BE1003918A7 - Vergrendelmechanisme voor oprolbare luifel. - Google Patents

Abstract

Vergrendelmechanisme voor een oprolbare luifel waarbij de oprolas (1) ineen luifelkast (3) zit, waarvan de opening vooraan in opgerolde stand door het frontale profiele (9) wordt afgelsoten, met het kenmerk dat er enerzijds een oplooprolletje (15) bevestigd is aan de achterzijde van het profiel (9), in het midden ervan, waarbij dit rolletje in een U-vormig profiel (4) rolt bij het volledig oprollen van het doek (2), en dat er anderzijds aan de uiteinden van het profiel (9) ribben (10') voorzien zijn die bij het volledig oprollen van het doek (2) over een geleidingsrollejte (8) rollen dat aan de luiifelkast (3) bevestigd is, en dat er tenslotte een grendel (11) op het profiel (9) staat, die vasthaakt achter een rand van de luifelkast (3) als het doek (2) volledig opgerold is.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  "Vergrendelmechanisme voor oprolbare luifel". 



  -------------------- 
De huidige uitvinding heeft betrekking tot oprolbare luifels. Dergelijke luifels zijn gekend en bestaan in hoofdzaak uit een tegen een wand bevestigde oprolas, een met een zijde daaraan bevestigd rechthoekig doek, zeil of ander oprolbaar materiaal en een aan de tegenoverliggende evenwijdige zijde van het doek bevestigd frontaal profiel of ander langwerpig element. Dit profiel wordt gedragen door armen die zieh uitstrekken vanaf dit profiel - waaraan ze met   één   uiteinde bevestigd zijn-in de richting van de oprolas, tot aan hun bevestigingspunt met een onderdeel dat onbeweegbaar ten opzichte van de wand bevestigd is. Deze armen bevinden zich onder het afgerolde gedeelte van het doek en zorgen ervoor dat dit gedeelte gestrekt blijft.

   Als de luifel niet gebruikt wordt is het doek volledig op de oprolas opgerold en is het frontaal profiel tot dicht tegen de oprolas getrokken. Bij het afrollen van de luifel verwijdert het profiel zieh van de oprolas door in eigen gewicht of door de werking van de armen. Deze armen, die voorzien zijn van scharnierende en/of uitschuifbare gedeelten, volgen daarbij immers de bewegingen van het profiel, en duwen dit profiel eventueel vooruit. 



   Bij het oprollen beweegt het profiel naar de oprolas toe en de armen volgen deze beweging door hun   scharnier- of inschuifbeweging.   Het op-en afrollen gebeurt door het duwen tegen, respectievelijk trekken aan het frontaal profiel of door het verdraaien van de oprolas. 



  De meeste oprolbare luifels zijn verder ook nog uitgerust met een vergrendelmechanisme dat de luifel in opgerolde stand blokkeert. 



   In veel gevallen zijn oprolbare luifels ook voorzien van een luifelkast waarin de oprolas gemonteerd is. Deze luifelkast omsluit de oprolas langs alle zijden- 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 behalve over de volledige breedte van de zijde waarlangs het doek uit de luifelkast komt-ervoor zorgend dat in de omsloten ruimte genoeg plaats is voor het op de oprolas opgerolde doek. Onder andere, volgens het octrooi FR- 8704025, worden de vorm en de afmetingen van de oprolkast en van het frontaal profiel zodanig in overeenstemming gebracht dat wanneer het doek volledig opgerold is, het frontaal profiel de opening in de luifelkast, waarlangs het doek uit die oprolkast komt, volledig afsluit, er als een deksel op passend. Dit type oprolbare luifels wordt eveneens voorzien van een vergrendelmechanisme dat de luifel in opgerolde stand blokkeert. 



   De huidige uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking tot een vergrendelmechanisme voor oprolbare luifels, die voorzien zijn van een luifelkast en een frontaal profiel dat de opening voor het doek in deze oprolkast volledig afsluit als het doek volledig opgerold is, waarbij het doek op de oprolas zich in de afgesloten ruimte bevindt. 



