BE1001543A3 - Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke. - Google Patents

Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
BE1001543A3
BE1001543A3 BE8800340A BE8800340A BE1001543A3 BE 1001543 A3 BE1001543 A3 BE 1001543A3 BE 8800340 A BE8800340 A BE 8800340A BE 8800340 A BE8800340 A BE 8800340A BE 1001543 A3 BE1001543 A3 BE 1001543A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cylinder
mentioned
machine according
plate
arms
Prior art date
Application number
BE8800340A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gheleyns Eric
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gheleyns Eric filed Critical Gheleyns Eric
Priority to BE8800340A priority Critical patent/BE1001543A3/nl
Priority to EP89200671A priority patent/EP0334436A1/fr
Application granted granted Critical
Publication of BE1001543A3 publication Critical patent/BE1001543A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G23/00Forestry
    • A01G23/02Transplanting, uprooting, felling or delimbing trees
    • A01G23/06Uprooting or pulling up trees; Extracting or eliminating stumps
    • A01G23/067Uprooting or pulling up trees; Extracting or eliminating stumps by comminuting the tree stumps

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ecology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Shovels (AREA)
  • Road Repair (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke gekenmerkt doordat hij de volgende elementen bevat : 1. minstens één trommel, o.m. gevormd door een cilinder (7) die over zijn omtrek voorzien is van beitels (14); 2. middelen om bedoelde cilinder rondom zijn as aan te drijven; 3. middelen om de werkdiepte van de cilinder (7) in te stellen en bedoelde cilinder (7) op de ingestelde werkdiepte te houden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boom- stronken, wortels en dergelijke" 
Deze uitvinding heeft betrekking op een machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boom- stronken, wortels en dergelijke. 



   Stelselmatig doen verdwijnen van in de grond achtergebleven boomstronken en daarbijhorende wortels is een lastig en moeizaam werk, wanneer beroep wordt gedaan op kabels en tractoren, die dan nog een zeer wisselend resultaat   opleveren,   of gebruik wordt gemaakt van met   een   of meer slijpschijven uitgeruste freesmachines. Dergelijke   slijpschijven   bieden nog zeer grote nadelen doordat de bekomen resultaten als zeer onregelmatig kunnen worden beschouwd, hoewel uiteraard deze machines een belangrijke vooruit- gang betekenen ten opzichte van de eerder toegepaste werkwijze voor het uit de grond trekken van de boomstronken. 



   De uitvinding heeft nu tot doel een ma- chine te verwezenlijken voor het ontfrezen van boomstronken, wortels en dergelijke, die na het   vellen   van de bomen in de grond zijn overgebleven en die het mogelijk maakt een homogene, of althans zeer geschikte grondstructuur te verwezenlijken, waardoor na een zeer gemakkelijk uit te voeren ploegbewerking, het gras, het graan of andere gewassen kunnen worden gezaaid. 



   In het bijzonder heeft de uitvinding tot   doel   een machine te ontwerpen die het verbrijzelen of verhakken van de boomstronken en wortels over zieh regelmatig uitstrekkende stroken mogelijk maakt, en dit tot op een instelbare diepte. 



   Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, bevat de machine volgens de uitvinding de volgende elementen : 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
1. minstens   een   trommel, o. m. gevormd door een cilinder, die over zijn omtrek voorzien is van beitels ; 2. middelen om bedoelde cilinder rondom zijn as aan te drijven ;
3. middelen om de werkdiepte van de cilinder in te stellen en bedoelde cilinder op de ingestelde werkdiepte te houden. 



   Steeds volgens de uitvinding zijn hogerbedoelde beitels aan het uiteinde van nagenoeg radiale armen, die op hogerbedoelde cilinder zijn gelast, gemonteerd. 



   Om een voordelige benuttiging van de citinder te verwezenlijken, zijn hogerbedoelde armen in rijen op hogerbedoelde cilinder gelast, en komen alle armen uit   een   rij in verstek ten opzichte van de armen uit twee naburige rijen,   een   en ander zodanig dat door een volledige omwenteling van hogerbedoelde cilinder een regelmatige grondoppervlakte door de op bedoelde armen gemonteerde beitels wordt bewerkt, welke grondoppervlakte nagenoeg beantwoordt aan de ontwikkeling van hogerbedoelde cilinder. 



