NL9401816A - Machinecombinatie. - Google Patents

Description

MACHINECOMBINATIE

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machinecombinatie voor het bewerken van landbouwgrond dan wel voor het bewerken van daarop aanwezig gewas.

Dergelijke machines zijn bekend.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel te komen tot een gunstige uitvoering van dergelijke machines. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt wanneer de combinatie verstelmiddelen omvat, met behulp waarvan de combinatie verstelbaar is in een werkstand waarbij de gecombineerde machines op naast elkaar gelegen stroken werkzaam zijn, en in een transportstand waarbij de machines in de rijrichting achter elkaar zijn opgesteld. Een dergelijke constructie heeft onder meer het voordeel dat op voordelige wijze een gunstige werkbreedte en tevens een gunstige transportbreedte worden bereikt.

In een bijzondere uitvoering omvat de machinecombinatie verstelmiddelen, met behulp waarvan tijdens het bedrijf de afstand in breedterichting tussen de twee machines instelbaar is. De uitvinding omvat dan ook tevens een machinecombinatie voor het bewerken van landbouwgrond of daarop aanwezig gewas, waarbij de machinecombinatie verstelmiddelen omvat, met behulp waarvan tijdens het bedrijf de afstand in breedterichting tussen de twee machines instelbaar is. Een gunstig aspect van de uitvinding is dat de machines ieder afzonderlijk toepasbaar zijn. Meer specifiek omvat de combinatie volgens de uitvinding ten minste twee balenpersen die bij voorkeur zijn uitgevoerd als ronde-balenpersen. In een gunstige uitvoering hiervan omvat de combinatie volgens de uitvinding ten minste twee meetinrichtingen om de druk in de baalkamers van de afzonderlijke machines te meten, en een bedieningspaneel voor het aflezen van de druk in de baalkamers en voor het instellen van de daarin bereikbare druk. Met een dergelijke inrichting kan een machinecombinatie overeenkomstig de uitvinding zo worden afgesteld dat het gebruik in de praktijk, in verband met het lossen van de balen onder verschillende omstandigheden, steeds zo gunstig mogelijk is.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een werkstand van een machinecombinatie volgens de uitvinding;

Figuur 2 is een aanzicht volgens figuur 1 van de transportstand van de machinecombinatie;

Figuur 3 is een aanzicht volgens de pijl III in figuur 2.

Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. Verder is de uitvinding geenszins beperkt tot de hier afgeheelde en beschreven uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.

De figuren 1, 2 en 3 tonen een uitvoering van de machinecombinatie volgens de uitvinding, waarin de afzonderlijke machines worden gevormd door een baler. De weergegeven uitvoering omvat een eerste baler 1, welke is gekoppeld met de trekhaak van een trekker en welke voor zijn aandrijving via een telescopische kruiskoppelingsas 3 in verbinding staat met de aftakas van de trekker. De baler 1 is voorzien van een gesteldeel 4, in de onderhavige uitvoering een zich dwars op de rijrichting uitstrekkende gestelbalk. Beide balers 1, 2 hebben een werkbreedte van ongeveer 1,5 m. Nabij een uiteinde van de machine is met het gesteldeel 4 een koppelinrichting 5 verbonden. Hieraan is op afstand van de baler 1 een in de handel verkrijgbare tweede baler 2 verbonden. De koppelinrichting 5 omvat een verbindingsbalk 7 uit vierhoeksprofiel, welke nabij zijn met de eerste baler 1 gekoppelde uiteinde een scharnier 6 omvat. Op enige afstand van dit scharnier 6 bevindt zich een met de verbindingsbalk 7 verbonden en zich tot voorbij de onderzijde daarvan uitstrekkende as 9. Tussen deze as 9 en een meer nabij de achterzijde gelegen deel van de baler 1 is, verzwenkbaar, een eerste bedieningselement 10 aanwezig in de vorm van een hydraulische verstelcilinder. Op enige afstand van zijn andere uiteinde is de verbindingsbalk 7 voorzien van een tweede scharnier 11 dat de verbindingsbalk opdeelt in een eerste, primair zwenkdeel 12 en een secundair zwenkdeel 13. Aan het uiteinde van het tweede zwenkdeel 13 is een trekhaak 14 aangebracht, in de onderhavige uitvoering een lip, ten behoeve van een gat/penverbinding met de tweede baler 2. Tussen een nabij het tweede scharnier 11 gelegen plaats aan het primaire zwenkdeel 12 en het secundaire zwenkdeel 13 van de verbindingsbalk 7 is, eveneens via gesteldelen met een as, verzwenkbaar een tweede bedieningselement 16 in de vorm van een hydraulische verstel-cilinder aangebracht. Het bedieningselement 16 bevindt zich, gezien in bovenaanzicht, op enige afstand en aan de naar de baler 1 toegekeerde zijde van het tweede scharnier 11. In de nabijheid van het tweede scharnier 11 is de koppelinrichting 5 voorzien van een vrij zwenkbaar steunwiel 17 ofwel castor-wiel.

