BE1005997A3

BE1005997A3 - Verwarmingsradiator van het buistype.

Info

Publication number: BE1005997A3
Application number: BE9200562A
Authority: BE
Original assignee: Briel Sylvain Van
Priority date: 1992-06-17
Filing date: 1992-06-17
Publication date: 1994-04-12

Abstract

Verwarmingsradiator van het buistype voor het verwarmen van een ruimte in een gebouw, die ten minste een buis (1) voor verwarmingsfluïdum bevat en voorzien is van een ingang (4) en van een uitgang (5) voor dit verwarmingsfluïdum, daardoor gekenmerkt dat de buis (1) slangswijze geplooid is en ze dus bestaat uit recht delen (2) en afwisselend aan het ene en het andere einde ervan omplooiingen (3) over meer dan 90 graden en de ingang en de uitgang (4 en 5) voor het verwarmingsluïdum door de einden van deze buis gevormd zijn.

Description

Verwarmingsradiator van het buistype. De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingsradiator van het buistype voor het verwarmen van een ruimte in een gebouw, die ten minste een buis voor verwarmingsfluïdum bevat en voorzien is van een ingang en van een uitgang voor dit verwarmingsfluïdum.

Dergelijke verwarmingsradiatoren worden dikwijls verkozen boven zogenoemde plaatradiatoren of gietijzeren radiatoren vooral omwille van hun mooi uitzicht.

Dergelijke bekende radiatoren van het buistype zijn gevormd door twee kokers die respektievelijk van de ingang en de uitgang voorzien zijn en waartussen evenwijdige buizen die met beide einden in de twee kokers uitmonden, gemonteerd zijn. Deze buizen zijn met hun einden aan de kokers gelast, waardoor de konstruktie relatief tijdrovend en kostbaar is.

Door het grote aantal lassen is het gevaar van lekken ook groot. Daarenboven stroomt het verwarmingsfluïdum in parallel door de buizen waardoor het meeste fluïdum door de buizen het dichtst bij de ingang stroomt en de warmte-afgifte niet optimaal is.

De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een verwarmingsradiator van het buistype te verschaffen die niet alleen een mooi uitzicht biedt maar een uitstekende warmte-afgifte bezit en die eenvoudig van konstruktie is

en waarbij daarenboven het gevaar op lekken uiterst klein
EMI2.1
is.

Tot dit doel is de buis slangswijze geplooid en bestaat ze dus uit rechte delen en afwisselend aan het ene en het andere einde ervan omplooiingen over meer dan 90 graden en zijn de ingang en de uitgang voor het verwarmingsfluldum door de einden van deze buis gevormd.

Bij voorkeur zijn de rechte delen van de buis evenwijdig aan elkaar en zijn de omplooiingen dus over 180 graden.

De buis is doelmatig een ronde buis. Geschikte materialen zijn koper, staal, roestvast staal en aluminium.

In een eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt de slangswijze geplooide buis zich nagenoeg in een vlak uit.

Doelmatig zijn daarbij de omplooiingen aan beide einden van de rechte delen afgedekt door een afdekking.

Deze afdekking zorgt niet alleen voor een bijzonder uitzicht maar vervult ook de funktie van afstandhouder tussen de buisdelen en zorgt zo voor een grotere stevigheid en dient eventueel voor het wegwerken van afvoer-en/of toevoerleidingen.

Deze afdekking kan voordelig gevormd zijn uit twee profiellijsten, een aan de ene zijde van het vlak en één aan de andere zijde. Deze profiellijsten kunnen U-vormig zijn en samen een koker vormen.

In deze uitvoering met zich in een vlak uitstrekkende buis en een ronde-buis kunnen de rechte delen platgeduwd zijn.

Daarbij is de dwarsrichting van de platgeduwde buisdelen bij voorkeur onder een hoek verschillend van 90 graden ten opzicht van het vlak van het lichaam gericht.

In een tweede bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt de slangswijze geplooide buis windingen en zijn de opeenvolgende rechte delen van de buis achtereenvolgens in een voorste en een daaraan evenwijdig achterste vlak gelegen.

Doelmatig omringen de windingen twee langwerpige steunen waaraan de windingen ten minste aan een zijde van het lichaam vastgemaakt zijn.

Deze steunen zijn bij voorkeur buizen die dikker zijn dan de geplooide buis.

De geplooide buis kan daarbij met een of beide uiteinden uitmonden in ten minste één van de steunbuizen die daarbij dan toevoerleiding of afvoerleiding voor fluidum vormt.

In de steunbuis kan dan zelfs een elektrisch verwarmingselement gemonteerd zijn.