   Een eerste type van vergrendelmechanismen voor dergelijke oprolbare luifels wordt beschreven in het octrooi FR-8704025 en bestaat in   hoofdzaak uit   twee zijdelings uit het frontaal profiel stekende pennen die naar buiten gedrukt worden door een veer en met een kabeltje verbonden zijn dat naar buiten gebracht is. Door het trekken aan dat kabeltje kan men de pennen tegen de veerkracht in naar binnen trekken. De vergrendeling bestaat nu hierin dat beide pennen zich in overeenkomstige openingen in de flanken van de luifelkast bevinden als het doek volledig is opgerold en als het profiel de opening in die luifelkast afsluit.

   Bij het oprollen gebeurt de vergrendeling automatisch doordat de pennen door hun vorm tussen de flanken van de oprolkast worden gedrukt en in het profiel geduwd worden en daarna terug uit het profiel komen door de veerkracht om in hun overeenkomstige 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 openingen in de flanken van die luifelkast te schuiven. Voor het ontgrendelen moet men een trekkracht uitoefenen op het kabeltje, bijvoorbeeld met een stok met haakvormig uiteinde waarmee men in een aan het kabeltje bevestigde ring kan vasthaken en trekken. 



   Een variant mechanisme wordt in ditzelfde octrooi beschreven en bestaat uit een pen die aan de oprolkast bevestigd is en in een opening in de flanken van het profiel moet schuiven voor de vergrendeling. De bediening gebeurt eveneens door het uitoefenen van een trekkracht op een kabeltje-tegen een veerkracht in-om de pen uit zijn opening te trekken en de luifel te ontgrendelen. 



   Deze trekkracht kan via een afzonderlijke inrichting uitgeoefend worden of kan met behulp van een inrichting die verbonden is met het op-en afrolmechanisme tot stand gebracht worden. Het nadeel van dit type vergrendelmechanismen ligt echter in het feit dat de bediening voor het oprollen of afrollen van de luifel enerzijds, en de bediening voor het vergrendelen en/of ontgrendelen anderzijds, een afzonderlijke handeling vereist. 



   Een tweede type vergrendelmechanismen voor oprolbare luifels die in een luifelkast zitten en waarbij het frontaal profiel de opening voor het doek in deze luifelkast volledig afsluit als het doek volledig opgerold is wordt beschreven in het Europees octrooi nr. 0355527. 



  Dit mechanisme is voorzien van een op en neer beweegbare grendel in de luifelkast. Deze wordt naar beneden gedrukt door een veer. Bij het oprollen van de luifel haakt deze grendel vast achter een haakvormig gedeelte in het frontaal profiel, als dit profiel de opening in de luifelkast afsluit. Bij het afrollen wordt deze vergrendeling ongedaan gemaakt doordat uitsteeksels op de zijkant van de doekrol deze grendel omhoog trekken tegen de veerkracht in bij het verdraaien van de oprolas. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   Een nadeel van dit type vergrendelmechanismen is dat het frontaal profiel bij het oprollen zelden op de goede plaats terecht komt om de grendel met een ingebouwde schuine flank omhoog te duwen. 



   Het gevolg is dat de gebruiker met de hand tegen dit profiel moet drukken om het te vergrendelen. Indien op elk uiteinde van het profiel een dergelijk mechanisme wordt voorzien-wat de voorkeurdragende uitvoering is-moet de gebruiker de juiste stand van elk uiteinde van het profiel zoeken voor het vergrendelen. Het beoogde voordeel van dit mechanisme-ervoor zorgen dat het vergrendelen en ontgrendelen rechtstreeks gebeurt door de werking van het mechanisme voor oprollen respectievelijk afrollen - wordt gedeeltelijk teniet gedaan, omdat nog steeds een bijkomende handeling-de juiste stand van het profiel zoeken-nodig 
 EMI4.1 
 is. 



   Het doel van de uitvinding is te voorzien in een vergrendelmechanisme voor een oprolbare luifel die voorzien is van een luifelkast en een frontaal profiel dat de opening voor het doek in deze luifelkast afsluit, waarbij dit vergrendelmechanisme de vergrendeling of ontgrendeling tot stand brengt door de handelingen die nodig zijn voor het oprollen respectievelijk afrollen van de luifel, en waarbij het voorprofiel vanzelf tijdens het oprollen van de luifel zijn juiste stand ten opzichte van de luifelkast en ten opzichte van het grendelmechanisme inneemt zonder bijkomende handelingen. 