In de aandrijving van de eerste baler 1 is een tandwielkast 19 opgenomen, die, behalve een overbrenging voor de aandrijving van de eerste baler 1, eveneens een ten opzichte van de koppelingsas 3 met de trekker haakse overbrenging omvat. Hierop sluit een aandrijfas 20 aan, die zich evenwijdig aan de gestelbalk 4 uitstrekt naar de verbin-dingsplaats van de koppelinrichting 5 met de eerste baler 1. De koppelinrichting 5 is ter plaatse van het eerste scharnier 6 voorzien van een scharnierbare overbrengingskast 21. Hierop sluit enerzijds de genoemde aandrijfas 20 van de eerste baler 1 aan en anderzijds een boven de verbindingsbalk 7 langs gevoerde en daartegen gelegerd afgesteunde verdere aandrijfas 22. Nabij het tweede scharnier 11 van de koppelinrichting 5 is de verdere aandrijfas 22 via een kruiskoppeling verbonden met een telescopische koppelingsas 23 die nabij zijn andere uiteinde eveneens via een kruiskoppeling op de aandrijving van de tweede baler 2 is aangesloten. Beide machines zijn in hun perskamer voorzien van druksensoren. Deze staan in verbinding met een in de trekker plaatsbaar bedieningspaneel 24. Het paneel 24 omvat indicatoren die de druk in beide perskamers afzonderlijk weergeven, en instelmiddelen voor het instellen van de maximaal bereikbare druk in elk der perskamers afzonderlijk.

In het navolgende wordt de werking van de machinecombinatie toegelicht.

Tijdens het bedrijf van de machinecombinatie is deze met behulp van de bedieningselementen 10, 16 zodanig ingesteld dat de tweede baler 2 op afstand van de eerste baler 1 in één werkgang dezelfde bewerkingssoort uitvoert als de eerste baler 1. Het secundaire zwenkdeel 13 van de verbindingsbalk 7 bevindt zich tijdens het bedrijf bij voorkeur in het verlengde van het eerste deel 12 van de verbindingsbalk 7. Zowel het eerste bedieningselement 10 als het tweede bedieningselement 16 kan evenwel worden benut voor het nauwkeurig aanpassen van de onderlinge breed-teafstand van de balers 1, 2, bijvoorbeeld voor de aanpassing aan verschillende onderlinge afstanden van op te nemen zwaden. Zoals figuur 2 toont, is de machinecombinatie op eenvoudige wijze, dat wil zeggen vanaf de bestuurdersplaats op de trekker en zonder noodzakelijke, tijdelijke ontkoppeling van de machinecombinatie, in een transportstand te brengen. Hiertoe worden de verstelcilinders 10 en 16 vanuit de trekkercabine zodanig versteld, dat het eerste zwenkdeel 12 zich naast de eerste baler 1 in hoofdzaak in de bewegingsrichting A uitstrekt, en het tweede verzwenkbare verbindingsdeel 13 haaks op het eerste verbindingsdeel 12 is ingesteld. Volgens de uitvinding bevindt althans het eerste zwenkdeel 12 van de verbindingsbalk 7 zich in deze stand boven een wiel van de eerste baler 1. Hierdoor is het beslag op de transportbreedte van de baler 1 minimaal. De lengte van het primaire zwenkdeel 12 is, volgens de uitvinding, van zodanige lengte dat het zich in de transportstand ruimschoots voorbij de lengte van een baler uitstrekt. Het koppelpunt ten behoeve van de tweede verstelcilinder 16 is in verband hiermede in de nabijheid van het tweede scharnier 11 met het primaire zwenkdeel 12 aangebracht: het koppelpunt bevindt zich hierdoor achter de eerste baler 1 en vormt geen belemmering voor de beschreven transportstand van het primaire zwenkdeel 12. Het secundaire zwenkdeel 13 is in de transportstand haaks op de rijrichting A versteld, zodat de totale transportlengte van de machinecombinatie zo gering mogelijk is. Eveneens volgens de uitvinding is de lengte van het secundaire zwenkdeel 13 zo gekozen dat het doorgaans overeenstemt met de helft van de breedte van een baler. Hierdoor komen de machines van ~de combinatie in eikaars spoor, zodat de benodigde ruimte tijdens transport van de combinatie minimaal is en transport over de openbare weg mogelijk is.

