeeld in amplitude (of intensiteit) of in frequentie of fase gemoduleerd door een hulpsignaal dat zelf weer verkregen wordt door modulatie van een digitaal signaal op een hulpdraaggolf. Hierbij is de frequentie van de hulpdraaggolf verschillend voor verschillende secundaire stations. bevat een demodulator, gevolgd door middelen voor
De ontvanger in het primaire station bevat een demodulator voor het demoduleren en scheiden van de signalen afkomstig van de verschillende secundaire stations.

   Het scheiden van de signalen afkomstig van de verschillende secundaire stations kan bijvoorbeeld met behulp van bandfilters of synchrone detectoren gevolgd door   laagdoorlaatfilters   plaatsvinden. 



   In het bovengenoemde tijdschriftartikel wordt vermeld dat er storing van andere secundaire stations op het signaal afkomstig van een bepaald secundair station te verwachten is. Deze storing ontstaat door interferentie van verschillende draaggolven met een ongeveer gelijke frequentie in de ontvanger van het primaire station. De sterkte van deze storing hangt onder andere af van de bandbreedte van het hulpsignaal, de 
 EMI2.1 
 spectrale breedte van de draaggolf, van de verschillen in draaggolffrequentie , golffrequentie van ver- schillende secundaire stations en van het aantal secundaire stations. De storing neemt toe met het aantal secundaire stations en neemt af naarmate het frequentieverschil tussen verschillende draaggolven en de spectrale breedte van de draaggolf toenemen. 



   In de praktijk wordt de maximale transmissiecapaciteit van een dergelijk bekend telecommunicatienetwerk beperkt door deze onderlinge storing van signalen afkomstig van verschillende secundaire stations. 



   Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een telecommunicatie- 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 netwerk volgens de aanhef waarbij de onderlinge storing van de secundaire stations aanzienlijk is gereduceerd. Hiertoe is de uitvinding gekenmerkt doordat het digitale zendsignaal datasalvo's omvat waarbij de momentane transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal gedurende de datasalvo's hoger is dan de gemiddelde transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal. 



   Door het digitale signaal in de vorm van datasalvo's te verzenden in plaats van continu te verzenden wordt bereikt dat het gemiddelde aantal actieve secundaire stations aanzienlijk gereduceerd wordt. Het gemiddelde aantal actieve stations wordt gereduceerd met een factor die gelijk is aan de verhouding tussen de momentane transmissiesnelheid van het digitale signaal gedurende de datasalvo's en de gemiddelde transmissiesnelheid van het digitale signaal. Door de reductie van het gemiddelde aantal actieve secundaire stations wordt de onderlinge storing door de secundaire stations eveneens verminderd. 



   Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is gekenmerkt doordat de gemiddelde transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal voor een aantal secundaire stations verschillend is, en dat de momentane transmissiesnelheid gedurende de datasalvo's voor die secundaire stations gelijk is. 



   Op deze wijze hoeft het primaire station slechts ingericht te zijn voor het ontvangen van datasalvo's met een bepaalde transmissiesnelheid, terwijl het toch mogelijk is dat de transmissiesnelheden van de secundaire stations verschillend kan zijn. Er wordt opgemerkt dat in het transmissiesysteem volgens de uitvinding, in tegenstelling tot TDMA systemen, het niet nodig is dat de datasalvo's afkomstig van verschillende secundaire stations onderling gesynchroniseerd moeten zijn. 



   De uitvinding zal nu nader toegelicht worden aan de hand van de figuren waarbij gelijke verwijzingscijfers gelijke elementen voorstellen. Hierin toont :
Fig. 1 een passief optisch netwerk waarin de uitvinding toegepast kan worden ;
Fig. 2 een telecommunicatienetwerk voor mobiele communicatie waarin de uitvinding toegepast kan worden ;
Fig. 3 een secundair station voor toepassing in een telecommunicatienet- werk volgens de uitvinding ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
Fig. 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van een secundair station voor toepassing in een telecommunicatienetwerk volgens de uitvinding ;
Fig. 5 grafieken van de signalen S'i en S"i als functie van de tijd bij twee verschillende waarden van de gemiddelde transmissiesnelheid. 



   Fig. 6 een primair station voor gebruik in het telecommunicatienetwerk volgens de uitvinding. 



   Het telecommunicatienetwerk volgens Fig. 1 bevat een primair station 1 dat via het kanaal, zijnde hier een glasvezelnetwerk 12, is verbonden met de secundaire stations 2 tot en met 11. Ter plaatse van de knooppunten wordt het door het primair station 1 uitgezonden licht gesplitst voor verdere distributie via het netwerk naar de secundaire stations 2 tot en met 11. Door de secundaire stations uitgezonden lichtsignalen worden in de knooppunten gecombineerd tot een gecombineerd lichtsignaal dat aan het primair station toegevoerd wordt. 



