BE1006785A6

BE1006785A6 - Oefentoestel.

Info

Publication number: BE1006785A6
Application number: BE9200178A
Authority: BE
Original assignee: Laenen Hubert; Beernaert Willy
Priority date: 1992-02-20
Filing date: 1992-02-20
Publication date: 1994-12-06
Also published as: EP0557264A3; EP0557264A2

Abstract

Oefentoestel, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat uit een gestel (2), een aantal aan het gestell (2) beweegbaar gemonteerde organen en aandrijfmiddelen om de organen.

Description

Oefentoestel. Deze uitvinding heeft betrekking op een oefentoestel, meer speciaal een toestel voor het oefenen van gevechtskunsten.

De uitvinding heeft hierbij een toestel tot doel dat geschikt is om een groot aantal gevechtskunsten, oosterse en niet oosterse, gewapende en niet gewapende, of onderdelen van deze gevechtskunsten te oefenen, zoals karate, boksen, kick-boks, kung-fu, schermen, kendo, jo-do, muai-thai, judo, tae kwon do, savat box, kempo, enz.

Tot dit doel bestaat de uitvinding in een oefentoestel, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat uit een gestel, een aantal aan het gestel beweegbaar gemonteerde organen en aandrijfmiddelen om de organen te bewegen.

Bij voorkeur bestaat het oefentoestel in de kombinatie van het voornoemde gestel, een koppel scharnierbare benen, een koppel scharnierbare armen, minstens één stoter, een stootpaal en aandrijfmiddelen om al deze organen te bewegen. De bewegingen van de aandrijfmiddelen zijn bij voorkeur programmeerbaar of stuurbaar door middel van een bedieningspaneel.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend

karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een oefentoestel volgens de uitvinding in doorsnede weergeeft ; figuur 2 een zieht weergeeft volgens pijl F2 in figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2 ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3 ; figuur 5 een doosnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 1 ; figuur 6 op een grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met pijl F6 is aangeduid ;

figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 1. zoals weergegeven in figuren 1 en 2 bestaat het oefentoestel 1 hoofdzakelijk uit een gestel 2, een aantal beweegbare organen, en aandrijfmiddelen om de organen te bewegen.

De organen bestaan in het weergegeven voorbeeld uit twee scharnierbare armen 3, twee scharnierbare benen 4 en twee stoters 5, terwijl de aandrijfmiddelen bij voorkeur bestaan uit een aantal drukcilinders, bijvoorbeeld persluchtcilinders, die hierna noch meer specifiek worden beschreven.

De armen 3 bestaan bij voorkeur elk uit een element dat zoals weergegeven in figuur 3 scharnierbaar is rond een draaipunt 6 dat nabij één uiteinde 7 is gelegen. De verplaatsing gebeurt door middel van een drukcilinder 8, die bij voorkeur van een terugstelveer 9 is voorzien, waarbij deze drukcilinder 8 zodanig gemonteerd is tussen draaipunten 10 en 11, respektievelijk aan de betreffende

arm 3 en een steun 12, dat in de niet bekrachtigde toestand van de drukcilinder 8 de arm 3 zich zijdelings gespreid bevindt, en bij het aanleggen van een druk aan de betreffende drukcilinder 8, naar voren wordt gewenteld. Figuur 1 geeft de toestand weer dat de armen 3 naar voren zijn gericht, terwijl figuur 2 de stand weergeeft waarbij de armen 3 open gespreid zijn.

Bij voorkeur zijn de armen 3 ook in hoogte regelbaar, bijvoorbeeld doordat de steun 12 wentelbaar is gemonteerd aan het gestel 2 door middel van scharnieren 13, die zoals weergegeven in figuur 3 de verdraaiing langs een horizontale as toelaten. De steun 12 kan worden verdraaid door middel van gepaste aandrijfmiddelen. In de uitvoeringsvorm van figuur 4 bestaan die uit een dubbelwerkende drukcilinder 14.

