<Desc/Clms Page number 1>
Deze uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerd gebouw, in het bijzonder, maar niet exklusief, op een uitbouwsel aan een bestaand gebouw.
Gangbare uitbouwsels zijn in hoofdzaak volgens 66n van de volgende technieken gebouwd : 1. Houten skeletten, die onderhoud vereisen en een beperkte
EMI1.1
levensduur hebben en de neiging vertonen om tochtig te zijn en gevoellg voor lekken.
2. Aluminium gebogen met een aluminium ril of een PVC afdekking om bet glas op zljn plaats te houden. Dit zijn gewoonlijk afdak-types, maar twee puntdak-types worden in lerland vervaardigd. Deze kunnen feitelijk in het gebogen deel slechts enkelvoudig beglaasd worden, waardoor het gebruik van polycarbonat (onbreekbaar glas), dat echter sterk kostenverhogend werkt, noodzakelijt is. Dubbele beglazing kan verwezenlijkt worden door glas te buigen. maar dit is zo duur dat het eenvoudigweg nooit gedaan wordt. Het skelet zelf is niet thermisch onderbroken.
3. Een gelaste struktuur ofwel in aluminium ofwel in staal.
Geen geprefabriceerd materiaal zal aan de laswarzte weerstand bieden, zodat langs binnen en langs buiten een bekleding moet gebruikt worden.
<Desc/Clms Page number 2>
"Uitbouwsel aan een bestaand gebouw" Gangbare uitbouwsels zijn in hoofdzaak volgens den van de volgende tecbnieken gebouwd : 1. Houten skeletten, die onderhoud vereisen en een beperkte levensduur hebben en de nelging vertonen cm tochtig te zijn en gevoelig voor lekken 2. Aluminium "patent glazing" staven, gewoonlijk gebogen met een aluminluN rll of een PVC afdekking om het glas op zijn plaats te houden. Dit zijn gewoonlijk afdak-types, maar twee puntdak-types worden in Ierland vervaardigd.
Deze kunnen feltelljk in bet gebogen dee) slechts enkelvoudig beglaasd worden, waardoor bet gebruik van polycarbonaat (onbreekbaar glas), dat echter sterk kostenverhogend werkt, noodzakelijk is. Dubbele beglazing kan verwezenlijkt worden door glas te buigen, maar dit is zo duur dat bet eenvoudigweg noolt gedaan wordt. Het skelet zelt is niet thermisch onderbroken.
3. Een gelaste struktuur ofwel in aluminium ofwel in staal.
Geen geprefabriceerd materiaal zal aan de laswarmte weerstand bieden. zodat langs binnen en langs buiten een bekleding moet gebruikt worden.
<Desc/Clms Page number 3>
Daarom is het een oogmerk van de uitvinding een verbeterde konstruktie voor uitbouwsels te verschaffen, die deze nadelen tot een minimum herleidt.
Overeenkomstig daarmee verschaft de onderhavige uitvinding een geprefabriceerd gebouw, met inbegrip van een aantal raamwerkdelen, en een aantal dubbele beglazingseenheden die zieh uitstrekken tussen respektieve aan elkaar grenzende paren raamwerkdelen, waarbij de aan alkaar grenzende randen van elk paar aan elkaar grenzende beglazingselementen randen van een respektief gemeenschappeliJk raamwerkdeel die tegenover elkaar liggen langs buiten overlappen en hieraan bevestigd zijn met een uitwendig gerekt bevestigingsdeel dat de genoemde aan elkaar grenzende randen van de beglazingseenheden aan de tegenovergestelde kant ervan met betrekking tot het raamwerkdeel overlappen,
waarbij het ultwendig bevestigingsdeel vast bevestigd
EMI3.1
is aan hat raamwerkdeel door een bevestigingsmiddel dat zieh van het bevestlgingsdeel tot aan het raamwerkdeel uitstrekt via een ruimte tussen de aan elkaar grenzende randen van de beglazings- eenheden.