   Een voorwerp van de uitvinding is een vergrendelmechanisme voor een oprolbare luifel, gekenmerkt doordat hij enerzijds bestaat uit een gedeelte dat in het midden van het voorprofiel bevestigd is en bestaat uit een op en neer beweegbare grendel die naar boven geduwd wordt door een veer door een opening in de bovenzijde van dit profiel, en een oplooprolletje aan de naar de oprolas gerichte achterzijde van dit profiel, anderzijds bestaat 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 uit en gedeelte dat in het midden van de luifelkast bevestigd is, zijnde een profiel met U-vormige dwarsdoorsnede-met de open zijde naar voor gericht-die aan de onderzijde van de luifelkast bevestigd is, tegenover de plaats waar de grendel komt in de opgerolde stand van de luifel.

   Verder wordt het vergrendelmechanisme volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het voorzien is van twee geleidingsrolletjes die elk op een uiteinde van de luifelkast tegen de flankplaat bevestigd zijn. Het voorprofiel van de luifel is eveneens van flankplaten voorzien, waarbij deze een zijwaarts uitstekende bovenste rib hebben-evenwijdig met die flankplaat-die bij het oprollen van de luifel over het geleidingsrolletje loopt dat precies tegenover die rib van elke flankplaat op elk uiteinde van de luifelkast voorzien is. 



   Het oplooprolletje in het midden van de luifel komt bij het oprollen van de luifel tegen de onderste rand van het U-vormig profiel aan de onderzijde van de luifelkast. Door het verder oprollen van het doek loopt dit rolletje op deze onderste rand, tot het zich in de Uvormige ruimte bevindt. 



   Als de luifel volledig opgerold wordt duwt de grendel met een schuin aflopende rand tegen de voorste rand van de luifelkast, waardoor die grendel tegen de veerkracht in naar beneden gedrukt wordt en bij het verder oprollen van de luifel achter deze rand springt, het voorprofiel tegen de luifelkast vasthoudend. 
 EMI5.1 
 



  Door dit systeem van een oplooprolletj op het voorprofiel dat in een U-profiel. loopt in het midden van de luifelkast, en geleidingsrolletjes op het uiteinde van de luifelkast die de flankplaten van het voorprofiel geleiden, is naast het duwen tegen het voorprofiel voor het oprollen van de luifel geen enkele bijkomende handeling nodig voor het vergrendelen van de luifel, en is eveneens, naast het trekken aan de grendel voor het afrollen van de luifel geen 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 enkele bijkomende handeling nodig voor het ontgrendelen van de luifel. Het grote voordeel van dit vergrendelmechanisme volgens de uitvinding ligt in het feit dat voor de vergrendeling van de luifel men het voorprofiel niet met de hand op zijn juiste plaats moet brengen tegenover de vergrendelinrichting, hetgeen bij de gekende vergrendelmechanismen van dergelijke luifels het geval was. 



   Een ander voorwerp van de uitvinding is een luifel voorzien van een dergelijk vergrendelmechanisme. 



   Verder voordelen en kenmerken van het vergrendelmechanisme volgens de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vergrendelmechanisme en van een luifel voorzien van een dergelijk mechanisme. Deze beschrijving wordt geillustreerd aan de hand van de hierbijgevoegde figuren waarbij
Figuren la,   1b   en   1c   een dwarsdoorsnede in het midden van de luifel voorstellen in de opeenvolgende standen op het einde van het oprollen ervan, juist v66r en   n    de vergrendeling, ter verduidelijking van de uitvoering en werking van de grendel en het oplooprolletje. 



   Figuur 2 een dwarsdoorsnede voorstelt op het uiteinde van de luifelkast en voorprofiel van de luifel ter hoogte van het   geleidingsrolletje,   met aanduiding van de beweging van het voorprofiel ten opzichte van dat rolletje op het einde van de oprolbeweging van de luifel juist v66r de vergrendeling en na de vergrendeling. 



   Figuur 3 in perspectief een totaalbeeld voorstelt van de verschillende onderdelen van de helft van een luifel met een vergrendelmechanisme volgens de uitvinding. 



