BE1005703A4

BE1005703A4 - Verbeteringen voor een oprolbare luifel.

Info

Publication number: BE1005703A4
Application number: BE9100186A
Authority: BE
Inventors: Louis Brutsaert
Original assignee: Brutsaert Accessories Nv
Priority date: 1991-02-27
Filing date: 1991-02-27
Publication date: 1993-12-21
Also published as: NL9200361A; FR2673221A1; US5232036A; FR2673221B3

Abstract

Verbeteringen van een luifel waarbij de helling van de strekarmen (5) door een tussenstuk (16) van de binding van elke strekarm (5) met de luifelkast (4) wordt geregeld en waarbij de bedieningshendel (9) uit telescopische elementen is samengesteld, alsook van een vrij bewegend aanhangend omhulsel (30) voor het aanhaken aan de ingaande as is voorzien.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  "Verbeteringen voor een oprolbare luifel". 



  ---------------------------- 
De huidige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen voor een oprolbare luifel. 



   In de Belgische octrooiaanvraag 08801124 werd er al een oplossing gezocht zowel op het vlak van de verbinding tussen de luifelkast en de strekarmen als op het vlak van de koppeling tussen het aandrijfmechanisme en de bedieningshendel. 



   Het voorwerp van de huidige uitvinding ligt op beide vlakken. In de Belgische octrooiaanvraag 08801124, zijn de twee achterstangen van de strekarmen met een koppelstuk aan de luifelkast scharnierend verbonden die voorzien is van een draaias (23) die laag in de luifelkast is gelegen en waarmede bij het ontrollen van de luifel, dat koppelstuk met de strekarmen kan kantelen, waardoor de luifeldoek zijn gepaste helling krijgt terwijl bij oprolllen van de luifel, het kantelen van de strekarmen een omgekeerde richting krijgt zonder dat een onderdeel dichter bij de achterkant van de luifelkast kan. Dank zij aan deze uitvinding is het mogelijk het koppelstuk dicht tegen die achterkant te plaatsen en met een minimum van ruimte de volledig dichtgeplooide strekarmen in de volledig gesloten luifelkast te brengen. 



   Toch bleef het probleem van de regeling van de helling van het luifeldoek bestaan. 



   Het doel van de huidige uitvinding is aan dit nadeel te verhelpen en de vertikale op en neergaande beweging van de verbindingsstukken van de strekarmen met de luifelkast, te beletten. 



   De luifel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het koppelstuk, die de achterstangen aan de luifelkast verbinden, van twee assen voorzien is, waarvan   een   gebruikt wordt als as, waardoor dit koppelstuk met de strekarmen lichtjes scharnierend kan kantelen, onder de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 druk die op de andere as wordt uitgeoefend door middel van een regelbare grendel die eigenlijk de hoek bepaalt van het koppelstuk ten opzichte van het steunvlak van de luifel. 



  Op het vlak van de koppeling tussen het aandrijfmechanisme en de bedieningshendel, beschrijft de Belgische octrooiaanvraag 08801124 een bedieningshendel die eindigt op een staafvormig gedeelte voorzien van   een   of meerdere pennen die in overeenstemmende gleuven van een cylindrische huls kunnen worden geschoven, waardoor de cylindrische huls die aan de as van de aandrijfinrichting verbonden is heen en terug kan gedraaid worden. 



   Toch zijn er nog enkele moeilijkheden met dergelijke bedieningshendel, meer in het bijzonder met de lengte van de hendel, die zieh niet zo gemakkelijk met de luifel verpakt wordt, noch met de bediening zelf die vraagt dat de persoon die de hendel bedient de hendel praktisch vertikaal moet houden. Voor dit laatste is er wel   de"     cardan"oplossing   als verbinding met de aandrijvingsas, maar deze oplossing vraagt een fijne uitvoering, wordt gemakkelijk ontregeld hetgeen dan ook het economisch nut ervan in het gedrang brengt. 



   Bij de bedieningshendel volgens de uitvinding worden deze problemen opgelost. 



   De bedieningshendel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de hendelstang uit twee stukken, een buis en een staaf, is samengesteld waarbij de staaf telescopisch in de buis kan schuiven en op de gepaste lengte van de bedieningshendel kan vergrendeld worden. 