De raamwerkdelen omvatten bij voorkeur een aantal in hoofdzaak evenwijdige vertikale stijlen en een respektieve dakspar, vast bevestigd aan het bovenste uiteinde van elke vertikale stljl en zich naar boven en naar binnen uitstrekkend gericht naar een punt, waarbij de uiteinden van de daksparren die afgewend zijn van de vertikale stijlen vast aan de punt bevestigd zijn.
Het voordeel van deze opstelling is dat het raamwerk voor de beglazingseenneden, dat in wezen bestaat uit de vertikale stijlen (of daksparren) en de ermee verbonden bevestigingsdelen, een thermische onderbreking verschaft in bet raamwerk. zodat de volledige struktur, samen met de dubbele beglazingseenheden, op efficiënte wiJze geïsoleerd is tegen thermische verliezen.
Bovendien is de speciale bevestigingstechniek volgens de uitvinding eenvoudig om op te stellen en kan ze gevormd worden
EMI3.2
vertrekkende van bestaande handelsonderdelen.
1
<Desc/Clms Page number 4>
Dus kunnen, bij wijze van voorbeeld, de vertikale stijlen en daksparren gekonstrueerd worden uit in de bandel beschikbare geextrudeerde aluminium profielen met een kokervormige doorsnede van 45 x 45 mm, geschikt om op lengte gezaagd te worden, en de bevestigingsdelen kunnen geextrudeerde aluminium U-vormige profielen zijn 45 mm breed en 20 Bim diep, eveneens op lengte gezaagd, waarbij de open zijde van elk U-vorm1g profiel naar de ermee verbonden beglazingseenheden gekeerd 18, zodat elke rand van het U-vormig profiel in kontakt is met de rand van een
EMI4.1
respektieve beglazingseenheid.
Bij voorkeur worden de vertikale stijlen en de daksparren tegen de randen van de beglazingseenheden afgedicht met een PVC pakking, en zo ook 18 elke rand van elk U-vormlg profiel
EMI4.2
afgedicht tegen de rand van het respektief beglazingseenheid met een PVC pakking. De binnenzijde van elk U-vormig proftel wordt bij voorkeur gevuld met een warmte-isolerend materiaal, zoals polystyreen.
De bevestigingsdelen die de U-vormige profielen met de vertikale stijlen en de daksparren verbinden kunnen parkerschroeven of - beuten omvatten.
Men heeft beschouwd dat het uitbouwsel zich over een zekere afstand, direkt vertrekkende vanaf het gebouw waarmee het verbanden is, uitstrekt met evenwijdige zljden en dat zodoende de vertikale stijlen, op het uiteinde dat van het gebouw verwijderd is, geplaatst zijn op een denkbeeldige halve cirkel, die verbanden is aan elk uiteinde met de evenwijdig zijden van het uitbouwsel. Een typische uitvoeringsvorm heeft negen vertikale stijlen, op de genoemde denkbeeldig halve cirkel geplaatst, waarbij er tussen de stijlen acht openingen tussen gevormd worden voor het onderbrengen van beglaz1ngseenbeden.
In zo een geval strekken de daksparren die verbonden zijn met de eindstijlen zieh naar boven en naar binnen uit naar een gemeenschappelijk punt en kunnen daar bevestigd worden aan een
EMI4.3
stevige veelarmige beugel met een aantal armen die zieh naar I
<Desc/Clms Page number 5>
beneden en naar buiten uitstrekken in een richting die komplementair 16 aan deze van de daksparren, waarbij elke dakspar vast bevestigd is aan een respektieve arm. De armen kunnen binnenin de holle daksparren grijpen of als alternatief kunnen de armen hol zijn en de daksparren kunnen dan in de armen grijpen.
Voor het vast bevestigen van een dakspar aan het bovenste ulteinde van elke vertikale stijl, in het geval van holle vertikale stijlen en daksparren, kan een hoekbeugel, die past in de aangrenzende uiteinden van respektievelijk de vertikale stijl en de dakspar, gebruikt worden.
