BE1006146A3 - Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1006146A3 BE1006146A3 BE9200748A BE9200748A BE1006146A3 BE 1006146 A3 BE1006146 A3 BE 1006146A3 BE 9200748 A BE9200748 A BE 9200748A BE 9200748 A BE9200748 A BE 9200748A BE 1006146 A3 BE1006146 A3 BE 1006146A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- pipe string
- vessel
- welding
- train
- during
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L1/00—Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
- F16L1/12—Laying or reclaiming pipes on or under water
- F16L1/20—Accessories therefor, e.g. floats, weights
- F16L1/23—Pipe tensioning apparatus
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B35/00—Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
- B63B35/03—Pipe-laying vessels
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Butt Welding And Welding Of Specific Article (AREA)
- Lining Or Joining Of Plastics Or The Like (AREA)
- Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
Abstract
Bij het leggen van een pijpleiding op een onder water gelegen bodem wordt op een vaartuig telkens gedurende een aanzetstap een pijp aan een pijpenstreng van de pijpleiding aangezet. Daarbij wordt tijdens de aanzetstap het vaartuig in hoofdzaak continu in langsrichting van de pijpensteng bewogen, terwijl een pijp aan de pijpenstreng wordt aangezet door middel van ten opzichte van het vaartuig bewogen positioneermiddelen en door middel van ten opzichte van het vaartuig bewogen lasmiddelen. Volgens de uitvinding wordt een trein van positioneermiddelen, lasmiddelen en spanmiddelen in langsrichting van de pijpenstreng tijdens een werkfase in hoofdzaak tezamen met de pijpenstreng ten opzichte van het vaartuig bewogen en wordt deze trein gedurende een tussen twee opeenvolgende werkfasen gelegen terugstelfase ten opzichte van de pijpenstreng en ten opzichte van het vaartuig in de richting naar de voorsteven van het vaartuig verplaatst. Daarbij wordt de pijpenstreng door middel van de spanmiddelen aan de trein vastgehouden en wordt de trein aan het voertuig vastgehouden middels koppelmiddelen.
Description
<Desc/Clms Page number 1> WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET LEGGEN VAN EEN PIJPLEIDING De uitvinding betreft een werkwijze zoals aangeduid in de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke werkwijze is bekend uit NL-A-89. 02622. Daarbij wordt de pijpenstreng van plaats tot plaats ondersteund en onder spanning gehouden middels klemmen die aan de pijpenstreng worden vastgeklemd en die dan met de pijpenstreng worden meebewogen, doch die van tijd tot tijd van de pijpenstreng worden losgemaakt en dan in tegengestelde richting ten opzichte van het vaartuig worden verplaatst, terwijl de beweging van de pijpenstreng ten opzichte van het vaartuig wordt afgeremd met behulp van nog voldoende andere aan de pijpenstreng vastgeklemde kleminrichtingen. De met de pijpenstreng meebewegende lasmiddelen bestaan uit wagens die aan het einde van hun achterwaartse beweging van de pijpenstreng afgenomen worden en dan terug voorwaarts worden verplaatst volgens een parallelterugvoerbaan. Deze werkwijze heeft het voordeel van een continu proces, maar is gecompliceerd en vergt een omvangrijke inrichting, doordat de laswerkzaamheden worden gestoord door de voeg passerende klemmen en doordat veel ruimte voor het terugvoeren van de klemmen en de lasmiddelen wordt gevergd. Bij een andere werkwijze wordt het vaartuig telkens na een werkperiode stapsgewijs ten opzichte van de pijpenstreng verhaald en worden gedurende de werkperiode op diverse uit elkaar gelegen stations werkzaamheden aan de voegplaatsen van