   De bedieningshendel volgens de uitvinding wordt verder gekenmerkt doordat de bedieningshendel eindigt aan de kant van de aandrijvingsas, met een oog waaraan een cylindrische huls met aangepaste gleuven kan vastgehaakt worden, en waaraan een spiraalveer vastgehecht wordt die toelaat deze cylindrische huls, die de aandrijvingsas kan aandrijven, vanuit een zekere hoek heen en terug te draaien. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Een en ander zal duidelijker worden aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, beschrijving die verwijst naar de hierbijgevoegde figuren waarin
Figuur   1. - een perspectief zicht   is op een luifel volgens de uitvinding verdeeld in zijn verschillende onderdelen. 



   Figuur 2.-een perspectief zieht is op de verbindingselementen tussen de strekarmen en de luifelkast van een luifel volgens de uitvinding. 



   Figuur   3.-een perspectief zieht   is op een bedieningshendel van een luifel volgens de uitvinding. 



   Een luifel, zoals voorgesteld in figuur 1, bestaat in het algemeen uit een luifeldoek (1), dat enerzijds met de luifelrol (2) verbonden is en anderzijds met een voorprofiel (3). De luifelrol (2) is opgehangen in een luifelkast (4) die vooraan open is en die door het voorprofiel (3) afgesloten wordt als de luifel volledig opgerold is. Het voorprofiel (3) is door minimum twee strekarmen (5) met de luifelkast (4) verbonden. Die strekarmen (5) bestaan elk uit twee stangen (6) en (7) die onderling scharnierend verbonden zijn en die van een inwendig veermechanisme voorzien zijn die de strekarmen (5) naar hun gestrekte positie dwingen. Het voorprofiel (3) kan eventueel nog voorzien zijn van twee of meerdere steunen (8) voor het ondersteunen van het voorprofiel (3). De luifelrol (2) wordt manueel aangedreven door een bedieningshendel (9) via een aandrijvingsmechanisme (10). 



   Volgens de uitvinding bestaat de koppeling ( fig.   2)   tussen de strekarmen (5) en de luifelkast uit een beugel (11) waartussen het uiteinde van de achterstang (7) scharnierend verbonden is. 



   Verder bestaat het koppelstuk uit een plaat (12) waaraan enerzijds de beugel (11) vastgehecht is en anderzijds uit twee assen (13) en (14) waarvan de uiteinden 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 van een schroefdraad voorzien zijn om dat koppelstuk aan de afdekplaat (15) van de luifelkast (4) vast te schroeven. 



   Tussen de afdekplaat (15) van de luifelkast (4) en de koppelstukplaat (12) wordt er een tussenstuk   (16)-   door extrusie vervaardigd-geplaatst, dat   o. a.   voorzien is van twee holten (17) en (18) waardoor de respectievelijke assen (13) en (14) van het koppelstuk ingeschoven worden. 



   De holte (17) van het tussenstuk (16) waardoor de vooras (13) van het koppelstuk is ingeschoven heeft een diameter die nauwelijks groter is dan de diameter van de vooras (13), wat toelaat het koppelstuk met de strekarmen (5) rond de vooras (13) te kantelen. 



   Anderzijds is de achterholte (18) wat groter dan de voorholte (17) en onderaan van een open gleuf voorzien waardoor een grendel (19) in deze achterholte (18) van het tussenstuk kan ingeschoven worden, en de ruimte van deze achterholte (18) grotendeels kan bezetten. 



   Het bovenste uiteinde van deze grendel (19) is gevormd door een oog (20) waardoor de achteras (14) van het koppelstuk wordt ingeschoven, terwijl de grendel onderaan de vorm heeft van een bout (21) waarop een ronde moer (23) geschroefd is. Deze moer (23) wordt in een daarvoor bestemde gleuf (24), die deel uitmaakt van de achterholte (18) van het tussenstuk (16), geschoven. Naargelang men de kop van de bout (21) met een sleutel in   een   of andere richting draait, stijgt of daalt de bout (21) met oog (20), daar de ronde moer (23) in de gleuf (24) van het tussenstuk (16) niet kan bewegen, met als gevolg dat ook de as (14) met het koppelstuk en de strekarmen (5) rond de as (13) heen of terug kantelt. 