   In een bij voorkeur toegepaste verwezen-   lijkingsvorm   en om de uitwisselbaarheid van de beitels te verzekeren, draagt   elke   arm een plaat waartegen een tegenplaat kan worden geschroefd,   een   en ander zodanig dat een beitel tussen plaat en tegenplaat wordt geklemd gehouden, waartoe   een   der platen, bij voorkeur de tegenplaat, een groef vertoont voor het opvangen van een beitel. 



   Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur   I   is een zijaanzicht op de trommel uit de machine volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 heeft betrekking op een detail van de machine. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Figuur 3 is een schematische voorstelling in zijaanzicht, en op een andere schaal, van de machine volgens de uitvinding. 



   Figuur 4 is, op nog een andere schaal, een doorsnede door   een   eind van de aandrijfas van de trommel uit de machine volgens de uitvinding. 



   Figuur 5 is een zijaanzicht op een onderdeel ter verbinding van de aandrijfas met de trommel uit de machine volgens de uitvinding. 



   Figuur 6 vertoont op een grotere schaal de instelling in verstek van de armen met de daarop verbonden platen voor de beitels op de trommel uit de machine volgens de uitvinding (gedeeltelijk zieht). 



   Figuur 7 vertoont in vooraanzicht een plaatje ter bevestiging van een beitel op een arm. 



   Figuur 8 vertoont in achteraanzicht een tegenplaat   bestemd   om samen te werken met een plaat volgens figuur 7. 



   Figuur 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX uit figuur 7. 



   Figuur 10 is een doorsnede volgens de liin X-X uit figuur 8. 



   Figuur 11 is een vooraanzicht van een variante van de plaat volgens figuur 7. 



   Figuur 12 is een vooraanzicht van een tweede variante van de plaat volgens figuur 7. 



   De machine door deze figuren voorgesteld, heeft als hoofdonderdeel een trommel   1   die door een verder nog in detail te beschrijven constructie is gemonteerd op een op en neer zwaaibare arm 2   (figuur 3)   die verder, op gebruikelijke wijze, scharnierend is verbonden met een, bij voorkeur, op rupskettingen 3 gemonteerd frame met stuurkabine 4 en motor 5. Het op en neer bewegen van de arm 2 geschiedt door gebruik te maken van een hydraulische hefcilinder 6. Deze onderdelen komen alle voor in figuur 3 en het is duidelijk dat deze opstelling geenszins beperkend is. Zoals 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 verder uit de beschrijving zal blijken, bevat de machine volgens de uitvinding een hoofdelement gevormd door de reeds genoemde trommel
1 die verder in detail en aan de hand, o. m., van de figuren 2,3 en 6 zal worden beschreven. 



   De trommel   1   bestaat uit een eigenlijke cilinder 7 waarop een aantal radiale armen 8 zijn gelast die alle in rijen zijn opgesteld evenwijdig met de langas van de cilinder. Op de armen 8 zijn stalen platen 9 gelast waarin twee gaten 10 voorkomen. 



  Met elk van de platen 9 werkt tegenplaat 11 samen. In deze tegenplaten 11 komen van schroefdraad voorziene boringen 12 voor die overeenstemmen met de gaten 10 uit de platen 9 en wel om de doorgang van bouten mogelijk te maken. 



   Elke arm 8 vertoont een inkeping 13. Doordat de breedte van de inkepingen 13, in de armen 8, kleiner is dan de dikte van de platen 9, kunnen dus beitels 14 op de rand van deze inkepingen steunen. 



   De beitels 14 waarvan de koppen van widia-   plaatjes   15 zijn voorzien schuiven passend in dwarse groeven 16 waarvan de rechthoekige doorsnede nagenoeg overeenstemt met de rechthoekige of vierkante doorsnede van de beitels   14.   Bij het aanschroeven van de bouten gaat elke tegenplaat 11 krachtig worden aangedrukt tegen de overeenstemmende plaat 9, zodat de beitels 14 stevig op hun plaats worden gehouden. 