   Het telecommunicatienetwerk volgens Fig. 2 bevat een primair station 13 dat via het kanaal zijnde hier een radioverbinding informatie kan uitwisselen met een aantal mobiele secundaire stations 14 tot en met 19. 



   Omdat zowel in het netwerk volgens Fig. 1 als het netwerk volgens Fig. 2 alle secundaire stations een gemeenschappelijk kanaal gebruiken, zijn in deze netwerken maatregelen nodig om onderlinge verstoring door het gelijktijdig zenden door verschillende secundaire stations te voorkomen. 



   In het secundair station 2 volgens Fig. 3 wordt het ingangssignaal Si toegevoerd aan een zender 25. In de zender 25 wordt het ingangssignaal Si toegevoerd aan een coder 37. De uitgang van de coder 37, met als uitgangssignaal S'i is verbonden met een eerste ingang van een salvogenerator 38. De uitgang van de salvogenerator 38, met als uitgangssignaal het digitale zendsignaal   S 11 i,   is verbonden met een ingang van een laagdoorlaatfilter 36. De uitgang van het   laagdoorlaatfilter   36 is verbonden met een ingang van een hulpmodulator 30. De hulpmodulator 30 bevat een oscillator 34 voor het opwekken van de hulpdraaggolf met een frequentie fi. De ingang van de hulpmodulator 30 wordt gevormd door een eerste ingang van een   vermenigvuldigingsschakeling   32.

   De uitgang van de oscillator 34 is verbonden met een tweede ingang van de vermenigvuldigingsschakeling 32. De uitgang van de vermenigvuldigingsschakeling 32, tevens de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 uitgang van de hulpmodulator 30 is verbonden met een eerste ingang van een optel-   schakeling   28. Een constante waarde Ibl wordt toegevoerd aan een tweede ingang van de optelschakeling 28, terwijl aan een derde ingang van de optelschakeling een waarde   Ib2   afkomstig van een stuurbare stroombron 27 wordt toegevoerd. De stuurbare stroombron 27 wordt bestuurd door het uitgangssignaal van het laagdoorlaatfilter 36. De uitgang van de optelschakeling 28 is verbonden met een ingang van een modulator, zijnde hier een electro-optische omzetter 26.

   De uitgang van de electro-optische omzetter 26, met als uitgangssignaal het zendsignaal, is verbonden met een eerste ingang van een optische duplexer 20. Een uitgang van de optische duplexer 20 is verbonden met een optisch-electrische omzetter 22, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van een ontvanger 24. De uitgang van de ontvanger 24 is verbonden met een ingang van een besturingseenheid 35. Bovendien is aan de uitgang van de ontvanger 24 een uitgangssignaal Su beschikbaar. Een eerste uitgang van de besturingseenheid 35 is verbonden met een tweede ingang van de salvogenerator 38. 



   In het uitvoeringsvoorbeeld volgens Fig. 3 wordt het ingangssignaal Si met behulp van een coder 37 omgezet in een gecodeerd signaal S'i. Het gecodeerd signaal S'i wordt door middel van de salvogenerator 38 volgens de uitvindingsgedachte omgezet in datasalvo's met een verhoogde transmissiesnelheid. Er wordt verder aangenomen dat het zendsignaal digitale symbolen bevat waarvan de binaire waarden   "0" resp. "I" door   spanningen met waarden 0 resp. +V gerepresenteerd worden. Aan de uitgang van de hulpmodulator is dan een hulpsignaal aanwezig dat bestaat uit een, door het gefilterde zendsignaal   S"i,   in amplitude gemoduleerde hulpdraaggolf met een frequentie fi. De frequentie van de hulpdraaggolf is in het algemeen verschillend voor verschillende secundaire stations.

   Het is echter denkbaar dat een combinatie van TDMA (Time Division Multiple Acces) en SCMA (Sub Carrier Multiple Acces) wordt gebruikt waar verschillende secundaire stations in verschillende tijdsleuven in een frame zenden, waardoor het mogelijk is om de frequentie van de hulpdraaggolf voor een aantal sec- undaire stations gelijk te kiezen. Tijdens een datasalvo in het signaal S"i, wordt door de 
 EMI5.1 
 stroombron 27 een extra stroom Ib2 aan de optelschakeling 28 geleverd, waardoor door de optelschakeling 28 een waarde Ibl de gemoduleerde draaggolf wordt opge- teld. De waarde van   Ib2 is   groter of gelijk gekozen aan de amplitude van de gemoduleerde hulpdraaggolf, waardoor de minimale waarde van het ingangssignaal van de electro-optische omzetter 26 gelijk is aan Il.

