NL9400931A - Klinkgereedschap. - Google Patents

Description

Klinkgereedschap

Bereik van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een hydraulisch-pneumatisch klinkgereedschap met een klinknagel-aanzuigin-richting en een inrichting voor het verwijderen van het overblijvende deel van de steel van de klinknagel na het klinken.

Beschrijving van de stand van de techniek

De bekende hydraulische-pneumatische klinkgereedschap-pen bestaan uit een onderste pneumatisch deel, dat is bevestigd aan een bovenste, hydraulisch bestuurd klemsysteem voor de schacht van blinde klinknagels, waarbij de kleminrichting is uitgerust met een tangvormig deel. Een gereedschaplichaam uit kunststof en in de vorm van een handgreep is uitgerust met metalen ingeperste bekledingen voor het geleiden van een hydraulische en pneumatische zuiger. In het onderste pneumatische deel van het gereedschap is een luchtklep aangebracht, die gewoonlijk wordt bestuurd door een verticale klepstang. In het onderste deel zijn tevens kanalen aangebracht voor het doorlaten van perslucht, die dienst doen voor het toevoeren van perslucht uit een persluchtbron aan een regelklep en die de klep verbinden met een ruimte onder de pneumatische zuiger en met een luchtuitlaat. De stroom perslucht wordt vrijgegeven door het uitoefenen van een druk op een schroeflijnvormige veer en door rollen, die drukken tegen een van een boring voorziene klepstang, die is uitgerust met een inwendige veer, die rust op een dragende koker aan de nabij een trekker gelegen zijde ervan. De klepstang is uitgerust met trapvormige gedeelten voor afdichtende 0-ringen.

De bekende klinkgereedschappen vertonen een betrekkelijk ingewikkelde constructie en hebben een tamelijk groot gewicht, hetgeen een groot nadeel betekent, in het bijzonder wanneer deze gereedschappen met de hand worden bediend. Los van andere nadelen is in het bijzonder de hydraulische zuigerinrichting in het gereedschap ingewikkeld, evenals de achterste schroefverbinding achter de zuiger, daar deze constructie bestaat uit een groot aantal elementen (bijvoorbeeld dubbele veerzittingen op de zuiger en een voorste mondstuk dat bestaat uit twee, in elkaar geschroefde delen, etc.), waardoor de produktiekosten en het gewicht van het gereedschap nadelig worden beïnvloed. De inrichting voor het aanzuigen van klinknagels omvat ingewikkelde ingeperste metalen bekledingen in boringen, waarbij de constructie van de klepstang en de trekkerinrichting eveneens ingewikkeld is.

Samenvatting van de uitvinding

Deze nadelen worden in zekere mate opgeheven dankzij de uitvoering van klinkgereedschap volgens de uitvinding, die bestaat uit een lichaam, dat aan het ene eind ervan is verbonden met een pneumatisch onderste deel en dat een bovenste deel draagt met een hydraulisch bestuurd klemsamen-stel voor de schacht van de klinknagels aan het andere eind ervan, welk klemsamenstel is uitgerust met een klauwtang, en waarbij een hydraulische cilinder van het samenstel is verbonden met een boven het bovenste deel van het pneumatische zuiger gelegen ruimte, die is gevormd in het gereed-schaplichaam.

Een persluchtuitlaat van een regelklep mondt uit onder het onderste deel van de pneumatische zuiger, die wordt geleid in een cilindrische uitsparing in het onderste deel van het gereedschap, welke regelklep is bevestigd in de massieve scheidingswand van het onderste deel van het gereedschap en is via een klepstang, die vrij wordt geleid in de langsruimte van het lichaam, verbonden met een trekker, die schuifbaar is geplaatst in een aansluitende, zich in dwarsrichting uitstrekkende geleiding, die eveneens is gevormd in het gereedschaplichaam.

Een kenmerk van de uitvinding is, dat een afdichtend zuigerlichaam is geplaatst op de klepstang, waarbij een bovenste trapvormig eind ervan rust op een convexe bladveer, waarvan de bovenste arm rust op een bovenste wand van de dwarsgerichte geleiding van de trekker en de onderste arm daarvan tegelijkertijd rust tegen een radiaal vlak van een borst van het zuigerlichaam en de trekker nauwsluitend rust via een binnenoppervlak ervan tegen het radiale vlak. Een tegenovergesteld onderste eind van de klepstang, dat een buitendiameter heeft, die kleiner is dan die van de gelei-dingsboring in de massieve scheidingswand in het onderste deel van het gereedschap, reikt vrij met een axiale borst ervan tot in de inwendige ruimte van het kleplichaam, dat schuifbaar rust in een bus, die is aangebracht in de massieve scheidingswand van het onderste deel en een inrichting met radiale trappen is aangebracht op een buitenste vlak van het ondereind van de klepstang en een aantal afdichtende elementen, die een werkzame doorlaat vormen voor de perslucht, is geplaatst in de inrichting met radiale trappen, waarbij de klepstang, die een doorgaande opening over de gehele lengte ervan vertoont, en welke opening aan een onderste eind ervan uitmondt in de inwendige holte van het kleplichaam, is verbonden met een persluchtbron, en een bovenste eind van de klepstang mondt uit in een klinknagel-aanzuiginrichting. De constructie van het gereedschap wordt zo vereenvoudigd en het gewicht van het gereedschap wordt verkleind.