   Uit figuur 6 kan worden afgeleid dat de armen 8, uit de verschillende rijen, nooit in hetzelfde vlak voorkomen maar wel in verstek zodat de door de trommel 1 bewerkte grondoppervlakte praktisch overeenstemt met de geometrische ontwikkeling van de cilinder 7. 



   De beitels 14 zijn, op uitzondering van de beitels uit de randgebieden van de trommel, evenwijdig met het vlak van de armen 8 opgesteld. Door randgebieden worden de eindzones van de cilinder 7 bedoeld. In deze   z. g.   randgebieden worden de beitels progressief onder een hoek ingesteld die, langs beide einden van de trommel en voor alle beitels behorende tot deze gebieden, progressief toeneemt. Zo kan men uit de figuren 11 en 12 afleiden dat de z. g. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 eerste en laatste beitel uit de trommel onder een hoek van nagenoeg 400 zijn ingesteld, terwijl de daaropvolgende beitels onder een hoek van nagenoeg   250 zijn ingesteld.   Dit is noodzakelijk omdat de door de werking van de cilinder 7 in de grond veroorzaakte groef iets groter moet zijn dan de breedte van de cilinder 7 zelf. 



   De aandrijving van de cilinder die bovenaan, gedeeltelijk vooraan, achteraan en zijdelings is afgeschermd met een kap 17, geschiedt vanaf de aandrijfas 18 waarop bij voorkeur drie kettingwielen 19 zijn gelagerd. De overbrenging geschiedt door kettingen 20 die over kettingwielen 21 gaan die vastzitten op de as 22 van de eigenlijke cilinder 7. 



   Dergelijke stellen van kettingen en kettingwielen komen links en rechts van de trommel voor. De aandrijving hiervan gaat dus over de aandrijfas 18 en een aandrijfstang 23 die vanaf de motor 5 wordt aangedreven. 



   Om de as 22 met de nodige tandwielen en rollagers ten opzichte van de cilinder 7 van de trommel 1 te monteren, wordt beroep gedaan op een oorspronkelijke constructie die aan de hand van de figuren   1 t   4 en   5   duidelijk zat worden gemaakt. 



   Langs weerszijden, in de nabijheid van de uiteinden van de cilinder 7, is een dwarse plaat 24 door een las met deze cilinder verbonden. In het midden van de cirkelvormige plaat 24 is een ruime opening voor het doorlaten van de aandrijfas 22 voorzien. Deze opening in de plaat 24 is afgeschuind. In figuur 4 draagt deze afgeschuinde kant van de opening in de plaat 24 de verwijzing 25. Het verbindingsstuk 26 dat ook als centreerstuk dienst doet, vertoont over een gedeelte een coniciteit die overeenstemt met deze van de afgeschuinde kant 25 van de centrale opening uit de plaat 24. Het verbindingsstuk vertoont een insnijding 27 en twee niet doorlopende insnijdingen 28. Bij het aanschroeven van de bouten 29 die het verbindingsstuk 26 op de plaat 24 geklemd houden, gaat zieh dit verbindingsstuk 26 vastklemmen op de as 22.

   Op de as 22 is een verbindingsspie 30 voorzien die bij het monteren in een overeenstemmende langssieuf, inwendig in het verbindingsstuk 26 aangebracht, schuift. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   Met de verwijzing 31 wordt verwezen naar een kogellager die in figuur 4 met gedeeltelijke weglatingen is voorgesteld. De reeds genoemde tandwielen 19 worden op een analoge wijze op de as 22 geklemd gehouden door hier ook gebruik te maken van de conische vormgeving van het ringvormig sluitstuk 32 die uitwendig langsheen de lijn 33 een coniciteit vertoont die overeenstemt met de inwendige coniciteit van de inwendige boring van de tandwielen
19. Ook hier schuift het ringvormig sluitstuk 32 met een daarin voorziene langssieuf over een verbindingsspie 30 behorende tot de as 22. Door het aanschroeven van bouten   29'gaat   het ringvormig sluitstuk 32 zieh op de as 22 vastklemmen doordat hier ook een doorlopende insnijding   27'en   niet doorlopende insnijdingen   28'zijn   voorzien.

