BE1003559A4

BE1003559A4 - Luchtbevochtigingsinrichting voor het automatisch beheersen van de ideale verhoudingen lucht/water in een kamer die lucht van een respirator ontvangt.

Info

Publication number: BE1003559A4
Application number: BE8901037A
Authority: BE
Inventors: Jean-Michel Anthony
Original assignee: Ponnet Gilman En Anthony
Priority date: 1989-09-27
Filing date: 1989-09-27
Publication date: 1992-04-21

Abstract

De uitvinding betreft een luchtbevochtigingsinrichting voor het automatisch beheersen van de ideale verhoudingen lucht/water in één van buiten uit verwarmde kamer die via een inlaat lucht van een respirator ontvangt en via een uitlaat de in deze kamer verwarmde en tevens bevochtigde lucht aan een patiënt toedient, gekenmerkt doordat in hogerbedoelde kamer (1) minstens één warmte-uitwisselend element (6) is voorzien dat permanent in contact staat met de in bedoelde kamer circulerende lucht en zijn warmte aan deze lucht overdraagt en verder van de inwendige wand van bedoelde kamer gescheiden wordt gehouden door een waterabsorberende stof (9) die regelbare hoeveelheden water ontvangt.

Description

"LuchtbevochtiRinRsinrichtinR voor het automatisch beheersen van de ideale verhoudingen lucht/water in een kamer die lucht van een respirator ontvangt"
Deze uitvinding heeft betrekking op een luchtbevochtigingsinrichting voor het automatisch beheersen van de ideale verhoudingen lucht/water in een van buiten uit verwarmde kamer die lucht van een respirator ontvangt en de in deze kamer verwarmde en tevens bevochtigde lucht aan een patient toedient.

De uitvinding heeft tot doel de hierboven genoemde ideale verhoudingen automatisch te beheersen door gebruik te maken van technisch eenvoudige en betrouwbare middelen. Aan- gezien daarenboven in een bevochtigingsinrichting het gevaar groot is dat bij het uitvallen van de watertoevoer, of het onder een bepaalde grens vallen van deze watertoevoer, de temperatuur van de aan de patiënt toegediende lucht snel gaat stijgen en een niet toelaatbaar peil bereiken. De ideale temperatuur van de bevochtigde lucht bedraagt ongeveer 370C indien het vochtgehalte van de lucht optimaal blijft.

Een liter lucht die 44 mg water bevat, heeft een vochtigheidsgraad van
100 %.

De uitvinding heeft dan ook tot doel de nadelen van de tot nog toe bekende bevochtigingsinrichtingen stroom- afwaarts van een respirator te verhelpen en een luchtbevochtigings- inrichting voor te schrijven die de hierboven geschetste ideale con- dities zonder toezicht blijvend onderhoudt.

Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, is in hogerbedoelde kamer minstens een warmte-uitwisselend element voorzien dat permanent in contact staat met de in bedoelde kamer circulerende lucht en zijn warmte aan deze lucht overdraagt en verder van de inwendige wand van bedoelde kamer gescheiden wordt gehouden door een waterabsorberende stof die regelbare hoeveelheden water ontvangt.

In een bij voorkeur toegepaste verwezenlijkingsvorm bevat hogerbedoeld warmte-uitwisselend element een centrale deflector die zieh dwars ten opzichte van de verplaatsingszin van de lucht uitstrekt en een aantal vingers vertoont die zieh verend naar buiten toe uitstrekken en hogerbedoelde waterabsorberende stof tegen de verwarmde wand van bedoelde kamer aangedrukt houden.

Voordelig is hogerbedoelde waterabsorberende stof vloeipapier.

Andere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een luchtbevochtigingsinrichting volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuur.

De enige figuur is een langsdoorsnede door een luchtbevochtigingsinrichting volgens de uitvinding.

De luchtbevochtigingsinrichting volgens bedoelde figuur wordt hier bij wijze van voorbeeld als een cilinder voorgesteld en het dient onmiddellijk te worden gezegd dat de kamer 1 door gelijk welk ander volume zou kunnen worden vervangen. De cilindrische kamer wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld en duidelijkheidshalve in de figuur voorgesteld. Deze kamer 1 kan uit gelijk welke stof bestaan. In een praktische en voordelige uitvoeringsvorm wordt bij de vervaardiging van deze kamer aluminium of een aluminium legering gebruikt.