   De voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een luifel met vergrendelmechanisme volgens de uitvinding (fig. 3) bestaat uit een rol   (1)   waarop het doek (2) kan opgerold worden. Deze rol   (1)   zit in een luifelkast (3) verdraaibaar bevestigd. Deze luifelkast (3) bestaat uit 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 een profiel dat de rol   (1)   omhult met hoekvormende wanden, waarbij de achterste wand een neerwaarts gerichte uitloper (3') heeft waartegen in het midden een U-vormig profiel (4) met beperkte lengte bevestigd wordt. De open zijde van dit profiel (4) is naar de voorzijde van de luifelkast (3) gericht en heeft twee naar voor lopende flanken (4') die de U-vormige ruimte aan de twee zijkanten afsluit. 



   De open zijkanten van de luifelkast worden met twee flankplaten (5) afgesloten. 



   Aan elk uiteinde van de rol   (1)   is in deze rol een torsieveer (6) voorzien die met   een   uiteinde vast verbonden is met de oprolas (7) die niet meedraait met de 
 EMI7.1 
 rol (1) en met het ander uiteinde via een in de rol (1) passend schijfje (6') met diametrale uitsteeksels verbonden is met de rol (1). Door het afrollen van het doek (2) wordt deze veer (6) opgespannen. Bij het terug oprollen van het doek wordt dus door de veer (6) een kracht uitgeoefend op de rol   (1)   waardoor deze rol   (1)   in oprolrichting gaat verdraaien, hetgeen het oprollen van het doek (2) vergemakkelijkt. 



   Tegen de flankplaten (5), langs de zijde van de luifelkast worden de geleidingsrolletjes (8) bevestigd. 



  Deze zijn vastgemaakt aan een onderste gedeelte van elke flankplaat (5) dat zich lager uitstrekt dan de wanden van de luifelkast. Aan de zijde van het doek (2) die 
 EMI7.2 
 evenwijdig loopt met de bevestigingszijde aan de rol (1) is een voorprofiel (9) bevestigd. 



  4 Dit voorprofiel (9) bestaat uit een voorste wand (9') en een daaraan verbonden U-vormig gedeelte (9") met de open zijde naar achter gericht, waarbij een vlak horizontaal deel (9"') de voorste wand (9') verbindt met het U-vormig deel (9"), zodanig dat de bovenste rand van de wand (9') hoger komt dan dit horizontaal deel (9"') en het onderste been van het U-vormig deel (9") ongeveer op dezelfde hoogte komt als de onderste rand van deze wand 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 (9'). Aan beide uiteinden van dit voorprofiel (9) is een flankplaat (10) bevestigd die een zijdelings uitstekende rib (10') heeft met een naar achter gericht schuin omhoog lopend gedeelte (10") die voorzien is om het geleidingsrolletje onder deze rib (9') te geleiden. 



   In het midden van dit voorprofiel (9) is een rechthoekige opening voorzien (niet voorgesteld) - in het horizontaal deel (9"')-waardoor de grendel (11) uitkomt, naar boven geduwd door een veer (12). Deze grendel (11) is bovenaan schuin aflopend naar achter toe uitgevoerd om zijn indrukking door kontakt met de bovenste rand van de opening in de luifelkast te kunnen bekomen. 



   Aan de voorkant van deze grendel (11) is bij voorkeur een onderdeel met een ringvormig stuk bevestigd. 



  Het oprollen of afrollen van de luifel gebeurt dan door met een stok (13) met haakvormig uiteinde (13')-dat in het ringvormige stuk wordt geplaatst-tegen het voorprofiel (9) te drukken voor het oprollen-waarbij de vergrendeling automatisch gebeurt, of aan het voorprofiel (9) te trekken voor het afrollen-waarbij de ontgrendeling gebeurt doordat men de grendel (11) naar beneden trekt tegen de veerkracht in van de veer   (12).   



   Verder is de luifel met voorkeurdragend vergrendelmechanisme volgens de uitvinding ook nog uitgerust met twee uitschuifbare armen (14) die door een inwendige veerkracht naar de verst uitgeschoven stand worden gedwongen. Deze armen (14) zijn elk met     n   uiteinde verbonden met een afsluitende flank (4') van het U-vormig profiel (4) en met hun ander uiteinde verbonden met de uiteinden van het voorprofiel (9). De totale lengte van de armen (14) in totaal uitgeschoven stand kan geregeld worden met een stelschroef (14'). 



