<Desc/Clms Page number 1>
"Produkten, werkwijzen en inrichtingen voor de verwijdering van polluenten uit een fluidum".
EMI1.1
------------------------------
De uitvinding heeft betrekking tot produkten voor het snel en efficiënt verwijderen van polluenten uit een fluidum, waarbij elk van deze produkten bestaat uit een mengsel van vaste stoffen in poeder-of korrelvorm, terwijl elk bestanddeel van het mengsel en zijn verhouding ten opzichte van het totale mengsel, doelgericht gekozen werd in functie van een of meerdere polluenten uit het te behandelen fluidum-op basis van specifieke adsorptieen ionen uitwisselingseigenschappen van dat bestanddeel waardoor het bijzonder geschikt is voor de verwijdering van een bepaald, of enkele welbepaalde polluenten-terwijl de hoeveelheid van elk bestanddeel van het mengsel,
ten opzichte van de totale hoeveelheid van het mengsel bij voorkeur zodanig wordt bepaald dat deze verhouding voor elk bestanddeel evenredig is met de verhouding van de concentratie van het polluent of de polluenten, waarvoor het bestanddeel bijzonder geschikt is, ten opzichte van de totale concentratie aan polluenten in het te behandelen fluidum.
De uitvinding heeft verder ook nog betrekking tot werkwijzen en inrichtingen om een dergelijk produkt in kontakt te brengen met het fluidum, voor de verwijdering van de polluenten.
Het voornaamste toepassingsgebied van de hogergenoemde produkten, werkwijzen en inrichtingen, ligt op het gebied van de milieusanering. Om te vermijden dat bijvoorbeeld in een luchtstroom of in een waterstroom die in het milieu zal terecht komen, milieubelastende polluenten zitten, moet men deze polluenten eerst uit deze lucht-of waterstroom verwijderen.
Een andere toepassingsmogelijkheid bestaat uit de verwijdering van ongewenste stoffen uit proceswater bij
<Desc/Clms Page number 2>
industriële aktiviteiten, teneinde het proceswater recycleerbaar te maken.
Voor de verwijdering van polluenten uit een fluidum, zijn een aantal werkwijzen, en bijbehorende inrichtingen en/of stoffen gekend : Een eerste categorie omvat de zogenaamde biologische behandelingsmethoden. Een tweede gekende zuiveringsmethode voor een fluidum gebeurt door middel van statische filtering. Verder is het gebruik van aktieve koolstof voor de verwijdering van polluenten eveneens goed gekend. Alle gekende werkwijzen hebben echter het nadeel dat ze te weinig snel en efficiënt zijn.
Het doel van de uitvinding is een produkt te ontwikkelen, waarmee de polluenten uit een stromend fluidum zeer snel kunnen verwijderd worden, waarbij dit gebeurt met een tot nu toe ongekende snelheid en efficiëntie.
De uitvinding is gebaseerd op adsorptieverschijnselen aan poreuze vaste stoffen waardoor op een snelle en efficiënte wijze ongewenste organische en anorganische stoffen uit een stromend fluidum (zoals luchten waterstromen) kunnen verwijderd worden. Deze werkwijze biedt een alternatief of kan gecombineerd worden met gekende werkwijzen.
Afhankelijk van de aard der poreuze vaste stoffen of adsorbentia, bezitten ze de eigenschap om via fysische en/of chemische adsorptieverschijnselen neutrale organische en anorganische verbindingen vast te leggen op hun extern en intern oppervlak. Tevens kunnen omwille van hun ionenuitwisselingseigenschappen organische en anorganische complexionen in deze adsorbentia gemobiliseerd worden.
Een gerichte keuze van de adsorbentia met specifieke adsorptie-en uitwisselingseigenschapen in functie van de te verwijderen polluenten heeft voor gevolg dat op een gecontrolleerde wijze zowel neutrale als electrisch geladen verbindingen uit lucht-en waterstromen kunnen verwijderd worden.
<Desc/Clms Page number 3>
Een volgens het hierboven omschreven principe samengesteld produkt, bestaande uit een of meerdere doelgericht gekozen poreuze vaste stoffen in poedervorm of korrelvorm, voor het verwijderen van polluenten uit een fluidum, waarbij bij voorkeur de verhoudingen van hoeveelheden van de verschillende bestanddelen van het mengsel ten opzichte van elkaar, bepaald zijn in functie van de verhoudingen tussen de concentraties van de verschillende polluenten in het te zuiveren fluïdum, vormt een eerste voorwerp van de uitvinding.