Het spreekt vanzelf dat elke evenwijdige zijde van het uitbouwsel niet volledig uit vertikale stijlen met beglazing ertussen moet bestaan. Bij wijze van voorbeeld kan een gedeelte van elke zijde of elke zijde volledig een volle of holle wand bevatten, die zieh ultstrekt over de volledige hoogte van de zijde, met evenwijdige daksparren die zieh naar boven en naar binnen ultstrekken vanaf de bovenkant van de wand tot aan een harizontaal nokdeel met
EMI5.1
kokervorm1ge doorsnede. Zo ook kan aan een kant een enkelvoudige of dubbele deur voorzien worden.
Men heeft het zo gezien dat de vertikale stijlen zieh niet uitstrekken over de volledige hoogte van de konstruktie, maar gebouwd worden in, en zich naar boven uitstrekkend vanaf een lage muur, die zieh ultstrekt over ongeveer een derde van de hoogte van de zijden tot aan de bovenkant ervan, waarbij de bijkomende hoogte veroorzaakt door het hellende dak niet meegerekend wordt. Het is echter wel te verstaan dat de vertikale stijlen en de dubbele beglazing- eenheden, indien het gewenst wordt, volledig tot op de bodem kunnen komen.
Ben uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt nu beschreven, bij wijze van voorbeeld, met verwijzing naar de begeleidende tekeningen, waarin : Figuur 1 een dwarsdoorsnede is door een uitbouwsel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
<Desc/Clms Page number 6>
Figuur 1A een gedetailleerde horizontale doorsnede is, genomen volgens de lijn A-A van figuur 1.
Figuur 2 de wijze illustreert waarop vertikale stijlen en daksparren verbanden zijn op het uiteinde van het uitbouwsel dat verwijderd 1s van het gebouw waarmee het verbonden is, en Figuur 3 een perspekt1ef zieht geeft van een beglazingseenheid, gebruikt in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2.
Figuur 1 is een zieht in dwarsdoorsnede van een uitbouwsel dat
EMI6.1
gebouwd is om zieh uit te strekken direkt von het gebouw weg, waarmee het verbonden is, kijkende in de richting van het gebouw (dat niet getekend is). Het 15 wel te verstaan dat de linkerkant van de figuur een spiegelbeeld is van de rechterkant.
Het uitbouwsel omvat twee evenwijdige zijwanden 10 (slechts een 1s getekend) die zieh uitstrekken In een loodrechte richting weg van het eraan verbonden gebouw. Elke zijwand 10 bevat een lage muur 11 die zieh ultstrekt tot onder het maaiveld 12 en die steunt op funderingen 13. Aan de binnenzijde van bet uitbouwsel 16 het niveau van de vloer 14 hoger dan het maaiveld en de muur 11 bevat een vochtwerende laag 15. De blnnenkant van de lage muur 1s afgewerkt met bouten stielen 16 en met gipsplaat 17.
Een aantal vertikale stijlen 18, geplaatst in de muur 11 en er zieh van daaruit evenwijdig en wezenlijk vertikal naar boven uitstrekkend, met een holle kokervormige doorsnede, waarbij er slechts een getoond wordt. Het is wel te verstaan dat in het gekozen zieht de andere vertikale stijlen verborgen zijn achter de getekende en/of zieh voor de getoonde bevinden. Een respektieve dakspar 19, eveneens met een holle kokervormige doorsnede, 1s aan het boveneinde van elke vertikale stijl 18 vast bevestigd en strekt zieh naar boven en naar binnen uit tot aan een punt 20.
In de punt 20 is elke dakspar 19 vastgemaakt aan een horizontaal nokdeel 21, eveneens met een holle kokervorm1ge doorsnede, waarbij de bevestiging gebeurt door de bussen 22 die goed passend in de uiteinden van de daksparren 19 grijpen en die
<Desc/Clms Page number 7>
hieraan en aan het nakdeel 21 vast bevestigd zijn met gegalvaniseerde bauten. De punt 20 wordt beschermd door een aluminium afdekking 50.