Zoals weergegeven in figuur 1 bestaan de benen 4 bij voorkeur uit rond draaipunten 15 wentelbare elementen. De benen 4 scharnieren hierbij rond horizontale assen en kunnen vanuit een rusttoestand, waarbij zij vertikaal naar beneden hangen, omhoog worden gewenteld.

Elk been 4 is verplaatsbaar door middel van een bijhorende drukcilinder 16, die voorzien is van een terugstelveer 17.

De drukcilinder 16 is bevestigd tussen draaipunten 18 en 19, respektievelijk aan het uiteinde 20 van het betreffende been 4 en aan een steun 21.

De steun 21 is wentelbaar gemonteerd aan het gestel 2, bijvoorbeeld door middel van scharnieren 22, die zoals weergegeven in figuur 5 een verdraaiing langs een vertikale as toelaten. Aan elke steun 21 is een dempinrichting 23 gekoppeld, die bijvoorbeeld bestaat in de kombinatie van een demper 24 en een veer 25. De dempinrichtingen 23 laten

toe dat de benen 4 zijdelings kunnen weggeslagen worden door de gebruiker van het oefentoestel 1.

De konstuktie van de voornoemde stoters 5 is meer in detail in figuur 6 afgebeeld. Elke stoter 5 bestaat hoofdzakelijk uit een drukcilinder 26 met een terugstelveer 27. De eigenlijke cilinder 28 is in het gestel 2 gemonteerd, zodanig dat de zuigerstang 29 een in- en uitgaande beweging kan maken, in en uit de voorzijde van het toestel. Op het voorste uiteinde 30 van de zuigerstang 29 is een stootkussen 31 of dergelijke bevestigd, dat bijvoorbeeld bestaat uit kunststof.

Zoals weergegeven in figuur 6 kan de cilinder 28 worden opgehangen tussen dempers 32 en 33 die door middel van kogelgewrichten 34 gemonteerd zijn tussen de cilinder 28 en het gestel 2. De cilinder 28 is kantelbaar rond de voornoemde ophanging door middel van een dubbelwerkende drukcilinder 35, zodanig dat het stootkussen 31 in verschillende richtingen in en uit kan worden bewogen. Het achterste uiteinde 36 van de cilinder 28 wordt gesteund door een vertikaal beweegbare slede 37.

Zoals weergegeven in figuren 1 en 2 is het oefentoestel 1 ook voorzien van een stootpaal 38, die in het weergegeven voorbeeld vast aan het gestel 2 is bevestigd. Deze stootpaal 38 is bedoeld voor het erop uitoefenen van boksbewegingen. Hij kan uit verschillende soorten materialen bestaan, bijvoorbeeld kunststof, hout, rijststro, leder, canvas, enzovoort. De stootpaal 38 kan al dan niet wegneembaar en/of vervangbaar aan het gestel gemonteerd zijn. In het geval van een vervangbare stootpaal 38, kan de stootpaal qua vormgeving aangepast worden aan de vereisten van de gebruiker.

De stootpaal 38 kan voorzien zijn van een inrichting die alle aktiviteiten van het oefentoestel uitschakeld wanneer men op bepaalde plaatsen slaat of trapt.

Deze inrichting maakt gebruik van een drukgevoelige sensor 39, bijvoorbeeld een samendrukbare luchtleiding die onder de huid van de stootpaal 38 is ingebouwd en die is verbonden met de aandrijving van het toestel.

Om te bekomen dat het gestel 2 verschillende posities kan innemen, ten einde de bewegingen van een aanvaller optimaal te simuleren, is dit gestel 2 bij voorkeur verplaatsbaar. Zoals weergegeven in de figuren 1, 2 en 7 kan het gestel hiertoe gemonteerd zijn op een wagentje 40 met vrijdraaiende wielsteunen 41. Het wagentje 40 kan verplaatst worden door middel van een dubbelwerkende drukcilinder 42 die op het wagentje is gemonteerd en die een zuigerstang 43 vertoont waarvan het uiteinde bevestigd is aan een vast opgesteld draaipunt 44.

