<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
Randdradenmechanisme voor weefmachines.
-------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een randdradenmechanisme voor weefmachines, dat een deel bevat dat een hoofdzakelijk rechtlijnige beweging uitvoert en dat aandrijfmiddelen bevat die deze beweging opleggen.
Het is bekend bij weefmachines dat voor het vormen van een zelfkant aan een weefsel, gebruik wordt gemaakt van een randdradenmechanisme, meer speciaal een toestel dat toelaat dat speciale bindingen van inslagdraden en randdraden worden gemaakt, verschillend van de binding van het weefsel.
Het is eveneens bekend dat de aandrijving van randdradenmechanismen in afhankelijkheid van de beweging van de weefkaders of door middel van een onafhankelijke aandrijving kan gebeuren. De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting van het type met een onafhankelijke aandrijving.
Het is bekend uit EP-A 519. 550 dat een dergelijk randdradenmechanisme twee delen bevat die een hoofdzakelijk rechtlijnige en tegengestelde beweging uitvoeren.
Het is bekend uit EP-A 520. 540 gebruik te maken van een weefmachine met een vast opgesteld freem en een verwijderbaar freem.
Het doel van de uitvinding is een randdradenmechanisme waarbij de aandrijfmiddelen en het deel dat een hoofdzakelijk
<Desc/Clms Page number 2>
rechtlijnige beweging uitvoert van elkaar kunnen verwijderd worden op een eenvoudige manier.
Tot dit doel is tussen de aandrijfmiddelen en het deel dat een hoofdzakelijk rechtlijnige beweging uitvoert een verbindingssysteem voorzien dat koppelmiddelen bevat.
Dit laat toe op een snelle en eenvoudige manier de verbinding te vormen of te verbreken. Dit is vooral gunstig in geval de aandrijfmiddelen bevestigd zijn aan het vast opgesteld freem en de delen die een hoofdzakelijk rechtlijnige beweging uitvoeren, kunnen meegenomen worden bij het verwijderen van het verwijderbaar freem.
Bij voorkeur bevatten de koppelmiddelen een elastisch element. Dit biedt als voordeel dat het toelaat veelvuldig de verbinding te vormen of te verbreken zonder dat schade of sleet optreedt aan het verbindingssysteem.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat het elastisch element uit een bladveer. Dergelijke bladveer is smal en beinvloed de afmetingen van het randdradenmechanisme weinig, zodanig dat het randdradenmechanisme smal kan uitgevoerd worden teneinde zo dicht als mogelijk van de aanslaglijn te kunnen opgesteld worden.
Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin :
<Desc/Clms Page number 3>
figuur 1 een randdradenmechanisme voor weefmachines weergeeft ; figuur 2 vergroot een verbindingssysteem weergeeft in ontkoppelde toestand ; figuur 3 vergroot een verbindingssysteem weergeeft in gekoppelde toestand ; figuren 4 en 5 een zijzicht weergeven van de uitvoeringsvormen respektievelijk weergegeven in figuren 2 en 3 ; figuur 6 een doorsnede volgens lijn VI-VI in figuur 1 weergeeft ; figuur 7 een variante van de in figuur 5 weergegeven uitvoeringsvorm weergeeft ; figuur 8 een vergroot zieht weergeeft van het gedeelte aangeduid met F8 in figuur 7.
In figuur 1 is een randdradenmechanisme 1 voor weefmachines weergegeven dat twee delen 2 en 3 bevat die een hoofdzakelijk rechtlijnige en tegengestelde beweging uitvoeren en dat aandrijfmiddelen 4 bevat die deze beweging opleggen. De delen 2 en 3 bevatten niet weergegeven middelen om de randdraden te geleiden. De aandrijfmiddelen 4 bevatten twee hefbomen 5 en 6 die draaibaar zijn rond tappen 7 en 8 die voorzien zijn op een plaat 9. De plaat 9 is bevestigd aan een vast opgesteld freem van de weefmachine. De hefbomen 5 en 6 zijn onderling via draaipunten 15 en 16 verbonden door een staaf 10. Deze staaf 10 kan zoals beschreven in EP-A 519. 550, door een niet weergegeven kabel heen en weer bewogen worden. De hefbomen 5 en 6 zijn via verbindingsstangen 11 en 12 gekoppeld met tussenstukken 13 en 14.