Het adsorptiegedrag van deze poreuze materialen of adsorbentia is het gevolg van optimale porositeit-en affiniteitseffecten. De porositeitseffecten zijn een gevolg van de afmetingen der kanalen en/of holten die in deze poreuze stoffen voorkomen. Via thermische en/of zuurbehandelingstechnieken kunnen op een gecontrolleerde wijze deze porositeitseffecten veranderd worden. De affiniteitseffecten worden hoofdzakelijk bepaald door de aard van de adsorbentia (chemische samenstelling en ionenuitwisselingscapaciteit). Echter, via een gecombineerde ionenuitwisseling/dehydroxylatietechniek of door een zuurbehandeling kunnen eveneens op een gecontrolleerde wijze deze affiniteiten gewijzigd worden (hydrofiel/hydrofoob krakter of polariteit der adsorbentia).
Vertrekkend van bestaande poreuze vaste stoffen kunnen, door voornoemde behandelingstechniek, de porositeit-en affiniteitseigenschappen, op een gecontrolleerde wijze, aangepast worden teneinde componentspecifieke adsorptie-effecten te veroorzaken om zo op een zeer efficiënte wijze welbepaalde organische en anorganische polluenten uit lucht-en waterstromen te verwijderen.
In een produkt volgens de uitvinding kan men nu als hierboven beschreven chemisch of thermisch behandelde stoffen gebruiken.
<Desc/Clms Page number 4>
Een efficiënte verwijdering van polluenten wordt bekomen door in functie van de aanwezige polluenten en in functie van hun concentratie een optimaal mengsel van adsorbentia te maken, zodat zowel laag-als hoogmoleculaire of polaire en apolaire polluenten uit een f luldum (vloeistof of gas) kunnen geadsorbeerd worden. Elk component van het mengsel wordt daarbij zodanig gekozen dat het door zijn specifieke eigenschappen bijzonder geschikt is om een of meerdere polluenten uit het fluldum te verwijderen. Het mengsel is uiteindelijk zodanig samengesteld dat er voor elk te verwijderen polluent een bijzonder geschikte stof aanwezig is, bij voorkeur in een verhouding die evenredig is met de concentratie van dat te verwijderen polluent in het fluidum.
Een ander voorwerp van de uitvinding is een werkwijze om een als hierboven omschreven poeder-of korrelvormig produkt in kontakt te brengen met een stromend fluïdum, waarbij de adsorbentia rechtstreeks worden ingespoten in de fluïdum-stroom.
Nog een ander voorwerp van de uitvinding is een werkwijze waarbij de fluïdumstroom doorheen de adsorbentia wordt gestuurd, die bijvoorbeeld tussen filterdoek of in adsorptie-kolommen zijn opgeslagen.
Een voorwerp van deze uitvinding is tevens een inrichting voor het uitvoeren van de eerstgenoemde werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het produkt rechtstreeks wordt ingespoten in de fluïdumstroom.
Deze inrichting bestaat uit een mengeenheid, waar het poeder-of korrelvormig produkt rechtstreeks wordt ingespoten in het voorbijstromend fluïdum. Het debiet van de poederinjectie kan men daarbij afhankelijk maken van de meting van de concentratie aan te verwijderen polluenten in het fluïdum. Verder bestaat deze inrichting nog uit een reactietoren waar het fluidum samen met het produkt in een grotere ruimte komt en een intense vermenging
<Desc/Clms Page number 5>
bewerkstelligd wordt van de adsorbentia en de fluidumstroom, en dat gedurende een controleerbare adsorptietijd. Van uit de reactietoren wordt het fluidum, samen met het produkt, dat ondertussen met de aanwezige polluenten heeft gereageerd, naar de filtratie-eenheid gebracht, waar een scheiding tussen fluidum en produkt (met polluenten) wordt bekomen.
Een voordeel van het produkt volgens de uitvinding bestaat uit het feit dat er voor elk te zuiveren fluidum, in functie van de aanwezige polluenten en van hun concentratie, een optimaal mengsel van adsorbentia kan samengesteld worden, zodat er voor elk polluent minstens een stof in een evenredeige verhouding deel uitmaakt van het mengsel, dewelke door zijn specifieke eigenschappen het best geschikt is om dat polluent te verwijderen. Doordat voor elk fluidum als het ware een produkt op maat kan gemaakt worden, wordt een zeer hoge efficiëntie bekomen.
Een voordeel van de werkwijze waarbij het produkt rechtstreeks wordt ingespoten in de fluidumstroom, en dus ook een voordeel van de inrichting om deze werkwijze uit te voeren, bestaat eruit dat er een optimaal kontakt wordt bewerkstelligd tussen het poeder-of korrelvormig produkt en het fluidum.