Drie kanalen voor het doorlaten van perslucht zijn boven elkaar aangebracht en monden uit in de geleideboring van de klepstang in de massieve scheidingswand van het onderste deel van het gereedschap en drie afdichtende O-ringen van de regelklep zijn aangebracht op radiale, trap-vormige gedeelten, die zijn gevormd langs de hoogte van de klepstang. In een gesloten stand van de klep rust de klepstang met het onderste trapvormige gedeelte op het oppervlak van een zittingvlak van het kleplichaam onder een uitmonding van het toevoerkanaal, en tegelijkertijd sluiten de bovenste afdichtende O-ring en de middelste afdichtende O-ring de ringvormige ruimte af tussen de klepstang en de geleidings-boring in de massieve scheidingswand boven het verbindings-kanaal, uitmondend aan de ene kant in een ruimte onder de pneumatische zuiger en aan de andere kant nabij het bovenoppervlak van de massieve scheidingswand.

In de geopende stand van de regelklep sluit de derde, onderste afdichtende O-ring de ringvormige ruimte af tussen het toevoerkanaal en het verbindingskanaal en de centrale O-ring een ruimte tussen het verbindingskanaal en het uitlaatkanaal. Het open bovenste deel van de geleideboring is in de geopende stand van de regelklep verbonden met een ruimte onder de pneumatische zuiger en het onderste deel van de geleideboring is verbonden met de inwendige holte van het kleplichaam.

Een afdichtelement kan zijn gemonteerd in een radiale groef, die is gevormd in de inwendige holte van het kleplichaam. Een regelende rol is geklemd op het kleplichaam dat is geplaatst in de inwendige ruimte in de bus, die is bevestigd aan het binnenoppervlak van de massieve scheidingswand en een wand van de regelende rol, die uitsteekt buiten een gedeelte van de bus, is voorzien van een L-vormige groef voor het geleiden van een vrij uiteinde van een opneempen, welke pen is bevestigd in de bus. Een buitenste onderste vlak van de regelende rol ligt in de ingeschoven stand ervan gelijk met de onderrand van het onderste gedeelte van het gereedschap. De regelende rol wordt automatisch naar binnen geschoven wanneer het klinkgereedschap wordt geplaatst op een vlak oppervlak en doet tegelijkertijd dienst voor het sluiten van de regelende luchtklep van het gereedschap.

Een cilindrisch lichaam van de oliedrukmeter is bevestigd in de massieve scheidingswand van het onderste deel van het gereedschap en een afdichtende zuiger beweegt door het cilindrische lichaam. Een drukveer is geplaatst tussen een borst van de afdichtende zuiger en een bodem van het cilindrische lichaam en boven de borst is een veiligheidselement aangebracht, waarbij het ene eind van de zuiger rust tegen een onderste vlak van de pneumatische zuiger en het andere, aanwijzende eind steekt door een opening in de bodem van het cilindrische lichaam. Het cilindrische lichaam is bevestigd in de massieve scheidingswand door een dubbeltrapse inrichting, en een afdichtelement is geplaatst op aanrakingswanden tussen de twee trappen. Wanneer een tekort aan olie in een hydraulisch systeem van het gereedschap optreedt, wordt deze toestand zichtbaar gemaakt door het naar binnen schuiven van de zuiger van de oliemeter.

Een veiligheidspen is aan het lichaam bevestigd en geplaatst in een dwarsgerichte geleiding van de trekker in een ruimte tussen een convexe bladveer en het zuigerlichaam. De veiligheidspen verhinderd, dat de convexe bladveer uit de bedrij ^stand kan vallen of naar buiten kan schuiven, zodat de juiste trekkerwerking wordt gegarandeerd. De convexe bladveer kan worden gevormd door een U-vormige stalen strook, waarvan de armen zijn uitgerust met open uitsparingen, waardoorheen het zuigerlichaam kan bewegen. De armen van de bladveer rusten op een bodem van de dwarsgerichte geleiding voor de trekker.