Het is wel te verstaan dat de daksparren 19 langs de evenwijdige zijden van het uitbouwsel wezenlijk evenwijdig met elkaar lopen en dat ze op dezelfde konstante afstand van elkaar liggen als de vertikale stijlen 18 waaraan ze bevestigd zijn.
Om elke dakspar 19 vast te bevestigen aan het boveneinde van elke vertikale stijl 18, is er gebruik gemaakt van een hoekbeugel 24 die goed past respekt1evelijk in de aangrenzende uiteinden van de vertikale stijl en de dakspar en die ook vast bevestigd is met gegalvaniseerde bouten 23.
Zoals boven aangehaald, strekt het uitbouwsel zich over een zekere afstand uit met evenwijdige zijden, direkt weg van het gebouw waarmee het verbonden 1s, en daarom zijn de vertikale stijlen 18, aan het einde dat van het gebouw afgewend is, op een denkbeeldige halve cirkel geplaatst, die aan beide uiteinden met de evenwijdige zijden van het uitbouwsel verbonden is. In onderhavig geval zijn er op deze denkbeeldige cirkel negen vertikale stijlen 18 geplaatst, met inbegrip van de twee die bet paar vormen aan de uiteinden van de evenwijdige zijwanden van het uitbouwsel, die het verst afgelegen zijn van het ermee verbonden gebouw. Zo worden er acht openingen tussen gevormd voor bet onderbrengen van beglazingseenheden zoals verder beschreven.
In dit gebogen eindgebied zullen de daksparren 19 die verbonden zijn met de negen eindstijjen 18 zich naar boven en naar binnen uitstrekken gericht naar een gemeenschappelijk punt en worden er vast bevestigd met een veelarmige beugel 25 < figuur 2) met een aantal armen 26 die zieh naar beneden en naar buiten uitstrekken in een richting komplemntair aan deze van de daksparren, waarbij elke dakspar vast bevestigd is aan een respektieve arm. De armen 26 kunnen binnenin de holle daksparren 19 grijpen, wat de voorkeursopstel11ng is, of als alternatief kunnen de armen hol zijn en de daksparren in de armen grijpen.
De beugel 25 heeft
<Desc/Clms Page number 8>
een naar achteren gerichte horizontale arm 27 die ingrijpt in, en vast bevestigd 1s aan bet holle nokonderdeel 21.
Een respektieve dubbele beglazingseenheid 28 strekt zieh uit tussen en is vast bevestigd aan elk aan elkaar grenzend paar vertikale stijlen 18 en aan elk aan elkaar grenzend paar daksparren 19. Met betrekking tot de vertikale evenwijdige stijlen en de evenwijdige daksparren langs de evenwijdige zijwanden van het uitbouwsel, zijn de beglazingseenheden rechthoekig. Daarentegen zijn de beglazingseenheden, met betrekking tot de daksparren aan het gebogen uiteinde van het uitbouwsel, driehoekig, met name vanwege de daksparren die konvergeren om de beugel 25 te ontmoeten. Niettegenstaande dit ie de wijze van bevestiging in beide gevallen dezelfde en zal die beschreven worden met verwijzing naar fieuur IA, die een gedetailleerde horizontale dwarsdoorsnede i5 van een van de rechtopstaande stijlen.
Het principe getoond in figuur 1A is dat de aan elkaar grenzende randen 30 van elk aangrenzend paar beglazingseenheden 28 tegenover elkaar liggende randen 31 van een respektieve- gemeenschappelijke vertikale stijl 18 (of dakspar 19) langs buiten overlappen en-vast bevestigd zijn aan de vertikale stijl of de dakspar door een uitwendig gerekt bevestigingsdeel 32 dat de genoemde randen 30 van de beglazingseenheden overlapt aan de tegenovergestelde kant ervan met betrekking tot de vertikale stijl of de dakspar en dat vast bevestigd is aan de vertikale stijl of de dakspar met een bevestigingsmiddel 33 dat zich uitstrekt van het bevestigingsdeel 32 tot aan de vertikale stijl of dakspar via een ruimte tussen de aan elkaar grenzende randen 30 van de beglazingseenheden.