de pijpenstrang uitgevoerd. De werkzaamheden aan de diverse voegplaatsen worden zo mcgelijk van dezelfde duur gekozen, om de beschikbare tijd op elk Station zo goed mogelijk te benutten. Tijdens een kcrta deeltijd van de verhaalpericde worden de werkzaamheden nog voortgezet ; gedurende een flinke deeltijd van de verhaalperiode liggen de werkzaamheden aan de pij- <Desc/Clms Page number 2> penstreng stil. Het telkens in beweging zetten van het vaartuig en het afremmen ervan vergt vanwege de enorme massa van het vaartuig zodanig veel voortstuwingskracht dat de verhaalperiode lang is. De uitvinding heeft ten doel een werkwijze te verschaffen, waarbij de aan het discontinu voortbewegen van het vaartuig verbonden bezwaren van de lange verhaalperiode, alsmede de aan de bekende continue werkwijze verbonden bezwaren in belangrijke mate worden ondervangen. Daartoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk van conclusie 1. De werkwijze volgens de uitvinding heeft het voordeel van de continue werkwijze, namelijk dat niet telkens tijdens een terugstalfase het vaartuig hoeft te worden versneld en afgeremd, maar heeft ook voordelen van de discontinue werkwijze, doordat in de werkfase de lasplaatsen van de pijpenstreng ongestoord kunnen worden bewerkt met behulp van een betrekkelijk eenvoudige inrichting. Met deze werkwijze kan per uur een pijpenstreng met een grote lengte worden gelegd, doordat de scheepslengte goed wordt benut. De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving worden verduidelijkt aan de hand van tekeningen, waarin voorstellen : Figuren 1 en 2 een langsdoorsnede respectievelijk een horizontale doorsnede door een inrichting volgens de uitvinding ; Figuren 3-6 schematische langsdoorsneden van de inrichting volgens de uitvinding in op elkaar volgende stadia tijdens het uitvoeren van een werkcyclus ; Figuur 7 op vergrote schaal een langsdoorsnede door het achterste deel van de inrichting van figuur l ; Figuur 8 op vergrote schaal een perspectivisch, weggebnken aanzicht van detail VIII van figuur 1 ; Figuur 9 op vergrote schaal een perspectivisch, weggeh-cken aanzicht van detail IX van figuur 1 ; en Figuur 10 op vergrote schaal een doorsnede door <Desc/Clms Page number 3> een las tussen twee pijpen. De inrichting 1 van figuur 1 voor het leggen van een pijpleiding 2 op een onder water 7 gelegen bodem omvat een vaartuig 3 met richtingverstelbare schroeven 4 en 5 en boegstuurschroeven 6, waarmee het vaartuig 3 computermatig bestuurd met een ingestelde snelheid en richting ongeacht de stromingsrichting van het water 7 kan worden voortbewogen in pijlrichting 8. Het vaartuig 3 heeft een niet getoonde werkplaats waar een aantal, bijvoorbeeld twee pijpstukken aan elkaar worden gelast en deze lassen met corrosiewerende lagen worden afgeschermd ter vervaardiging van pijpen 9 met een lengte van bijvoorbeeld 24 m. Deze met beton 35 verzwaarde pijpen 9 worden, eventueel via de genoemde werkplaats, vanuit een magazijn 10 getransporteerd naar een aanzetstation 11, waar zij stuk voor stuk achter een pijpenstreng 12 worden aangezet en waar een eerste las 13 (figuur 10) wordt gemaakt. Naderhand worden achtereenvolgens de laslagen 14 en de corrosiewerende beschermingslagen 15 aangebracht. Tussendoor wordt het laswerk gecontroleerd. Op het aanzetstation 11 in de boeg van het vaartuig 3 worden de pijpen 9 met een heffreem 16 opgeheven en via een niet getekende dwarstransporteur op rollen 20 van een uitlijnwagen 21 gelegd. Met de uitlijnwagen 21 wordt telkens een aan te zetten pijp 9 achter tegen een pijpenstreng 12 aangezet met behulp van op zichzelf bekend uitlijngereedschap en een