<Desc/Clms Page number 1>
PAAL (Als uitvinder wordt genoemd : de Heer F. Bruggeman.) De uitvinding heeft betrekking op een paal bestaande uit een langgestrekte geplooide plaat, waarbij de twee tegenover elkaar gelegen langsranden van de aldus gevormde paal met elkaar verbonden zijn met een langwerpig verbindingselement.
Een dergelijke paal is bekend uit het Britse octrooi 984. 504. In dit Brits octrooi 984. 504 wordt een werkwijze beschreven waarin een paal gevormd wordt uitgaande van een stalen strip, waarbij de strip geplooid wordt om aldus nagenoeg een paal te verkrijgen en waarbij vervolgens de tegenover elkaar gelegen langsranden van de aldus gevormde paal met elkaar verbonden worden met behulp van een C-vormig langwerpig verbindingselement.
Een nadeel van deze bekende paal is, dat de bevestigingsorganen voor het bevestigen van de draden of het gaas aan de paal bestaan uit klemmen of clipsen, waarbij het vastmaken van deze klemmen of clipsen aan de paal een tijdrovende en dure bewerking is.
Een eerste doel van de uitvinding is een nieuw type paal te verschaffen, waarbij het vastmaken van de bevestigingsorganen aan de paal op een snelle en goedkope wijze kan gebeuren.
Hiertoe stelt de uitvinding bij een paal van het in de aanhef genoemde type voor, dat dit langwerpig verbindingselement voorzien is van uitsparingen voor het daarin opnemen van de bevestigingsorganen voor het bevestigen van de draden of het gaas aan de paal. Bij voorkeur is dit langwerpig verbinding- element voorzien van een langsgleuf voor het daarin opnemen van de bevestigingsorganen.
<Desc/Clms Page number 2>
Uit de Nederlandse octrooiaanvraag 7211652 is het reeds bekend om palen of profielen te extruderen, waarbij deze geëxtrudeerde profielen voorzien zijn van een langsgleuf voor het daarin opnemen van de bevestigingsorganen voor de draden of het gaas.
Een nadeel van deze palen of volledig uit kunststof of aluminium geëxtrudeerde profielen is de hoge kostprijs van deze profielen. Bovendien zijn deze profielen voor dunwandige palen met een grote binnendiameter zeer moeilijk te extruderen.
Een tweede doel van de uitvinding is daarom een nieuw type paal te verschaffen, dat op een goedkope wijze te vervaardigen is en bovendien zeer sterk is ; zelfs in het geval van dunwandige palen of buizen met een grote binnendiameter.
Hiertoe bestaat de paal uit tenminste twee delen ; namelijk een eerste deel, dat uit een langgestrekte geplooide plaat bestaat om aldus nagenoeg de eigenlijke paal te vormen en een tweede deel dat het verbindingselement vormt tussen de twee tegenover elkaar gelegen langsranden voor de aldus gevormde paal. Bij voorkeur is dit langwerpig verbindingselement een geëxtrudeerd profiel van kunststof of een ander extrudeerbaar materiaal.
Bij voorkeur zijn de langsranden van het eerste deel of de langgestrekte geplooide plaat haakvormig verankerd in het tweede deel of het langwerpig verbindingselement.
Een belangrijk voordeel van de paal volgens de uitvinding is dat het nu mogelijk is om goedkope dunwandige buizen met een grote diameter te vervaardigen. Dit voordeel zal in het bijzonder nader worden verduidelijkt in de beschrijving aan de hand van enkele cijfervoorbeelden.
<Desc/Clms Page number 3>
De paal volgens de uitvinding is in het bijzonder gekenmerkt, doordat de bevestigingsorganen nagenoeg een U-vorm vertonen, waarbij de benen van de U-vormige bevestigingsorganen voorzien zijn van wigvormige weerhaken, die samenwerken met overeenstemmende groeven in de zijvlakken van de uitsparingen of de langsgleuf van het verbindingselement. Deze wigvormige weerhaken kunnen in fase zijn met elkaar en met de groeven in de uitsparingen of de langsgleuf. Bij voorkeur echter zijn deze wigvormige weerhaken gedefaseerd ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de groeven in de uitsparingen of de langsgleuf, zodat een betere fijnregeling van het verbindingsorgaan verkregen wordt bij het bevestigen van de draden of het gaas aan de paal. Dit voordeel zal ook nog nader worden beschreven in de hiernavolgende beschrijving.
De uitvinding heeft in het bijzonder ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een paal, waarbij een langwerpige strip of plaat geplooid wordt om aldus nagenoeg een paal te vormen, en waarbij eveneens een verbindingselement geëxtrudeerd wordt, terwijl de tegenover elkaar gelegen langsranden van de aldus gevormde paal worden opgenomen in het geëxtrudeerde verbindingselement.