Een bijkomend voordeel van deze werkwijze ligt in de regelbaarheid van het poederdebiet in functie van de concentratie van polluenten. Doordat de nodige hoeveelheid poeder op elk ogenblik kan bepaald worden (door metingen) en doordat de hoeveelheid die wordt ingespoten precies aan deze behoefte kan aangepast worden, wordt het poederverbruik tot een absoluut minimum herleid, en dit zonder afbreuk te doen aan de efficiëntie van de werkwijze.
In hetgeen volgt wordt aan de hand van voorbeelden beschreven hoe het produkt volgens de uitvinding kan samengesteld zijn en wordt eveneens bij wijze van voorbeeld in tabelvorm aangegeven welke de
<Desc/Clms Page number 6>
specifieke adsorptiecapaciteiten zijn van 5 zeolieten ten opzichte van 19 organische stoffen en van poedervormig Beringiet, onbehandeld en behandeld Elutriliet en van poedervormige aktieve koolstof (PAK), ten opzichte van deze 19 organische stoffen.
Verder wordt ook enkele voorkeurdragende werkwijzen beschreven voor het met een stromend fluidum in kontakt brengen van het produkt volgens de uitvinding en wordt een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting voor het rechtstreeks in de fluidumstroom inspuiten van het produkt. Deze voorbeelden, voorkeurdragende werkwijzen, en uitvoeringsvorm beperken de uitvinding echter niet tot deze voorbeelden alleen, maar illustreren het algemene principe van de uitvinding, waarvan diverse voorbeelden of uitvoeringsmogelijkheden bestaan. In deze beschrijving wordt verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarbij :
Figuur 1 door middel van een staafdiagram de adsorptiecapaciteiten (in %) weergeeft van 5 verschillende zeolieten ten opzichte van 19 verschillende organische stoffen.
Op de horizontale as zijn deze 19 stoffen door middel van cijfers aangeduid. Tabel l geeft aan welke stoffen zijn die met deze respectievelijke cijfers worden aangeduid.
Figuur 2 door middel van een staafdiagram de adsorptiecapaciteiten (in %) weergeeft van Beringiet, onbehandeld en behandeld elutriliet en van poedervormige actieve koolstof (PAK) ten opzichte van deze zelfde 19 organische stoffen.
Figuur 3 de adsorptie-isothermen (bij kamertemperatuur) voorstelt. van onbehandeld elutriliet en van behandelde eletrulieten, respectievelijk Zn-elutriliet, Ca-elutriliet, en Na-elutriliet, waarbij de geadsorbeerde hoeveelheid polluent-in dit geval benzeen - in mg/g wordt uitgezet in functie van de concentratie (in ppm) van het
<Desc/Clms Page number 7>
adsorbent-het produkt volgens de uitvinding-en waarbij de beginconcetraties 10-500 ppm bedragen en de verhouding van het adsorbent t. o. v. de oplossing gelijk is aan 0, 2 g/100 ml.
Figuur 4 de adsorptie-isothemen (bij kamertemperatuur) voorstelt van dezelfde onbehandelde en behandelde elutrilieten en op dezelfde manier als figuur 3, ten opzichte van tolueen, waarbij de beginconcentratie
EMI7.1
10 à 400 ppm bedragen, de verhouding adsorbent/oplossing voor Na-elutriliet en Ca-elutriliet gelijk is aan 0, g/100 ml, en de verhouding adsorbent/oplossing voor Zn-elutriliet gelijk is aan 0, 1 g/100 ml.
Figuur 5 de adsorptie-istohermen bij kamertemperatuur voorstelt van dezelfde onbehandelde en behandelde elutrilieten en op dezelfde manier als in de figuren 3 en 4, ten opzichte van chloroform, waarbij de beginconcentraties tussen 10 en 200 ppm bedragen en de verhouding adsorbent/oplossing gelijk is aan 0, 2 g/100 ml.
Figuur 6 het percentage ion-uitwisseling
EMI7.2
weergeeft in functie van de volgende verhouding van
EMI7.3
c+ concentraties : kromme a de ionCM
EMI7.4
uitwisseling van Na- ) weergeeft t. Namontmorillonite bij kamertemperatuur (totale ion- concentratie : 0, 05N) waarbij kromme b de ion-uitwisseling van Na+- NH4+ weergeeft t. o. v. Na-montmorillonite (totale ion-concentratie : 0, 05N) en waarbij kromme c de ionuitwisseling van Na+ - Cd+ weergeeft t. o. v. Namontmorillonite bij kamertemperatuur (totale ionconcentratie : 0, 05N).
Figuur 7 schematisch een voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding voor het rechtstreeks injecteren van het produkt volgens de uitvinding in het polluent-bevattend fluidum.