In het bijzonder kunnen de bevestigingsdelen 32 geextrudeerde aluminium U-vormige profielen zijn, zoals getekend, waarbij de open zijde van elk U-vormig profiel uitkijkt op de ermee verbonden beglazingseenheden 30 zodat elke rand 35 van het Uvormig profiel kontakt maakt met de rand 30 van een respektieve beglazingseenheid 28.
EMI8.1
;
<Desc/Clms Page number 9>
Bij voorkeur worden de vertikale stijlen en de daksparren afgedicbt tegen de randen van de beglazingseenheden met een PVC pakking 36 en wordt eveneens elke rand 35 van elk U-vormig profiel afgedicht tegen de rand van de respektieve beglazingseenheid met een PVC pakking 37.
De binnenkant van elk U-vormig profiel wordt bij voorkeur opgevuld met een warmte- isolierend materiaal 38, zoals polystyreen.
Het bevestigingsmiddel 33 dat de U-vormige profielen vast verbindt met de vertikale stijlen en de daksparren kan parkerschroeven of-bouten bevatten.
Het is wel te verstaan dat figuur IA alleen de bevestiging van een ulteinde 30 van elk paar aan elkaar grenzende beglazing- eenheden 28 toont en dat de andere uiteinden 30 van deze eenheden op een gelijkaardige wijze bevestigd zijn met betrekking tot een aangrenzende vertikale stijl of dakspar.
Figuur 3 toont een in de handel verkrijgbare beglazingseenheid die gebruikt kan worden in de voorafgaande uitvoeringsvorm. Zij bevat een dubbel beglaasd vensterraam 39 en een dubbel beglaasd hoofddeel 40. Het vensterraam 39 kan een onderdeel zijn dat afzonderlijk 1s van bet hoofddeel 40, doch beide zijn vast op hun plaats bevestigd aan de vertikale stijlen 18 door de bevestiglngsproflelen 32. Een PVC dorpel 41 15 voorzien (zie ook figuur 1) en het bovenste gedeelte 42 verschaft een steun voor een goot 43 (figuur 1).
Zoals boven vermeld maarten de evenwijdige zijden van het ultbouwsel niet volledig bestaan uit vertikale stijlen met beglazing ertussen. Bij voorbeeld, een gedeelte van elke zijde of de volledige zijde kan een. volle of een halle wand bevatten. die zieh over de volledige hoogte van de zijde uitstrekt, met evenwijdige daksparren die zieh naar boven en naar binnen uitstrekken vanaf de bovenzijde van de wand tot aan een horizontaal nokonderdeel met kokervormige doorsnede. Zo ook kan er aan een kant een enkelvoudige of een dubbele deur voorzien warden.
Het 1s dus magelijk dat het enige gedeelte van het
<Desc/Clms Page number 10>
uitbouwsel waarin beglazingseenheden zoals getoond op figuur gebruikt worden in het gebogen deel gelegen is dat het verst verwijderd ligt van het eraan verbonden gebouw, waarbij de zljwanden volledig benomen zijn door deuren en/of muren op volle hoogte. Nochtans zal het grootste deel, of zelfs het volledige dakgedeelte beglaasd zijn volgens de principes van figuur lA.
Men begrijpt best dat de beschreven konstruktie de volgende voordelen biedt : 1. Zlj is goed geisoleerd, geprefabriceerd en bijna volledig onderhoudsvrij.
2. Zij is eenvoudig te transporteren en snel op te stellen.
3. ZiJ is struktureel sterk en duurzaam.
4. Zij kan gemaakt worden van standaard in de handel verkrijgbare onderdelen voor het bekomen van een optimale kost.
EMI10.1
5. 21J heeit een puntdak met een aehtsijdige oi een halfcirkelvormige vormgeving ten bate van de aantrekkelijkheid en doet niet onder voor de Victorlaanse archltektuur waarin serres ontstonden.