Hierbij worden de hefbomen 5 en 6 met draaipunten 17 en 18 gekoppeld met de
<Desc/Clms Page number 4>
verbindingsstangen 11 en 12 die op hun beurt met draaipunten 19 en 20 verbonden worden met de tussenstukken 13 en 14.
Tevens zijn geleidingsmiddelen 21 voor de delen 2 en 3 en de tussenstukken 13 en 14 weergegeven. Deze geleidingsmiddelen 21 zijn met schroeven 22 bevestigd aan het freem 9 en bevatten gleuven 23 teneinde toe te laten de geleidingsmiddelen 21 volgens richting P te verwijderen van of te voorzien aan de plaat 9 zonder de schroeven 22 volledig los te draaien uit de plaat 9.
Volgens de uitvinding is tussen de aandrijfmiddelen 4 en een deel 2 of 3 een verbindingssysteem 24 voorzien dat koppelmiddelen bevat. In figuren 2 tot 6 is een uitvoeringsvorm voor het verbindingssyteem 24 tussen het tussenstuk 13 van de aandrijfmiddelen 4 en het deel 3 weergegeven. Het deel 2 kan analoog verbonden worden met het bijhorende tussenstuk 14 van de aandrijfmiddelen 4. Hierbij bevatten de koppelmiddelen een bladveer 25 die met schroefmiddelen 26 vast is bevestigd aan het deel 3. Deze schroefmiddelen 26 worden normaal nooit losgedraaid. Die bladveer 25 is bijvoorbeeld in elastisch en sleetvast metaal uitgevoerd, bevat een opening 28 en is aan haar uiteinde voorzien van een kraag 29. De koppelmiddelen bevatten tevens een aan het tussenstuk 13 voorziene tap 27 die kan samenwerken met de opening 28 in de bladveer 25.
Om het deel 3 te verwijderen van de aandrijfmiddelen 4 wordt de elastische bladveer 25 vervormd zodanig dat de opening 28 niet meer samenwerkt met de tap 27 en worden vervolgens het deel 3 en het tussenstuk 13 van elkaar verwijderd. Om terug de verbinding te vormen, worden het deel 3 en het tussenstuk
<Desc/Clms Page number 5>
13 terug naar elkaar toegebracht. Hierbij wordt de elastische bladveer 25 terug vervormd ofwel door een manuele ingreep ofwel door de kraag 29 die samenwerkt met de tap 27. Door het feit dat het vormen van voornoemde verbinding met elastische koppelmiddelen wordt verwezenlijkt, is het verbindingssysteem weinig aan sleet onderhevig wat toelaat de verbinding zeer veelvuldig te vormen of te verbreken.
Deze uitvoeringsvorm heeft tevens als voordeel dat geen gereedschappen noodzakelijk zijn om de verbinding te vormen of te verbreken en dat alle elementen hetzij aan het deel 3 of aan het tussenstuk 13 bevestigd blijven.
Het feit dat de aandrijfmiddelen 4 een tussenstuk 14 of 13 bevatten dat respektievelijk zoals de delen 2 of 3, een hoofdzakelijk rechtlijnige beweging volgens richting P uitvoert, biedt als voordeel dat het verbindingssysteem 24 hoofdzakelijk aan krachten volgens deze bewegingsrichting P onderhevig is.
In figuren 7 en 8 is een variante uitvoeringvorm weergegeven waarbij het verbindingssysteem 24 bestaat uit een zogenaamde klikverbinding 30 die koppelmiddelen bevat in de vorm van een koppelelement 31 en een met het koppelelement 31 samenwerkend elastisch element 32. Het koppelelement 31 is voorzien doorheen een boring in het tussenstuk 13 en bevat een inkeping 34 die kan samenwerken met het elastisch element 32.