   Indien de hulpdraaggolf door het signaal 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 S"i is uitgeschakeld (geen datasalvo) wordt de door de stroombron 27 geleverde stroom gereduceerd en wordt volgens de het ingangssignaal van de electro-optische omzetter 26 gereduceerd tot de rustwaarde Ibl. Het laagdoorlaatfilter 36 zorgt voor beperking van de bandbreedte van het uitgangssignaal van de salvogenerator 38 teneinde de bandbreedte van het zendsignaal te beperken. In de hier besproken situatie wordt het ingangssignaal van de electro-optische omzetter omgezet in intensiteitsvariaties van het optische signaal. De electro-optische omzetter 26 levert het optisch zendsignaal via de duplexer 20 aan het kanaal.

   Door het reduceren van de het signaal B aan de ingang van de electro-optische omzetter wordt de amplitude van het zendsignaal eveneens gereduceerd, zodat de onderlinge storing van de secundaire stations verminderd wordt. 



   Een van het kanaal ontvangen signaal wordt via de duplexer 20 aan een opto-electrische omzetter 22 toegevoerd. Uit het uitgangssignaal van de opto-electrische omzetter 22 wordt door de ontvanger 24 het voor het betreffende station bestemde signaal Su teruggewonnen. Omdat het kanaal voor alle secundaire stations gelijk is, worden de signalen bestemd voor de verschillende secundaire stations in een gemultiplexed signaal verzonden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van tijdmultiplex, frequentiemultiplex of multiplex met behulp van hulpdraaggolven of een combinatie daarvan geschieden. 



   De besturingseenheid 35 is in staat tot het versturen van commando's naar de salvogenerator 38. Dit kunnen bijvoorbeeld commando's zijn voor het instellen van de tijdsduur en/of de herhalingsfrequentie van de uit te zenden datasalvo's, teneinde een gewenste gemiddelde transmissiesnelheid voor het signaal S'i te verwezenlijken. Ook is het mogelijk dat de besturingseenheid 35 via de salvogenerator 38 besturingssignalen bestemd voor het primaire station verzendt. Dergelijke signalen kunnen bijvoorbeeld een verzoek zijn om de gemiddelde transmissiesnelheid naar het primaire station te mogen verhogen, of een mededeling dat het secundaire station de gemiddelde transmissiesnelheid gaat verlagen. Het verzoek om de transmissiesnelheid te mogen verhogen, kan bijvoorbeeld zijn oorsprong vinden door het inschakelen van een eindtoestel dat een hogere transmissiecapaciteit nodig heeft. 



   De besturingseenheid 35 is eveneens in staat om besturingssignalen afkomstig van het primaire station te ontvangen. Het kan hierbij gaan om signalen die aangeven dat een bepaald secundair station zijn gemiddelde transmissiesnelheid mag verhogen, of dat een bepaald secundair station zijn gemiddelde transmissiesnelheid moet 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 verlagen om bijvoorbeeld transmissiecapaciteit vrij te maken voor een ander secundair station met een hogere prioriteit. 



   In het secundair station 2 volgens Fig. 4 wordt het ingangssignaal Si toegevoerd aan een zender 25. In de zender 25 wordt het ingangssignaal Si toegevoerd aan een coder 37. De uitgang van de coder 37, met als uitgangssignaal het signaal   S'i   is verbonden met een eerste ingang van een salvogenerator 38. De uitgang van de salvogenerator 38, met als uitgangssignaal S"i, is verbonden met een ingang van een laagdoorlaatfilter 36, terwijl de uitgang van het laagdoorlaatfilter 36 is verbonden met een ingang van een hulpmodulator 30. De hulpmodulator 30 bevat een oscillator 34 voor het opwekken van de hulpdraaggolf met een gemiddelde frequentie fi die door het ingangssignaal van de hulpmodulator in frequentie gemoduleerd kan worden. Hiertoe bevat de hulpmodulator 30 een in frequentie stuurbare oscillator 42.

   De uitgang van de hulpmodulator 30 is via een schakelaar 41 verbonden met een eerste ingang van een optelschakeling 28. Een constante waarde Ibl wordt toegevoerd aan een tweede ingang van de optelschakeling 28, terwijl aan een derde ingang van de optelschakeling via een schakelaar 29 een constante   waarde Ib2   wordt toegevoerd. De schakelaars 29 en 41 worden hier bestuurd door een stuursignaal afkomstig uit de salvogenerator 38 dat aangeeft dat aan de uitgang van de salvogenerator 38 een datasalvo aanwezig is. De uitgang van de optelschakeling 28 is verbonden met een ingang van een modulator, zijnde hier een electro-optische omzetter 26. De uitgang van de electro-optische omzetter 26, met als uitgangssignaal het zendsignaal, is verbonden met een eerste ingang van een optische duplexer 20.

