NL9500574A

NL9500574A - Dijkbescherming.

Info

Publication number: NL9500574A
Application number: NL9500574A
Authority: NL
Inventors: Willem Frans Van Der Have
Original assignee: Willem Frans Van Der Have
Priority date: 1995-03-24
Filing date: 1995-03-24
Publication date: 1996-11-01

Description

Di-ikbescherming

De uitvinding heeft betrekking op een dijkconstructie, omvattende een zich langs een watermassa, zoals een rivier, meer of zee uitstrekkend dijklichaam uit een samenhangend korrelvormig materiaal zoals zand, klei en dergelijk dat poriën insluit die gevuld kunnen zijn met water, welk dijklichaam een naar de watermassa gekeerd talud alsmede een naar achterliggend land gekeerd talud heeft.

In het bijzonder bij rivieren doet zich de omstandigheid voor dat de dijken slechts gedurende korte tijd blootgesteld worden aan het water. Zo is het waterniveau in de zomer meestal zo laag dat het water op afstand van het dijklichaam blijft; slechts gedurende relatief korte perioden in de herfst of lente bereikt het water tengevolge van aanhoudende regenval en/of smeltwater een zodanige hoogte dat dit tegen het talud van de dijk komt te staan.

Gezien de structuur van het materiaal waaruit het dijklichaam bestaat, zal bij dergelijke hoge waterstanden altijd water in dat dijklichaam beginnen te dringen. Gezien de korte tijdsduur waarbinnen dat verschijnsel zich afspeelt blijven de binnendringende waterhoeveelheden echter zo klein dat de samenhang van het dijklichaam nauwelijks wordt aangetast.

Dat beeld verandert echter zodra de hoge waterstanden gedurende langere tijd aanhouden. In die gevallen dringt steeds meer water het dijklichaam binnen, waardoor het naar de watermassa gekeerde talud zijn samenhang begint te verliezen. Het materiaal kan als gevolg daarvan weggespoeld worden. Indien dit verlies aan samenhang zich ook gaat voordoen in dieper gelegen delen van het dijklichaam, kan tenslotte de dijk bezwijken door instorten tengevolge van doorloopsheid of onderloopsheid.

Doel van de uitvinding is een oplossing te bieden voor dit probleem. Dat doel wordt bereikt doordat het dijklichaam, gezien in zijn langsrichting, over tenminste een gedeelte is voorzien van koelmiddelen voor het tijdelijk doen bevriezen van in de poriën tussen het korrelvormige materiaal ingesloten water.

Zodra zich zodanig hoge waterstanden voordoen dat voor bezwijken moet worden gevreesd, kan het verder indringen van water worden voorkomen door het betreffende dijkvak inwendig te bevriezen. Het aan de koelmiddelen grenzende, met water doordrenkte gebied vormt daarbij een harde, ondoordringbare massa die een scherm vormt tegen verder binnendringend water.

De koelmiddelen kunnen tenminste een zich in het dijklichaam uitstrekkende buis omvatten waar doorheen een koelmiddel kan worden geleid. Bij voorkeur omvatten de koelmiddelen meerdere buizen die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken. Ook kunnen vertikale of schuin omhoog gerichte buizen zijn voorzien, die zich naast elkaar bevinden in de langsrichting van het dijklichaam. De onderlinge afstand van de koelhuizen is zodanig gekozen dat de bevroren gebieden rondom de koelhuizen elkaar gaan overlappen, waardoor een hoog, volkomen waterdicht scherm wordt verkregen.

De buizen kunnen tenminste een kringloop vormen die is aangesloten op een koelmiddelbron. Een dergelijke koelmiddelbron is bij voorkeur een installatie voor het vloeibaar maken van stikstof.

Meestal zal het voorkomen dat slechts een bepaald gedeelte van de dijkconstructie moet worden beschermd. Daarom is de dijkconstructie zodanig uitgevoerd dat tenminste twee der buizen een toevoerkoppeling voor vloeibare stikstof respectievelijk een afvoerkoppeling hebben voor verdampte stikstof die aansluitbaar zijn op de bijbehorende aansluitingen van een installatie voor het vloeibaar maken van stikstof.