Het wagentje 40 is bij voorkeur voorzien van twee geleidingen 45 en 46, in de vorm van een V, die zich naar achter toe vernauwend uitstrekken en die met vast opgestelde geleidingselementen 47 en 48 kunnen samenwerken, zodanig dat een zelfcentrerende werking wordt bekomen bij de ingaande beweging van de zuigerstang 43. De geleidingselementen 47 en 48 zijn bij voorkeur wielen. Het is duidelijk dat ook andere geleidingsmiddelen kunnen worden aangewend.

Als krachtbron wordt bij voorkeur perslucht aangewend.

Hiertoe is in het verrolbaar gestel 2 een kompressor 49 ingebouwd die via niet in de figuren weergegeven kleppen en leidingen in de bekrachting van alle voornoemde drukcilinders voorziet. Het is duidelijk dat de aandrijving ook op elektrische, hydraulische, elektro-magnetische,

mechanische, elektro-pneumatische of op een andere wijze kan gebeuren. De kleppen worden bij voorkeur elektrisch aangestuurd.

Het oefentoestel is bij voorkeur voorzien van een bedieningspaneel 50 en/of van een ingebouwde programmeerbare eenheid om alzo bepaalde bewegingen aan de organen op te leggen. Bij voorkeur zijn de snelheid en de kracht van de organen regelbaar.

Het is duidelijk dat ook de beweegbare organen van sensoren kunnen worden voorzien, qua veiligheid, om verdere akties van het toestel uit te schakelen.

Het oefentoestel 1 kan ook uitgerust worden met een detektie-inrichting die de bewegingen van de gebruiker van het toestel volgt, zodanig dat de verschillende organen, of althans een aantal hiervan, al dan niet met een vertraging, worden geaktiveerd.

Om te vermijden dat lichaamsdelen van de gebruiker gekneld raken tussen de organen van het oefentoestel 1 en de behuizing van dit laatste, zijn op de plaatsen waar de organen door de behuizing reiken flexibele dichtingen 51 aangebracht.

De verschillende organen, meer speciaal de armen 3, de benen 4 en de stoters 5 kunnen eventueel gedeeltelijk of volledig vervangbaar zijn zodat hiervoor elementen uit zachte of harde materialen kunnen worden aangewend, of elementen die van een zachte of harde bekleding zijn voorzien, bijvoorbeeld uit kunststof, leder, hout, metaal, stof, enzovoort. Ze kunnen ook vervangen worden door wapens zoals een degen, kendo-zwaard, stokken, en/of een

kombinatie van beiden. De ledematen kunnen eventueel uitgerust worden met gewrichten.

Het is duidelijk dat, zoals weergegeven in figuur 1, de armen 3 zieh bij voorkeur op de hoofdhoogte van een persoon met een normale gestalte bevinden ; dat de benen 4 zieh tegenover de benen van de gebruiker bevinden ; en dat de stoters 5 op borsthoogte zijn geplaatst.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijk oefentoestel kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies. l.-Oefentoestel, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat uit een gestel (2), een aantal aan het gestel (2) beweegbaar gemonteerde organen en aandrijfmiddelen om de organen te bewegen.

2.-Oefentoestel volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat dit aan zijn voorzijde is voorzien van een stootpaal (38).

3.-Oefentoestel volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de organen minstens één arm (3) omvatten.

4.-Oefentoestel volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de organen bestaan uit minstens twee naast elkaar geplaatste armen (3).

5.-Oefentoestel volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de armen (3) bestaan uit scharnierbare elementen die in rusttoestand gespreid zijn en die in de geaktiveerde toestand naar de voorzijde van het oefentoestel (1) bij elkaar gebracht worden.