gecentreerd lasapparaat. Terwijl de pijpenstreng 12 zich voortdurend volgens pijlrichting 75 ten opzichte van het vaartuig 3 achterwaarts verplaatst, wordt de aan te zetten pijp 9 in lijn gesteld en vastgelast met de eerste las 13. Ondertussen wordt de aan te zetten pijp 9 ondersteund docr de uitlijnwagen 21 die me-c dezelfde snelheid in pijlrichting 75 met : de pijpenstreng 12 meebeweegt. Volgens de uivinding heeft het vaartuig 3 een scheepsvlcer 70 met rails 71. Daarover lcopt een + in van <Desc/Clms Page number 4> achtereenvolgens een uitlijnwagen 21, een laswagen 26, een steunwagen 28, een laswagen 26, een steunwagen 28, een laswagen 26, een steunwagen 28, een laswagen 26, een steunwagen 28, een laswagen 26, een spanwagen 27, een laswagen 26, een spanwagen 27, een controlewagen 32 voor het controleren van het laswerk, een spanwagen 27 en twee steunwagens 30 en 31. De genoemde wagens van deze trein zijn zodanig met elkaar gekoppeld dat zij tijdens de werkfasen als een geheel met de pijpenstreng 12 in achterwaartse richting 75 ten opzichte van het vaartuig 3 over de rails 71 bewegen en dat zij in een tussen twee werkfasen gelegen terugstelfase als een geheel ten opzichte van de pijpenstreng 12 en ten opzichte van het vaartuig 3 voorwaarts bewegen. Hierbij maken de steunwagens 30 en 31 de uitzondering, dat tijdens de werkfase de steunwagen 30 tegen een aanslag 72 stuit, waarbij een koppelstang 73 ten opzichte van wagen 31 verschuift, totdat de wagen 31 tegen wagen 30 stuit. Dan verschuift de koppelstang 73 ten opzichte van de aangekoppelde spanwagen 27. Tijdens de terugstelfase neemt de achterste spanwagen 27 de steunwagen 31 eerst mee, wanneer een aanslageinde 59 van de koppelstang 73 met deze spanwagen 27 wordt meegenomen. Op dezelfde wijze wordt op een later tijdstip de steunwagen 30 door steunwagen 31 in voorwaartse richting meegenomen door middel van een aanslag 83 van de koppelstang 73. De uitlijnwagen 21 beweegt zich bij het begin van de werkfase niet met de trein in achterwaartse richting 75 mee, doch nadert de trein eerst na het opnemen van een pijp 9 om daarna verder achterwaarts met de train mee te bewegen. De trein houdt de pijpenstreng 12 vast door middel van de drie spanwagens 27, die elk voorzien zijn van twee eindloze barden 76 die met verend opgehangen drukrollen 77 tegen de pijpenstreng 12 aan worden gedrukt en die afgeremd worden door aggregaten 73. De met rollen 79 over de rails 71 rijdende spanwagen 27 draagt de eindloza banden 76 <Desc/Clms Page number 5> middels een freem 78. Elke spanwagen 27 houdt de pijpenstreng 12 vast met een grote remkracht van bijvoorbeeld 100 ton. De trein wordt dan door het vaartuig 3 vastgehouden, dat wil zeggen in de werkfase afgeremd met een kracht van drie ton door middel van koppelmiddelen, bijvoorbeeld bestaande uit een aan de trein bevestigde tandheugel 80 en aggregaten 81 waarvan rondsels 82 in de tandheugel grijpen. Tijdens de terugstelfase drijven de aggregaten 81 de trein in de richting naar de voorsteven van het vaartuig 3, waarbij in plaats van een remmende kracht van bijvoorbeeld driehonderd ton een voortstuwende kracht van iets meer dan driehonderd ton vereist is. Om energie te sparen worden de aggregaten 81 en 78 zodanig met elkaar gekoppeld, dat de remmende energie van de aggregaten 78 mede benut wordt voor het aandrijven van de aggregaten 81. Daartoe zijn de aggregaten bijvoorbeeld electrisch, hydraulisch of electrisch-hydraulisch uitgevoerd. Figuur 9 toont dat elke laswagen 26 voorzien is van een werkvloer 83 met rails 84, waarover een lasplateau 85 rijdt, dat een lasaggregaat 86, een aankoppelinrichting 87 en een aandrijfmotor 