Indien zowel de steunbuizen als de geplooide buis van metaal zijn kunnen de windingen aan de steunbuizen door lassen of solderen vastgemaakt zijn.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een verwarmingsradiator van het buistype, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen waarin :

figuur 1 een vooraanzicht weergeeft met gedeeltelijke wegsnijding van een verwarmingsradiator volgens de uitvinding ;

figuur 2 een zijaanzicht weergeeft volgens de pijl F2 uit figuur 1 ; figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft volgens de pijl F3 uit figuur 1 ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de lijn IV-IV uit figuur 1 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V uit figuur l ; figuur 6 het detail weergeeft aangeduid door F6 in figuur 4 op grotere schaal getekend ; figuren 7 tot 9 details weergeven analoog aan het detail uit figuur 6, maar met betrekking op telkens andere uitvoeringsvormen van de uitvinding ; figuur 10 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit figuur 5, maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding ;

figuur 11 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit de figuren 5 en 10, maar met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm van de uitvinding ; figuur 12 een vooraanzicht weergeeft van een nog andere uitvoeringsvorm van de verwarmingsradiator volgens de uitvinding ;

figuur 13 een zijaanzicht weergeeft van de verwarmingsradiator uit figuur 12 ; figuur 14 een vooraanzicht weergeeft analoog aan dit uit de figuren 1 en 12, maar met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm van de uitvinding ; figuur 15 een zijaanzicht weergeeft van de verwarmingsradiator uit figuur 14.

De verwarmingsradiator volgens de figuren 1 tot 6 bevat in hoofdzaak een slangswijze geplooide ronde buis 1, bijvoorbeeld van metaal zoals koper, staal, roestvast staal of aluminium. Deze buis bestaat dus uit rechte delen 2 die evenwijdig aan elkaar gericht zijn, en over 180 graden gebogen bochten of omplooiingen, die afwisselend aan de ene zijkant en aan de andere zijkant de rechte ononderbroken delen met elkaar verbinden.

De rechte delen 2 zijn alle in een zelfde plat vlak gelegen en in feite is de volledige slangswijze geplooide buis 1 in dit vlak gelegen met uitzondering van een einde dat de ingang 4 vormt en naar achter over 90 graden omgebogen is.

Het andere einde vormt de uitgang 5 die over 90 graden ten opzichte van een recht gedeelte 2 gericht is maar in het vlak van de rechte gedeelten gelegen is.

De ingang 4 en de uitgang 5 kunnen op de gebruikelijke manier aangesloten zijn op respektievelijk een toevoerleiding en afvoerleiding voor verwarmingsfluidum zoals water. Op de ingang 4 of de uitgang 5 is normaal een kraan gemonteerd.

De omplooiingen 3 aan een zijkant van de verwarmingsradiator en de omplociingen 3 aan de

tegenoverliggende zijkant zijn afgedekt door een afdekking gevormd door een koker 7. Deze koker 7 bestaat uit twee U-vormige metalen profiellijsten, namelijk een voorste profiellijst 8 en een achterste profiellijst 9 die met hun benen in elkaar geklikt zijn, zoals in detail in figuur 6 weergegeven is, en die plaatselijk door puntlassen nog aan elkaar gelast zijn. Om dit in elkaar klikken toe te laten zijn de benen op hun binnenkant van met elkaar samenwerkende uitsteeksels of haak vormende ribben voorzien.

De kokers 7 zijn van openingen 10 voor de rechte delen 2 voorzien welke openingen gedeeltelijk in beide profiellijsten 8 en 9 kunnen gelegen zijn of, zoals in de weergegeven uitvoeringsvorm, volledig in de voorste profiellijst 8 gelegen zijn.

De kokers 7 zorgen door het afdekken van de omplooiingen 3 voor een mooi uitzicht van de radiator maar vormen tevens afstandhouders tussen de opeenvolgende rechte delen 2 en vergroten de stevigheid van het geheel. Deze kokers kunnen juist voldoende groot zijn om de omplooiingen 3 te bevatten of kunnen zoals in de figuren 1 tot 6 is weergegeven iets groter zijn.

In dit laatste geval kan, zoals weergegeven in figuur 7 een toevoerleiding 11 die op de ingang 4 aansluit, zich doorheen een van deze kokers 7 uitstrekken.

De kokers 7 en in het bijzonder de voorste profiellijst 8 kunnen verschillende vormen aannemen en de figuren 8 en 9 tonen kokers 7 met andere vormen van de profiellijst 8 die vooraan respectievelijk afgeschuind en afgerond is.

De verwarmingsradiator kan zowel met de kokers 7 vertikaal, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 9, opgesteld zijn

als met deze kokers 7 horizontaal. De kokers kunnen gebruikt worden om de radiator aan een wand te bevestigen.

Uiteraard verdient het de voorkeur dat de buis 1 uit één stuk is, maar bij grote lengte kan ze uit meerdere met hun einden in elkaar geschoven en aan elkaar gelaste of gesoldeerde delen bestaan.