   Een uitgang van de optische duplexer 20 is verbonden met een optisch-electrische omzetter 22, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van een ontvanger 24. Aan de uitgang van de ontvanger 24 is een uitgangssignaal Su beschikbaar. 



   De uitgang van de ontvanger 24 is verbonden met een ingang van een besturingseenheid 35. Bovendien is aan de uitgang van de ontvanger 24 een uitgangs- signaal Su beschikbaar. Een eerste uitgang van de besturingseenheid 35 is verbonden met een tweede ingang van de salvogenerator 38. 



   In het uitvoeringsvoorbeeld volgens Fig. 4 wordt het ingangssignaal Si met behulp van een coder 37 omgezet in een gecodeerd signaal   S'i. Het gecodeerd   signaal S'i wordt door middel van de salvogenerator 38 volgens de uitvindingsgedachte omgezet in datasalvo's met een verhoogde transmissiesnelheid. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   De hulpmodulator 30 wekt een in reponsie op het zendsignaal   S"i   een gemoduleerde hulpdraaggolf op. De gemoduleerde hulpdraaggolf kan bijvoorbeeld, in amplitude frequentie of fase gemoduleerd worden. Ook combinaties van deze modulatiemethoden, zoals bijvoorbeeld QAM (Quadratuur Amplitude Modulatie). Dit gebeurt door een al of niet met behulp van een coder 37 gecodeerd signaal Si aan een modulatieingang van een stuurbare oscillator 42 toe te voeren. Indien er een datasalvo wordt overgedragen, zijn de schakelaars 29 en 41 gesloten en is aan de ingang van de electrooptische omzetter 26 een signaal beschikbaar dat bestaat uit de som van de gemoduleerde hulpdraaggolf en een constante waarde Ibl +   Ib2.

   Indien   er geen nuttige informatie wordt overgedragen zijn de schakelaars 29 en 41 geopend en wordt er slechts een signaal met een constante waarde Ibl aan de electro-optische omzetter toegevoerd. Dit leidt er toe dat bij afwezigheid van nuttige informatie slechts een gering signaal door de electro-optische omzetter uitgezonden wordt, waardoor de daardoor veroorzaakte storing beperkt blijft. 



   Het is denkbaar dat de rustwaarde Ibl gelijk is aan nul. In het algemeen leidt dit tot een gereduceerde modulatiesnelheid omdat de opto-electrische omzetter een bepaalde tijd nodig heeft om vanuit de volledig afgeschakelde toestand weer in te schakelen. Indien deze gereduceerde modulatiesnelheid toelaatbaar is, kan het van voordeel zijn om de opto-electrische omzetter volledig af te schakelen bij een afgeschakeld hulpsignaal. 



   De coder 37 kan bijvoorbeeld een puls-positie coder zijn. Een dergelijke puls-positie coder zet een binair ingangssignaal dat in iedere symboolperiode een logische waarde "0" of "1" kan hebben, om in een pulspositie gemoduleerd signaal waarbij de informatie gecodeerd is door de plaats die een enkele puls inneemt in een aantal symboolperioden. Worden bijvoorbeeld groepen van drie symbolen omgezet in een puls-positie gecodeerd signaal, dan vindt deze codering plaats door aan ieder van de acht mogelijke combinaties van de drie binaire symbolen de puls een uit acht mogelijke disjuncte posities over drie symboolintervallen van het ingangssignaal te laten innemen. 



   Het gebruik van puls-positie codering vereist een hogere bandbreedte, maar resulteert ook in een gemiddeld kortere duur dat de hulpdraaggolf, en dus het zendsignaal, is ingeschakeld, waardoor de onderlinge storing van de secundaire stations aanzienlijk verminderd wordt. 



   Het laagdoorlaatfilter 36 zorgt voor beperking van de bandbreedte van het 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 uitgangssignaal van de coder 37 teneinde de bandbreedte van het zendsignaal te beperken. 



   Het ontvanggedeelte van het secundair station, volgens Fig. 4 is identiek aan het ontvanggedeelte van het secundair station volgens Fig. 3 dat eerder is toegelicht. 



  De aansluitingen en functies van de besturingseenheid 35 in Fig. 4 komen overeen met de aansluitingen en functies van de besturingseenheid 35 in Fig. 3. 