   In het midden van het   voorprofiel (9) - aan   de onderzijde van het bovenste been van het U-vormig gedeelte (9") is het oprolrolletje (15) bevestigd tussen de naar 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 achter gerichte armen van een klein   bevestigingsprofiel   (15') dat aan hogergenoemd been vastgeschroefd is. 



   Verder bevinden zich in de naar onder gerichte open ruimte van het voorprofiel (9) opklapbare steunprofielen (16), scharnierbaar op elk uiteinde van het voorprofiel (9) bevestigd. Deze worden uitgeklapt en door middel van uitschuifbare delen op de juiste lengte met hun onderste uiteinde tot op de grond gebracht om het voorprofiel (9) te ondersteunen. 



   Het vergrendelmechanisme volgens de uitvinding in zijn voorkeurdragende uitvoeringsvorm werkt als volgt bij oprollen en afrollen van de luifel die hierboven werd beschreven, waarbij tevens in hetgeen volgt de werkwijze voor oprollen en afrollen van een dergelijke luifel en de werking van de verschillende onderdelen ervan wordt verduidelijkt. 



   Als de luifel volledig ontrold is strekt het doek (2) zich uit vanaf de rol   (1)   neerwaarts hellend en min of meer in een vlak gelegen. De steunprofielen (16) steunen op de grond. Bij het oprollen worden de uitschuifbare delen van deze steunprofielen (16) eerst ingeschoven, waarna de profielen (16) - die ten opzichte van het profiel (9) kunnen verdraaien - in de naar onder gerichte open ruimte van het voorprofiel (9)-tussen wand (') en Uvormig deel (9")-opgeklapt. Vervolgens duwt men met de hand of met een stok tegen het   voorprofiel (9) - met   het haakvormig uiteinde van de stok in het ringvormig stuk. 
 EMI9.1 
 



  Doordat de torsieveer (6) in de rol (1) opgespannen was, wordt de rol (1) in oprolrichting verdraaid en rolt het doek   (1)   op. 



   Als het voorprofiel (9) bijna tegen de luifelkast (3) gekomen is (fig. la) bevindt het oplooprolletje (15) zich tegen de onderste rand van het U-vormig profiel (4) aan de onderzijde van de luifelkast (3). Door het verder oprollen van het doek (2) en ook doordat de armen   (14)-   

 <Desc/Clms Page number 10> 

 die ondertussen ingeschoven zijn en verdraaid in hun bevestigingspunt, en zieh evenwijdig met het voorprofiel (9) uitstrekken - gedwongen worden naar v66r te zwenken (op fig. la in wijzerzin) wordt het gehele voorprofiel (9) gedwongen zieh te verdraaien ten opzichte van de luifelkast (3) (zie pijlen op   fig. 1a). Bij   deze beweging rolt het oplooprolletje (15) op de bovenzijde van de onderste rand van het   U-vormige   profiel (4).

   Deze verdraaiing gaat verder tot de voorste wand (9') van het voorprofiel (9) zieh evenwijdig met en op kleine afstand van de voorste rand van de luifelkast (3) bevindt. 



   Op het ogenblik dat het voorprofiel (9) bijna tegen de luifelkast (3) gekomen is, komen de ribben (10') op de flankplaten (10) van het voorprofiel (9) met hun opwaarts gerichte gedeelte (10") tegen de geleidingsrolletjes (8) die aan de flankplaten (5) van de luifelkast (3) bevestigd zijn (fig. 2). De ribben lopen gedurende de verdere verdraaiing van het voorprofiel (9) over deze geleidingsrolletjes (8), waardoor deze ganse beweging van het voorprofiel (9) ook op de uiteinden van het voorprofiel (9) geleid wordt.   !  
Wanner we nu in de situatie van   fig. Ib   gekomen zijn, bevindt de achterzijde van de grendel (11) zich tegen de bovenste rand van de opening in de luifelkast (3).

   Deze rand heeft net als de grendel (11) een schuin eindigend vlak waarbij het schuine bovenuiteinde van de grendel (11) en de schuine onderzijde van de rand van de luifelkast (3) complementair zijn. 



   Doordat het doek (2) verder wordt opgerold wordt het voorprofiel (9) verder naar achter getrokken, waardoor de grendel (11) naar beneden wordt gedrukt (door het verschuiven van de schuine randen van de grendel en de luifelkast over elkaar) tegen de veerkracht van de veer in. 