De kamer 1 wordt hier binnen een nauw aansluitend verwarmingselement 2 geschoven. In dit verwarmingse ! ement 2 zijn verwarmingsweerstanden 3 aangebracht. De cilinder 1 ontvangt dus zijn warmte van bedoelde weerstanden 3.

De cilindrische kamer 1 moet dan als een al dan niet wegwerpbaar onderdeel van de luchtbevochtigingsinrichting worden beschouwd. In de Europese octrooiaanvraag nr. 258. 928 t. n. v. aanvraagster is een gelijkaardige montage reeds voorgesteld waarin echter de bevochtiging van de circulerende lucht op een totaal andere wijze werd verwezenlijkt.

De cilindrische kamer 1 vertoont langs een zijde een luchtinlaat 4 en, langs het tegengestelde uiteinde, een luchtuitlaat 5. De op de luchtinlaat en luchtuitlaat aan te sluiten leidingen werden niet voorgesteld en behoren ook niet tot het wezen van de uitvinding.

In de cilindrische kamer 1 is een warmteuitwisselend element 6 aangebracht dat in de hierbij, bij wijze van voorbeeld, beschreven uitvoeringsvorm uit een deflector 7 bestaat die zieh dwars ten opzichte van de verplaatsingszin van de in de cilindrische kamer 1 circulerende lucht uitstrekt. In principe moet het mogelijk zijn iedere deflector, welke ook zijn vorm moge zijn, in de langsrichting van de kamer 1 te verplaatsen. Met de deflector 7 zijn een reeks verende vingers 8 verbonden die zieh in de langsrichting van de cilindrische kamer 1 uitstrekken.

De totale oppervlakte van de luchtdoorgang tussen de deflector 7 en de basis van de hiermede verbonden verende vingers 8 is gelijk of nagenoeg gelijk aan de doorsnede van de luchtinlaat 4 om afremming van de in de kamer 1 circulerende lucht te voorkomen. Dit heeft dan ook voor gevolg dat de cilindrische kamer 1 zowel in een luchtbevochtigingsinrichting voor volwassenen als in pediatrie kan worden gebruikt. Tussen de verende vingers 8 van het warmte-uitwisselend element 6 en de inwendige wand van de cilindrische kamer 1 is een laag waterabsorberende stof 9 aangebracht. Gelijk welk materiaal kan voor deze waterabsorberende stof in aanmerking komen maar vloeipapier van hoge kwaliteit voldoet uitstekend aan de gestelde eisen.

De laag waterabsorberende stof 9 ontvangt regelbare hoeveelheden water vanaf een niet voorgestelde fles onder gebruikmaking van een darmpje 10.

De laag waterabsorberende stof 9 kan zich over de ganse lengte van de cilindrische kamer uitstrekken of slechts over een gedeelte hiervan. Hetzelfde kan gezegd worden van de verende vingers 8 die deze laag waterabsorberende stof aangedrukt houden tegen de inwendige wand van de cilindrische kamer 1. Ook een deel van de verende vingers 8 zou rechtstreeks in contact kunnen komen met de inwendige wand van de cilindrische kamer 1. Dit is niet in strijd met de geest van de uitvindingsgedachte.

Essentieel is de vaststelling dat de hoeveelheid warmte die de verende vingers 8 en dus het warmte-uitwisselend element 6 kunnen opnemen rechtstreeks in verhouding staat tot de hoeveelheid water die aan de waterabsorberende stof 9 wordt toegediend. Dit betekent dat hoe meer water in deze stof aanwezig is, hoe meer warmte het warmte-uitwisselend element zal opnemen. Wordt in het geheel geen water aan de waterabsorberende stof, of zeer weinig water, toegediend, dan zal het warmte-uitwisselend element 6 ook weinig warmte vanaf de verwarmde wand van de cilindrische kamer 1 overnemen.

Dit betekent dus dat de ideale verhoudingen lucht/water in een luchtbevochtigingsinrichting die deze verwarmde en bevochtigde lucht aan een patiënt moet toedienen zonder toezicht, dus volautomatisch, kunnen beheerst worden.