89 draagt. Op het lasplateau 85 kunnen lassers 88 hun laswerk verrichten, in het bijzonder wanneer dit lasplateau met de pijpenstreng 12 gekoppeld is door middel van de aankoppelinrichting 87. Wanneer de terugstelfase begint, blijft het lasplateau 85 nog enige tijd met de pijpenstreng 12 gekoppeld, zodat het lasplateau 85 nog achterwaarts beweegt, terwijl de laswagen 26 reeds voorwaarts beweegt. Wanneer het lasplateau 85 aldus dicht bij de spanwagen 27 komt, wordt het lasplateau van de pijpenstreng 12 ontkoppeld en wordt het lasplateau in voorwaartse richting ten opzichte van de laswagen 26 aangedreven, zcdanig dat de lasapparatuur weer tijdig bij aanvang van de volgende werkfase bij de volgende voeg aanwezig is. De steunwagens 30 en 31 dragen via consolen 90 flexibele werkvioeren 91, waarvan telkens een einde 92 gekoppeld is aan de achterste spanwagen 27 en waarvan het <Desc/Clms Page number 6> andere einde omgeleid is om een omleidrol 93 die zich op een vaste plaats ten opzichte van het vaartuig 3 bevindt en welk einde gespannen wordt middels haspels 94 van een op de achterste spanwagen 27 geplaatste lier. Op deze werkvloeren 91 staan de mensen die de lassen controleren en die de lasplaatsen bekleden met de beschermingslagen 15. In de inham 96 bevindt zieh een stinger 97 die de pijpenstreng 12 in een vereiste bocht houdt die afhankelijk is van de legdiepte. Het aansluitende stuk 98 van de pijpenstreng 12 heeft een aangepaste boog. Derhalve hebben de rails 71 bij dit stuk 98 een aangepaste boog 99, waarover de laatste wagens lopen. Deze boog 99 is hetzij verstelbaar, hetzij uitwisselbaar, indien bij verschillende diepten pijpleidingen worden gelegd. De stinger 97 is nog van een werkvloer 100 voorzien, waarop mensen de pijpenstreng kunnen afwerken.
Claims (6)
- CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het leggen van een pijpleiding (2) op een onder water gelegen bodem, waarbij op een vaartuig (3) telkens gedurende een aanzetstap een pijp aan een pijpenstreng (12) van de pijpleiding (2) wordt aangezet, terwijl deze pijp (9) middels positioneermiddelen (21) in lijn achter de pijpenstreng (12) wordt gehouden en middels lasmiddelen (26) eraan wordt vastgelast, waarbij tijdens de aanzetstap het vaartuig (3) in hoofdzaak continu in langsrichting van de pijpenstreng (12) wordt bewogen, terwijl een pijp (9) aan de pijpenstreng (12) wordt aangezet door middel van ten opzichte van het vaartuig (3) bewogen positioneermiddelen (21) en door middel van ten opzichte van het vaartuig (3) bewogen lasmiddelen (26), met het kenmerk dat een trein van positioneermiddelen (21), lasmiddelen (25) en spanmiddelen (27) in langsrichting van de pijpenstreng (12)tijdens een werkfase in hoofdzaak tezamen met de pijpenstreng (12) ten opzichte van het vaartuig (3) wordt bewogen en dat deze trein gedurende een tussen twee opeenvolgende werkfase gelegen terugstelfase ten opzichte van de pijpenstreng (12) en ten opzichte van het vaartuig (3) in de richting naar de voorsteven van het vaartuig (3) wordt verplaatst, waarbij de pijpenstreng (12) door middel van de spanmiddelen (27) aan de trein wordt vastgehouden en waarbij de trein aan het voertuig (3) wordt vastgehouden middels koppelmiddelen (80, 81, 82).
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een lasplateau (85) van ten minste een laswagen (26) langs de pijpenstreng (12) wordt verplaatst.
- 3. Werkwijze volgens ccnclusie 1 of 2, met het kenmerk dat tijdens de terugste1fase de kcppelmiddelan (30, 81,82) aangedreven worden met behulp van energie die gerecupereerd wordt ui' : de rsmenergie van de spanmiddelen <Desc/Clms Page number 8> (27).