   Dit verzekert aan het ringvormig sluitstuk de nodige elasticiteit om zieh, ingevolge de wigstructuur, bij het aanschroeven van de bouten   29'vast   te klemmen op de as 22. 



   De hierbovengenoemde kogellagers 31 worden langs beide zijden opgevangen in zijplaten 34 die, in hun bovendeel, vastgeschroefd zijn in de kap 17. De as 22 met de cilinder 7 wordt dus gedragen door deze platen 34 onder tussenkomst van bedoelde kogellagers. Om de trommel 1 een voldoende hoge snelheid op te leggen, welke snelheid bij voorkeur 360 omwentelingen per minuut kan benaderen, werd voor de tandwieloverbrenging vanaf de tandwielen 19 naar de tandwielen 21 een ideale verhouding gekozen die bij voorkeur ligt in de orde van grootte van. Door de hoge snelheid van de cilinder 7 gaan de beitels 14, wanneer deze in contact komen met boomstronken en   wortels,   deze dermate verbrijzelen dat het materiaal gewoonweg in de grond mag achtergelaten worden.

   Bij een daaropvolgende ploegbewerking gaan deze verbrijzelde houtdeeltjes zieh tot een ideale compost omvormen wat de structuur en de permeabiliteit van de grond ten zeerste ten goede komt. 



   De verdeling van de armen 8 met de beitels 14 over de omtrek van de cilinder 7 is zodanig gekozen dat de beitels een ideale verwerking van de grond voor gevolg hebben. De armen 8 worden, wanneer men de vlakken, die zieh loodrecht op de geometrische as van de cilinder uitstrekken beschouwt, in verstek 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 opgesteld. Deze opstelling is uiteraard logisch. Naar de einden van de cilinder 7 toe, worden de beitels progressief naar buiten geÌrienteerd. 



  Dit blijkt uit de figuren   1I   en 12. 



   In figuur 11 bemerkt men dat de groeven   16'onder   een hoek van nagenoeg   250 zijn   gericht, terwijl volgens figuur 12 de groeven   16"een   hoek van nagenoeg   400 met   de vlakken waarin de andere beitels over de trommel 1 zijn verdeeld, bepalen. 



  Hierdoor ontstaat in de grond een groef of een "verwerkt gebied" dat iets breder is dan de cilinder 7 zelf. 



   In de figuren niet voorgestelde sleden kunnen eveneens worden voorzien om, wanneer de machine op haar gewenste werkdiepte is ingesteld, deze tijdens het bewerken van de grond te ondersteunen. 



   Uit de hierboven gegeven beschrijving van een machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke blijkt dat gronden die ontbost werden, niet alleen in technisch uitstekende omstandigheden van de in de grond achtergebleven boomstronken en wortels kunnen worden bevrijd, maar dat de na deze bewerking en als gevolg hiervan ontstane grondstructuur uitstekend is om sportterreinen, grasvelden,   landbouw-   gronden enz. aan te leggen. 