   In Fig. 5a is een deel van een gecodeerd digitaal signaal S'i zoals dat op de uitgang van de coder 37 beschikbaar kan zijn getekend als functie van de tijd, waarbij de markeringen op de x-as symboolintervallen voorstellen. 



   In Fig. 5b is het bij het signaal volgens Fig. 5a behorende uitgangssignaal van de salvogenerator 38 getekend als functie van de tijd. Uit Fig. 5b is te zien dat de momentane transmissiesnelheid tijdens het datasalvo een factor vijf hoger is dan de gemiddelde transmissiesnelheid. Hierdoor kan gedurende vier van de vijf symboolperioden van het signaal S'i het uitgangssignaal van de electro- optische omzetter 26 nul of nagenoeg nul blijven, waardoor de onderlinge storing van de secundaire stations in deze situatie met een factor vijf gereduceerd wordt. 



   In Fig. 5c is een verder gecodeerd signaal met een transmissiesnelheid die de helft is van de transmissiesnelheid van het signaal volgens Fig. 5a getekend als functie van de tijd. Hierbij is dezelfde schaal gebruikt als in Fig. 5a en Fig. 5b. 



   In Fig. 5d is het bij het signaal volgens Fig. 5c behorende uitgangssignaal van de salvogenerator 38 getekend als functie van de tijd. Uit Fig. 5d is te zien dat de momentane transmissiesnelheid tijdens het datasalvo een factor tien hoger is dan de gemiddelde transmissiesnelheid. Hierdoor kan gedurende negen van de tien symboolperioden van het signaal S'i het uitgangssignaal van de electro-optische omzetter 26 nul of nagenoeg nul blijven. In de voorbeelden volgens Fig. 5 is de momentane transmis- siesnelheid tijdens de datasalvo's constant, en wordt de gewenste gemiddelde transmis- siesnelheid verkregen door het instellen van een bijpassende herhalingsfrequentie van de datasalvo's. 



   In het primair station volgens Fig. 6 worden de naar de secundaire stations te verzenden signalen toegevoerd aan een zender 60. De uitgang van de zender
60 is verbonden met de ingang van een electro-optische omzetter 62, waarvan de uitgang is verbonden met een ingang van een optische duplexer 64. 



   Een gecombineerde in/uitgang van de optische duplexer is verbonden met 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 het kanaal. Een uitgang van de optische duplexer 64 is verbonden met een optoelectrische omzetter 66, waarvan de uitgang is gekoppeld met een eerste ingang van een aantal mengtrappen 68,70, 72 en 74. Aan een tweede ingang van iedere mengtrap wordt een lokaal oscillator signaal met een voor iedere mengtrap verschillende frequentie fi toegevoerd, met   i=     l'''N.   De uitgang van de mengtrap 68 is verbonden met een ingang van een laagdoorlaatfilter 76 ; de uitgang van de mengtrap 70 is verbonden met een ingang van een laagdoorlaatfilter   78 ;   de uitgang van de mengtrap 72 is verbonden met de ingang van een laagdoorlaatfilter 80 en de uitgang van de mengtrap 74 is verbonden met de ingang van een laagdoorlaatfilter 82.

   De uitgangen van de laagdoorlaatfilters   76... 82 zijn   verbonden met corresponderende ingangen van een   besturing-   eenheid 77, terwijl een uitgang van de besturingseenheid 77 is verbonden met een ingang van de zender 60. 



   De door het primair station 1 naar de secundaire stations te verzenden signalen worden in de zender 60 samengevoegd tot een gecombineerd signaal. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van tijdmultiplex of door modulatie van de verschillende signalen op verschillende hulpdraaggolven. Het uitgangssignaal van de zender 60 wordt door de electro-optische omzetter 62 omgezet in een optische signaal dat via de optische duplexer 64 aan het kanaal wordt toegevoerd. 



   Het van het kanaal afkomstige optische signaal wordt door de optoelectrische omzetter 66 omgezet in een hulpsignaal waarin de door de verschillende secundaire stations op hun eigen hulpdraaggolffrequentie gemoduleerde te verzenden signaal aanwezig is. Doordat de frequenties van de aan de mengtrappen   68... 74   toegevoerde hulpdraaggolven overeenkomen met de frequenties van de hulpdraaggolven die door de verschillende secundaire stations worden gebruikt. 



   Indien de hulpdraaggolven in de secundaire stations door het te verzenden signaal in amplitude gemoduleerd zijn, is aan de uitgang van iedere mengtrap een gedemoduleerd signaal aanwezig, waarvan de hulpdraaggolffrequentie overeenstemt met de hulpdraaggolf in een bepaald secundair station. Door met behulp van de laagdoorlaatfilters   76... 82   alle andere frequentiecomponenten gelegen boven de maximale frequentie van de door de secundaire stations verzonden datasignalen te verwijderen, is aan de uitgang van ieder laagdoorlaatfilter een signaal aanwezig dat afkomstig is van   een   bepaald secundair station. De besturingseenheid 77 kan signalen afkomstig van ieder der secundaire stations ontvangen.