Dit elastisch element 32 is voorzien in een gleuf 33 in het deel 3 en bestaat bijvoorbeeld uit een holle of elastische onderbroken metalen ring. Om de verbinding te vormen of te verbreken wordt het koppelelement 31 eenvoudig in of uit het
<Desc/Clms Page number 6>
deel 3 geschoven volgens richting A.
Volgens een niet weergegeven variante kan ter hoogte van het tussenstuk 13 tevens een elastisch element, analoog aan het elastisch element 32 voorzien worden, teneinde toe te laten dat na verbreken van de verbinding het koppelelement 31 en het tussenstuk 13 met elkaar verbonden kunnen blijven.
Volgens nog een niet weergegeven variante kan in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 2 tot 6, de tap 27 vervangen worden door het in figuren 7 en 8 weergegeven koppelelement 31. Hierbij kan het elastisch element 32 bijvoorbeeld voorzien worden in het tussenstuk 13.
Het is duidelijk dat het verbindingssysteem kan ook gevormd worden door andere vormen van klikverbindingen, door zogenaamde snelschroefverbindingen, door schroefverbindingen, of dergelijke.
Het randdradenmechanisme volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
Edge threading mechanism for weaving machines.
This invention relates to a marginal threading mechanism for weaving machines, which is a part which performs a mainly rectilinear movement and which contains drive means which impose this movement.
It is known in weaving machines that to form a selvedge on a fabric, use is made of an edging threading mechanism, more specifically a device that allows special bonds to be made of weft threads and edging threads, different from the bonding of the fabric.
It is also known that the driving of edge threading mechanisms can take place depending on the movement of the weaving frames or by means of an independent drive. The present invention relates to an independent drive type device.
It is known from EP-A 519,550 that such a rim wire mechanism comprises two parts which perform a substantially rectilinear and opposite movement.
It is known from EP-A 520, 540 to make use of a weaving machine with a fixed frame and a removable frame.
The object of the invention is a peripheral wire mechanism in which the drive means and the part are mainly
<Desc / Clms Page number 2>
rectilinear motion can be removed in a simple way.
For this purpose, a connection system containing coupling means is provided between the drive means and the part that performs a substantially rectilinear movement.
This makes it possible to quickly or easily connect or disconnect. This is especially advantageous if the drive means are attached to the fixed frame and the parts that perform a substantially rectilinear movement can be taken along when removing the removable frame.
The coupling means preferably comprise an elastic element. This offers the advantage that it allows frequent formation or breaking of the connection without damage or wear to the connection system.
In the most preferred embodiment, the elastic element consists of a leaf spring. Such a leaf spring is narrow and has little influence on the dimensions of the rim wire mechanism, such that the rim wire mechanism can be made narrow in order to be positioned as close as possible to the stop line.
In order to more clearly present the features according to the invention, the invention is explained in more detail below with reference to drawings with exemplary embodiments, in which:
<Desc / Clms Page number 3>
Figure 1 shows a marginal threading mechanism for weaving machines; Figure 2 shows an enlarged connection system in disconnected state; figure 3 shows an enlarged connection system in coupled state; Figures 4 and 5 represent a side view of the embodiments shown in Figures 2 and 3, respectively; figure 6 represents a section according to line VI-VI in figure 1; figure 7 represents a variant of the embodiment shown in figure 5; figure 8 shows an enlarged view of the part indicated by F8 in figure 7.