   De uitvinding is nochtans niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES I. Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke, met het kenmerk dat hij de volgende elementen bevat : 1. minstens één trommel, o. m. gevormd door een cilinder (7) die over zijn omtrek is voorzien van beitels (14) ; 2. middelen om bedoelde cilinder rondom zijn as aan te drijven ; 3. middelen om de werkdiepte van de cilinder (7) in te stellen en bedoelde cilinder (7) op de ingestelde werkdiepte te houden.
  2. 2. Machine volgens conclusie l, met het kenmerk dat hogerbedoelde beitels (14) aan het einde van nagenoeg radiale armen (8), die op hogerbedoelde cilinder (7) zijn gelast, zijn gemonteerd.
  3. 3. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk dat hogerbedoelde armen (8) in rijen op hogerbedoelde cilinder (7) zijn gelast en alle armen (8) uit een rij in verstek ten opzichte van de armen uit twee naburige rijen voorkomen, een en ander zodanig dat door een volledige omwenteling van hogerbedoelde cilinder een regelmatige grondoppervlakte door de op bedoelde armen gemonteerde beitels (14) wordt bewerkt, welke grondoppervlakte nagenoeg beantwoordt aan de ontwikkeling van hogerbedoelde cilinder.
  4. 4. Machine volgens een van de conclusies I - 3, met het kenmerk dat de beitels (14) die in de randgebieden van hogerbedoelde cilinder op hogerbedoelde armen (8) zijn gemonteerd, progressief naar buiten toe zijn gericht.
  5. 5. Machine volgens conclusie 4, met het kenmerk dat hogerbedoeld randgebied ongeveer overeenstemt met de aan beide einden van de cilinder (7) voorkomende zones die twee armen (8) omvatten.
  6. 6. Machine volgens een van de conclusies 4 en 5, met het kenmerk dat de hoek onder dewelke hogerbedoelde beitels (14) ten opzichte van hogerbedoelde armen (8) zijn ingesteld, aan de einden van hogerbedoelde cilinder (7) progressief van 250 tot 40 overgaan. <Desc/Clms Page number 9>
  7. 7. Machine volgens een van de conclusies I - 6, met het kenmerk dat elke arm (8) een plaat (9) draagt waartegen een tegenpraat (11) kan worden geschroefd een en ander zodanig dat een beitel (14) tussen plaat en tegenplaat wordt geklemd gehouden, waartoe een der platen, bij voorkeur de tegenplaat, een groef (16) ver- toont voor het opvangen van een beitel (14).
  8. 8. Machine volgens een van de conclusies 4 tot 7, met het kenmerk dat elke arm (8) een inkeping (13) vertoont waarvan de diepte groter is dan de breedte van een plaat (9), zodat deze beitel (14) die gevat is in een groef (16) van de tegenplaat (i l) ook tegen deze inkeping (13) aangedrukt wordt gehouden.
  9. 9. Machine volgens een van de conclusies 1 - 8, met het kenmerk dat elke beitel (14) langs de actieve zijde van een widiaplaatje (15) is voorzien.
  10. 10. Machine volgens een van de conclusies 1 - 9, met het kenmerk dat hogerbedoelde beitels (14) lichtjes naar een vrij uiteinde toe spitsvormig toelopen.
  11. 11. Machine volgens een van de conclusies l-10, met het kenmerk dat hogerbedoelde cilinder (7) van een as (22) is voorzien die vastzit ten opzichte van een dwarse cirkelvormige plaat (24) met centrale opening die door een las met de cilinder (7) is verbonden.
  12. 12. Machine volgens conclusie l i, met het kenmerk dat de verbinding tussen hogerbedoelde as (22) en hogerbedoelde dwarse cirkelvormige plaat (24) wordt verwezenlijkt door gebruik te maken van een verbindingsstuk (26) waarvan een gedeelte een coniciteit vertoont die overeenstemt met deze van hogerbedoelde centrale opening in de plaat (24), welk verbindingsstuk op een plaats in de lengte een insnijding (27) en bij voorkeur twee niet doorlopende insnijdingen (28) vertoont, zodat bij het aanschroeven van de bouten (29) die het verbindingsstuk (26) met de plaat (24) moeten verbinden, het verbindingsstuk (26) op de as (22) wordt geklemd gehouden.
  13. 13. Machine volgens een van de conclusies 11 en 12, met het kenmerk dat hogerbedoelde cilinder (7), onder tussenkomst van een kogellager (31) ten opzichte van daartoe zijdelings <Desc/Clms Page number 10> voorziene platen (34) behorende tot een kap (17) die de cilinder (7) gedeeltelijk vooraan, bovenaan en gedeeltelijk achteraan afschermt, verder verbonden is met een zwaaibare arm (2) die door een hydraulische hefcilinder (6) ten opzichte van het frame van de machine op en neer kan bewogen worden.
  14. 14. Machine volgens een van de conclusies 1 tot 13, met het kenmerk dat hogerbedoelde cilinder horizontaal is ingesteld en wordt aangedreven door op de as (22) hiervan gemonteerde tandwielen (19 die op deze as (22) worden vastgehouden door een ringvormig sluitstuk (32) met een gespleten conisch middendeet waarvan de coniciteit overeenstemt met de coniciteit van de inwendige boring van de tandwielen (19) een en ander zodanig dat bij het aanschroeven van de bouten (29') het conisch gedeelte van het ringvormig sluitstuk (32) op de as (22) wordt geklemd gehouden.
BE8800340A 1988-03-24 1988-03-24 Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke. BE1001543A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8800340A BE1001543A3 (nl) 1988-03-24 1988-03-24 Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke.
EP89200671A EP0334436A1 (fr) 1988-03-24 1989-03-17 Machine pour broyer des souches d'arbres, des racines et autres