Korte beschrijving van de tekeningen

Verdere kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen voor de deskundigen naar voren komen bij het lezen van de volgende beschrijving aan de hand van de tekeningen, waarin: fig. 1 een dwarsdoorsnede is van het hydraulisch-pneumatische volledige samenstel van het klinkgereedschap; fig. 2 een schematisch aanzicht is van een onderste deel van het gereedschap in een stand, die is gedraaid over een hoek van 90° ten opzichte van de richting van het aanzicht van fig. 1, waarbij met stippellijnen luchtkanalen zijn aangeduid/ fig. 3 een dwarsdoorsnede is van een gereedschapdeel, waarbij de trekker in een vrijgegeven stand staat; fig. 4 een dwarsdoorsnede is van een deel van het gereedschap, waarbij de trekker is ingedrukt; fig. 5a een dwarsdoorsnede is van een luchtinlaat en een regelklep voor de inlaatlucht in een open stand, namelijk in een aanzuigstand; fig. 5b een doorsnede is van de regelklep in de gesloten stand, wanneer perslucht wordt toegevoerd aan een ruimte onder een pneumatische zuiger van het gereedschap,· fig. 6 een dwarsdoorsnede is van een oliemeter, die is geplaatst in een massieve onderste scheidingswand van het gereedschap, welke meter de normale toestand aangeeft, namelijk dat een voldoende hoeveelheid olie in het hydraulische systeem van het gereedschap aanwezig is; fig. 7 een dwarsdoorsnede is van de oliemeter in het geval van een tekort aan olie; fig. 8 een doorsnede is van een hulpmiddel voor het vullen van olie in het hydraulische systeem van het gereedschap; en fig. 9 een doorsnede is van een inrichting voor het vastklemmen van een klinknagel in het bovenste deel van het klinkgereedschap.

Beschrijving van voorkeursuitvoerincrsvormen Een klinkgereedschap bestaat uit twee basisdelen, namelijk een lichaam 45 en een cilindrisch, pneumatisch onderste gedeelte 44, die met elkaar zijn verbonden door twee verbin-dingsbouten 30. Een metalen (aluminium) inpersbekleding 16 van een hydraulische zuiger 9 is ingebed in een kunststof-lichaam 45 in de vorm van een handgreep, en een metalen (aluminium) inpersbekleding 22 van een pneumatische zuiger 25 wordt samengedrukt met de metalen inpersbekleding 16. De metalen inpersbekledingen 16, 22 doen dienst voor het geleiden van de stalen, hydraulische zuiger 9 en voor het geleiden van de kunststof, pneumatische zuiger 25. De pneumatische zuiger 25 reikt met het bovenste afgedichte gedeelte ervan (een afdichtende O-ring 23 en een kunststofring 24 van de pneumatische zuiger 25 zijn gemonteerd in een borst van dat bovenste gedeelte) tot in het lichaam 45 van het gereedschap en met een bovenste vergroot afdichtend gedeelte ervan (afgedicht met een O-ring 26 van het onderste gedeelte van de pneumatische zuiger 25) tot in een kunststof onderste gedeelte 44 van het gereedschap.

Het onderste gedeelte 44 van het gereedschap is voorzien van een inwendige cilindrische uitsparing, die het werkzame oppervlak vormt van de pneumatische zuiger 25. De uitsparing is afgesloten bij het onderste gedeelte ervan door een wand van een massieve onderste scheidingswand over de gehele diameter van het onderste gedeelte 44, In de massieve scheidingswand zijn kanalen aangebracht voor het doorlaten van lucht (aangeduid door stippellijnen in fig. 2) , die uitmonden in de buitenomtrek van het onderste gedeelte 44 in een onder een hoek geplaatste toevoerklep 33 aan de ene kant en in een veiligheidsklep 34, die is ingesteld op de maximaal toelaatbare druk (7 bar) aan de andere kant.

Een aluminium inpersbekleding 39 van een luchtregelklep is ingebed in de massieve scheidingswand van het onderste gereedschapgedeelte 44 en is uitgerust met een daarin geschroefde klepbus 36. Een opening voor de inpersbekleding 39 in de massieve scheidingswand strekt zich naar boven toe uit en vormt een geleidende holte voor een klepstang 46 (fig. 5a en 5b) direct tot in een kleplichaam 38 van de luchtregelklep.

Twee verbindingsbouten 30 (met onderlegringen 31 en moeren 32), die het onderste gedeelte 44 verbinden met het gereedschaplichaam 45, steken door de massieve scheidingswand. Na het aantrekken van de verbindingsbouten 30 wordt een bepaalde stand van het onderste gedeelte 44 ten opzichte van het gereedschaplichaam 45 gewaarborgd met een passende verbindingsplaats voor de beide kunststofelementen, welke verbindingsplaats luchtdicht is afgesloten in het bereik van de werkzame luchtdruk van het klinkgereedschap.