   Zoals eerder reeds is uiteengezet kan het bij deze 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 signalen bijvoorbeeld gaan om het vragen van toestemming om de gemiddelde transmissiecapaciteit van een bepaald secundair station te verhogen. De signalen die door de besturingseenheid 77 naar de secundaire stations gestuurd worden zijn bijvoorbeeld signalen ter indicatie dat een bepaald secundair station al of niet toestemming krijgt om zijn gemiddelde transmissiesnelheid te verhogen of dat een secundair station zijn transmissiesnelheid moet verlagen ten behoeve van een ander secundair station. 



   Voor de toewijzing van extra transmissiesnelheid aan bepaalde secundaire stations wordt, uitgaande van de actueel gebruikte transmissiesnelheid van ieder secundair station de maximale transmissiesnelheid bepaald. Voor deze maximale transmissiecapaciteit   Rmaxi   kan afgeleid worden :

   
 EMI11.1 
 In   (1)   is C een constante,   fz   de verhouding van de gemiddelde transmissiesnelheid   Rz   en de momentane transmissiesnelheid Rb van de secundaire stations tijdens een datasalvo,   gz   een maat voor het vermogen van de door het primaire station ontvangen signaal afkomstig van secundair   station 1, N   het totaal aantal actieve   substations, fi ( )   de verhouding van de gemiddelde transmissiesnelheid en de momentane transmissiesnelheid van het secundaire station i   (/),     gi   (gj) een maat voor het op een referentiewaarde genormaliseerde vermogen van de door het primaire station ontvangen signaal afkomstig van secundair station i   (j).   De groothedenf en g zijn altijd gelegen tussen 0 en 1.

   De constante C is evenredig met de spectrale breedte van de ongemoduleerde draaggolven van de secundaire stations en omgekeerd evenredig met de bij het primair station benodigde signaal-ruis verhouding, teneinde een bepaalde bitfoutenkans niet te overschrijden. Wordt er van uitgegaan dat alle waarden van g gelijk zijn aan   1,   dan gaat   (1)   over in : 
 EMI11.2 
 Voor het toewijzen van transmissiecapaciteit aan de verschillende secundaire stations 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 wordt in het primaire station voor alle secundaire stations 1 de actuele waarde   van fí   bepaald uit : 
 EMI12.1 
 Bovendien wordt de waarde van   R/M   voor ieder der secundaire stations bepaald uit de actuele waarden vanf voor alle secundaire stations.

   Indien voor alle secundaire stations   I de   waarde van   Rmaxl   groter is dan de actuele waarde van   RI,   is voor alle secundaire stations voldoende transmissiecapaciteit beschikbaar. 



   Verzoekt een bepaald secundair station k om zijn transmissiesnelheid Rk te mogen verhogen, worden door de besturingseenheid 77 in het primaire station uitgaande van die verhoogde transmissiesnelheid Rk de waarden van   Rmax,   voor alle andere secundaire stations berekend. Is de actuele waarde van de transmissiesnelheid Rl voor alle secundaire stations kleiner dan de berekende waarde van   Rmaxl,   dan kan het verzoek toegewezen worden, en mag het secundaire station zijn transmissiesnelheid verhogen. Is echter voor sommige secundaire stations de actuele waarde van de transmissiesnelheid   Rl   groter dan de berekende waarde van Rmaxl, dan kan het verzoek van het secundaire station k niet zonder meer toegewezen worden.

   Indien de prioriteit van alle secundaire stations gelijk is, wordt het verzoek van secundair station k afgewezen. Indien de prioriteit van het secundaire station i groter is dan van andere actieve stations, kan de besturingseenheid 77 een of meer andere secundaire stations met een prioriteit die lager is dan de prioriteit van het verzoeken hun transmissiesnelheid   R,   te verlagen. Steeds wordt door het primaire station gecontroleerd of de actuele transmissiesnelheid   Rl   van ieder der secundaire stations lager is dan de waarde   Marl.   



   Er wordt opgemerkt dat in het secundair station de mengtrappen 68... 