Een belangrijk voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat het nu mogelijk is om op een goedkope en snelle wijze palen te vervaardigen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening. In de tekening tonen : Figuur 1, in perspektief, een deel van een afrastering, waar- bij palen volgens de uitvinding zijn gebruikt voor het bevestigen van het gaas aan de palen.
<Desc/Clms Page number 4>
Figuur 2, in perspektief, een deel van een paal volgens de uitvinding met een bevestigingsorgaan voor het vast- drukken in de langsgleuf.
Figuur 3a tot en met 3f, dwarsdoorsneden door een aantal varianten van een paal volgens de uitvinding.
Figuren 4 en 5, dwarsdoorsneden door een deel van een paal volgens de uitvinding en door het daarbijbe- horende bevestigingsorgaan.
Figuur 1 toont in perspektief een deel van een afrastering waarbij palen 1 volgens de uitvinding zijn gebruikt voor het bevestigen van een gaas 2 aan de palen. Het is duidelijk, dat ook draden 2 in plaats van een gaas 2 aan de palen kunnen worden bevestigd. Het bevestigen van de draden of het gaas 2 aan de palen 1 is uitgevoerd met behulp van de bevestigingsorganen 3.
Figuur 2 toont in perspektief een deel van een paal 1 volgens de uitvinding met een daarbijbehorend bevestigingsorgaan 3.
. De paal 1 volgens de uitvinding bestaat enerzijds uit een langgestrekte geplooide plaat of strip, bij voorbeeld een stalen strip, en anderzijds uit een langwerpig verbindingselement 4 voor het met elkaar verbinden van de twee tegenover elkaar gelegen langsranden 5 van de aldus tot een paal geplooide of gevormde strip. Het plooien of vervormen van de plaat of strip tot een nagenoeg gesloten buis gebeurt op de bekende machines. Het langwerpig verbindingselement 4 is volgens de uitvinding voorzien van uitsparingen 6 voor het daarin opnemen van bevestigingsorganen 3. Deze uitsparingen 6 kunnen zieh over de volle lengte van het verbindingselement 4 uitstrekken om aldus een langsgleuf te vormen.
<Desc/Clms Page number 5>
Het langwerpig verbindingselement 4 is bij voorkeur een geëxtrudeerd profiel van kunststof of een ander extrudeerbaar materiaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering. Zoals uit figuur 2 duidelijk is, zijn de langsranden 5 van de plaat in het verbindingselement 4 opgenomen. Het opnemen van de langsranden 5 in het verbindingselement 4 kan gebeuren tijdens het extruderen van het verbindingselement 4 om de randen 5. Het is ook mogelijk het verbindingselement 4 afzonderlijk te extruderen, waarbij dit element 4 dan voorzien is van langsspleten voor het daarin opnemen van de langsranden 5. Het vastmaken van deze langsranden 5 in de langsspleten kan gebeuren met behulp van geschikte lijmen. Bij voorkeur echter zijn de langsranden 5 van de aldus gevormde paal haakvormig of mechanisch verankerd in het langwerpig verbindingselement 4.
Dit is duidelijk weergegeven in de figuren 3b, 3d en 3e.
Zoals in figuur 2 duidelijk is weergegeven, vertoont het bevestigingsorgaan 3 nagenoeg een U-vorm, waarbij de benen 7 van het U-vormige bevestigingsorgaan 3 voorzien zijn van wigvormige weerhaken 8. Deze wigvormige weerhaken 8 kunnen in daarbijbehorende of overeenstemmende groeven 9 in de zijvlakken van de langsgleuf 6 van het verbindingselement 4 aangrijpen. Het grote voordeel van deze wigvormige bevestigingsorganen 3 is dat deze organen met zeer eenvoudige middelen, bijvoorbeeld een hamer, op snelle en goedkope wijze in de daarbijbehorende groeven 9 kunnen worden vastgezet. Door op da kop 10 van het orgaan 3 met een hamer te slaan worden de benen 7 in de groeven 9 vastgezet en wordt het gaas 2 of de draad 2 tussen de paal 1 en de benen 7 van het verbindingsorgaan 3 vastgeklemd.
Figuren 4 en 5 tonen in detail een dwarsdoorsnede door twee mogelijke uitvoeringsvormen van de wigvormige weerhaken 8 en de daarbijbehorende of overeenstemmende groeven 9 in de
<Desc/Clms Page number 6>
zijvlakken van de langsgleuf 6. In figuur 4 zijn de wigvormige weerhaken 8 aan beide zijden van elk been 7 in fase met elkaar en met de groeven 9 in de langsgleuf 2.