<Desc / Clms Page number 1>
This invention relates to a prefabricated building, in particular, but not exclusively, an extension to an existing building.
Conventional structures are mainly constructed according to 66n of the following techniques: 1. Wooden skeletons, which require maintenance and limited
EMI1.1
longevity and tend to be drafty and susceptible to leakage.
2. Aluminum bent with an aluminum groove or a PVC cover to hold the glass in place. These are usually roof types, but two pointed roof types are manufactured in Ireland. In fact, these can only be glazed in the curved part, so that the use of polycarbonat (unbreakable glass), which has a significant cost-enhancing effect, is necessary. Double glazing can be achieved by bending glass. but this is so expensive that it is simply never done. The skeleton itself is not thermally broken.
3. A welded structure either in aluminum or in steel.
No prefabricated material will resist the welding, so a coating must be used inside and outside.
<Desc / Clms Page number 2>
"Extension to an existing building" Conventional extensions are mainly constructed according to the following techniques: 1. Wooden skeletons, which require maintenance and have a limited lifespan and show a tendency to be drafty and prone to leakage 2. Aluminum "patent glazing bars, usually curved with an aluminum rll or a PVC cover to hold the glass in place. These are usually roof types, but two pointed roof types are manufactured in Ireland.
These can only be glazed in the curved section, which only requires the use of polycarbonate (unbreakable glass), which, however, increases the costs considerably. Double glazing can be achieved by bending glass, but this is so expensive that it is simply not done. The skeleton is not thermally interrupted.
3. A welded structure either in aluminum or in steel.
No prefabricated material will resist the welding heat. so that a lining must be used inside and outside.
<Desc / Clms Page number 3>
Therefore, it is an object of the invention to provide an improved construction for structures which minimizes these drawbacks.
Accordingly, the present invention provides a prefabricated building, including a plurality of frame members, and a plurality of double glazing units extending between respective adjacent pairs of frame members, the adjacent edges of each pair of adjacent glazing members being edges of a respective common frame member facing opposite from each other and overlapped externally with an externally stretched mounting member overlapping said abutting edges of the glazing units on the opposite side thereof with respect to the frame member,
the outer fastening member being fixedly attached
EMI3.1
is to the frame part by a fastener extending from the fixing part to the frame part through a space between the adjacent edges of the glazing units.
The frame members preferably comprise a plurality of substantially parallel vertical posts and a respective rafter, fixedly attached to the top end of each vertical strut and extending upward and inward toward a point, with the ends of the rafters facing away from the vertical posts are fixed to the tip.
The advantage of this arrangement is that the glazing section frame, which essentially consists of the vertical posts (or rafters) and the associated fasteners, provides a thermal break in the frame. so that the entire structure, together with the double glazing units, is efficiently insulated against thermal losses.
Moreover, the special fastening technique according to the invention is easy to set up and can be formed
EMI3.2
departing from existing trading units.
1
<Desc / Clms Page number 4>
Thus, for example, the vertical posts and rafters can be constructed from extruded aluminum profiles available in the band with a tubular cross-section of 45 x 45 mm, suitable for cutting to length, and the fastening parts can be extruded aluminum U-shaped profiles are 45 mm wide and 20 Bim deep, also cut to length, with the open side of each U-shaped profile facing the associated glazing units 18, so that each edge of the U-shaped profile is in contact with the edge of a
EMI4.1
respective glazing unit.
Preferably, the vertical posts and the rafters are sealed against the edges of the glazing units with a PVC gasket, including 18 each edge of each U-shaped profile
EMI4.2
sealed against the edge of the respective glazing unit with a PVC gasket. The inside of each U-shaped profile is preferably filled with a heat-insulating material, such as polystyrene.
The fastening members connecting the U-shaped profiles to the vertical posts and the rafters may include self-tapping screws or studs.
It has been considered that the extension extends for a certain distance, starting directly from the building with which it is connected, with parallel sides and thus the vertical posts, on the end remote from the building, are placed on an imaginary semicircle , which is connected at each end to the parallel sides of the extension. A typical embodiment has nine vertical posts placed on said imaginary semicircle, with eight openings formed between the posts for accommodating glazing units.