   Met een luifel volgens de uitvinding is het dus mogelijk eens de luifelkast (4) aan een wand vastgehecht is de hoek van de helling van de luifeldoek te regelen en vast te grendelen door het gebruik van een   sluiting   (22) 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 die tussen de kop van de bout (21) en het tussenstuk (16) wordt vastgeschroefd. Met deze grendeling kan het koppelstuk waaraan de strekarmen verbonden zijn geen op en neergaande beweging meer krijgen. 



   Verder is de luifel volgens de uitvinding van een bedieningshendel (9) voorzien (fig. 3)-waarvan de hendelstang uit twee delen is samengesteld, enerzijds onderaan uit een stang (25) voorzien zoals gewoonlijk van een hendel (26) die toelaat de stang (25) te draaien rond de as gevormd door de stang (25) en anderzijds bovenaan uit een buis (27) rond of vierkant, die correspondeert met de dwarsdoorsnede van stang (25) en telescopisch in buis (27) kan geschoven worden. 



   Op de gewenste lengte van de bedieningshendel (9) volgens de hoogte waarop de luifelkast werd geplaatst en van de grote van de persoon die zieh van de hendel (9) bedient, kan de positie van stang (25) in de buis (27) vastgegrendeld worden door een grendel (28) die aan het onderste uiteinde van buis (27) is vastgehecht en die een cylindrische ruimte omvat waardoor de stang (25) is geschoven maar met een as die excentrisch ten opzichte van de as van de stang (25) is gelegen, zodanig dat door het ronddraaien van deze grendel (28), onder de druk van een vinger op het uitsteeksel (29), waarvan grendel (28) is voorzien, de stang (25) in buis (27)   vergrendel   wordt. 



   Verder is de luifel volens de uitvinding nog gekenmerkt doordat de bedieningshendel (9) ter hoogte van het aandrijfmechanisme samengesteld is uit drie stukken, in die zin dat het bovenste gedeelte van de hendel zelf, buis (27), eindigt met een oog (niet zichtbaar op figuur 3) waarin een haak voorzien is, die onderaan als uitsteeksel deel uitmaakt van een cylindrisch omhulsel (30), voorzien van gleuven (31). 



   Deze gleuven (31) worden gebruikt om het cylidrisch omhulsel (30) met de pennen van een ingaande as 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 te verbinden. Deze as maakt deel uit van het aandrijfmechanisme (10). Eens dat omhulsel (30) vast gehaakt ten opzichte van deze pennen, is dat omhulsel (30) vertikaal gericht, terwijl de bedieningshendel eraan vasthangt en zich vrij kan bewegen in een komisch ruimte rond een denkbeeldig vertikale   as.   Verder is deze beweging begrensd, en dat omhulsel (30) ondersteund door middel van een spiraalveer (32), aan buis (27) verbonden.

Claims

CONCLUSIES 1. Luifel bestaande uit een luifeldoek (1), een luifelkast (4) waarin een luifelrol (2) voor het op- of ontrollen van het luifeldoek (1) opgehangen is, uit een voorprofiel (3) waarmee de voorrand van het luifeldoek (1) verbonden is en uit twee of meerdere strekarmen (5) die elk bestaan uit een voorstang (6) waarvan het ene uiteinde scharnierend met het voorprofiel (3) verbonden is, en uit een achterstang (7) waarvan het ene uiteinde scharnierend met het andere uiteinde van de voorstang (6) verbonden is, en uit een inwendig veermechanisme dat beide stangen naar een gestrekte stand dwingen en waarbij de achterstang (7) scharnierend verbonden is met een koppelstuk dat vastgehecht is aan de zijwanden (15) van de luifelkast (4)