Niet alleen kunnen deze ideale verhoudingen blijvend worden onderhouden maar is het gevaar dat de temperatuur van de lucht gaat oplopen en bijvoorbeeld de gevaarlijke grens van 42 C zou bereiken zo goed als onbestaande. Met de inrichting volgens de uitvinding is het zo gevreesde verschijnsel van condensatie in de naar de patient leidende aftakkingen niet te vrezen ; de watervoorraad is, zoals algemeen toegepast, niet in de kamer aanwezig waar het water anders blijvend opgewarmd wordt. Ook het volume water dat verdampt, wordt niet beinvloed door de hoeveelheid water in de kamer 1.

Hoewel andere middelen, die ervoor kunnen zorgen dat de warmtetoevoer naar de cilindrische kamer bij uitvallen van de watertoevoer wordt afgesneden, denkbaar zijn, lost de bevochtigingsinrichting volgens de uitvinding niet alleen dit probleem op maar onderhoudt zonder toezicht, dus automatisch, de optimale vochtigheidssgraad van de aan een patiënt toe te dienen verwarmde lucht.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden. Zo ligt het bijvoorbeeld voor de hand dat het warmte-uitwisselend element 6 niet noodzakelijk de in de figuur gesuggereerde vorm moet vertonen. Dit onderdeel kan bijvoorbeeld

meer dan een deflector 7 bevatten. Het zou ook een totaal andere vorm kunnen vertonen en bijvoorbeeld bestaan uit een archimedesschroef waarvan de windingen aangedrukt worden gehouden tegen de waterabsorberende stof 9.

Claims

CONCLUSIES 1. Luchtbevochtigingsinrichting voor het automatisch beheersen van de ideale verhoudingen lucht/water in een van buiten uit verwarmde kamer die via een inlaat lucht van een respirator ontvangt en via een uitlaat de in deze kamer verwarmde en tevens bevochtigde lucht aan een patiënt toedient, met het kenmerk dat in hogerbedoelde kamer (1) minstens een warmte-uitwisselend element (6) is voorzien dat permanent in contact staat met de in bedoelde kamer circulerende lucht en zijn warmte aan deze lucht overdraagt en verder van de inwendige wand van bedoelde kamer gescheiden wordt gehouden door een waterabsorberende stof (9) die regelbare hoeveelheden water ontvangt.
2. Luchtbevochtigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat hogerbedoeld warmte-uitwisselend element (6) een centrale deflector (7) bevat die zieh dwars ten opzichte van de verplaatsingszin van de lucht uitstrekt en een aantal vingers (8) vertoont die zieh verend naar buiten toe uitstrekken en hogerbedoelde waterabsorberende stof (9) tegen de verwarmde wand van bedoelde kamer (1) aangedrukt houden.
3. Luchtbevochtigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de oppervlakte van de doorgangen voor de circulerende lucht tussen de deflector (7) en hogerbedoelde verende vingers (8) nagenoeg gelijk is aan de doorsnede van de inlaat voor de lucht zodat geen remmingseffect van deze lucht optreedt.
4. Luchtbevochtigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat hogerbedoeld warmte-uitwisselend element (6) de vormt vertoont van een archimedesschroef waarvan de windingen hogerbedoelde waterabsorberende stof (9) tegen de verwarmde wand van bedoelde kamer (1) aangedrukt houden.
5. Luchtbevochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 - 4, met het kenmerk dat hogerbedoelde waterabsorberende stof (9) vloeipapier is.
6. Luchtbevochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 - 5, met het kenmerk dat hogerbedoelde kamer (1) een cilindrische vorm vertoont. <Desc/Clms Page number 7>
7. Luchtbevochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 - 6, met het kenmerk dat hogerbedoelde cilindrische kamer (1) in de gebruiksstand horizontaal of nagenoeg horizontaal wordt ingesteld en water naar hogerbedoelde waterabsorberende stof (9) door gravitatie wordt toegevoerd.
8. Luchtbevochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 - 6, met het kenmerk dat water door een sproeikop naar hogerbedoelde waterabsorberende stof (9) wordt toegevoerd.
9. Luchtbevochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 - 6, met het kenmerk dat water door een venturi-effect door de verplaatsing van de in hogerbedoelde cilindrische kamer (1) circulerende lucht naar hogerbedoelde waterabsorberende stof (9) wordt toegevoerd.
10. Luchtbevochtigingsinrichting volgens een van de conclusies 1 - 8, met het kenmerk dat hogerbedoeld warmte- uitwisselend element in de langszin ten opzichte van hogerbedoelde kamer (1) verplaatsbaar is.