BE1003412A6

BE1003412A6 - Bekleding voor radiatoren.

Info

Publication number: BE1003412A6
Application number: BE8901073A
Authority: BE
Original assignee: Hendrickx Ludovicus
Priority date: 1989-10-06
Filing date: 1989-10-06
Publication date: 1992-03-17
Also published as: EP0421975A1

Abstract

Bekleding voor radiatoren, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit drie delen, respektievelijk een bovendeel (3) en twee zijdelen (4) die in de hoeken met elkaar zijn verbonden, waarbij minstens één van beide hoekverbindingen bestaat uit minstens één koppeling (7) die gevormd is door een uitsparing (8) in een eerste deel en een met deze uitsparing (8) samenwerkende uitstulping (9) in een tweede deel.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Bekleding voor radiatoren. 
 EMI1.1 
 -------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een bekleding voor radiatoren. 



  Meer speciaal betreft zij een bekleding die bedoeld is langs de zijranden van vlakke radiatoren, die uit meerdere verwarmingspläten bestaan, te worden aangebracht. 



  De uitvinding heeft hierbij tot doel te voorzien in een bekleding die eenvoudig kan aangebracht en terug weggenomen worden, zonder dat hiertoe speciale gereedschappen nodig zijn. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een bekleding voor radiatoren, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit drie delen, respektievelijk een bovendeel en twee zijdelen die in de hoeken met elkaar zijn verbonden waarbij minstens   een   van beide hoekverbindingen bestaat 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 uit minstens   een   koppeling die gevormd is door een uitsparing in een eerste deel en een met deze uitsparing samenwerkende uitstulping in het tweede deel, één en ander zodanig dat de delen aan hun hoeken gemakkelijk in elkaar kunnen worden geklikt. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een radiator met een bekleding volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur   1 ;   figuur 3 de bekleding van de radiator weergeeft, meer speciaal in uiteengenomen toestand en volgens pijl F3 in figuur   1 ;   figuur 4 de delen uit figuur 3 in gemonteerde toestand weergeeft ;

   figuren 5 en 6 doorsneden weergeven, respektievelijk volgens   lijn   V-V en VI-VI in figuur   4 ;   figuur 7 een variante weergeeft van de bekleding volgens een zieht dat gelijkaardig is aan dat van figuur   3 ;   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 8 de delen uit figuur 7 in gemonteerde toe- stand weergeeft ; figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 8. 



  In figuur 1 is een radiator 1 afgebeeld waarrond een kleding 2 volgens de uitvinding is aangebracht. Deze bekleding 2 bestaat hierbij uit drie delen, respektievelijk een bovendeel 3 en twee zijdelen 4. De delen 3 en 4 vertonen bij voorkeur omgebogen randen 5,   één   en ander zodanig dat zij rond de verwarmingselementen 6 passen zoals afgebeeld in figuur 2. 



  Zoals weergegeven in de figuren 3 tot 9 zijn de twee zijdelen 4 met het bovendeel 3 verbonden door middel van hoekverbindingen die bestaan uit minstens   een   koppeling 7 die gevormd is door een uitsparing 8 in een eerste deel, in dit geval het betreffende zijdeel 4, en een met deze uitsparing 8 samenwerkende uitstulping 9 in het tweede deel, in dit geval aldus het bovendeel 3. De uitsparing 8 en de uitstulping 9 van elke koppeling 7 bevinden zieh hierbij aan langs elkaar verschuifbare gedeelten 10 en 11. 



  De uitsparingen 8 bestaan bij voorkeur uit boringen, terwijl de uitstulpingen 9 gevormd worden door een 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 plaatselijke vervorming van het materiaal waaruit de bekleding is gemaakt. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 wordt voor de hoekverbinding gebruik gemaakt van twee koppelingen 7 die respektievelijk gesitueerd zijn langs weerszijden van een uitsnijding 12 die bovenaan het zijdeel 4 is aangebracht, waarbij deze, uitsnijding 12 een doorgang voor de aansluiting van de radiator 1 vormt. 



  De voornoemde gedeelten 11, waarin de uitstulpingen 9 zijn aangebracht, vertonen de vorm van lippen, die deel uitmaken van de kopse naar beneden gerichte rand van het bovendeel 3. 



  Minstens één van beide voornoemde gedeelten 10 of 11 is verzonken   t. o. v.   het vlak gevormd door de bekleding, zodanig dat de bekleding aan de buitenzijde een glad oppervlak vertoont. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 zijn dit de gedeelten 10. 



  De hoekverbinding vertoont bij voorkeur eveneens steunmiddelen die toelaten dat bij het in elkaar schuiven van het bovendeel 3 en een zijdeel 4 de beide gedeelten 10 en 11 in elkaar klemmen. Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 3 is hiertoe aan het tweede deel, aldus het 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 bovendeel 3, een element 14 aangebracht dat met het eerste deel, aldus het zijdeel 4, kontakt maakt, meer speciaal met de zijde 15 hiervan die zieh tegenoverliggend bevindt aan de zijde 16 die kontakt maakt met het gedeelte 11 dat de uitstulping 9 bezit. Dit element 14 kan hiertoe bestaan uit een lip dewelke tegen de binnenzijde van de rand 13 is vastgelast. 



