BE1003560A3

BE1003560A3 - Hogedrukleiding en inrichting voor het maken van een gat in de grond, voorzien van dergelijke hogedrukleiding.

Info

Publication number: BE1003560A3
Application number: BE8901074A
Authority: BE
Original assignee: Smet Marc Jozef Maria
Priority date: 1989-10-06
Filing date: 1989-10-06
Publication date: 1992-04-21
Also published as: US5101918A

Abstract

Hogedrukleiding (1) die een flexibele hogedrukslang (6) bevat, daardoor gekenmerkt dat ze tevens een ten minste relatief stijve buis (7) bevat die voldoende stijfheid aan de flexibele slang (6) geeft.

Description

Hogedrukleiding en inrichting voor het maken van een gat in de grond, voorzien van dergelijke hogedrukleiding.
EMI1.1
---------------------------------------------------------- De uitvinding heeft betrekking op een hogedrukleiding die een flexibele hogedrukslang bevat.

Hogedrukslangen zijn algemeen bekend voor het transport van fluidum onder relatief hoge druk. Deze slangen kunnen bijvoorbeeld gevormd zijn door onder een hoek ten opzichte van de langsrichting geweven weefsel van niet elastische draden of bundels draden, eventueel ingebed in soepele kunststof. Deze slangen weerstaan aan zeer hoge drukken, tot zelfs 1000 kg/cm2, maar zijn, ook wanneer ze gevuld zijn met fluidum onder druk, zeer buigzaam en soepel.

Deze buigzaamheid kan in sommige toepassingen een voordeel zijn maar is voor andere toepassingen ontoelaatbaar. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval indien de hogedrukleiding aansluit op een spuitkop voor het maken

van een gat in de grond en ten minste mede door de hogedrukslang de spuitkop in de grond dient vooruitgeduwd te worden. Bij het duwen met behulp van een soepele hogedrukslang gaat deze slang buigen of zelfs knikken.

Wanneer de slang van een trommel wordt afgerold kan ze ter plaatse van de geleidingen die de slang bij het in de grond dringen richten zelfs platgeduwd worden. Vandaar dat men in de laatsgenoemde toepassingen niet van hogedrukslangen maar van relatief stijve buizen, bijvoorbeeld van metaal, gebruik maakt. Gewone metalen buizen zijn evenwel niet bestand tegen zeer hoge drukken.

Voor hogedrukleidingen moet men dan gebruik maken van buizen van speciale legeringen, die relatief duur zijn, of van buizen van goedkoper materiaal, zoals staal, die dan evenwel zeer dik moeten uitgevoerd worden en eveneens relatief duur zijn. In het laatste geval komt daar nog bij dat door de nodige dikte deze buizen totaal onvervormbaar zijn en ze dus onmogelijk kunnen op of afgerold worden van de trommel, zoals bijvoorbeeld bij de werkwijze en inrichting voor het maken van een gat in de grond volgens het Belgische oktrooi nr 905 265.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een hogedrukleiding te verschaffen die een flexibele hogedrukslang bevat maar toch een relatief grote stijfheid bezit en bijvoorbeeld voldoende stijfheid om bij het maken

van een gat in de grond gebruikt te kunnen worden om de spuitkop vooruit te duwen.

Tot dit doel bevat de hogedrukleiding tevens een ten minste relatief stijve buis die voldoende stijfheid aan de flexibele slang geeft.

Bij voorkeur is de hogedrukslang van het type met onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de slang geweven niet elastische draden of bundels niet elastische draden.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de soepele slang en de relatief stijve buis met hun einde aan elkaar bevestigd.

De relatief stijve buis kan de flexibele slang omringen of omgekeerd de flexibele slang kan de relatief stijve buis omringen zodat in het laatste geval een ruimte voor fluidum onder druk tussen de slang en de buis over blijft.

Zoals uit het voorgaande reeds af te leiden is, kan een hogedrukleiding volgens een van de vorige uitvoeringsvormen zeer doelmatig toegepast worden in een inrichting voor het maken van een gat in de grond. Bij de meeste van dergelijke inrichtingen moet immers een fluidum

onder hoge druk naar een kop die op het einde van de hogedrukleiding bevestigd is, gestuurd worden. Daarbij is hel ; in de meeste gevallen zeer voordelig dat de hogedrukleiding een relatief grote stijfheid bezit om toe te laten met behulp van de leiding de kop mede in de verplaatsingsrichting te duwen en/of een torsie van de hogedrukleiding te vermijden. Door dit laatste bezit de kop een welbepaalde gekende stand ten opzichte van de hogedrukleiding, hetgeen interessant is voor het sturen van de kop.