6.-Oefentoestel volgens konklusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat iedere arm (3) gemonteerd is op een wentelbare steun (12), die is voorzien van aandrijfmiddelen, zodanig dat de hoek waaronder de arm (3) geplaatst is, kan worden gewijzigd.

7.-Oefentoestel volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de organen minstens één been (4) omvatten. <Desc/Clms Page number 9> 8.-Oefentoestel volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat dit twee naast elkaar geplaatste benen (4) vertoont.

9. - Oefentoestel volgens konklusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat elk been (4) bestaat uit een element dat in rusttoestand naar beneden hangt en dat tijdens het aktiveren in een vertikaal vlak naar boven wordt gewenteld.

10.-Oefentoestel volgens konklusie 7,8 of 9, daardoor gekenmerkt dat elk been (4) is bevestigd op een steun (21) die rond een hoofdzakelijk vertikale as wentelbaar is, en die is uitgerust met een dempinrichting (23) die de steun (21) in een welbepaalde positie dwingt.

11. - Oefentoestel volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de organen minstens één stoter (5) omvatten.

12.-Oefentoestel volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat dit twee naast elkaar geplaatste stoters (5) vertoont die aan de voorzijde van het oefentoestel (1) een in- en uitgaande beweging kunnen maken.

13.-Oefentoestel volgens konklusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat elke stoter (5) hoofdzakelijk bestaat uit een drukcilinder (26), met een in- en uitgaande zuigerstang (29) die aan zijn vrije uiteinde (30) is voorzien van een stootkussen (31).

14.-Oefentoestel volgens konklusie 11,12 of 13, daardoor gekenmerkt dat het een stoter (5) vertoont die vrij beweegbaar is opgehangen tussen dempers (32, 33).

15.-Oefentoestel volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat de stoter (5) is voorzien van aandrijfmiddelen die <Desc/Clms Page number 10> toelaten om de betreffende stoter (5) onder verschillende hoeken in te stellen.

16.-Oefentoestel volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het een kombinatie van organen vertoont die minstens gevormd is uit twee armen (3) die beweegbaar zijn tussen een gespreide stand en een naar voren uitgestrekte stand, die zieh op hoofdhoogte bevinden ; twee benen (4) die beweegbaar zijn tussen een stand waarin zij naar beneden hangen tot vrijwel aan de grond en een stand waarin zij omhoog geklapt zijn ; en twee stoters (5) die op borsthoogte zijn geplaatst en die een in- en uitgaande beweging aan de EMI10.1 voorzijde van het oefentoestel (1) kunnen maken.

17. volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het gestel (2) geplaatst is op een wagentje (40) en dat dit is voorzien van een aandrijving om dit wagentje (40) te verplaatsen.

18.-Oefentoestel volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat het wagentje is uitgerust met vrij draaiende wielsteunen (41) en dat de aandrijving bestaat uit een drukcilinder (42) tussen het gestel (2) en een vast opgesteld draaipunt (44).

19.-Oefentoestel volgens konklusie 18, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van geleidingsmiddelen die bij de ingaande beweging van de drukcilinder (42) in een centrerende werking voorzien.

20.-Oefentoestel volgens één der voorgaande konklusie, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmiddelen om de organen te bewegen hoofdzakelijk bestaan uit drukcilinders (8, 14, 16, 26, 35). <Desc/Clms Page number 11> EMI11.1

21. volgens konklusie 20, daardoor gekenmerkt dat de drukcilinders (8, persluchtcilinders zijn.

22.-Oefentoestel volgens één der voorgaande konkusies, daardoor gekenmerkt dat het is uitgerust met een bedieningspaneel (50) om de organen te bevelen.

23.-Oefentoestel volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat dit is uitgerust met een programmeerbare sturing. EMI11.2

24.-Oefentoestel volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat dit is uitgerust met een aantal drukgevoelige sensoren (39) die bij het aanraken alle bewegingen van de organen doen onderbreken.