   In de situatie van figuur   1b   bevindt het oplooprolletje (15) zich reeds in de U-vormige ruimte van 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 het profiel (4) en rolt verder over de bovenzijde van het ondeste horizontale been van dat profiel (4). 



   Wanneer het bovenste hoekpunt van de grendel (11) voorbij de rand van de luifelkast (3) gekomen is, wordt deze grendel (11) terug naar boven geduwd door de veer (12) (fig.   lac).   Op dat ogenblik is de luifel vergrendeld en kan niet meer vanzelf afrollen. Ook de luifelkast (3) is nu volledig afgesloten door het voorprofiel (9). De voorste wand (9') van het voorprofiel (9) sluiten aan tegen de voorzijde van de luifelkast (3) terwijl het onderste horizontaal been van het   U-vormig   deel (9") van het voorprofiel (9) aansluit tegen het onderste horizontaal been van het U-vormig profiel (4) dat bevestigd is aan de luifelkast (3). 



   Het afrollen van de luifel gebeurt door het trekken met een stok (13) of met de hand aan de grendel (11). deze wordt naar beneden getrokken en komt terug   voor   de rand van de luifelkast (3). De armen (14) volgen de beweging van het voorprofiel (9) door te verdraaien en uit te schuiven, en het oplooprolletje (15) rolt uit het Uvormig profiel (4). De ribben (10') op de flankplaten (10) van het voorprofiel (9) lopen over de geleidingsrolletjes (8) naar voor. Als deze ribben (10') van de geleidingsrolletjes gerold zijn is het voorprofiel (9) reeds naar beneden gekanteld (fig. 2). Het doek (2) wordt verder afgerold door aan het voorprofiel (9) te trekken. 



  Deze beweging van het voorprofiel (9) wordt geholpen door een inwendig in de armen (14) voorzien verend element (niet voorgesteld), waardoor de armen (14) het voorprofiel (9) wegduwen aangezien ze door deze veerkracht gedwongen worden uit te schuiven tot hun maximale instelbare lengte. Als de luifel in zijn gewenste ontrolde stand staat, worden de steunprofielen (16) uitgeklapt en uitgeschoven tot op de grond en met een stelschroef (16') op de juiste lengte geblokkeerd. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



   Het voordeel van het vergrendelmechanisme volgens de uitvinding ligt vooral in het feit dat het vergrendelen en ontgrendelen van de luifel gebeurt door de handelingen die vereist zijn voor het oprollen, respectievelijk het afrollen van de luifel, zonder dat bijvoorbeeld een bijkomende positionering van het voorprofiel (9) nodig is tegenover delen van het vergrendelmechanisme, of zonder dat enige andere handeling nodig is voor het vergrendelen en ontgrendelen of enige aandacht moet besteed worden aan iets anders dan het oprollen en afrollen van de luifel.

Claims (14)

CONCLUSIES.

1. Vergrendelmechanisme voor oprolbare luifel, waarbij de rol waarop het doek opgerold wordt in een luifelkast zit, en waarbij de opening waarlangs het doek uit de luifelkast komt, in opgerolde stand van de luifel, afgesloten wordt door een frontaal profiel dat aan de voorste zijde van het doek bevestigd is, terwijl het vergrendelmechanisme ervoor zorgt dat de luifel in die opgerolde stand wordt geblokkeerd met het kenmerk dat het vergrendelmechanisme enerzijds bestaat uit een grendel (11) die het frontaal profiel (9) aan de luifelkast (3)-of omgekeerd-kan vasthaken of het profiel (9) en de luifelkast (3) met een gemakkelijk los te maken verbindingsinrichting kan verbinden op het ogenblik dat het doek (2) volledig opgerold is en het progiel (9) de luifelkast (3) afsluit en anderzijds bestaat uit een oplooprolletje (15) dat aan de achterzijde van het profiel (9) bevestigd is,

en een U- vormig profiel (4) dat op dezelfde breedte als het oplooprolletje (15) onderaan de luifelkast (3) bevestigd is met de open zijde naar v66r gericht, zodat het oplooprolletje (15) tijdens het volledig oprollen van het doek (2), op het onderste horizontale been van het U-vormig profiel (4) kan rollen tussen de flanken (4') die dit profiel (4) zijdelings afsluiten.