De uitvinding heeft dan ook betrekking op een inrichting voor het maken van een gat in de grond, welke inrichting een hogedrukleiding bevat, een op een einde daarvan aansluitende kop en op het andere einde aansluitende middelen om fluidum onder druk door deze hogedrukleiding te sturen, en waarvan het kenmerkende erin bestaat dat de hogedrukleiding een hogedrukleiding is volgens een van de voornoemde uitvoeringsvormen.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een hogedrukleiding en van een inrichting voor het maken van een gat in de grond voorzien van dergelijke hogedrukleiding, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding

niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.

Figuur 1 is een schematisch gehouden zijaanzicht van een inrichting voor het maken van een gat in de grond volgens de uitvinding ; figuur 2 stelt een langse doorsnede voor van een gedeelte van de hogedrukleiding uit de inrichting volgens figuur 1. figuur 3 stelt een langse doorsnede voor analoog aan deze uit figuur 2 maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van de hogedrukleiding volgens de uitvinding.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

De inrichting voor het maken van een gat in de grond volgens figuur 1 bevat op een bekende manier een hogedrukleiding 1 die afgerold wordt van een boven de grond gemonteerde trommel 2 en die op zijn voorste einde een richtbare spuitkop 3 draagt. De richtbare spuitkop 3 is op zichzelf bekend. Een geschikte spuitkop is bijvoorbeeld een spuitkop zoals beschreven in het Belgische oktrooi nr 905 265. Juist boven de grond wordt de afgerolde hogedrukleiding in de gewenste richting voor

het binnendringen in de grond getrokken door een geleidingsmechanisme 4 met rollen. Met behulp van een pomp 5 wordt de vloeistof onder hoge druk over de hogedrukleiding 1 naar de kop 3 gepompt.

Kenmerkend voor de uitvinding is de hogedrukleiding 1 die, zoals in detail voorgesteld is in de figuren 2 en 3, in hoofdzaak bestaat uit een hogedrukslang 6 en een relatief stijve maar toch nog enigszins plooibare buis 7. De hogedrukslang 6 is van het type met niet elastische draden of bundels draden die onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de slang 1 geweven zijn. Benevens het weefsel bevat de slang 1 een of meer andere lagen, bijvoorbeeld een laag soepele kunststof. Door het weefsel kan de slang aan hoge drukken weerstaan en bezit deze slang een maximum diameter die ook bij hoge druk niet overschreden wordt. Deze hoge drukken zijn drukken gaande van bijvoorbeeld 100 kg/cm2 tot zelfs 1000 kg/cm2.

De relatief stijve maar toch nog plooibare buis 7 dient zodanige stijfheid te bezitten dat het geheel van de hogedrukleiding 1 kan gebruikt worden om de kop 3 in de grond vooruit te duwen. Deze buis 7 dient evenwel nog voldoende plooibaar te zijn opdat de hogedrukleiding 1 op een trommel 2 zou kunnen gerold worden. Geschikte materialen

EMI7.1
voor de buis 7 zijn gevormd door staal en glasvezels CD (fiberglas).

De hogedrukslang 6 en de relatief stijve buis 7 zijn mew hun einde mechanisch aan elkaar bevestigd. De hogedrukleiding 1 kan uit een stuk bestaan of uit verschillende lengtes die aan elkaar bevestigd worden. In de figuren 2 en 3 is een dergelijke lengte voorgesteld. De verschillende lengtes worden aan elkaar gekoppeld door middel van koppelstukken 8 op de einden van de hogedrukslang 6. De buizen 7 zijn niet rechtstreeks aan elkaar gekoppeld aangezien ze met hun einden aan de hogedrukslangen 6 vastgemaakt zijn.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 omringt de relatief stijve buis 7 de soepele slang 6. De mechanische verbindingen tussen de einden van de slang 6 en de buis 7 zijn elk gevormd door een mof 9 die enerzijds haakt over een naar binnen uitstekende kraag van de buis 7 en anderzijds haakt over de uiterste rand van de eigenlijke slang 6 zoals voorgesteld in figuur 2. De hogedrukvloeistof stroomt door de hogedrukslang 6. De ringvormige ruimte tussen de slang 6 en de buis 7 blijft leeg. In deze ringvormige ruimte kunnen eventueel elektrische leidingen aangebracht zijn voor het bedienen

of besturen van elektrische organen die in de richtbare kop 3 opgesteld zijn.

De uitvoeringsvorm van de hogedrukleiding volgens figuur 3 verschilt van de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 doordat de relatief stijve buis 7 binnenin de hogedrukslang 6 gelegen is. De mechanische koppeling tussen de einden van de hogedrukslang 6 en de buis 7 is gevormd door radiale verbindingen 10 tussen de buis 7 en de koppelstukken 8 zodat rond de buis 7 vloeistof onder druk doorheen de hogedrukleiding 1 kan stromen.

Door de buis 7 kan eveneens vloeistof onder hoge druk stromen, in welk geval het de voorkeur verdient dat de buis 7 van openingen voorzien is waarmee de binnenkant van de buis 7 in verbinding staat met de ringvormige ruimte tussen de buis 7 en de slang 6.