De uitvoeringsvorm van de verwarmingsradiator waarop de figuren 10 en 11 betrekking hebben verschilt van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen doordat de rechte delen 2 platgeduwd zijn, uiteraard zonder dat ze dichtgeduwd zijn. Deze delen vormen dus platte buizen waarvan de dwarsrichting onder een hoek gericht is ten opzichte van het vlak waarin de rechte delen 2 zich uitstrekken, dit is het vlak van de radiator. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 10 is deze hoek kleiner dan in de uitvoeringsvorm volgens figuur 11 en wel zodanig dat men niet meer tussen de opeenvolgende rechte delen 2 kan door kijken. Wanneer de radiator tegen een wand geplaatst is, is deze wand dan niet zichtbaar zodat hij niet moet behangen of geschilderd worden.

De uitvoeringsvormen van de verwarmingsradiator weergegeven in de figuren 12 tot 15 verschillen van de vorige uitvoeringsvormen doordat de rechte delen 2 van de slangswijze geplooide buis 1 niet meer in een vlak gelegen zijn maar afwisselend in een voorste en een achterse vlak, en de omplooiingen 3 niet meer afgedekt zijn door kokers 7 maar dikkere ronde steunbuizen 12 omgeven waaraan ze vastgelast of vastgesoldeerd zijn.

De buis 1 vormt dus een afgeplatte spiraal met windingen 13 die de twee evenwijdige steunbuizen 12 omgeven. De aan de achterzijde van de steunbuizen 12 gelegen rechte delen 2

zijn eraan vastgemaakt. Deze steunbuizen 12 kunnen stalen buizen zijn.

In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 12 en 13 zijn de steunbuizen in hoofdzaak vertikaal opgesteld. Bovenaan zijn de twee steunbuizen 12 over 90 graden naar achter omgeplooid tot buiten de windingen 13. Deze omgeplooide einden vormen afstandhouders die, wanneer de radiator tegen een wand geplaatst is, de buis 1 op een afstand van deze wand houden.

Een of beide steunbuizen 12 kunnen in verbinding staan met de binnenkant van de buis 1 en dus ook met fluïdum gevuld zijn.

Zo kan in een uitvoering de ene steunbuis de toevoerleiding vormen en de andere de afvoerleiding. Beide steunbuizen 12 zijn op beide einden gesloten en staan met respektievelijk beide einden van de buis 1 in verbinding.

In een andere uitvoering is in de ene, aan beide einden gesloten steunbuis 12 een elektrische weerstand gemonteerd.

De buis 1 sluit met haar bovenste en onderste einde respektievelijk onderaan en bovenaan op deze steunbuis 12 aan.

In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 12 en 13 is een van de steunbuizen 12, namelijk de in figuur links gelegen steunbuis 12 als toevoerleiding gebruikt. Het bovenste einde van de buis 1 staat met deze buis in verbinding. Onderaan sluit de buis 1 met een omgeplooide uitgang 5 aan op een afvoerleiding voor verwarmingsfluïdum die eventueel in de rechts gelegen steunbuis 12 weggewerkt is. Bovenaan voornoemde steunbuis 12 is een ontluchtingsventiel 14 gemonteerd.

Omwille van het uitzicht en voor de stevigheid zijn de twee steunbuizen 12 onderaan en bovenaan nog met elkaar verbonden met een buisgedeelte 15 dat met beide einden aan de achterkant van de steunbuizen 12 is vastgelast maar met geen andere buis in verbinding staat.

In een variante kan één of kunnen beide buisgedeelten 15 met een of beide steunbuizen 12 in verbinding staan, waarbij de buis 1 ook op dezelfde steunbuis of steunbuizen aansluit. De voornoemde elektrische weerstand kan dan in een buisgedeelte 15, bij voorkeur het onderste, opgesteld zijn.

In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 14 en 15 is de verwarmingsradiator met de steunbuizen 12 horizontaal opgesteld. Beide einde van de steunbuizen zijn over 90 graden naar achter omgeplooid en reiken tot buiten het de windingen van de buis 1. De verwarmingsradiator is met beide omgeplooide einden tegen een muur opgehangen zoals duidelijk zichtbaar in figuur 15. Deze einden vervullen de funktie van afstandhouder, geven een mooi uitzicht aan de radiator en kunnen dienen voor het ophangen. De buis 1 eindigt aan beiden uiteinden onderaan, iets onder de onderste steunbuis 12. Beide einden zijn respektievelijk aangesloten op een toevoerleiding en een afvoerleiding voor fluidum.

De hiervoor beschreven verwarmingsradiatoren zijn zeer eenvoudig van konstruktie en bieden een mooi uitzicht. De steunbuizen 12 respektievelijk de kokers 7 kunnen in een andere kleur geverfd zijn dan de buis 1.