2. Vergrendelmechanisme volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het oplooprolletje (15) in het midden van het profiel (9) bevestigd is en het profiel (4) in het midden van de luifelkast (3) bevestigd is.

3. Vergrendelmechanisme volgens conclusies 1 of 2 met het kenmerk dat aan de uiteinden van het profiel (9) flankplaten (10) bevestigd zijn met een zijdelings uitstekende rib (10') en dat op dezelfde breedtes als de ribben (10') van die flankplaten (10) <Desc/Clms Page number 14> geleidingsrolletjes (8) bevestigd zijn, zodanig dat de ribben (10') bij het volledig oprollen van het doek (2) over de geleidingsrolletjes (8) rollen.

4. Vergrendelmechanisme volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het profiel (9) bestaat uit een voorste vertikale wand (9') en daarmee verbonden via een vlak horizontaal gedeelte (9"') een U-vormig gedeelte (9") met open zijde naar achter gericht waarbij het onderste horizontaal been op dezelfde hoogte komt als de onderste rand van de wand (9') en het bovenste horizontaal been en het gedeelte (9"') lager liggen dan de bovenste rand van de wand (9').

5. Vergrendelmechanisme volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de grendel (11) een door het gedeelte (9"') van het profiel (9) stekend stuk is met schuin aflopende bovenkant en naar boven geduwd wordt door een veer (12).

6. Vergrendelmechanisme volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de rand van de voorste neerwaarts gerichte wand van de luifelkast (3) schuin uitgevoerd is, complementair aan de'bovenkant van de grendel (11) en zich op de juiste hoogte bevindt om te maken dat tijdens het volledig oprollen van het doek (2) de bovenkant van grendel (11) drukt tegen deze rand waardoor de grendel (11) wordt neerwaarts geduwd, en waarbij, eenmaal de grendel (11) voorbij deze rand gekomen is, de grendel (11) terug omhoog geduwd wordt door de veer (12).

7. Vergrendelmechanisme volgens één of meerdere van de conclusies 3 t/m 6 met het kenmerk dat de ribben (10') een achterste gedeelte (10") dat schuin naar boven loopt hebben.

8. Vergrendelmechanisme volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de <Desc/Clms Page number 15> uiteinden van de luifelkast (3) afgesloten worden met flankplaten (5).

9. Vergrendelmechanisme volgens een of meerdere van de conclusies 3 t/m 8 met het kenmerk dat de geleidingsrolletjes (8) tegen de flankplaten (5) van de luifelkast (3) bevestigd zijn.

10. Vergrendelmeehanisme volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de rol (1) waarop het doek gerold wordt inwendig voorzien is van minstens één torsieveer (6) die met een uiteinde verbonden is met de as (7) die niet meedraait en met het ander uiteinde verbonden is via een schijfje (6') dat in de rol (1) zit en erdoor wordt meegenomen door diametrale uitsteeksels en dus verdraait gedurende het oprollen of af afrollen van het doek (2), waardoor de veer (6) gedurende het afrollen van het doek (2) wordt opgespannen.

11. Vergrendelmeehanisme volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het oplooprolletje (15) zieh volledig in de U-vormige ruimte van het profiel (4) bevindt - tussen de flanken (4') als het doek volledig is opgerold.

12. Vergrendelmechanisme volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de ribben (10') op de geleidingsrolletjes (8) blijven lopen tijdens het verdraaien van het profiel (9) ten opzichte van de luifelkast (3), tijdens het oprollen van het laatste stukje doek (2) op de rol (1).

13. 0prolbare luifel voorzien van een vergrendelmechanisme volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies.

14. 0prolbare luifel volgens conclusie 13 met het kenmerk dat zieh tussen het profiel (9) en het profiel (4) dat aan de luifelkast (3) bevestigd is, minstens een uitschuifbare arm (14) uitstrekt, met beide profielen verdraaibaar verbonden en voorzien van een inwendige <Desc/Clms Page number 16> vering die de uitschuifbare delen uit elkaar duwt, en voorzien van een stelschroef (14') waarmee men de maximum lengte-als de delen maximaal uit elkaar geschoven zijn-kan instellen.