<Desc/Clms Page number 8>
De basisadsorbentia voor de samenstelling van het produkt volgens de uitvinding zijn aluminosilikaten al dan niet gecombineerd met andere stoffen, zoals bijvoorbeeld Koolstof en anorganische zouten.
Bij de aluminosilikaten vormen de zeolieten (zowel natuurlijke en synthetische) en de kleimineralen de belangrijkste materialen voor adsorptiedoeleinden. De zeolieten, die behoren tot de tectosilicaten, vertegenwoordigen types zoals de zeolieten Y, mordeniet A, silicaliet X, ZSM-5, enz... Als kleimineralen kunnen stoffen zoals montmorilloniet, vermiculiet, bentoniet, chlinoptiloliet, sepioliet onder andere fungeren als adsorbentia. Combinaties van aluminosilicaten en Koolstof, anorganische zouten, enz... kunnen voorkomen bij onbehandelde en behandelde elutriliet en beringiet mineralen.
De adsorbentia bruikbaar voor de verwijdering van polluenten uit lucht en water behoren tot de groep zoals samengevat in het volgende overzicht van adsorbentia.
Individuele materialen uit de diverse groepen (A, B, C, D, E) of mengsels van materialen binnen een groep of mengsels van materialen behorende tot diverse groepen kunnen als adsorbentia gebruikt worden.
Overzicht van adsorbentia.
Groep A. aktieve kool ; moleculaire zeef koolstof ; kool substraten verkregen via synthetische of natuurlijke weg, al dan niet met voor-en/of na-behandeling (chemische en/of thermische) Groep B. natuurlijke en/of synthetische kleimeralen behorende tot de phylosilikaten (1 : 1, 2 : 1, 2 : 1, 1) de tectosilikaten (zeolieten) ; synthetische zeolitische structuren met Si
<Desc/Clms Page number 9>
of Al of Zr of andere chlatraat elementen (SAPO, AlPO, zirconium-fosfaten, etc.) ; beide vormen met of zonder structurele menging met materialen uit groep A, C, D of E.
Groep C. natuurlijke of synthetische alumina (A1203) met of niet partieel gehydrateerde vormen (AlOOH, Al (OH) 3) met chemische en/of thermische voor en/of nabehandeling en al of niet structureel gemengd met materialen uit groep A, B, D of E ; natuurlijke of synthetische alumina waarin via isomorfe substitutie andere chemische elementen in de structuur voorkomen.
Groep D. natuurlijke of synthetische silica (Si02) met of zonder chemische en/of thermische voor en/of nabehandeling en al of niet structureel gemengd met materialen uit groep A, B, C of E ; natuurlijke of synthetische silica waarin via isomorfe substitutie andere chemische elementen in de structuur voorkomen.
Groen E. natuurlijke of synthetische metaaloxide, sulfiden, sulfaten, fosfaten en andere wateronoplosbare zouten.
Om een efficiente verwijdering te bekomen van polluenten in een lucht- en waterstroom, moet in de eerste plaats een optimaal mengsel van adsorbentia gemaakt worden.
Daarbij moet rekening gehouden worden met de specifieke eigenschappen van de verschillende componenten. Als voorbeeld worden de adsorptieëigenschappen van 5 verschillende zeolieten, zijnde NaX (13A), NaY, NaA (4A), Silicaliet ZSM-5, en van poedervormig Beringiet, onbehandeld en behandeld Elutriliet en poedervormige aktieve Koolstof gegeven ten opzichte van 19 verschillende
<Desc/Clms Page number 10>
EMI10.1
organische stoffen (zie tabel tabel 2 hierna).
Voor tabel de volgende voorwaarden : temperatuur 200 dosering : 0, g adsorbent/40 ml l enoplossing ; evenwichttijd : 10 minuten ; beginconcentratie : 50 ppm.
TABEL 1.
EMI10.2
<tb>
<tb>
Adsorptiecapaciteiten <SEP> (mg/g)
<tb> NR <SEP> Polluent <SEP> Nax <SEP> Nay <SEP> NaA <SEP> sili- <SEP> ZSMcaliet <SEP> 5 <SEP>
<tb> 1 <SEP> Diethylether <SEP> 1. <SEP> 75 <SEP> 1. <SEP> 74 <SEP> 1. <SEP> 65 <SEP> 9. <SEP> 59 <SEP> 8. <SEP> 62 <SEP>
<tb> 2 <SEP> 1-Propanol <SEP> 0. <SEP> 8 <SEP> 0 <SEP> 0. <SEP> 3 <SEP> 4. <SEP> 74 <SEP> 4. <SEP> 42 <SEP>
<tb> 3 <SEP> 2-Butanon <SEP> 0. <SEP> 28 <SEP> 0. <SEP> 38 <SEP> 0. <SEP> 63 <SEP> 8. <SEP> 95 <SEP> 7. <SEP> 03 <SEP>
<tb> 4 <SEP> Choroform <SEP> 4. <SEP> 03 <SEP> 4. <SEP> 24 <SEP> 3. <SEP> 41 <SEP> 9. <SEP> 4 <SEP> 8. <SEP> 99 <SEP>
<tb> 5 <SEP> Dichloroethaan <SEP> 0. <SEP> 94 <SEP> 1. <SEP> 36 <SEP> 3. <SEP> 9 <SEP> 10 <SEP> 9. <SEP> 78 <SEP>
<tb> 6 <SEP> Benzeen <SEP> 4. <SEP> 89 <SEP> 5.57 <SEP> 5.5 <SEP> 8.66 <SEP> 9.38
<tb> 7 <SEP> 3-Pentanol <SEP> 0 <SEP> 0 <SEP> 0 <SEP> 9.