Machinecombinaties volgens de uitvinding en zoals weergegeven in het uitvoeringsvoorbeeld, hebben verder als voordelen dat de machines van de combinatie ieder afzonder- 4 lijk kunnen worden toegepast, dat de bewerkingscapaciteit van één trekker met één chauffeur op eenvoudige wijze met het aantal gekoppelde machines kan worden vergroot, en dat de machines bovendien onmiddellijk op eenvoudige en vlotte wijze vanuit een werkstand in een transportstand versteld kunnen worden. De beschreven plaatsing van het steunwiel 17 heeft voorts het voordeel dat het tijdens het bedrijf naast het op te nemen zwad loopt. Met behulp van het bedieningspaneel 24 kan de bestuurder het moment voor het lossen van een baal vaststellen en kan met de instelmiddelen de in de afzonderlijke perskamers te bereiken druk zo worden ingesteld dat de momenten voor het lossen van een baal van beide machines gunstig ten opzichte van elkaar uitvallen.

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervoor is beschreven, maar heeft ook betrekking op alle details in de tekeningen. De uitvinding heeft verder betrekking op allerlei alternatieven in de constructie, uiteraard vallende binnen de bewoordingen van de hiernavolgende conclusies.

Claims (21)

1. Machinecombinatie met ten minste twee machines voor het bewerken van landbouwgrond dan wel voor het bewerken van daarop aanwezig gewas, met het kenmerk, dat de combinatie verstelmiddelen omvat, met behulp waarvan de combinatie verstelbaar is in een werkstand waarbij de gecombineerde machines (1, 2) op naast elkaar gelegen stroken werkzaam zijn, en in een transportstand waarbij de machines in de rijrichting achter elkaar zijn opgesteld.

2. Machinecombinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de machinecombinatie verstelmiddelen omvat, met behulp waarvan tijdens het bedrijf de afstand in breedterich-ting tussen de twee machines (1, 2) instelbaar is.

3. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de combinatie ten minste twee balenpersen (1, 2) omvat.

4. Machinecombinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de balenpersen (1, 2) zijn uitgevoerd als ronde-balenpersen.

5. Machinecombinatie voor het bewerken van landbouwgrond of daarop aanwezig gewas, met het kenmerk, dat de combinatie twee balers omvat en dat tijdens het bedrijf de afstand in breedterichting tussen de twee balers (1, 2) instelbaar is.

6. Machinecombinatie volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de machines (1, 2) ieder afzonderlijk toepasbaar zijn.

7. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine ten minste twee meetinrichtingen omvat om de druk in de baalkamers te meten, zodat de bestuurder weet en kan regelen wanneer een baal de baalkamer moet verlaten.

8. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verschillende standen van de balers (1, 2) hydraulisch instelbaar zijn.

9. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee balers ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn.

10. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één baler (1, 2) wordt gevormd door een standaard-baler en de andere baler is voorzien van verbindings- en overbrengingsmiddelen (3, 4, 19, 20).

11. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee balers met elkaar zijn verbonden door een koppelinrichting (5 - 18, 21 -23) met een verbindingshalk.

12 Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelinrichting (5) ten minste één hydraulisch verstelbare balk (12) omvat.

13. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat beide machines (1, 2) worden aangedreven door de aftakas van een trekker.

14. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving van de tweede baler (2) in hoofdzaak langs de verstelbare balk (12) verloopt.

15. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving (22) kruiskoppelingen omvat in de nabijheid van de scharnierpunten (6, 11) van de koppelinrichting (5).

16. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de balers (1, 2) elk een werkbreedte van ongeveer 1,5 m hebben.

17. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelinrichting een steunwiel (17) omvat nabij het uiteinde bij de tweede baler (2).

18. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunwiel (17) van de machinecombinatie wordt gevormd door een castorwiel.

19. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen beide balenpersen (1, 2) regelbaar is vanaf de trekker.

20. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine twee inrichtingen omvat, die zowel in de werkstand als in de transportstand zich met hun langsas in dezelfde richting bewegen als de trekker.

21. Machine volgens een of meer der voorgaande conclusies en/of een of meer der kenmerken zoals is weergegeven in de beschrijving en/of de figuren.