BE1007030A3 - In de hoogte instelbare pakdrager voor fietsen en dergelijke. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een in de hoogte instelbare pakdrager voor fietsen en dgl., gekenmerkt doordat op bedoelde pakdrager klemmiddelen (5) zijn voorzien, hetzij voor het twee aan twee klemmen van steunstaven die onder elkaar in de vorm van een beugel zijn verbonden en de gewenste lengte vertonen, hetzij voor het klemmen van een beugel die de pakdrager onder een willekeurige hoek met de achtervork kan verbinden.

Description

"In de hoogte instelbare pakdrager voor fietsen en dergelijke"

Deze uitvinding heeft betrekking op een in de hoogte instelbare pakdrager voor fietsen en dergelijke.

Het doel van de uitvinding is een nieuwe en originele in de hoogte instelbare pakdrager te ontwerpen die steeds in de correcte horizontale stand kan worden ingesteld, welk ook de hoek moge zijn die de achtervork met het verticale vlak vormt. In zekere maat stemt het begrip "horizontaal" overeen met het begrip "in de hoogte instelbaar".

De hoek tussen het verticale vlak en de achtervork verschilt sterk naargelang het een dames- of herenfiets betreft. Deze hoek varieert ook in functie van de hoogte van het kader en uiteraard ook volgens het type fiets. Dit stelt dan ook problemen in verband met de horizontaliteit van het raam van de pakdrager die men op een fiets wil bevestigen.

Om het gestelde probleem conform de uitvinding op te lossen, zijn op bedoelde pakdrager klemmiddelen voorzien, hetzij voor het twee aan twee klemmen van steunstaven die onder elkaar in de vorm van een beugel zijn verbonden en de gewenste lengte vertonen, hetzij voor het klemmen van een beugel die de pakdrager onder een willekeurige hoek met de achtervork kan verbinden.

Tot nog toe werd het probleem opgelost door beroep te doen op supplementaire hulpstukken zoals boutjes, klinknageltjes en dergelijke.

Volgens een eerste verwezenlijkings-vorm worden hogerbedoelde middelen voor het klemmen van hogerbedoelde steunstaven gevormd door onderaan de pakdrager gelaste haakjes die afwisselend in de ene en in de andere zin zijn gericht en hiermede op de pakdrager gelaste dwarsstaafjes, tussen welke haakjes en dwarsstaafjes het gedeelte van hogerbedoelde beugel dat zich tussen twee steunstaven uitstrekt, kan worden geklemd.

In één zeer merkwaardige uitvoeringsvorm zijn onderaan op de pakdrager gootvormige klemmiddelen voorzien die elk twee evenwijdige wanden vertonen waarin uitsparingen zijn aangebracht met een dergelijk profiel dat de uitsparingen uit één wand niet samenvallen met de uitsparingen uit de andere wand en geen gemeenschappelijke hartlijn vertonen, één en ander zodanig dat het gedeelte van een beugel dat de pakdrager met de achtervork van de fiets moet verbinden, respectievelijk een gedeelte van de beugel dat zich tussen hogerbedoelde steunstaven uitstrekt, in twee tegen over elkaar voorkomende uitsparingen, behorende elk tot één van hogerbedoelde wanden, geklemd wordt gehouden.

Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een in de hoogte instelbare pakdrager, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur 1 vertoont in zijaanzicht de pakdrager volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm.

Figuur 2 vertoont de pakdrager volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 3 vertoont, op een vergrote schaal, een detail van de pakdrager volgens figuur 1.

Figuur 4 is een onderaanzicht van een gedeelt van de pakdrager volgens figuur 2.

De figuren illustreren duidelijk één mogelijke uitvoeringsvorm. Gebaseerd op dezelfde elementen kunnen zowel voor het raam van de pakdrager als voor zijn eigen structuur talloze varianten worden uitgedacht, waardoor het hier beschreven voorbeeld geenszins beperkend moet worden aanzien.

De pakdrager volgens figuren 1 en -3 bestaat uit een raam 1 en twee in beugelvorm geplooide staven 2. In de hier beschreven pakdrager volgens figuren 1, 2 en 4, bestaat het raam 1 van de pakdrager uit langsstaafjes die kunnen onderverdeeld worden in binnenste staafjes 3 en buitenste staafjes 4. Deze langsstaafjes zijn goed in figuur 4 zichtbaar.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 zijn telkens op twee langsstaafjes, bij voorkeur de binnenste langsstaafjes 3, klemmiddelen 5 gelast. Bedoelde klemmiddelen worden in detail door figuur 3 weergegeven.

De klemmiddelen die in de variante volgens figuur 1 en op grotere schaal volgens figuur 3 worden weergegeven, zijn gootvormige klemmiddelen met twee evenwijdige wanden 6 en 6' waarin uitsparingen 7 en 7' zijn aangebracht.

De uitsparingen 7 en 7' vertonen een dergelijk profiel dat de uitsparingen 7 uit de wand 6 niet samenvallen met de uitsparingen 7' uit de andere wand 6'. Daarenboven hebben zij geen gemeenschappelijke hartlijn, één en ander zodanig dat het gedeelte van de beugel 8 dat de pakdrager met de achtervork 9 van de fiets verbindt, telkens geklemd wordt gehouden in twee tegenover elkaar liggende uitsparingen 7 en 7 ', behorende tot elk van hogerbedoelde wanden 6 en 6'.