<SEP> 24 <SEP> 6.08
<tb> 8 <SEP> Propylacetaat <SEP> 0 <SEP> 0 <SEP> 0 <SEP> 10 <SEP> 9. <SEP> 41 <SEP>
<tb> 9 <SEP> 3, <SEP> 3-Dimenthyl- <SEP> 00 <SEP> 0 <SEP> 3. <SEP> 3 <SEP> 0. <SEP> 56 <SEP> 2. <SEP> 42 <SEP>
<tb> 2-butanol
<tb> 10 <SEP> Tolueen <SEP> 5. <SEP> 13 <SEP> 5. <SEP> 96 <SEP> 3. <SEP> 91 <SEP> 9. <SEP> 4 <SEP> 9. <SEP> 63 <SEP>
<tb> 11 <SEP> 2, <SEP> 2-Dimenthyl- <SEP> 0. <SEP> 47 <SEP> 1. <SEP> 04 <SEP> 2. <SEP> 17 <SEP> 2. <SEP> 12 <SEP> 4. <SEP> 73 <SEP>
<tb> 3-pentanone
<tb> 12 <SEP> Chlorobenzeen <SEP> 4. <SEP> 06 <SEP> 5. <SEP> 09 <SEP> 1. <SEP> 23 <SEP> 9. <SEP> 45 <SEP> 9. <SEP> 73 <SEP>
<tb> 13 <SEP> 1, <SEP> 1, <SEP> 2, <SEP> 2-Tetra- <SEP> 3. <SEP> 57 <SEP> 1. <SEP> 72 <SEP> 0. <SEP> 18 <SEP> 5. <SEP> 46 <SEP> 7. <SEP> 33 <SEP>
<tb> 13 <SEP> 1,1,2,2-Tetra- <SEP> 3.
<SEP> 57 <SEP> 1.72 <SEP> 0.18 <SEP> 5.46 <SEP> 7.33
<tb> chloroethaan
<tb>
<Desc/Clms Page number 11>
EMI11.1
<tb>
<tb> Adsorptiecapaciteiten <SEP> (mg/g)
<tb> NR <SEP> Polluent <SEP> Nax <SEP> Nay <SEP> NaA <SEP> sili-ZSMcaliet <SEP> 5 <SEP>
<tb> 14 <SEP> 2-Chlorotolueen <SEP> 5. <SEP> 23 <SEP> 6.67 <SEP> 5.23 <SEP> 1.27 <SEP> 8.97
<tb> 15 <SEP> 2-Dichlorophenol <SEP> 0 <SEP> 0. <SEP> 1 <SEP> 3.16 <SEP> 0 <SEP> 2.23
<tb> 16 <SEP> 1, <SEP> 2-Dichloro- <SEP> 3. <SEP> 44 <SEP> 4. <SEP> 83 <SEP> 2. <SEP> 51 <SEP> 3. <SEP> 04 <SEP> 8. <SEP> 43 <SEP>
<tb> benzeen
<tb> 17 <SEP> 2-Chloroben-0. <SEP> 32 <SEP> 0. <SEP> 4 <SEP> 0. <SEP> 32 <SEP> 1. <SEP> 46 <SEP> 4. <SEP> 07 <SEP>
<tb> zaldehyde
<tb> 18 <SEP> 2, <SEP> 6-Dimenthy- <SEP> 0 <SEP> 0. <SEP> 1 <SEP> 0 <SEP> 1. <SEP> 43 <SEP> 1. <SEP> 58 <SEP>
<tb> laniline
<tb> 19 <SEP> 1, <SEP> 2, <SEP> 4-Tri- <SEP> 6.