Een cilindrisch lichaam 27 van een oliemeter is vastgezet in de massieve scheidingswand, waarbij deze oliemeter dienst doet voor het aangeven van de hoeveelheid hydraulische olie boven de pneumatische zuiger 25. Een afgedichte kleine zuiger 28 wordt geleid in het cilindrische lichaam 27 en een drukveer 29 is gemonteerd tussen een borst daarvan en een bodem van het cilindrische lichaam 27, een veiligheids-element is gemonteerd boven de borst. Het ene eind van de kleine zuiger 28 rust op een onderste oppervlak van de pneumatische zuiger 25 en het tweede, aanwijzende eind ervan steekt door een opening in de bodem van het cilindrische lichaam 27. Het cilindrische lichaam 27 is bevestigd door middel van een dubbeltrapse inrichting in de massieve scheidingswand en een afdichtende 0-ring is tussen de twee bor sten op aanrakingswanden geplaatst. Onder normale omstandigheden en bij aanwezigheid van een voldoende hoeveelheid hydraulische olie, wordt het uiteinde van de kleine zuiger 28 naar beneden geschoven (fig. 6), terwijl bij een tekort aan olie het zuigereind naar binnen wordt geschoven en door de drukveer 29 blijvend in aanraking wordt gehouden met de pneumatische zuiger 25. De zuiger 25 is beschermd tegen naar buiten schuiven, zoals in het voorgaande is opgemerkt, door een veiligheidsveer. Een afdichtende O-ring voor het verhinderen van het weglekken van lucht uit een werkruimte onder de zuiger 25 is gemonteerd op de kleine zuiger 28.

Blinde gaten voor verwisselbare aanpasinrichting 1 voor klinknagels kunnen zijn gevormd in de massieve scheidingswand van het onderste gedeelte 44 van het gereedschap.

Een dwarsgerichte geleiding 54 voor het schuivend dragen van een trekker 49 (eindigend in een uitsparing 55) is gevormd in een bovenste gedeelte van het gegoten gereed-schaplichaam 45. Een zuigerlichaam 48 van de trekker 49, dat is afgedicht binnen de dwarsgerichte geleiding 54 door een afdichtende O-ring 53, steekt door de dwarsgerichte geleiding 54. Het zuigerlichaam 48 is schuifbaar gemonteerd via de afdichtring 47 op de holle klepstang 46, die steekt door een verticale ruimte van het gereedschaplichaam 45. Een convexe bladveer 52 rust tegen een bovenste eind van het zuigerlichaam 48 met een trapvormig gedeelte en een bovenste arm ervan wordt gedragen op een dwarsgerichte bovenste geleidewand 60 van de trekker 49 en een onderste arm ervan rust tegelijkertijd tegen een radiaal vlak van een trap 58 in het zuigerlichaam, en de trekker 49 grenst aan het radiale oppervlak met het binnenvlak 59. Een veiligheidspen 51, die is geplaatst in de dwarsgerichte geleiding 54 van de trekker, is geplaatst in een ruimte tussen de convexe bladveer 52 en het zuigerlichaam 48 en is bevestigd aan het gereedschaplichaam 45. De veiligheidspen 51 verhinderd dat de convexe bladveer 52 naar buiten kan vallen of naar buiten kan worden geschoven uit de werkzame stand en waarborgt zo de goede werking van de trekker 49. De convexe bladveer 52 wordt gevormd door een U-vormige stalen band en de armen ervan zijn voorzien van open uitsnijdingen, waardoorheen het zuigerlichaam 48 kan steken. De armen 56 van de convexe bladveer 52 kunnen in aanraking zijn met een bodem van de dwarsgerichte trekkergeleiding 54 (zie fig. 1). Een opneem-groef 57 is gevormd in het trekkerlichaam en een opneempen 50 steekt door de opneemgroef 57. Beide elementen kunnen de slag op nemen van de trekker 49 en dus de lengte van de schuivende verplaatsing van de holle klepstang 46. Een onderste eind van de klepstang 46 met een buitendiameter, die kleiner is dan die van een geleidingholte, die is gevormd in de massieve scheidingswand van het onderste gedeelte 44 van het gereedschap, reikt vrij met de axiale borst tot in een binnenste ruimte van het kleplichaam 38, dat schuifbaar is gemonteerd met een. afdichtelement 37 in een bus 36 (de bus 36 is geschroefd in de bijbehorende metalen inpersbekleding in de massieve scheidingswand in het onderste gedeelte 44 en is voorzien van een trapvormige holte, die dienst doet als een geleidingsbaan voor het kleplichaam 38) in de massieve scheidingswand van het onderste gedeelte 44 (zie fig. 5a en 5b). Een stel radiale trappen en daarin geplaatste afdichtorganen is aangebracht op een buitenoppervlak van het ondereind van de klepstang 46, welk stel de werkzame doorlaat voor perslucht bepaald. De klepstang 46 is over de gehele lengte ervan voorzien van een doorgaande boring, die aan het onderste eind uitmondt in de inwendige holte van het kleplichaam 38, die is verbonden met een bron van perslucht, en die met het boveneinde uitmondt in de inrichting voor het vastklemmen van een klinknagel. Drie kanalen 65, 66, 67, die boven elkaar zijn geplaatst en zijn bestemd voor de toevoer van perslucht, monden uit in een geleidingsholte van de klepstang 46 in de massieve scheidingswand van het onderste gedeelte 44 van het gereedschap. Drie afdichtende O-ringen 40, 41, van de regelklep zijn gelegen op de klepstang 46 bij de radiale borsten, die verschillende diameters vertonen. Een sleuf voor het toevoeren van perslucht in afhankelijkheid van de stand van de klepstang ten opzichte van het kleplichaam 38 is gevormd tussen de afdichtringen 40, 41 in de omtrek van de klepstang 46. In een gesloten stand van de regelklep rust de klepstang 46 met de onderste borst ervan op een zittingvlak van het kleplichaam 38 onder een opening van een toevoerkanaal 65 (uitgaande van de onder een hoek geplaatste toevoerklep 33). De bovenste afdichtende O-ring 41 en de centrale afdichtende O-ring 40 sluiten gelijktijdig een ringvormige ruimte tussen de holle klepstang 46 en de geleidende holle wand in de massieve scheidingswand bij de boven het verbindingskanaal 66 af, die leidt naar een ruimte onder de pneumatische zuiger 25 en is afgesloten door een bovenvlak van de massieve scheidingswand.