Doordat deze buis ononderbroken doorloopt is het aantal lassen of solderingen waar lekken zouden kunnen ontstaan uiterst beperkt. Doordat het verwarmingsfluldum slechts een

enkele baan moet volgen en dus niet gesplitst wordt in parallelle stromingen is ook de warmteafgifte uitstekend.

In de uitvoeringsvormen volgens de figuren 12 tot 15 moeten de windingen vooraan niet noodzakelijk vrijliggend zijn. Ze kunnen ook vooraan tegen de steunbuizen aanliggen en zelfs eventueel vooraan aan deze steunbuizen bevestigd zijn.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan deze uitvoeringsvormen vele veranderingen worden aangebracht, ondermeer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken ervan gebruikt worden.

Claims

KONKLUSIES.

1. - Verwarmingsradiator van het buistype voor het verwarmen van een ruimte in een gebouw, die ten minste een buis (1) voor verwarmingsfluldum bevat en voorzien is van een ingang (4) en van een uitgang (5) voor dit verwarmingsfluïdum, daardoor gekenmerkt dat de buis (1) slangswijze geplooid is en ze dus bestaat uit rechte delen (2) en afwisselend aan het ene en het andere einde ervan omplooiingen (3) over meer dan 90 graden en de ingang en de uitgang (4 en 5) voor het verwarmingsfluidum door de einden van deze buis gevormd zijn.

2.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de rechte delen (2) van de buis (1) evenwijdig aan elkaar en de omplooiingen (3) dus over 180 graden zijn.

3.-Verwarmingsradiator volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de buis (1) een ronde buis is.

4.-Verwarmingsradiator volgens een van de vorige EMI11.1 konklusies, daardoor gekenmerkt dat de slangswijze geplooide buis (1) zich nagenoeg in een vlak uitstrekt.

5. volgens vorige konklusie, daardoor - Verwarmingsradiatorgekenmerkt dat de omplooiingen (3) aan beide einden van de rechte delen (2) afgedekt zijn door een afdekking (7).

6.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de afdekking (7) gevormd is uit twee profiellijsten (8 en 9), een aan de ene zijde van het vlak en een aan de andere zijde. <Desc/Clms Page number 12> 7.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de profiellijsten (8 en 9) U-vormig zijn en samen een koker (7) vormen die verschillende vormen kan aannemen en verschillende uitzichten kan vertonen.

8. - Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de profiellijsten (8 en 9) van metaal zijn, in elkaar geklikt zijn en plaatselijk door puntlassen aan elkaar bevestigd zijn.

9.-Verwarmingsradiator volgens een van de konklusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de rechte delen (2) platgeduwd zijn.

10.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de dwarsrichting van de platgeduwde buisdelen (2) onder een hoek verschillend van 90 graden gericht is ten opzichte van het vlak waarin de buis (1) zich uitstrekt.

11.-Verwarmingsradiator volgens een van de konklusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de slangswijze geplooide buis (1) windingen (13) vormt en de opeenvolgende rechte delen (2) van de buis (1) achtereenvolgens in een voorste en een daaraan evenwijdig achterste vlak gelegen zijn.

12.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de windingen (13) twee langwerpige steunen (12) bevat waaraan de windingen (13) ten minste aan een zijde van het lichaam vastgemaakt zijn.

13.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de steunen (12) steunbuizen zijn die dikker zijn dan de geplooide buis. <Desc/Clms Page number 13> 14.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de geplooide buis (1) met ten minste een van zijn uiteinden uitmondt in ten minste één van de steunbuizen (12) die daarbij dan toevoerleiding of afvoerleiding voor fluldum vormt.

15. - Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat in de steunbuis (12) een elektrisch verwarmingselement gemonteerd is.

16.-Verwarmingsradiator volgens een van de konklusies 13 en 14, daardoor gekenmerkt dat ze een verbindingsbuis (11) tussen de steunbuizen (12) bevat die rechtstreeks of via ten minste één van de steunbuizen (12) met de slangswijs geplooide buis (1) in verbinding staat, in welke verbindingsbuis een elektrisch verwarmingselement is opgesteld.

17. - Verwarmingsradiator volgens een van de konklusies 12 tot 16, daardoor gekenmerkt dat zowel de steunbuizen (12) als de geplooide buis (1) van metaal zijn en de windingen (13) aan de steunbuizen (12) door lassen of solderen vastgemaakt zijn.

18. - Verwarmingsradiator volgens een van de konklusies 13 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de steunbuizen (12) op ten minste een einde omgeplooid zijn tot buiten de windingen (13).

19.-Verwarmingsradiator volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de steunbuizen (12) op beide einden omgeplooid zijn.