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8800340A BE1001543A3 (nl) 1988-03-24 1988-03-24 Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1001543A3 true BE1001543A3 (nl) 1989-11-21

Family

ID=3883327

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8800340A BE1001543A3 (nl) 1988-03-24 1988-03-24 Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0334436A1 (nl)
BE (1) BE1001543A3 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4218005A1 (de) * 1992-06-01 1993-12-02 Helmut Hagedorn Selbstfahrende Arbeitsgerätschaft
CN106358515B (zh) * 2016-08-30 2019-03-22 金塔县恒升农机有限公司 一种可调式地膜打孔机

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2908337A (en) * 1955-01-27 1959-10-13 Floyd H Surprise Rotating ground working implement or cultivator
US3931841A (en) * 1972-03-21 1976-01-13 Hans Blum Method of comminuting tree stumps
US4044841A (en) * 1972-12-27 1977-08-30 Smitty's Incorporated Rotary tiller device adapted for chopping
US4180107A (en) * 1975-06-10 1979-12-25 Ram Industries, Inc. Stump eradicator

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2908337A (en) * 1955-01-27 1959-10-13 Floyd H Surprise Rotating ground working implement or cultivator
US3931841A (en) * 1972-03-21 1976-01-13 Hans Blum Method of comminuting tree stumps
US4044841A (en) * 1972-12-27 1977-08-30 Smitty's Incorporated Rotary tiller device adapted for chopping
US4180107A (en) * 1975-06-10 1979-12-25 Ram Industries, Inc. Stump eradicator

Also Published As

Publication number Publication date
EP0334436A1 (fr) 1989-09-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5743315A (en) Method for cutting trees and grinding and mulching tree stumps
CN211831759U (zh) 一种整地机
US7096900B2 (en) Tree cutting attachment for work vehicle
EP3387890A1 (de) Reiheneinheit zur mechanischen unkrautbekämpfung, landwirtschaftliche maschine mit wenigstens zwei derartigen reiheneinheiten sowie verfahren zur mechanischen unkrautbekämpfung
US4015667A (en) Cotton stalk and root shredder with re-bedder
EP0149488A2 (en) Plow or harrow
BE1001543A3 (nl) Machine voor het ontfrezen van in de grond achtergebleven boomstronken, wortels en dergelijke.
EP3469865A1 (de) Mulchgerät mit schlegel- und sichelmähwerk
US2957529A (en) Disk cultivator
RU2603914C1 (ru) Почвообрабатывающая фреза
US3020694A (en) Tree clearing attachment for tractor
US3121987A (en) Brush and tree clearing, disintegrating and masticating machine
US2323452A (en) Rotary rod weeder
US3643354A (en) Apparatus for rooted plant excavating
DE2847785A1 (de) Bodenbearbeitungsmaschine
RU2807741C1 (ru) Агрегат комбинированный для первичной и предпосевной обработки почвы с фрезой с гидравлическим приводом
CN211831758U (zh) 一种模块化土地耕整机
DE3802844A1 (de) Einzelballen-aushebe-reihenrodegeraet
FR2607350A1 (fr) Instrument combine de broyage ou de defrichage, de decompactage et de travail du sol
RU2109419C1 (ru) Культиватор для культивации почвы в междурядиях корнеплодных культур
DE4124330C2 (de) Bodenbearbeitungsmaschine, insbesondere Hack- und Jätmaschine
SU873901A1 (ru) Почвообрабатывающий агрегат
RU2011324C1 (ru) Фрезерный барабан почвообрабатывающей фрезы
SU1681744A1 (ru) Пахотный агрегат
RU2045144C1 (ru) Устройство для обработки почвы н.и.бездольного

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: GHELEYNS ERIC

Effective date: 19900331