- 4. Inrichting (1) voor het leggen van een pijpleiding op een onder water gelegen bodem, omvattende een tijdens bedrijf in hoofdzaak continu varend vaartuig (3) dat voorzien is van positioneermiddelen (21) voor het telkens in lijn achter een pijpenstreng (12) van de pijpleiding (2) houden van een pijp (9) ;lasmiddelen voor het aan de pijpenstreng (12) vastlassen van deze pijp (9) en spanmiddelen (27) voor het onder trekspanning houden van de pijpenstreng (12), gekenmerkt door een trein van positioneermiddelen (21), lasmiddelen (26) en spanmiddelen (27) die tijdens een werkfase in hoofdzaak tezamen met de pijpenstreng (12) ten opzichte van het vaartuig (3) beweegbaar is, welke trein gedurende een tussen twee opeenvolgende werkfasen gelegen terugstelfase ten opzichte van de pijpenstreng (12) en ten opzichte van het vaartuig (3) in de richting naar de voorsteven van het vaartuig (3) verplaatsbaar is, waarbij de spanmiddelen (27) zijn ingericht om de pijpenstreng (12) ten opzichte van de trein vast te houden en waarbij koppelmiddelen (80,81, 82) de trein ten opzichte van het vaartuig (3) vasthouden en tijdens de terugstelfase in de richting naar de voorsteven kunnen verplaatsen.
- 5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat ten minste een laswagen (26) een langs de pijpenstreng (12) ten opzichte van de laswagen (26) verrijdbaar lasplateau (85) draagt.
- 6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door koppelmiddelen (80,82) met een aggregaat (81) dat tijdens de terugstelfase aansluitbaar is op ten minste een aggregaat (78) van de spanmiddelen (27).
Priority Applications (11)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9200748A BE1006146A3 (nl) | 1992-08-21 | 1992-08-21 | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. |
NL9301451A NL194171C (nl) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. |
SG1996003147A SG55035A1 (en) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Method and installation for laying a pipeline |
AU44785/93A AU662648B2 (en) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Method and installation for laying a pipeline |
CA002104511A CA2104511C (en) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Method and installation for laying a pipeline |
NZ248454A NZ248454A (en) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Pipeline string laid from vessel with interconnected positioning/welding/clamping carriages alternately clamped to string and reset forwardly relative to vessel |
GB9317401A GB2269878B (en) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Method and installation for laying a pipeline |
DK094993A DK94993A (da) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Fremgangsmåde og anlæg til udlægning af en rørledning |
NO932973A NO305044B1 (no) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | FremgangsmÕte og installasjon for legging av en r°rledning |
US08/109,617 US5413434A (en) | 1992-08-21 | 1993-08-20 | Method and installation for laying a pipeline |
BR9303457A BR9303457A (pt) | 1992-08-21 | 1993-08-23 | Processo e instalacao para o assentamento de um oleoduto |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9200748A BE1006146A3 (nl) | 1992-08-21 | 1992-08-21 | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1006146A3 true BE1006146A3 (nl) | 1994-05-24 |
Family
ID=3886411
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9200748A BE1006146A3 (nl) | 1992-08-21 | 1992-08-21 | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. |
Country Status (11)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5413434A (nl) |
AU (1) | AU662648B2 (nl) |
BE (1) | BE1006146A3 (nl) |
BR (1) | BR9303457A (nl) |
CA (1) | CA2104511C (nl) |