met het kenmerk dat dit koppelstuk samengesteld is enerzijds uit een beugel (11) waartussen het uiteinde van de achterstang (7) van de strekarmen (5) scharnierend verbonden is, en anderzijds uit twee assen (13) en (14) die door een tussenstuk (16) lopen vooraleer zij vastgehecht zijn aan de afdekplaat (15) van de luifelkast (4), dat tussenstuk (16) voorzien zijnde van de nodige middelen om de hellng van het koppelstuk te regelen en vast te grendelen.
2. Luifelstuk volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het tussenstuk (16) voorzien is van een voorholte (17) aangepast aan de diameter van de vooras (13) van het koppelstuk zodanig dat het koppelstuk met de strekarmen (5) rond de vooras (13) heen en terug kan kantelen.
3. Luifel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het tussenstuk (16) voorzien is van een achterholte (18) dat groot genoeg en van die vorm is dat een grendel (19) er kan ingeschoven worden waardoor de achteras (14) van het koppelstuk loopt waaraan de strekarm (5) <Desc/Clms Page number 8> verbonden is.
4. Luifel volgens conclusies 1, 2 of 3 met het kenmerk dat het tussenstuk (16) uit geextrudeerd materiaal is.
5. Luifel volgens conclusies 3 of 4 met het kenmerk dat de grendel (19) bovenaan voorzien is van een oog (20) waardoor de achteras (14) van het koppelstuk ingeschoven kan worden, terwijl deze grendel (19) onderaan de vorm heeft van een bout (21), waarop een ronde moer (23) geschroefd is, die in een daarvoor bestemde gleuf (24) van de achterholte (18) van het tussenstuk (16) vastgeklemd is, en met een veelhoekige kop beëindigd is om bout (21) op of neer doen te draaien, welke beweging aan de achteras (14) wordt overgedragen die dan ook met het koppelstuk rond de vooras (13) heen of terug kan kantelen.
6. Luifel volgens conclusie (5) met het kenmerk dat de grendel nog van een sluiting (12) voorzien is.
7. Luifel bestaande uit een luifeldoek (1), een luifelkast (4) waarin een luifelrol (2) voor het oprollen van het luifeldoek (1) opgehangen is, uit een aandrijfinrichting (10) voor op- of ontrollen van de luifelrol (2) die o. a. bestaat uit een aan een zijkant van de luifelrol (2) geplaatst overbrengingsmechanisme, en die met een bedieningshendel (9) wordt aangedreven die op een ingaande as van deze aandrijfinrichting kan ingehaakt worden met het kenmerk dat de bedieningshendel (9) uit een stang (25) en een buis (27), waarin stang (25) telescopisch kan inschuiven, is samengesteld.
8. Luifel volgens conclusie 7 met het kenmerk dat bedieningshendel (9) van een grendel (28) is voorzien die de relatieve positie van de stang (25) in buis (27) vastlegt.
9. Luifel volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de grendel (28) een cylindrische vorm heeft waarvan de <Desc/Clms Page number 9> middenas excentrisch ligt ten opzichte van de symmetrie-as van stang (25) en van een uitsteeksel (29) voorzien is die toelaat de grendel (28) rond stang (25) te draaien en in haar positie ten opzichte van buis (27) vast te grendelen.
10. Luifel bestaande uit een luifeldoek (1) een luifelkast (4) waarin een luifelrol (2) voor het oprollen van het luifeldoek (1) opgehangen is, uit een aandrijfinrichting (10) voor op- of ontrollen van de luifelrol (2) en die door een bedieningshendel (9) aangedreven wordt eens op een ingaande as van deze aandrijfinrichting ingehaakt is met het kenmerk dat deze bedieningshendel (9) ter hoogte van het aandrijfmechanisme (10) door een oog op de buis (27) wordt beëindigd en waaraan een cylindrisch omhulsel (30), voorzien van gleuven (31) met een haak is verbonden waardoor, eens dit cylindrisce omhulsel (30) door middel van de gleuven (31) met de pennen van de ingaande as van het aandrijfmechanisme (10) verbonden is, de bedieningshendel (9) zich in een konische ruimte rond een vertikale as kan bewegen.
11. Luifel volgens conclusie 10 met het kenmerk dat het omhulsel (30) door een spiraalveer (32), aan de buis (27) van de bedieningshendel (9) vastgehecht, ondersteund wordt.