  74 in principe zijn ingericht voor het demoduleren van amplitude gemoduleerde hulpsignalen. Indien voor de hulpsignalen andere modulatiemethoden gebruikt worden, moeten de mengtrappen hieraan aangepast worden. Een denkbare uitvoering die voor verschillende modulatiemethoden bruikbaar is, is het uitvoeren van de mengtrappen als quadratuurmengtrappen, waardoor voor ieder hulpsignaal een quadratuurcomponent en een in-fase component beschikbaar zijn. Hierdoor wordt het dan mogelijk om bij gebruik van een geschikte modulator tevens hoekgemoduleerde hulpsignalen te demoduleren.

Claims (7)

  1. CONCLUSIES EMI13.1 1. Telecommunicatienetwerk omvattende een aantal secundaire stations die via een tenminste gedeeltelijk gemeenschappelijk kanaal gekoppeld zijn met een primair station, welke secundaire stations voorzien zijn van een modulator voor het opwekken van en het toevoeren aan het kanaal van een met een hulpsignaal gemoduleerde draaggolf, waarbij het hulpsignaal een op een hulpdraaggolf gemoduleerd digitaal zendsignaal omvat, waarbij de frequentie van de hulpdraaggolf verschillend is voor verschillende secundaire stations, waarbij het primaire station is voorzien van een demodulator voor het afleiden van tenminste een gereconstrueerd digitaal zendsignaal uit een van het kanaal ontvangen signaal,
    met het kenmerk dat het digitale zendsignaal datasalvo's omvat waarbij de momentane transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal gedurende de datasalvo's hoger is dan de gemiddelde transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal.
  2. 2. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gemiddelde transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal voor een aantal secundaire stations verschillend is, en dat de momentane transmissiesnelheid gedurende de datasalvo's voor die secundaire stations gelijk is.
  3. 3. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de datasalvo's van verschillende secundaire stations een gelijke tijdsduur hebben, en dat de herhalingsfrequentie van de datasalvo's evenredig is met de gemiddelde transmissiesnelheid van een betreffend secundair station.
  4. 4. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de datasalvo's van verschillende secundaire stations een gelijke herhalingsfrequentie hebben, en dat de tijdsduur van de datasalvo's van een betreffend secundair station evenredig is met de gemiddelde transmissiesnelheid van dat betreffende secundaire station.
  5. 5. Telecommunicatiestation voorzien van een modulator voor het opwekken van een met een hulpsignaal gemoduleerde draaggolf, waarbij het hulpsignaal een op een hulpdraaggolf gemoduleerd digitaal zendsignaal omvat, met het kenmerk dat het digitale zendsignaal datasalvo's omvat waarbij de momentane transmissiesnelheid van <Desc/Clms Page number 14> het digitale zendsignaal gedurende de datasalvo's hoger is dan de gemiddelde transmissiesnelheid van het digitale zendsignaal.
  6. 6. Telecommunicatiestation volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de datasalvo's een vaste tijdsduur hebben, en dat de herhalingsfrequentie van de datasalvo's evenredig is met de gemiddelde transmissiesnelheid van het betreffend secundair station.
  7. 7. Telecommunicatiestation volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de datasalvo's een vaste herhalingsfrequentie hebben, en dat de tijdsduur van de datasalvo's van het betreffende telecommunicatiestation evenredig is met de gemiddelde transmissiesnelheid van dat betreffende secundaire station.
BE9301459A 1993-12-24 1993-12-24 Multiple acces telecommunicatienetwerk. BE1007910A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9301459A BE1007910A3 (nl) 1993-12-24 1993-12-24 Multiple acces telecommunicatienetwerk.
EP94203637A EP0660546B1 (en) 1993-12-24 1994-12-15 Sub-carrier multiple access network
DE69431786T DE69431786T2 (de) 1993-12-24 1994-12-15 Übertragungsnetz mit Vielfachzugriff und Unterträger
US08/359,365 US5581554A (en) 1993-12-24 1994-12-20 Multiple access telecommunication network
JP32050894A JP3584072B2 (ja) 1993-12-24 1994-12-22 通信ネットワーク及び通信局

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9301459A BE1007910A3 (nl) 1993-12-24 1993-12-24 Multiple acces telecommunicatienetwerk.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1007910A3 true BE1007910A3 (nl) 1995-11-14