DK (1) | DK94993A (nl) |
GB (1) | GB2269878B (nl) |
NL (1) | NL194171C (nl) |
NO (1) | NO305044B1 (nl) |
NZ (1) | NZ248454A (nl) |
SG (1) | SG55035A1 (nl) |
Families Citing this family (21)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1995025238A1 (en) * | 1994-03-16 | 1995-09-21 | Coflexip Stena Offshore Limited | Pipe laying vessel and method |
GB2302157B (en) * | 1994-03-16 | 1997-11-12 | Coflexip Stena Offshore Ltd | Pipe laying vessel and method |
GB9418146D0 (en) * | 1994-09-08 | 1994-10-26 | Europ Marine Contractors Limit | Improvements in or relating to pipe-laying |
US5975802A (en) * | 1995-01-13 | 1999-11-02 | Stolt Comex Seaway, Ltd. | Pipeline laying apparatus |
NL194836C (nl) * | 1995-03-10 | 2003-04-03 | Allseas Group Sa | Inrichting voor het leggen van een pijpleiding op een onder water gelegen bodem. |
NL1005824C2 (nl) * | 1997-04-16 | 1998-10-19 | Allseas Group Sa | Inrichting voor het leggen van een pijpleiding in diep water. |
US5919003A (en) * | 1998-02-13 | 1999-07-06 | Grand Isle Shipyard, Inc. | Marine pipeline recovery system and method of recovering marine pipeline |
US6302049B1 (en) * | 2000-04-04 | 2001-10-16 | J. Ray Mcdermott, S.A. | Multi-use vessel |
US6702519B2 (en) | 2001-07-03 | 2004-03-09 | Torch Offshore, Inc. | Reel type pipeline laying ship and method |
US6554538B2 (en) | 2001-07-03 | 2003-04-29 | Torch Offshore, Inc. | Reel type pipeline laying ship and method |
US6733208B2 (en) | 2001-07-03 | 2004-05-11 | Torch Offshore, Inc. | Reel type pipeline laying ship and method |
US6761505B2 (en) | 2002-01-15 | 2004-07-13 | Torch Offshore, Inc. | Reel type pipeline laying ship and method |
GB0513250D0 (en) * | 2005-06-29 | 2005-08-03 | Stolt Offshore Ltd | Method and apparatus for laying pipelines and related equipment in very deep water |
GB0704411D0 (en) * | 2007-03-07 | 2007-04-18 | Saipem Spa | Undersea pipe-laying |
ITMI20080205A1 (it) * | 2008-02-08 | 2009-08-09 | Saipem Spa | Dispositivo di guida per supportare una tubazione subacquea, rampa di varo comprendente tale dispositivo di guida, natante di posa provvisto di tale rampa di varo e metodo di controllo della rampa di varo di una tubazione subacquea |
GB201000556D0 (en) | 2010-01-13 | 2010-03-03 | Saipem Spa | Undersea pipe-laying |
BRPI1012575B1 (pt) * | 2009-06-01 | 2020-08-11 | Saipem S.P.A | Navio de assentamento de dutos para assentamento em s de dutos, conjunto de braçadeira, conjunto de braçadeira fixa, conjunto de braçadeira corrediça e método de assentar em s um duto a partir de um navio de assentamento de dutos |
NL2003530C2 (en) * | 2009-09-23 | 2011-03-28 | Itrec Bv | Offshore vessel for laying a pipeline on the seabed, and a method for handling pipe sections. |
WO2011150363A1 (en) * | 2010-05-28 | 2011-12-01 | Weatherford/Lamb, Inc. | Deepwater completion installation and intervention system |
NL2026486B1 (en) * | 2020-09-16 | 2022-05-16 | Royal Ihc Ltd | A system for deploying pipe from a vessel |
NL2026487B1 (en) * | 2020-09-16 | 2022-05-16 | Royal Ihc Ltd | Method and system for joining and deploying pipe |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2024176A1 (nl) * | 1968-11-25 | 1970-08-28 | Shell Int Research | |
US4230420A (en) * | 1978-10-12 | 1980-10-28 | Brown & Root, Inc. | Semi-submersible pipelaying vessel having an improved pipelaying path |
NL8902622A (nl) * | 1988-11-07 | 1990-06-01 | Allseas Eng Bv | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1155614A (en) * | 1915-01-20 | 1915-10-05 | Henry B Newhall | Bolt-anchor. |
GB1155614A (en) * | 1966-07-04 | 1969-06-18 | J Ray Mcdermott And Co Inc | Method of Laying Continuous Non-Buoyant Pipe and Apparatus Therefor |