In such a case, the rafters connected to the end posts extend upwards and inwards to a common point and can be attached there to a
EMI4.3
sturdy multi-armed bracket with a number of arms that point to I.
<Desc / Clms Page number 5>
extend downwardly and outward in a direction complementary to that of the rafters, each rafter being fixedly attached to a respective arm. The arms may engage the hollow rafters or alternatively the arms may be hollow and the rafters may then engage the arms.
For securing a rafter to the upper end of each vertical post, in the case of hollow vertical uprights and rafters, an angle bracket that fits the adjacent ends of the vertical upright and rafter, respectively, can be used.
It goes without saying that every parallel side of the structure should not consist entirely of vertical posts with glazing in between. By way of example, a portion of each side or each side may contain a full or hollow wall that extends the full height of the side, with parallel rafters extending upward and inward from the top of the wall to on a horizontal ridge section with
EMI5.1
tubular section. Likewise, a single or double door can be provided on one side.
It has been seen that the vertical posts do not extend the full height of the structure, but are built into and extend upward from a low wall extending about a third of the way from the sides to its top, not including the additional height caused by the sloping roof. It is understood, however, that the vertical posts and the double glazing units, if desired, can reach the bottom completely.
An embodiment of the invention is now described, by way of example, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 is a cross-section through an extension according to an embodiment of the invention.
<Desc / Clms Page number 6>
Figure 1A is a detailed horizontal section taken along line A-A of Figure 1.
Figure 2 illustrates the manner in which vertical posts and rafters are bandaged on the end of the extension removed from the building to which it is connected, and Figure 3 shows a perspective view of a glazing unit used in the embodiment of Figures 1 and 2.
Figure 1 is a cross-sectional view of an extension showing
EMI6.1
is built to extend directly from the building to which it is connected, looking in the direction of the building (not shown). It is understood that the left side of the figure is a mirror image of the right side.
The extension includes two parallel side walls 10 (only 1s drawn) extending in a perpendicular direction away from the attached building. Each side wall 10 contains a low wall 11 which extends below ground level 12 and which rests on foundations 13. On the inside of the extension 16, the level of the floor 14 is higher than ground level and the wall 11 contains a moisture-resistant layer 15. The blank side of the low wall 1s finished with bolts 16 and plasterboard 17.
A plurality of vertical posts 18, placed in the wall 11 and extending parallel and substantially vertically upward therefrom, with a hollow tubular section, only one being shown. It is understood that in the selected view the other vertical styles are hidden behind the drawn and / or see the shown ones. A respective rafter 19, also with a hollow tubular cross section, is fixedly attached to the top end of each vertical post 18 and extends up and inward to a point 20.
At the tip 20, each rafter 19 is fastened to a horizontal ridge part 21, also with a hollow tubular section, the fastening being done by the bushes 22 which fit snugly into the ends of the rafters 19 and which
<Desc / Clms Page number 7>
attached to it and to the offshoot part 21 with galvanized bauties. The tip 20 is protected by an aluminum cover 50.
It is understood that the rafters 19 run substantially parallel to each other along the parallel sides of the structure and that they are the same constant distance from each other as the vertical posts 18 to which they are attached.
In order to fix each rafter 19 securely to the top end of each vertical post 18, use is made of a corner bracket 24 which fits well respectively in the adjacent ends of the vertical post and rafter and which is also fixed with galvanized bolts 23.
As mentioned above, the extension extends a certain distance with parallel sides, directly away from the building to which it is connected 1s, and therefore the vertical posts 18, at the end facing away from the building, are on an imaginary semicircle which is connected at both ends to the parallel sides of the extension. In the present case, nine vertical posts 18 have been placed on this imaginary circle, including the two forming the pair at the ends of the parallel side walls of the structure furthest from the associated building. For example, eight gaps are formed in between for housing glazing units as described further.