  Het aanbrengen van de bekleding 2 is zeer eenvoudig en bestaat erin dat eerst de zijdelen 4 tegen de radiator 1 worden geplaatst, waarna het bovendeel 3 op de bovenste uiteinden van de zijdelen 4 wordt vastgeklikt, meer speciaal zoals weergegeven in figuren 4 tot 6. 



  In figuur 7 is een variante weergegeven, waarbij aan één hoekverbinding vier koppelingen 7 zijn voorzien, zulks doordat hierbij in de voornoemde lipvormige elementen 14 tevens uitstulpingen 9 zijn gevormd, die met een tweede reeks uitsparingen 8 in het betreffende zijdeel 4 kunnen samenwerken. 



  Teneinde het in elkaar schuiven van de verschillende delen te vergemakkelijken zijn de onderste randen 17 van de lipvormige elementen 14 bij voorkeur een weinig omgebogen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Door het gebruik van meerdere koppelingen 7 wordt een stevigere hoekverbinding verkregen. 



  De figuren 8 en 9 geven weer hoe de verschillende delen, het bovendeel 3 en het weergegeven zijdeel 4, in elkaar passen. 



  Het is duidelijk dat de voornoemde steunmiddelen, gevormd door de elementen 14, niet strikt noodzakelijk zijn wanneer, bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 1, de zijdelen 4 tegen de zijranden van de verwarmingselementen 6 steunen. 



  Het is eveneens duidelijk dat de uitsparingen 8 en de   bijhorend   uitstulpingen 9 onderling van plaats kunnen verwisseld zijn. Anderzijds is het ook mogelijk dat de lipvormige gedeelten 11 aan de zijdelen 4 worden voorzien, terwijl de verzonken gedeelten 10 in de rand 13 worden aangebracht. 



  Vanzelfsprekend worden de zijdelen 4 bij hun onderste uiteinden aan de te bekleden radiator 1 bevestigd, en dit door middel van willekeurige bevestigingsmiddelen 18. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 uitvoeringsvormen, doch dergelijke bekleding voor radiatoren kan in verschillende vormen en uitvoeringen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Konklusies. EMI8.1 ----------- 1.-Bekleding voor radiatoren, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit drie delen, respektievelijk een bovendeel (3) en twee zijdelen (4) die in de hoeken met elkaar zijn verbonden, waarbij minstens een van beide hoekverbindingen bestaat uit minstens één koppeling (7) die gevormd is door een uitsparing (8) in een eerste deel en een met deze uitsparing (8) samenwerkende uitstulping (9) in een tweede deel.
2.-Bekleding volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de uitsparing (8) en de uitstulping (9) zijn aangebracht in langs elkaar verschuifbare gedeelten (10, 11).
3.-Bekleding volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de hoekverbinding steunmiddelen bezit, zodanig dat de voornoemde gedeelten (10, 11) klemmend met elkaar samenwerken.
4.-Bekleding volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen hoofdzakelijk bestaan in een aan het voornoemde tweede deel aangebracht element (14) dat in gemonteerde toestand met het eerste deel kontakt maakt aan de zijde (15) die zieh tegenoverliggend bevindt aan de <Desc/Clms Page number 9> zijde (16) die kontakt maakt met het gedeelte (11) dat de uitstulping (9) bezit.
5.-Bekleding volgens konklusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen bestaan in een lipvormig element (14) dat aan een van beide delen, hetzij het bovendeel (3) of een zijdeel (4), is bevestigd, en dat een steun vormt voor het andere deel.
6.-Bekleding volgens een der konklusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het gedeelte (11), respektievelijk de gedeelten (11) die uitstulping (9) bezitten, zijn uitgevoerd in de vorm van een lip.
7.-Bekleding volgens één der konklusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat minstens een van beide gedeelten (10, 11) waarin respektievelijk de uitsparing (8) en de uitstulping (9) zijn voorzien, verzonken is, zodanig dat de bekleding (2) een glad buitenoppervlak vertoont.
8.-Bekleding volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat elke hoekverbinding twee koppelingen (7) vertoont.
9.-Bekleding volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat in het bovenste uiteinde van minstens een van de zijdelen <Desc/Clms Page number 10> (4) een uitsnijding (12) voor de aansluiting van de radiator (1) is voorzien, waarbij de twee koppelingen zieh respektievelijk langs weerszijden van deze uitsnijding (12) bevinden.
10.-Bekleding volgens één der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat elke hoekverbinding vier koppelingen (7) vertoont.
11. - Bekleding volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat aan het bovenste uiteinde van minstens één zijdeel (4) een uitsnijding (12) is aangebracht die de aansluiting van de radiator (1) toelaat, waarbij langs weerszijden van deze uitsnijding (12) telkens twee koppelingen (7) zijn gesitueerd.
12.-Bekleding volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de koppeling, respektievelijk koppelingen zijn aangebracht aan, enerzijds, de naar boven gerichte uiteinden van de zijdelen (4) en, anderzijds, naar beneden gebogen randen (13) van het bovendeel (3).
13.-Bekleding volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde uitsparing, respektievelijk uitsparingen (8) bestaan in boringen. <Desc/Clms Page number 11>
14.-Bekleding volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat minstens een van de voornoemde drie delen, respektievelijk het bovendeel (3) of één van de zijdelen (4), is voorzien van zijdelings omgebogen randen (5), die bedoeld zijn met de radiator (1) samen te werken.