<SEP> 95 <SEP> 7. <SEP> 38 <SEP> 6. <SEP> 95 <SEP> 1. <SEP> 46 <SEP> 8. <SEP> 67 <SEP>
<tb> chorobenzeen
<tb>
Voor tabel 2 gelden de volgende voorwaarden : tempartuur 24 ä 260C ; dosering 0, 5 g adsorbent/100 ml oplossing; evenwichttijd : 4 uur; beginconcentratie: 50 ppm.
TABEL 2.
EMI11.2
<tb>
<tb>
Adsorptiecapaciteit <SEP> (mg/g)
<tb> NR <SEP> Polluent <SEP> Poeder <SEP> Elutri <SEP> Behan- <SEP> P. <SEP> A.K
<tb> vormig <SEP> liet <SEP> deld
<tb> Bering <SEP> Elutri
<tb> iet <SEP> -liet
<tb> 1 <SEP> Diethylether <SEP> 0. <SEP> 74 <SEP> 1.8 <SEP> 0.74 <SEP> 4.29
<tb> 2 <SEP> 1-Propanol <SEP> 0. <SEP> 12 <SEP> 0.95 <SEP> 0.12 <SEP> 0.82
<tb>
<Desc/Clms Page number 12>
EMI12.1
<tb>
<tb> Adsorptiecapaciteit
<tb> Poeder <SEP> Elutri <SEP> BehanNR <SEP> Polluent <SEP> vormig <SEP> liet <SEP> deld <SEP> P. <SEP> A. <SEP> K <SEP>
<tb> Bering <SEP> Elutri
<tb> Bering <SEP> -liet
<tb> iet
<tb> 3 <SEP> 2-Butanon <SEP> 0. <SEP> 18 <SEP> 0.9 <SEP> 0.08 <SEP> 3.31
<tb> 4 <SEP> Choroform <SEP> 2. <SEP> 73 <SEP> 1. <SEP> 96 <SEP> 2. <SEP> 27 <SEP> 7. <SEP> 46 <SEP>
<tb> 5 <SEP> Dichloroethaan <SEP> 1. <SEP> 38 <SEP> 2. <SEP> 78 <SEP> 1. <SEP> 88 <SEP> 7.
<SEP> 5 <SEP>
<tb> 6 <SEP> Benzeen <SEP> 2. <SEP> 32 <SEP> 3.97 <SEP> 4.29 <SEP> 9.66
<tb> 7 <SEP> 3-Pentanol <SEP> 0. <SEP> 69 <SEP> 0.55 <SEP> 0.96 <SEP> 6.27
<tb> 8 <SEP> Propylacetaat <SEP> 0. <SEP> 74 <SEP> 0. <SEP> 65 <SEP> 1. <SEP> 15 <SEP> 7. <SEP> 91 <SEP>
<tb> 9 <SEP> 3, <SEP> 3-Dimenthyl- <SEP> 0. <SEP> 18 <SEP> 0. <SEP> 39 <SEP> 0. <SEP> 64 <SEP> 7. <SEP> 93 <SEP>
<tb> 2-butanol
<tb> 10 <SEP> Tolueen <SEP> 2.67 <SEP> 4.89 <SEP> 7.38 <SEP> 10
<tb> 11 <SEP> 2, <SEP> 2-Dimenthyl- <SEP> 0.06 <SEP> 1.25 <SEP> 2.89 <SEP> 9.67
<tb> 3-pentanone
<tb> 12 <SEP> Chlorobenzeen <SEP> 2. <SEP> 55 <SEP> 4. <SEP> 74 <SEP> 8. <SEP> 24 <SEP> 10
<tb> 13 <SEP> 1, <SEP> 1, <SEP> 2, <SEP> 2-Tetra- <SEP> 3. <SEP> 76 <SEP> 1. <SEP> 47 <SEP> 5. <SEP> 84 <SEP> 10
<tb> chloroethaan
<tb> 14 <SEP> 2-Chlorotolueen <SEP> 4.
<SEP> 03 <SEP> 5.73 <SEP> 9.47 <SEP> 10
<tb> 15 <SEP> 2-Dichlorophenol <SEP> 1.16 <SEP> 0.77 <SEP> 6.27 <SEP> 10
<tb> 16 <SEP> 1,2-Dichloro- <SEP> 3. <SEP> 53 <SEP> 5.19 <SEP> 9.34 <SEP> 10
<tb> 17 <SEP> 2-Chloroben- <SEP> 0.94 <SEP> 1.7 <SEP> 8.46 <SEP> 10
<tb> zaldehyde
<tb> 18 <SEP> 2, <SEP> 6-Dimenthy- <SEP> 0. <SEP> 89 <SEP> 0. <SEP> 58 <SEP> 6. <SEP> 71 <SEP> 10
<tb> laniline
<tb> 19 <SEP> 1, <SEP> 2, <SEP> 4-Tri- <SEP> 5. <SEP> 4 <SEP> 8. <SEP> 13 <SEP> 10 <SEP> 10
<tb> chorobenzeen
<tb>
<Desc/Clms Page number 13>
De gegevens uit tabel 1 en tabel 2 worden in figuur 1, respectievelijk figuur 2 door middel van een staafdiagram voorgesteld waarbij in figuur 1 en 2 op de horizontale assen de nummers worden geplaatst die in tabellen 1 en 2 werden toegekend aan de 19 verschillende organische stoffen.