In een open stand van de regelklep sluit de derde, onderste afdichtende O-ring 40 de ringvormige ruimte tussen het toevoerkanaal 65 en het verbindingskanaal 66 af en de centrale afdichtende opening 40 sluit een ruimte af tussen het verbindingskanaal 66 en het afvoerkanaal 67. Het open bovenste gedeelte van de geleidingsboring is in de open stand van de regelklep verbonden met een ruimte onder de pneumatische zuiger 25 en het onderste gedeelte van de geleidende holle boring is verbonden met de inwendige ruimte van het kleplichaam 38. De inwendige ruimte is uitgevoerd met een blinde opening in de hartlijn van het kleplichaam 38 aan ene eind ervan nabij de klepstang 46. Het kleplichaam 38 is uitgerust met een afdichtelement (O-ring) in een radiale groef, die is gevormd in de inwendige holte ervan.

Een regelende rol 35 is bevestigd door middel van een elastische pen 61 op het kleplichaam 38 dat is gemonteerd in de inwendige holte van de bus 36, die is bevestigd aan het onderste vlak van de massieve scheidingswand. In de wand van de regelende rol 35, die buiten dat deel van de bus 36 uitsteekt, is een L-vormige groef gevormd, die is bestemd voor het geleiden van het vrije eind van de elastische opneempen 62, waarbij de opneempen 62 is bevestigd in de bus 36. De opneempen 62 bepaalt de nauwkeurige uitschuifstand en de hoekverplaatsing van de regelende rol 35. Een buitenste onderste vlak van de regelende rol 35 ligt gelijk met een onderste rand van het onderste gereedschapgedeelte 44 in een ingeschoven stand ervan. De onderste rand wordt gevormd door een onderste omtreksoppervlak van de kunststofring, die star is geschoven om het onderste gedeelte 44 van het klinkge-reedschap. Na het plaatsen van het gereedschap op een vlak oppervlak wordt de regelende rol 35 ingeschoven en geleid in een verticaal gedeelte van de L-vormige groef.

Elke doorgaande boring in het pneumatische zuigerli-chaam is afgedicht door middel van een O-ring tegen lekkage van lucht (de klepstang 46 is bijvoorbeeld afgedicht door een passende afdichtende O-ring 43 binnen de genoemde doorlaat, waarbij een kunststofring 42 is geschoven onder de afdichtende ring 43).

De pneumatische zuiger 25 reikt met een smaller gedeelte ervan tot in een cilindrische geleiding in de metalen inpersbekleding 22. Teneinde de werkdruk van de pneumatische zuiger te verhogen, is de cilindrische geleiding in het nauwer wordende gedeelte voorzien van een aantal trappen en staat deze in verbinding met een werkruimte van de hydraulische zuiger 9 in het bovenste gedeelte van het gereedschap.

Een buis 8 is geperst in een axiale, doorgaande opening in de hydraulische zuiger 9 in de haaklijn ervan, welke buis 8 dienst doet als een geleidingselement voor een veer 17, die rust op een borst van een achterste schroefvormig verbindingsstuk 21, dat is geschroefd in de inpersbekleding 16 van de hydraulische zuiger 9. Aan de andere zijde van de achterste schroefverbinding is een opvanghuis 20 bevestigd voor de afgescheurde klinknagelschachten na het klinken. Het opvanghuis 2 0 is voorzien van kleine openingen voor het doorlaten van lucht en is bevestigd door middel van een elastische pal aan het achterste schroefverbindingsstuk 21 op een zodanige wijze, dat veilig klinknagelschachten kunnen worden opgevangen (de pal geeft een centrale opening vrij voor klinknagelschachten, die worden bewogen door middel van de veer en de pal beveiligt tegelijkertijd het opvanghuis 20 tegen vallen). De buis 8 en het opvanghuis 20 zijn afgedicht door middel van afdichtende 0-ringen 18, 19 ten opzichte van het achterste schroefverbindingsstuk 21.