Figure 1 shows a marginal threading mechanism 1 for weaving machines, which comprises two parts 2 and 3 which perform a substantially rectilinear and opposite movement and which contains drive means 4 which impose this movement. Parts 2 and 3 contain means (not shown) for guiding the edge threads. The drive means 4 comprise two levers 5 and 6 which are rotatable about studs 7 and 8 which are provided on a plate 9. The plate 9 is attached to a fixed frame of the weaving machine. The levers 5 and 6 are mutually connected via pivots 15 and 16 by a rod 10. This rod 10 can be moved to and fro by a cable (not shown) as described in EP-A 519,550. The levers 5 and 6 are coupled to connecting pieces 13 and 14 via connecting rods 11 and 12.
The levers 5 and 6 with pivot points 17 and 18 are hereby coupled to the
<Desc / Clms Page number 4>
connecting rods 11 and 12 which in turn are connected with pivots 19 and 20 to the intermediate pieces 13 and 14.
Guide means 21 for the parts 2 and 3 and the intermediate pieces 13 and 14 are also shown. These guide means 21 are fastened to the frame 9 with screws 22 and contain slots 23 to allow the guide means 21 to be removed from or provided to the plate 9 in the direction P, without completely loosening the screws 22 from the plate 9.
According to the invention, a connection system 24 is provided between the drive means 4 and a part 2 or 3, which contains coupling means. Figures 2 to 6 show an embodiment for the connecting system 24 between the intermediate piece 13 of the drive means 4 and the part 3. The part 2 can be connected analogously to the associated intermediate piece 14 of the drive means 4. The coupling means herein comprise a leaf spring 25 which is fixedly attached to the part 3 with screw means 26. These screw means 26 are normally never loosened. This leaf spring 25 is, for instance, made of elastic and wear-resistant metal, has an opening 28 and is provided with a collar 29 at its end. The coupling means also comprise a tap 27 provided on the intermediate piece 13, which can cooperate with the opening 28 in the leaf spring 25. .
In order to remove the part 3 from the drive means 4, the elastic leaf spring 25 is deformed such that the opening 28 no longer cooperates with the pin 27 and the part 3 and the intermediate piece 13 are then removed from each other. To form the connection back, part 3 and the intermediate piece
<Desc / Clms Page number 5>
13 brought back together. Here, the elastic leaf spring 25 is deformed again either by a manual intervention or by the collar 29 which cooperates with the tap 27. Due to the fact that the aforementioned connection with elastic coupling means is realized, the connection system is not subject to wear and tear, which allows the very frequently form or disconnect.
This embodiment also has the advantage that no tools are required to form or break the connection and that all elements remain attached either to part 3 or to intermediate piece 13.
The fact that the drive means 4 comprise an intermediate piece 14 or 13 which, like parts 2 or 3, respectively, performs a substantially rectilinear movement in the direction P, offers the advantage that the connecting system 24 is subject mainly to forces in this direction of movement P.
Figures 7 and 8 show a variant embodiment in which the connecting system 24 consists of a so-called snap connection 30 which comprises coupling means in the form of a coupling element 31 and an elastic element 32 co-operating with the coupling element 31. The coupling element 31 is provided through a bore in the intermediate piece 13 and contains a notch 34 which can cooperate with the elastic element 32.
This elastic element 32 is provided in a slot 33 in the part 3 and consists, for example, of a hollow or elastic interrupted metal ring. In order to form or break the connection, the coupling element 31 is simply inserted in or out of it
<Desc / Clms Page number 6>
part 3 slid according to direction A.
According to a variant not shown, an elastic element analogous to the elastic element 32 can also be provided at the height of the intermediate piece 13, in order to allow the coupling element 31 and the intermediate piece 13 to remain connected to each other after breaking the connection.
According to another variant not shown, in the embodiment shown in Figures 2 to 6, the tap 27 can be replaced by the coupling element 31 shown in Figures 7 and 8. The elastic element 32 can herein be provided, for example, in the intermediate piece 13.
It is clear that the connection system can also be formed by other forms of snap connections, by so-called quick-screw connections, by screw connections, or the like.
The edging thread mechanism according to the invention is of course not limited to the exemplary embodiments described in the figures and can be realized within the scope of the invention in various other shapes and sizes.