Verder wordt in deze figuren 1 en 2 door middel van vertikale staven aangeduid in percenten (vertikale as) wat de adsorptiecapaciteit is van de hogergenoemde adsorbentia t. o. v. elk van de 19 organische stoffen.
Ter hoogte van elk van de 19 cijfers op de horizontale as worden daarvoor een aantal vertikale staven voorgesteld. Deze staven vertegenwoordigen elk een van de adsorbentia die in die figuur worden voorgesteld, waarbij de hoogte aanduidt (op de verticale as van 0% tot 100%) wat de adsorptie-capaciteit is van die bepaalde stof.
In figuur 1 wordt NaX (13A) aangeduid door middel van een zwarte staaf uiterst links, NaY wordt aangeduid door middel van een volledig witte staaf, die rechts tegen de eerstgenoemde zwarte staaf staat, NaA (4A) wordt aangeduid door middel van een horizontaal gearceerde staaf, die rechts tegen de witte staaf staat, Silicaliet wordt aangeduid door middel van een zwarte staaf die rechts tegen de horizontaal gearceerde staaf staat, ZSM-5 (-Poeder) wordt aangeduid door middel van een schuin gearceerde staaf die rechts staat tegen de zwarte staaf die silicaliet aanduidt. Deze staven komen steeds in dezelfde volgorde voor van links naar rechts.
Wanneer bij een bepaald componentnummer een of meerdere staven niet voorkomen, dan wordt de voorziene plaats voor deze staaf (of staven) open gelaten en de volgorde van de andere staven blijft behouden.
Volgens hetzelfde principe wordt op figuur 2 van links naar rechts Beringiet voorgesteld door een staaf met puntjes opgevuld, Elutriliet door een staaf met horizontale arcering, Zn-Elutriliet door een hoofdzakelijk
<Desc/Clms Page number 14>
zwartgekleurde staaf, en Poedervormige Aktieve Koolstof door een staaf met schuine arcering.
Het optimale mengsel volgens de uitvinding wordt nu samengesteld op basis van deze gegevens en op basis van de aard en concentratie van de polluenten die de te zuiveren lucht-of waterstroom bevat. Voor elk polluent wordt nu het adsorbent bepaald die de beste adsorptiecapaciteiten heeft. Deze verschillende adsorbentia worden dan samengevoegd in een zodanige verhouding dat de verhouding van elk adsorbent evenredig is met de concentratie van het polluent waarvoor het optimale adsorptie-eigenschappen heeft wanneer een adsorbent optimale adsorptie-eigenschappen heeft voor twee of meer polluenten, wordt hezelfde adsorbent gebruikt voor deze polluenten.
Via thermische en/of zuurbehandelingstechnieken kan men van de gneoemde adsorbentia op een gecontrolleerde wijze de porositeitseffecten veranderden, waardoor dan ook het adsorptiegedrag van deze adsorbentia beinvloed wordt.
EMI14.1
Via een gecombineerde ionenuitwisseling/dehydroxylatietechniek of door een zuurbehandeling kan men eveneens op gecontrolleerde wijze de affiniteitseffecten van deze adsorbentia beïnvloeden (hydrofiel of hydrofoob karakter of polariteit van de adsorbentia). Ook de affinitietseffecten helpen mee het adsorptiegedrag bepalen.
In de figuren 3,4 en 5 wordt ter illustratie aangeduid door middel van adsorptie-isothermen wat de invloed is van het wijzigen van de porositeitseffecten van elutriliet, op de adsorptiecapaciteit ten opzichte van respectievelijk benzeen, tolveen en chloroform. De met witte vierkantjes aangeduide krommen geven de resultaten (adsorptie capaciteiten in mg/g) weer met onbehandelde elutriliet voor verschillende evenwichtsconcentraties (in ppm).
<Desc/Clms Page number 15>
De met punten aangeduide krommen geven de resultaten met Zn-Elutriliet. De zwart opgevulde vierkantjes geven de resultaten met Ca-Elutriliet. De met ruiten aangeduide krommen geven de resultaten weer met NaElutriliet.
Op elk van de figuren 3,4 en 5 is het duidelijk dat door het als hierboven beschreven behandelen van adsorbentia, de adsorptiecapaciteiten positief worden beinvloedt.