In zoverre de buizen 7 van de verschillende lengtes van de hogedrukeleiding 1 nagenoeg lekvrij op elkaar aansluiten, bijvoorbeeld door koppelingen met elkaar verbonden zijn, wanneer de slangen 6 van de lengtes aan elkaar gekoppeld zijn, kan door de buis 1 een vloeistof onder lagere druk gepompt worden. De hogedrukleiding bestaat dan uit twee elkaar omringende leidingen in de aard van de dubbele

leiding die gebruikt wordt in de richting beschreven in het Belgische oktrooi nr 905 265.

Ook bij de uitvoeringsvormen volgens figuur 3 kunnen doorheen de ruimten gevormd tussen de slang 6 en de buis 7 elektrische leidingen lopen. Deze elektrische leidingen kunnen zieh ook doorheen de buis 7 uitstrekken.

In al de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen van de hogedrukleiding kan een fluidum onder zeer hoge druk gepompt worden, maar kan toch met behulp van de hogedrukleiding 1 de kop 3 in de grond geduwd worden. De buis 7 kan relatief licht worden vervaardigd aangezien ze niet tegen de hoge drukken moet bestand zijn maar uitsluitend de nodige stijfheid aan de hogedrukslang, die de hoge drukken opvangt, moet geven. Door de buis 7 kan, ook in de uitvoeringsvorm volgens figuur 3, de hogedrukleiding 1 niet volledig platgeduwd worden.

In het laatste geval kan bijvoorbeeld door het geleidingsmechanisme 4 de buitenste slang wel enigzins platgeduwd worden maar toch hoogstens tot tegen de buis 7 waarbij dan de slang een ovale doorsnede heeft met aan weerszijden van de buis 7 nog de nodige ruimte voor de doorgang van de vloeistof onder druk.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.

In het bijzonder moet de hogedrukleiding niet noodzakelijk uit aan elkaar bevestigde lengtes bestaan.

De relatief stijve buis dient ook niet noodzakelijk oprolbaar te zijn op een trommel of zelfs enigszins plooibaar te zijn. Deze buis kan zeer star zijn. De uitvinding heeft ook niet uitsluitend betrekking op een hogedrukleiding voor het drijven van een kop voor het maken van een gat in de grond. De uitvinding is ook toepasbaar in alle gevallen waar de leiding tegen hoge druk moet bestand zijn maar toch een behoorlijke stijfheid moet bezitten.

Claims

Konklusies.

1.-Hogedrukleiding (1) die een flexibele hogedrukslang (6) bevat, daardoor gekenmerkt dat ze tevens een ten minste relatief stijve buis (7) bevat die voldoende stijfheid aan de flexibele slang (6) geeft.

2.-Hogedrukleiding (1) volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de hogedrukslang (6) van het type is met onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de slang (6) geweven niet elastische draden of bundels niet elastische draden.

3.-Hogedrukleiding (1) volgens één van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de relatief stijve buis (7) een metalen buis is.

4.-Hogedrukleiding (1) volgens een van de konklusies 1 en 2, daardoor gekenmerkt dat de relatief stijve buis (7) een glasvezelbuis is.

5.-Hogedrukleiding (1) volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de hogedrukslang (6) en de ten minste relatief stijve buis (7) met hun einden aan elkaar bevestigd zijn. <Desc/Clms Page number 12> 6.-Hogedrukleiding (1) volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze uit verschillende lengtes bestaat die aan elkaar bevestigd zijn door middel van koppelstukken die op de hogedrukslangen (6) van deze lengtes aangebracht zijn.

7.-Hogedrukleiding (1) volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de ten minste relatief stijve buis (7) de flexibele hogedrukslang (6) omringt.

8.-Hogedrukleiding (1) volgens één van de konklusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de flexibele hogedrukslang (6) de ten minste relatief stijve buis (7) omringt zodat een ruimte voor fluidum onder druk tussen de slang (6) en de buis (7) overblijft.

9.-Inrichting voor het maken van een gat in de grond, welke inrichting een hogedrukleiding (1), een op een einde daarvan aansluitende kop (2) en op het andere einde aansluitende middelen (5) om fluidum onder druk door deze hogedrukleiding (1) te sturen bevat, daardoor gekenmerkt dat de hogedrukleiding (1) een hogedrukleiding is volgens een van de vorige konklusies.

10.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de hogedrukleiding (1) een flexibele <Desc/Clms Page number 13> hogedrukslang (6) bevat en een tenminste relatief stijve buis (7) die voldoende stijfheid aan de flexibele slang (6) geeft om toe te laten met behulp van de hogedrukleiding (1) de kop (3) vooruit in de grond te duwen en/of torsie van de hogedrukleiding (1) te vermijden.

11.-Inrichting volgens een van de konklusies 9 en 10, daardoor gekenmerkt dat doorheen de hogedrukleiding (1) elektrische leidingen aangebracht zijn voor het bedienen van elektrische organen in de kop (3).