US3581506A (en) * | 1968-12-31 | 1971-06-01 | Pan American Petroleum Corp | Laying pipeline in deep water |
US3822559A (en) * | 1973-01-29 | 1974-07-09 | Exxon Production Research Co | Controlled yield stinger |
US4073156A (en) * | 1976-09-07 | 1978-02-14 | Brown & Root, Inc. | Method and apparatus for laying a submergible elongate structure |
-
1992
- 1992-08-21 BE BE9200748A patent/BE1006146A3/nl not_active IP Right Cessation
-
1993
- 1993-08-20 NL NL9301451A patent/NL194171C/nl not_active IP Right Cessation
- 1993-08-20 NO NO932973A patent/NO305044B1/no unknown
- 1993-08-20 US US08/109,617 patent/US5413434A/en not_active Expired - Fee Related
- 1993-08-20 AU AU44785/93A patent/AU662648B2/en not_active Ceased
- 1993-08-20 NZ NZ248454A patent/NZ248454A/en unknown
- 1993-08-20 SG SG1996003147A patent/SG55035A1/en unknown
- 1993-08-20 DK DK094993A patent/DK94993A/da not_active Application Discontinuation
- 1993-08-20 GB GB9317401A patent/GB2269878B/en not_active Expired - Fee Related
- 1993-08-20 CA CA002104511A patent/CA2104511C/en not_active Expired - Fee Related
- 1993-08-23 BR BR9303457A patent/BR9303457A/pt not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2024176A1 (nl) * | 1968-11-25 | 1970-08-28 | Shell Int Research | |
US4230420A (en) * | 1978-10-12 | 1980-10-28 | Brown & Root, Inc. | Semi-submersible pipelaying vessel having an improved pipelaying path |
NL8902622A (nl) * | 1988-11-07 | 1990-06-01 | Allseas Eng Bv | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AU662648B2 (en) | 1995-09-07 |
GB2269878A (en) | 1994-02-23 |
DK94993A (da) | 1994-02-22 |
GB2269878B (en) | 1996-07-03 |
AU4478593A (en) | 1994-02-24 |
NZ248454A (en) | 1995-06-27 |
CA2104511A1 (en) | 1994-02-22 |
DK94993D0 (da) | 1993-08-20 |
BR9303457A (pt) | 1994-03-15 |
GB9317401D0 (en) | 1993-10-06 |
SG55035A1 (en) | 1998-12-21 |
US5413434A (en) | 1995-05-09 |
NO932973L (no) | 1994-02-22 |
CA2104511C (en) | 2005-06-21 |
NL9301451A (nl) | 1994-03-16 |
NL194171C (nl) | 2001-08-03 |
NO932973D0 (no) | 1993-08-20 |
NL194171B (nl) | 2001-04-02 |
NO305044B1 (no) | 1999-03-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1006146A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. | |
US3864876A (en) | Fixture for a blast cleaning machine | |
NL8902622A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. | |
NL9002398A (nl) | Inrichting voor het aan elkaar lassen van pijpen. | |
US6944940B2 (en) | Machinery for fabricating a wrought-iron fence | |
ES8302570A1 (es) | Barco para el tendido de tubos. | |
GB960897A (en) | Apparatus and process for welding butt joints | |
GB1399976A (en) | Conveyor systems | |
US3608321A (en) | Apparatus and method for laying pipeline underwater | |
US6701608B2 (en) | Automated machinery for fabricating a wrought-iron fence | |
US5522699A (en) | Pipe laying assembly | |
ATE192362T1 (de) | Verfahren und anlage zum kontinuierlichen walzen | |
US4143801A (en) | Multiple welding head system for fabricating pipe | |
US4256415A (en) | Concrete vibrator machine | |
US4522323A (en) | Rail lifting and breaking machine | |
US3437786A (en) | Magnetic crawler | |
CN210162750U (zh) | 一种管材自动上料装置 | |
US3085146A (en) | Machine for manufacturing pipes in situ | |
WO2014111673A1 (en) | A continuous crawler | |
NL8802725A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het leggen van een pijpleiding. | |
US3692292A (en) | Cyclic metal cutting device | |
JPH106981A (ja) | 台車装置 | |
JP3564810B2 (ja) | 自動溶接機のアース装置 | |
US3430030A (en) | Process and apparatus for the longitudinal seam welding of metal bands | |
JP3214034B2 (ja) | 板状大型ワークの搬送装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: ALLSEAS ENG. B.V. Effective date: 19980831 |