Family

ID=3887680

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9301459A BE1007910A3 (nl) 1993-12-24 1993-12-24 Multiple acces telecommunicatienetwerk.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5581554A (nl)
EP (1) EP0660546B1 (nl)
JP (1) JP3584072B2 (nl)
BE (1) BE1007910A3 (nl)
DE (1) DE69431786T2 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6334219B1 (en) 1994-09-26 2001-12-25 Adc Telecommunications Inc. Channel selection for a hybrid fiber coax network
US7280564B1 (en) 1995-02-06 2007-10-09 Adc Telecommunications, Inc. Synchronization techniques in multipoint-to-point communication using orthgonal frequency division multiplexing
USRE42236E1 (en) 1995-02-06 2011-03-22 Adc Telecommunications, Inc. Multiuse subcarriers in multipoint-to-point communication using orthogonal frequency division multiplexing
DE19603403A1 (de) * 1996-01-31 1997-08-07 Sel Alcatel Ag Optisches Übertragungssystem, bei dem störende optische Interferenzen in der Zentrale reduziert sind
US6026082A (en) * 1996-11-27 2000-02-15 Telergy, Inc. Wireless communication system
US6081361A (en) * 1997-10-17 2000-06-27 Lucent Technologies Inc. Sub-carrier multiplexing in broadband optical networks
US6941132B2 (en) * 2000-03-20 2005-09-06 Telefonaktiebolaget L M Ericsson (Publ) Transport of radio network-originated control information
US7133362B2 (en) * 2001-11-14 2006-11-07 Microsoft Corporation Intelligent buffering process for network conference video

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3313840A1 (de) * 1983-04-16 1984-10-18 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Nachrichtenuebertragungssystem mit vielfachzugriff im zeitmultiplex (tdma) mit dezentral synchronisiertem zugriff
US4999831A (en) * 1989-10-19 1991-03-12 United Telecommunications, Inc. Synchronous quantized subcarrier multiplexer for digital transport of video, voice and data
EP0523780A2 (en) * 1991-07-15 1993-01-20 Koninklijke Philips Electronics N.V. Coherent optical telecommunication network
EP0551223A1 (fr) * 1992-01-08 1993-07-14 Compagnie Generale D'automatisme Cga-Hbs Procédé de transmission de données pour agencement de communication et émetteurs/récepteurs associés

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4385377A (en) * 1978-01-16 1983-05-24 Texas Instruments Incorporated Pulse position time division surface wave device transmitter
US5411536A (en) * 1993-06-03 1995-05-02 Intermedics, Inc. Method and apparatus for communicating data between medical devices to improve detectability of errors

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3313840A1 (de) * 1983-04-16 1984-10-18 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Nachrichtenuebertragungssystem mit vielfachzugriff im zeitmultiplex (tdma) mit dezentral synchronisiertem zugriff
US4999831A (en) * 1989-10-19 1991-03-12 United Telecommunications, Inc. Synchronous quantized subcarrier multiplexer for digital transport of video, voice and data
EP0523780A2 (en) * 1991-07-15 1993-01-20 Koninklijke Philips Electronics N.V. Coherent optical telecommunication network
EP0551223A1 (fr) * 1992-01-08 1993-07-14 Compagnie Generale D'automatisme Cga-Hbs Procédé de transmission de données pour agencement de communication et émetteurs/récepteurs associés

Also Published As

Publication number Publication date
JPH07264160A (ja) 1995-10-13
EP0660546A1 (en) 1995-06-28
US5581554A (en) 1996-12-03
JP3584072B2 (ja) 2004-11-04
EP0660546B1 (en) 2002-11-27
DE69431786D1 (de) 2003-01-09
DE69431786T2 (de) 2003-08-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5613210A (en) Telecommunication network for transmitting information to a plurality of stations over a single channel
EP0512642B1 (en) Optical transceiver arrangement
US10666362B2 (en) Optical transmission system, PON system, and transmission method
CA1249341A (en) Optical local area network employing microwave modulation techniques
EP0476569B1 (en) Mobile communication system
US5337175A (en) Optical communications system for the subscriber area with optical amplifiers
AU704657B2 (en) Optical network and arrangement and method in such network
EP0257901B1 (en) Switching techniques for fdm communication systems
BE1007910A3 (nl) Multiple acces telecommunicatienetwerk.
AU623498B2 (en) Optical subscriber loop system
US5189544A (en) Bidirectional light waveguide telecommunication system
US3801911A (en) Synchronous fm-modem
US5598287A (en) Multiple access telecommunication network
EP0598452B1 (en) Multiple access telecommunication network
US5371622A (en) Coherent optical telecommunication network wherein each send/receive terminal can simultaneously communicate with more than one other send/receive terminal
Du et al. A resource sharing C-RAN architecture with wavelength selective switching and parallel uplink signal detection
CN113037424B (zh) 弹性光网络的信道选择方法及装置
JPH10190573A (ja) 光ネットワーク
Ohtsuki et al. Coherent Subcarrier Multiplexed System with Distributing Local Oscillator in Local Loop
JP2002124924A (ja) 光通信システム
JPH07221736A (ja) サブキャリア多重光伝送方法
JP2001136128A (ja) 光通信装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PHILIPS ELECTRONICS N.V.

Effective date: 19951231