De hydraulische zuiger 9 is uitgerust met een aantal afdichtende elementen (de afdichtende O-ringen 7, 10, 14 en de kunststof ringen 11, 15), die verhinderen, dat olielekkage optreedt bij alle werkzame diameters van het cilindrische zuigeroppervlak. Een vulopening voor het bijvullen van olie is gevormd in de inpersbekleding 16 van de hydraulische zuiger 9. De opening is in d.e werkzame toestand van het gereedschap afgesloten door een schroef 12 met een afdicht-element 13 (afdichtende O-ring). Tijdens het bijvullen van olie wordt de schroef 12 verwijderd en een vulinrichting (zie fig. 8) is geschroefd in de opening, waarbij de vulinrichting wordt gevormd door een spuit met een oliepunt 63.

De oliepunt 63 is geschroefd op een schroef 64, die gaat door een spuitlichaam en daarin is afgedicht.

Een drukveer 6 van een kleminrichting 3 rust op de buis 8 aan het van het opvanghuis 20 afgekeerde eind van de hydraulische zuiger en een expanderende doorn 5 is gemonteerd binnen de drukveer 6 aan de andere zijde. Het vlak van de expanderende doorn 5 heeft een vorm, die overeenkomt met de schuinte van de aangrenzende klemklauwen 3, die vrij zijn geschoven in een klemklauwbus 4, die is geschroefd op de hydraulische zuiger 9. De vastklemeenheid voor de klink-nagelschachten is geplaatst in een voorste huis 2, dat is geschroefd in de inpersbekleding 16 van de hydraulische zuiger 9. De verwisselbare aanpasinrichting 1, die kan zorgen voor een aanpassing aan verschillende schachtdiame-ters, dient voor het geleiden van de schachten van de klinknagels en is geschroefd in de eindwand van het voorste huisgedeelte 2.

Een extra zuiging van perslucht is gericht naar een ruimte voor de hydraulische zuiger 9 via de inwendige holte van de klepstang 46 en het zuigerlichaam 48. De extra aanzuiging dient voor het vasthouden van de klinknagel in het gereedschap en maakt het mogelijk, dat kan worden geklonken in elke werkstand. Perslucht stroomt door de toevoerklep 33 in het toevoerkanaal 65 in de massieve scheidingswand van het onderste gedeelte 44 van het gereedschap (zie fig. 5a). De onderste afdichtende O-ring 40 van de regelklep sluit de luchtdoorlaat af onder de pneumatische zuiger 25 en de lucht stroomt in de ruimte onder de klepstang 46 (in de blinde opening in het kleplichaam 48) en via de klepstangholte naar boven onder de hydraulische zuiger 9 (zie fig. 9), waarbij het geleidende vlak van de zuiger gedeeltelijk iets trapvor-mig is uitgevoerd. Bij deze constructie wordt een spleet gevormd voor doorlaten van lucht tussen de hydraulische zuiger 9 en de ingeperste bekleding 16 van de hydraulische zuiger 9, waarbij de ingeperste bekleding 16 is geschroefd op het voorste huisdeel 2 van het gereedschap. De lucht stroomt ir een ruimte 67, die is aangebracht tussen het enigszins trapvormig uitgevoerde gedeelte en een trapvormig gedeelte, dat een groef vertoont voor de afdichtende O-ring 7, die verhindert, dat lucht binnen treedt in een ander gedeelte van een klinkgereedschap. De hydraulische zuiger 9 en de buis 8 van de hydraulische zuiger 9 zijn gelijktijdig geboord in een richting loodrecht op de haaklijn van de hydraulische zuiger 9 op een zodanige wijze, dat lucht door de geboorde gaten kan stromen in een holte van de buis 8.

Een van een inwendige boring voorziene, kleine zuiger 69 is gedrukt in het voorste gedeelte van de buis 8 en is meervoudig getrapt en uitgerust met een insnoering voor een daarop geplaatste, afdichtende O-ring 68. Een boring van de kleine zuiger 69 eindigt in een uitstekend conisch schuin gedeelte in het zuigervlak, waarbij het conische schuine gedeelte dient voor een verbeterde aanzuiging van lucht in de kleine boring van de zuiger. Lucht stroomt dus door de buis 8 en het achterste schroefverbindingsstuk 21 in het opvanghuis 20 voor het opvangen van de afgescheurde schachten van de klinknagels en ontwijkt via in de omtrek ervan geboorde ope-ningen. Een klinknagel, die is gestoken in de aanpasinrich-ting 1, wordt door de luchtstroom in het gereedschap vastgehouden en het gereedschap kan werken in iedere gewenste stand zonder gevaar, dat de klinknagel uit het gereedschap kan vallen.