Als koelmiddelbron kan ook een voorraad vloeibare stikstof, zoals opgeslagen in flessen, worden gebruikt.

Vervolgens zal een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een dijkconstructie volgens de uitvinding in perspectief en in doorsnede.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van de dijkconstructie volgens figuur 1.

Het dijklichaam 1 van de dijkconstructie heeft een naar de watermassa 2 gekeerd talud 3. alsmede een naar achterliggend land 4 gekeerd talud 5·

In de in de figuren weergegeven toestand staat de watermassa 2 tegen het talud 3 van het dijklichaam 1 aan. Als gevolg daarvan is water in het dijklichaam 1 gedrongen.

Volgens de uitvinding zijn in het dijklichaam nabij het talud 3 koelhuizen 6 aangelegd. Deze koelhuizen 6 lopen evenwijdig aan elkaar op enige afstand, bijvoorbeeld 0,5 tot 1 meter, onder het talud. Eventueel kunnen de buizen ook elders in het dijklichaam worden aangebracht. De twee middelste buizen 6 zijn aan hun ene eind door middel van boogstuk 7 aan elkaar verbonden. De twee bovenste buizen 6 zijn aan het andere eind eveneens door een dergelijk (niet getoond) boogstuk aan elkaar verbonden; hetzelfde geldt voor de twee onderste buizen 6.

Verder is zowel de bovenste als de onderste buis verbonden aan een koelinstallatie 8, die vloeibare stikstof levert. Door geschikte, op zich bekende middelen wordt de vloeibare stikstof in de door buizen 6 en boogstukken 7 kringloop geleid. Daarbij verdampt de stikstof, zodanig dat de omringende grond met het zich daarin bevindende water bevriest.

De onderlinge afstand van de koelhuizen 6 is zodanig gekozen dat bevroren gebieden ontstaan die elkaar overlappen. Samen vormen deze bevroren, elkaar overlappende gebieden een waterdicht scherm dat doorsijpelen van water uit de watermassa 2 in het dijklichaam 1 tegengaat.

Claims

1. Dijkconstructie, omvattende een zich langs een watermassa (2), zoals een rivier, meer of zee uitstrekkend dijklichaam (1) uit een samenhangend korrelvormig materiaal zoals zand, klei en dergelijk dat poriën insluit die gevuld kunnen zijn met water, welk dijklichaam (1) een naar de watermassa (2) gekeerd talud (3) alsmede een naar achterliggend land (k) gekeerd talud heeft (5) met het kenmerk dat het dijklichaam (1), gezien in zijn langsrichting, over tenminste een gedeelte is voorzien van koelmiddelen (7, 8) voor het tijdelijk doen bevriezen van in de poriën tussen het korrelvormige materiaal ingesloten water.

2. Dijkconstructie volgens conclusie 1, waarbij de koelmiddelen (7) zich dichter nabij het naar de watermassa (2) gekeerde talud (3) bevinden dan bij het andere talud (5)·

3· Dijkconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de koelmiddelen tenminste een zich in het dijklichaam uitstrekkende buis (6) omvatten waar doorheen een koelmiddel kan worden geleid. Dijkconstructie volgens conclusie 3. waarbij de koelmiddelen meerdere buizen (6) omvatten die zich evenwijdig aan elkaar langs het naar de watermassa (2) gekeerde talud (3) uitstrekken.

5· Dijkconstructie volgens conclusie 3t waarbij de koelmiddelen meerdere in wezen vertikale of schuin omhoog gerichte buizen omvatten.

6. Dijkconstructie volgens conclusie k of 5. waarbij de buizen (6) tenminste een kringloop vormen die is aangesloten op een koelmiddelbron (8).

7. Dijkconstructie volgens conclusie 6, waarbij de koelmiddelbron een installatie (8) voor het vloeibaar maken van stikstof omvat.

8. Dijkconstructie volgens conclusie 7. waarbij tenminste twee der buizen een toevoerkoppeling voor vloeibare stikstof respectievelijk een afvoerkoppeling hebben voor verdampte stikstof die aansluitbaar zijn op de bijbehorende aansluitingen van een mobiele installatie voor het vloeibaar maken van stikstof.