<Desc/Clms Page number 1>
ZIJWINDSCHERM VOOR EEN AUTOPORTIER
De uitvinding heeft betrekking op een zijwindscherm voor een autoportier dat met een flens opgenomen wordt in het gootvormige geleidingsprofiel van de portierruit.
Dergelijke zijwindschermen die direct inwaaien bij gedeeltelijk geopende portierruiten voorkomen en daardoor een aangename vorm van ventilatie verschaffen zijn in een veelheid van uitvoeringen bekend. In het bijzonder betreft de variatie ook de wijze waarop dergelijke zijwindschermen worden gemonteerd.
Zijwindschermen van het onderhavige type waarbij een randflens daarvan opgenomen wordt in het raamgeleidingsprofiel hebben het voordeel ten opzichte van uitvoeringen die aan de buitenzijde tegen de portierrand worden aangebracht van minder windgeruis en een fraaier uiterlijk. Een bezwaar is echter dat deze op gebruikelijke wijze doorlopen tot op de onderrand van de raamopening teneinde een goede bevestiging door ondersteuning van de voorste eindrand mogelijk te maken. Daarbij belemmert het zijwindscherm het vrije uitzicht op de buitenspiegel, hetgeen uiteraard ongewenst is.
De uitvinding beoogt dan ook een zijwindscherm van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen dat dit bezwaar niet heeft.
Bij het zijwindscherm volgens de uitvinding, zoals gekenmerkt in conclusie 1, wordt dit doel van de uitvinding op gunstige wijze bereikt. Het scherpe uitsteeksel drukt in het rubberachtige materiaal van het raamprofiel en blijft daardoor op betrouwbare wijze op zijn plaats gefixeerd.
Hierdoor kan het zijwindscherm aan de voorkant op een afstand boven de onderrand van de raamopening eindigen zodat vrij uitzicht op de buitenspiegel wordt gewaarborgd.
Het scherpe uitsteeksel kan eenvoudig gevormd worden door het materiaal van het zijwindscherm zelf. Gewoonlijk bestaat dit uit doorzichtig perspex of plexiglas, dat ge-
<Desc/Clms Page number 2>
schikte materiaaleigenschappen heeft om een voldoend draagkrachtig en scherp uitsteeksel voor betrouwbare montage te vormen.
Bij zijwindschermen die bestemd zijn voor autoportieren waarbij de achterstijl achterover helt, blijft het achtereinde van het zijwindscherm op betrouwbare wijze in die achterhoek gepositioneerd. Het zijwindscherm wordt met een geringe buiging in het portierraamprofiel gemonteerd, waarbij dit door de terugveerkracht en de aangrijping van het voorste uitsteeksel in het rubberachtige materiaal van het profiel op zijn plaats wordt gehouden.
In die gevallen waarbij de achterstijl van het portier niet achterover helt wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 2 toegepast. Daardoor wordt ook in die gevallen een betrouwbare langdurige montage verzekerd.
Het uitsteeksel aan de achterkant kan op gunstige wijze worden gevormd door een kartelrand.
De uitvinding betreft en verschaft eveneens een autoportier voorzien van een zijwindscherm zoals gekenmerkt in conclusie 4. Door de spreidbeugels wordt verzekerd dat in het gootvormige profiel voldoende ruimte overblijft voor de ruit, teneinde deze probleemloos te kunnen blijven openen en sluiten.
De uitvinding wordt verder toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur 1 toont een van een zijwindscherm volgens de uitvinding voorziene auto.
Figuur 2 toont een zijwindscherm volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 3 toont een zijwindscherm volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 4 toont gedeeltelijk een van een zijwindscherm volgens de uitvinding voorzien autoportier, waarbij het scherm op een voorkeurswijze is gemonteerd.
De in figuur 1 getoonde auto 1 is voorzien van een zijwindscherm 2 volgens de uitvinding dat aangebracht is in de raamopening van het linkerportier 3.