Hierdoor kan slechts een fijnregeling voor het orgaan 3 worden verkregen die gelijk is aan de lengte of de stap tussen twee haken. In figuur 5 zijn de wigvormige weerhaken 8 aan beide zijden van elk been 7 over de helft van de stap of de afstand tussen twee haken ten opzichte van elkaar verschoven of de wigvormige weerhaken zijn ten opzichte van elkaar gedefaseerd, terwijl de groeven 9 in beide zijvlakken van de langsgleuf 6 nog steeds in fase zijn met elkaar. Het grote voordeel hierbij is dat nu een fijnregeling van het orgaan 3 bij het bevestigen van de draden 2 of het gaas 2 kan worden verkregen die gelijk is aan de helft van de stap of de afstand tussen twee haken 8.
Zoals reeds opgemerkt, is een belangrijk voordeel van de paal volgens de uitvinding, dat het nu mogelijk is om goedkope dunwandige buizen met een grote binnendiameter te vervaardigen.
Dit voordeel zal hierna worden verduidelijkt aan de hand van enkele cijfervoorbeelden.
De hierbij weergegeven cijfers in tabel I hebben enerzijds betrekking op de bekende ronde palen uit staalplaat en anderzijds op ronde palen volgens de uitvinding of palen 1 met een verbindingselement 4. Een belangrijk voordeel van de palen volgens de uitvinding is dat het nu mogelijk is om een belangrijke besparing (zie tabel I : winst) aan materiaal te doen, niettegenstaande het weerstandsmoment (sterkte) I/v van deze palen volgens de uitvinding nagenoeg gelijk blijft en de diameter van deze palen zelfs aanzienlijk toeneemt. Dit is een gevolg van het feit, dat het nu mogelijk is om dunwandige palen te vervaardigen.
<Desc/Clms Page number 7>
Bij de bekende stalen palen zijn de langsranden 5 aan elkaar gelast.
Om deze langsranden 5 bij een diameter van 32 mm (38 mm, 48 mm, 60 mm) aan elkaar te kunnen lassen, is het noodzakelijk dat de wanddikte van de gebruikte staalplaat nagenoeg 1, 5 mm (1, 5 mm, 1, 5 mm, 2 mm) bedraagt. Bij de palen volgens de uitvinding worden de langsranden 5 met elkaar verbonden met het verbindingselement 4, waardoor de lasbewerking wordt uitgeschakeld en waardoor het nu mogelijk is om strippen of platen met een geringere dikte te gebruiken.
<Desc/Clms Page number 8>
TABEL I
EMI8.1
<tb>
<tb> I <SEP> I <SEP> I <SEP> I <SEP>
<tb> Bekende <SEP> palen <SEP> j <SEP> Palen <SEP> volgens <SEP> de <SEP> uitvinding <SEP> (vervangtype) <SEP> Minst
<tb> 10 <SEP> (mm) <SEP> dikte <SEP> d <SEP> j <SEP> I/v <SEP> (mm3) <SEP> I <SEP> dwarsdoorsnede <SEP> I <SEP> 0 <SEP> (mm) <SEP> dikte <SEP> d <SEP> I/v <SEP> (mm <SEP> ) <SEP> dwarsdoorsnede <SEP> %
<tb> j <SEP> (mm)) <SEP> j <SEP> (mm2) <SEP> j <SEP> (mm) <SEP> 1 <SEP> mm2) <SEP>
<tb> I <SEP> I <SEP> I <SEP> I <SEP> I <SEP> I <SEP> I <SEP> I
<tb> I <SEP> 32 <SEP> x <SEP> 1, <SEP> 5 <SEP> I <SEP> 1047 <SEP> I <SEP> 143 <SEP> 38x0, <SEP> 9 <SEP> 950 <SEP> 104 <SEP> 37 <SEP>
<tb> ! <SEP> ! <SEP> ! <SEP> ! <SEP> ! <SEP>
<tb> I <SEP> 38 <SEP> x <SEP> 1, <SEP> 5 <SEP> I <SEP> 1510 <SEP> j <SEP> 172 <SEP> 48x0, <SEP> 9 <SEP> 1539 <SEP> 133 <SEP> 29 <SEP>
<tb> )
<SEP> ! <SEP> !- <SEP> ! <SEP> ! <SEP>
<tb> I <SEP> 48 <SEP> x <SEP> 1, <SEP> 5 <SEP> 2470 <SEP> 219 <SEP> 60x0, <SEP> 9 <SEP> 2432 <SEP> 167 <SEP> 31 <SEP>
<tb> 60 <SEP> xi <SEP> 5114 <SEP> 364 <SEP> 80 <SEP> x <SEP> 1 <SEP> I <SEP> 4841 <SEP> I <SEP> 248 <SEP> 46
<tb> ! <SEP> i <SEP> ! <SEP> t) <SEP> t <SEP>
<tb>
Geqevens diameter of 0 (mm) wanddikte d (mm) I/v of weerstandsmoment (mm3) dwarsdoorsnede (mm2)