Aangezien nu de hoek tussen de achtervork 9 van een fiets met het verticaal vlak verschilt naargelang het gaat om een dames- of een herenfiets, is het, volgens de uitvinding, mogelijk het gedeelte van de beugel 8, dat in de uitsparingen 7 en 1' van de wanden 6 en 6' geklemd wordt gehouden, in de één of andere van deze paarsgewijze aangebrachte uitsparingen te schuiven en geklemd te houden.

Uit de figuur 3 merkt men duidelijk dat de uitsparingen 7 in de wand 6 schuin verlopen ten opzichte van het dwarsvlak doorheen het gootvormig klemmiddel 5, terwijl de uitsparing 7' zich haaks ten opzichte van de bodem van het gootvormig klemmiddel uitstrekt.

Ook uit de figuur 1 kan worden afgeleid dat men de beugel 8 zodanig door deze paarsgewijze aangebrachte uitsparingen, uit de beide gootvormige klemmiddelen die links en rechts telkens op één van de binnenste langsstaafjes 3 zijn gelast, kan drukken zodat dit gedeelte van de beugel 8 en dus de beugel zelf niet zondermeer kan worden verwijderd. Om dit mogelijk te maken zou de beugel 8 eerst ten opzichte van de achtervork 9 van de fiets moeten worden losgeschroefd.

De uitvoeringsvorm volgens figuren 2 en 4 gaat in zekere mate uit van eenzelfde beginsel. Op sommige van de langsstaaf jes van het raam 1 van de pakdrager zijn paarsgewijze en naar elkaar toe gerichte haakjes 10 gelast. De haakjes 10 zijn eveneens zichtbaar op het onderaanzicht van figuur 4. Door op de binnenste langsstaaf jes 3 van het raam 1 van de pakdrager telkens twee samenwerkende staafjes 11 met een stel van twee haakjes 10 te lassen, kan het gedeelte dat de beugelvormige steunstaven 2 verbindt, geblokkeerd worden gehouden tussen één van de staafjes 11 en de daarmee samenwerkende haakjes 10. In beginsel zouden dezelfde haakjes 10 ook op de binnenste langsstaafjes 3 kunnen worden gelast, waardoor dit gedeelte van de beugelvormige steunstaaf 2 tussen twee van deze groepen van twee in tegenstelde zin gerichte haken 10 zou kunnen worden geblokkeerd gehouden.

Wanneer de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 en 4 wordt toegepast, wordt de horizontaliteit van de pakdrager verzekerd door de keuze van de juiste lengte van de steunstaven 2.

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de hier bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de conclusies te vallen.

Claims (6)

1. In de hoogte instelbare pakdrager voor fietsen en dgl., met het kenmerk dat op bedoelde pakdrager klemmiddelen zijn voorzien, hetzij voor het twee aan twee klemmen van steunstaven die onder elkaar in de vorm van een beugel zijn verbonden en de gewenste lengte vertonen, hetzij voor het klemmen van een beugel die de pakdrager onder een willekeurige hoek met de achtervork kan verbinden.

2. Pakdrager volgens conclusie 1 met het kenmerk dat hogerbedoelde middelen voor het klemmen van hogerbedoelde steunstaven worden gevormd door onderaan de pakdrager gelaste haakjes die afwisselend in de ene en in de andere zin zijn gericht en hiermede op de pakdrager gelaste dwarsstaafjes tussen welke haakjes en dwarsstaafjes het gedeelte van hogerbedoelde beugel dat zich tussen twee steunstaven uitstrekt, kan worden geklemd.

3. Pakdrager volgens conclusie 1 met het kenmerk dat hogerbedoelde klemmiddelen bestaan uit haakjes die op de onderzijde van hogerbedoelde pakdrager voorkomen, afwisselend in de ene en de andere zin zijn gericht, en waartussen het gedeelte van hogerbedoelde beugel dat zich tussen twee steunstaven uitstrekt, kan worden geklemd.

4. Pakdrager volgens conclusie 1 met het kenmerk dat onderaan op de pakdrager gootvormige klemmiddelen zijn voorzien die elk twee evenwijdige wanden vertonen waarin uitsparingen zijn aangebracht met een dergelijk profiel dat de uitsparingen uit één wand niet samenvallen met de uitsparingen uit de andere wand en geen gemeenschappelijke hartlijn vertonen, één en ander zodanig dat het gedeelte van een beugel dat de pakdrager met de achtervork van de fiets moet verbinden, respectievelijk een gedeelte van de beugel dat zich tussen hogerbedoelde steunstaven uitstrekt, in twee tegen over elkaar voorkomende uitsparingen, behorende elk tot één van hogerbedoelde wanden, geklemd wordt gehouden.

5. Pakdrager volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de uitsparingen uit een wand haakvormig zijn en de uitsparingen zich volgens een hoek, die geen rechte hoek is, uitstrekken ten opzichte van de langsas van bedoelde goot, terwijl de uitsparingen uit de andere wand zich haaks op deze langsas uitstrekken.

6. Pakdrager volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de uitsparingen uit beide wanden haakvormig zijn en zich in elke wand volgens een hoek uitstrekken die geen rechte hoek, waarbij de uitsparingen uit één wand zich in één zin en de uitsparingen uit de andere wand zich in de tegengestelde zin uitstrekken.