<Desc/Clms Page number 3>
Dit zijwindscherm 2 wordt meer in detail getoond in fig. 2.
Het zijwindscherm 2 heeft in de getoonde uitvoeringsvorm een flens 8 langs de, in de gemonteerde toestand boven-en voorrand, waarmee het zijwindscherm 2 opgenomen is in het gootvormige geleidings-en afdichtingsprofiel 7 van rubberachtig materiaal, voor de ruit 5. Dit profiel 7 is opgenomen in een sponning 6 die een constructiedeel van het portier 3 vormt.
Het zijwindscherm 2 wordt voor het aanbrengen in het profiel 7 licht gebogen en met de achterste hoek 10 in de boven-achterhoek van de raamopening gestoken. Het voorste einde 11 van het zijwindscherm 2 is voorzien van een scherp uitsteeksel 13 dat aangrijpt in het rubberachtige materiaal van het profiel 7 zodanig dat dit het scherm 2 op zijn plaats fixeert. Dit scherpe uitsteeksel 13 kan op een tamelijk willekeurige hoogte in het rubberprofiel 7 in de voorrand van de raamopening aangrijpen. In elk geval zal de hoogte zodanig worden gekozen dat de zijspiegel 4 geheel vrij wordt gelaten, met andere woorden dat de bestuurder een onbelemmerd zieht op deze zijspiegel 4 behoudt.
Indien, zoals in figuur 2 aangegeven met lijn 14 de achterste stijl van de raamopening van het portier 3 naar achteren helt, zal het achtereinde 10 van het zijwindscherm 2 vanzelf voldoende in de bovenhoek van de portieropening opgesloten worden, zodat dit einde niet naar beneden glijdt.
Het zijwindscherm 2 is in de gemonteerde toestand licht gespannen, zodat het uitsteeksel 13 stevig in contact gehouden wordt in het rubber 7.
Indien de achterstijl van het portier niet achterover helt, en deze situatie is schematisch in figuur 3 met de lijn 18 aangeduid, worden volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding aan de achterrand eveneens een of meer uitsteeksels aangebracht. Figuur 3 toont een voorbeeld van deze voorkeursuitvoeringsvorm van een zijwindscherm 15, waarbij de uitsteeksels gevormd worden door kartels 17. In de gemonteerde toestand grijpt het zijwindscherm 15 met de kartels 17 aan in het rubberprofiel in de
<Desc/Clms Page number 4>
achterstijl en met het uitsteeksel 16 op overeenkomstige wijze als de uitvoering van figuur 2 in het rubber in de voorstijl van het portier.
De uitsteeksels 13,16 kunnen zoals getoond op gunstige wijze direct gevormd worden van het materiaal van het zijwindscherm 2 respectievelijk 15 zelf. Dit materiaal is bij voorkeur doorzichtig perspex of plexiglas en heeft geschikte eigenschappen om een voldoende stijf en scherpe punt te vormen. In plaats van de een geheel vormende punt 13 of 16 kan uiteraard ook een afzonderlijk aangebracht uitsteeksel, bijvoorbeeld van metaalplaat, aan het overige gedeelte van het zijwindscherm worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van klinken of lijmen.
Teneinde het zijwindscherm goed tegen een zijvlak van het gootvormige geleidings-en afdichtingsprofiel aan te houden, worden bij voorkeur spreidbeugels 23 toegepast. Deze worden in het gootvormige profiel 21, dat opgenomen is in de sponning 20 van het portier gedrukt, zodat de flens 25 van het zijwindscherm 22 aangedrukt wordt tegen de zijkant van het rubberprofiel 21 en dus voor voldoende ruimte wordt gezorgd voor de ruit 24. De spreidbeugels 23 dragen ook bij aan een onbeweeglijke montage van het zijwindscherm 22, zodat dit niet bijvoorbeeld ten gevolge van de rijwind zou kunnen gaan bewegen en daardoor het rubberprofiel 21 door slijtage zou kunnen beschadigen.