Op figuur 6 wordt aangeduid hoe de ionuitwisselingseigenschappen van adsorbentia kunnen beinvloedt worden.
De inrichting voor het rechtstreeks in de fluldumstroom injecteren van het poedervormige produkt volgens de uitvinding wordt in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm schematisch voorgesteld in figuur 7. Het fluidum met polluenten bevindt zich in de ruimte (1). Het is de bedoeling om het fluidum via een afvoerleiding (2) in het milieu te laten terechtkomen. De inrichting volgens de uitvinding heeft een doseerapparaat (3), voor het injecteren van het poedervormig produkt volgens de uitvinding in de leiding waar het vervuilde fluidum doorstroomt op weg naar de afvoerleiding (2). Dit doseerapparaat (3) heeft een meetgedeelte en een doseergedeelte. Het meetgedeelte meet continu de hoeveelheid polluent (en) die in het voorbijstromend fluidum zit (ten) en stuurt deze informatie naar het doseergedeelte.
Op basis van deze meting en van het debiet van het fluidum wordt automatisch het nodige debiet van het poedervormig produkt bepaald en geregeld (met het doseergedeelte), opdat het produkt met de gepaste hoeveelheid zou geinjecteerd worden in het fluidum.
Vervolgens wordt het fluidum met het meegenomen produkt in een zogenaamde reactietoren (4) gebracht. De vorm van deze reactietoren is gebaseerd op het principe van
<Desc/Clms Page number 16>
de sectievergroting waardoor een plotse snelheidsafname van het stromend fluidum wordt bekomen. Hiervoor kan een inrichting gebruikt worden die beantwoordt aan de kenmerken van de inrichting volgens Belgisch octrooi nr. 8901086, waarbij echter het filterdoek wordt weggelaten. In de reactietoren (4) wordt een intense vermenging van adsorbentia en fluidum bekomen gedurende een controleerbare tijd. Daarna wordt het fluidum met het erdoor meegenomen produkt naar een filter (5) gevoerd. In deze filter (5) wordt het produkt volgens de uitvinding gescheiden van het gezuiverde fluidum.
De filter (5) is een gekende filterinrichting voor het scheiden van vaste stoffen van een gasvormig produkt of van een vloeibaar produkt.
Een filter volgens het principe van het Belgisch octrooi nr. 8901086 kan gebruikt worden in de inrichting volgens de uitvinding. Alhoewel in dit octrooi enkel de toepassing wordt beschreven voor de filtering van gassen, kan een op ditzelfde principe berustende filter ontworpen worden voor het filteren van vloeibare produkten. De kenmerken van de filter volgens BE-8901086 blijven daarbij identiek. Het betreft hier enkel een nieuw toepassingsgebied van de hogergenoemde filter. Het nieuwe gebruik van deze uit het hogergenoemde octrooi gekende filter, vormt tevens een ander voorwerp van deze uitvinding.
Andere gekende werkwijzen en bijhorende inrichtingen voor het filteren, kunnen eveneens gebruikt worden met dit produkt volgens de uitvinding. Zo kan het produkt op of tussen een filterdoek aangebracht worden, waardoor dan de fluidumstroom wordt gestuurd, of kan men adsorptiekolommen gebruiken.
Samengevat is het mogelijk, met bovenvermelde produkten, werkwijzen en inrichtingen, op een zeer snelle en efficiënte wijze de verwijdering uit fluidumstromen te realiseren van organische polluenten zoals :
<Desc/Clms Page number 17>
- verzadigde koolwaterstoffen (alifatische koolwaterstoffen) tesamen met hun derivaten.
- Aromatische verbindingen en hun derivaten.
- Heterocyclische verbindingen en hun derivaten.
Bij deze groep van producten behoren : - gechloreerde en gefluoreerde koolwaterstoffen - ammoniak en organische aminen - organische zwavelverbindingen - organische solventen (aceton, ethers, alkoholen, etc. ). en van anorganische polluenten, zoals :
EMI17.1
SO, Nbx S mercaptanen, Cc, Co, H2O, Hg dampen, Ces2, enz...
De nieuwe produkten, werkwijzen en inrichtingen volgens de uitvinding vinden belangrijke toepassingen in de milieu-vervuilende industrie, waar het efficiënt verwijderen van polluenten uit de gassen en/of het afvalwater dat in het milieu terechtkomt, steeds meer een van de belangrijkse bekommernissen wordt.
Aangezien de huidige werkwijzen dikwijls te weinig efficiënt zijn en bijgevolg te veel polluenten in het milieur laat terechtkomen, zet deze uitvinding een belangrijke stap vooruit op het vlak van de milieusanering.