In this curved end region, the rafters 19 connected to the nine end posts 18 will extend upward and inwardly toward a common point and are fixedly secured there with a multi-arm bracket 25 (Figure 2) with a plurality of arms 26 facing extend downward and outward in a direction complementary to that of the rafters, each rafter being fixedly attached to a respective arm. The arms 26 can engage inside the hollow rafters 19, which is the preferred arrangement, or alternatively, the arms can be hollow and engage the rafters in the arms.
The bracket 25 has
<Desc / Clms Page number 8>
a rearwardly directed horizontal arm 27 which engages and is fixedly attached to the hollow cam member 21.
A respective double glazing unit 28 extends between and is fixedly attached to each adjacent pair of vertical posts 18 and to each adjacent pair of rafters 19. With respect to the vertical parallel posts and the parallel rafters along the parallel side walls of the structure , the glazing units are rectangular. On the other hand, with respect to the rafters at the curved end of the extension, the glazing units are triangular, especially because of the rafters that could converge to meet the bracket 25. Notwithstanding, the method of attachment is the same in both cases and will be described with reference to Figure 1A, which is a detailed horizontal cross section of one of the upright posts.
The principle shown in Figure 1A is that the adjacent edges 30 of each adjacent pair of glazing units 28 are opposite edges 31 of a respective common vertical post 18 (or rafter 19) overlapping from the outside and fixedly attached to the vertical post. or the rafter by an externally stretched fastening part 32 overlapping said edges 30 of the glazing units on its opposite side with respect to the vertical post or rafter and fixedly attached to the vertical post or rafter with a fastener 33 located extends from the attachment member 32 to the vertical post or rafter through a space between the adjacent edges 30 of the glazing units.
In particular, the mounting members 32 may be extruded aluminum U-shaped profiles, as shown, with the open side of each U-shaped profile facing the associated glazing units 30 so that each edge 35 of the U-shaped profile contacts the edge 30 of a respective glazing unit 28.
EMI8.1
;
<Desc / Clms Page number 9>
Preferably, the vertical posts and rafters are sealed against the edges of the glazing units with a PVC gasket 36, and each edge 35 of each U-shaped profile is also sealed against the edge of the respective glazing unit with a PVC gasket 37.
The inside of each U-shaped profile is preferably filled with a heat-insulating material 38, such as polystyrene.
The fastener 33 which securely connects the U-shaped profiles to the vertical posts and the rafters may include self-tapping screws or bolts.
It is to be understood that Figure 1A shows only the attachment of one end 30 of each pair of adjacent glazing units 28 and the other ends 30 of these units are similarly secured with respect to an adjacent vertical post or rafter. .
Figure 3 shows a commercially available glazing unit that can be used in the previous embodiment. It includes a double-glazed window frame 39 and a double-glazed main body 40. The window frame 39 may be a part separate from the main body 40, but both are fixed in place to the vertical posts 18 by the fastening profilers 32. A PVC sill 41 (see also figure 1) and the upper part 42 provides a support for a gutter 43 (figure 1).
As mentioned above, the parallel sides of the ultbuilding do not consist entirely of vertical posts with glazing in between. For example, part of each side or the entire side can be one. full or a half wall. extending over the full height of the side, with parallel rafters extending up and inward from the top of the wall to a horizontal ridge section of tubular section. Likewise, a single or double door can be provided on one side.
So it is possible that the only part of it
<Desc / Clms Page number 10>
extension in which glazing units as shown in the figure are used is located in the curved part furthest from the attached building, the side walls being completely covered by doors and / or walls at full height. However, most or even the entire roof portion will be glazed according to the principles of Figure 1A.
It is well understood that the described construction offers the following advantages: 1. Zlj is well insulated, prefabricated and almost completely maintenance free.
2. It is easy to transport and quick to set up.
3. It is structurally strong and durable.
4. It can be made from standard commercially available parts to obtain an optimal cost.
EMI10.1
5. 21J piles a pointed roof with a semi-circular shape on the back for the sake of attractiveness and is no less than the Victorian architecture in which greenhouses were created.