Na het indrukken werkt de trekker 49 op de bladveer 42, die onder de werking van de samendrukkende kracht zich strekt en het zuigerlichaam 48 met de zuigerstang 46 naar beneden doet bewegen in de ruimte van de regelklep (zie fig. 5b). In deze omstandigheden stroomt de lucht via het toe- voerkanaal 65 (het kleplichaam 38 rust op de trap van de klepstang 46 en verhindert dat lucht stroomt onder de klep-stang 46 langs) en via een ringvormige sleuf tussen de klepstang 46 en een geleidende wand van de holte in de massieve scheidingswand van het onderste gedeelte 44 van het gereedschap in het verbindingskanaal 66, dat uitmondt in een ruimte onder de pneumatische zuiger 25. Andere afdichtende O-ringen 40, 41 op de klepstang 46, die zijn gelegen boven het verbindingskanaal 66, verhinderen dat lucht stroomt in het uitlaatkanaal 67, dat dienst doet voor het veilig afvoeren van perslucht uit het gereedschap (in het geval dat de druk van de lucht de maximaal toelaatbare druk van de afdichtende O-ringen 40, 41 op de klepstang 46 overschrijdt. De perslucht komt in een ruimte onder de pneumatische zuiger 25, die dan naar boven wordt geschoven en het bovenste gedeelte ervan drukt (door middel van een drukverhoger, die wordt gevormd door een trapvormige inrichting, die bestaat uit een aantal kleiner wordende diameters in de inpersbe-kleding 22) de hydraulische olie samen in de werkruimte van de hydraulische cilinder 9. De afdichtende O-ringen 10 en de kunststofring 11 van de hydraulische cilinder 9 verhinderen dat olie lekt naar de lucht-aanzuigruimte. De schuivende beweging van de hydraulische cilinder 9 veroorzaakt een samendrukken van de veer 17 en het vervolgens vastklemmen van de klinknagelschachten door de kleminrichting 3. Een verdere werking van de druk van de hydraulische zuiger zorgt voor het vervormen van de klinknagel, het aantrekken en vervolgens afbreken van de schacht van de blinde klinknagel, die in het opvanghuis 20 wordt geschoten.

Na het loslaten van de trekker 49 wordt de toevoer van perslucht door de klepstang 46 onder de pneumatische zuiger 25 afgesloten. De hydraulische druk op de hydraulische zuiger 25 stopt en de veer 17 brengt het geheel terug in de uitgangsstand. De pneumatische zuiger 25 wordt tegelijkertijd terugbewogen in de uitgangsstand.

Het klinkgereedschap kan worden gebruikt voor het verbinden van verschillende delen of elementen door middel van klinken, in het bijzonder met blinde klinknagels.

Claims (10)

1. Klinkgereedschap met een klinknagel-aanzuiginrich-ting bestaande uit een lichaam, dat aan het ene eind ervan is bevestigd aan een pneumatisch onderste deel en dat aan het andere eind een bovenste deel draagt met een hydraulisch bestuurd klemsamenstel voor een klinknagelschacht, waarbij het klemsamenstel is uitgerust met een klauwinrichting en een hydraulische cilinder van het samenstel is verbonden met een ruimte boven het bovenste pneumatische zuigerdeel, die is gevormd in het gereedschaplichaam, waarbij een perslucht-uitlaat van een regelklep uitmondt in een ruimte onder het onderste deel van de pneumatische zuiger, die wordt geleid in een cilindrische uitsparing in het onderste gereedschap-deel, welke regelklep is bevestigd in een massieve scheidingswand van het onderste deel van het gereedschap en via een klepstang, die vrij wordt geleid in de langsruimte van het lichaam, is verbonden met een trekker, die schuifbaar is gemonteerd in een aangrenzende dwarsgeleiding, die eveneens in het gereedschaplichaam is gevormd, met het kenmerk, dat een afdichtend zuigerlichaam (48) is geschoven op de klepstang (46) en een bovenste trapvormig eind ervan rust op een convexe bladveer (52), waarvan de bovenste arm wordt ondersteund op een bovenste wand (60) van de dwarsgerichte trek-kergeleiding (54), en waarvan de onderste arm (56) tegelijkertijd rust tegen een radiaal vlak van een borst (58) van het zuigerlichaam (48), de trekker (49) nauwsluitend rust met het binnenoppervlak (59) ervan op het radiale vlak (58), waarbij een daarvan afgekeerd onderste eind van de klepstang (46) met een buitendiameter, die kleiner is dan die van de geleideboring in de massieve scheidingswand in het onderste gereedschapdeel (44), met de axiale borst ervan vrij reikt tot in een binnenste holte van het lichaam (38), dat schuifbaar rust in een bus (36), die is aangebracht in de massieve scheidingswand van het onderste deel (44), en dat een inrichting met radiale trappen is aangebracht op een buitenoppervlak van het onderste eind van de klepstang (46) en een aantal afdichtelementen, die de werkzame doorlaat voor de perslucht vormen, is geplaatst in de inrichting met radiale trappen, waarbij de klepstang (46), die een doorgaande opening over de gehele lengte ervan vertoont, en welke opening aan een onderste eind ervan uitmondt in de inwendige holte van het kleplichaam (38), is verbonden met een pers-luchtbron, en een bovenste eind van de klepstang (46) uitmondt in een klinknagel-aanzuiginrichting.

2. Klinkgereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat drie kanalen (65, 66, 67) voor het doorlaten van perslucht boven elkaar zijn aangebracht en uitmonden in de geleideboring van de klepstang (46) in de massieve scheidingswand van het onderste deel (44) en drie afdichtende O-ringen (40, 41) van de regelklep zijn aangebracht op radiale trapvormige gedeelten, die zijn gevormd langs de hoogte van de klepstang (46), waarbij in een gesloten stand van de klep, de klepstang (46) met het onderste trapvormige gedeelte rust op het oppervlak van een zittingvlak van het kleplichaam (38) beneden een uitmonding van het toevoerkanaal (65) en tegelijkertijd sluiten de bovenste, afdichtende O-ring (41) en de middelste, afdichtende O-ring de ringvormige ruimte af tussen de klepstang (46) en de geleideboring in de massieve scheidingswand boven het verbindingskanaal (66), uitmondend aan de ene kant in een ruimte onder de pneumatische zuiger (25) en aan de andere kant begrenst door het bovenvlak van de massieve scheidingswand, waarbij in de geopende stand van de regelklep, de derde, onderste, afdichtende O-ring de ringvormige ruimte tussen het toevoerkanaal (65) en het verbindingskanaal (66) afsluit, en de middelste O-ring een ruimte tussen het verbindingskanaal (65) en het uitlaatkanaal (67) afsluit, waarbij in de geopende stand van de regelklep het open, bovenste deel van de geleideboring is verbonden met een ruimte onder de pneumatische zuiger (25) en het onderste deel van de geleideboring is verbonden met de inwendige holte van het kleplichaam (38).

3. Klinkgereedschap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een afdichtelement is gemonteerd in een radiale groef, die is gevormd in de inwendige holte van het klep- lichaam (38).

4. Klinkgereedschap volgens één of meer der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat een regelende rol (35) is geklemd op het kleplichaam (38), dat is geplaatst in de inwendige holte van de bus (36), die is bevestigd aan het binnenoppervlak van de massieve scheidingswand, en waarbij een wand van de regelende rol (35), die uitsteekt buiten een gedeelte van de bus (36), is voorzien van een L-vormige groef voor het geleiden van een vrij uiteinde van een op-neempen (62), welke pen is bevestigd in de bus (36) , en waarbij een buitenste, onderste vlak van de regelende rol (35) in de ingeschoven stand ervan gelijk ligt met de onderrand van het onderste gedeelte (44) van het gereedschap.

5. Klinkgereedschap volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de onderrand wordt gevormd door een onderste omtreksoppervlak van een kunststofring, die stevig is geschoven op het onderste deel (44) van het gereedschap.

6. Klinkgereedschap volgens één of meer der conclusies l tot 5, met het kenmerk, dat in de massieve scheidingswand van het onderste deel (44) van het gereedschap een cilindrisch lichaam (27) van de oliedrukmeter is bevestigd, door welke meter een afdichtende zuiger (28) kan bewegen, en een drukveer (29) is geplaatst tussen een borst van de afdichtende zuiger (28) en een bodem van het cilindrische lichaam (27), en een veiligheidselement is aangebracht boven de borst, waarbij het ene eind van de zuiger (28) rust tegen een onderste vlak van de pneumatische zuiger (25) en het andere, aanwijzende eind steekt door een opening in de bodem van het cilindrische lichaam (27).

7. Klinkgereedschap volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het cilindrische lichaam (27) stevig is bevestigd in de massieve scheidingswand door middel van een dubbele trapvormige inrichting en een afdichtelement is geplaatst op de aanrakingswanden tussen twee trappen.

8. Klinkgereedschap volgens één of meer der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat een veiligheidspen (51) is bevestigd aan het lichaam (45) en is geplaatst in een dwars- gerichte geleiding (54) van de trekker (49) in een ruimte tussen de convexe bladveer (52) en het zuigerlichaam (48).

9. Klinkgereedschap volgens één of meer der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de convexe bladveer (52) is gevormd uit een U-vormige stalen strook, waarbij de amen van de strook zijn voorzien van open uitsparingen, waardoorheen het zuigerlichaam (48) kan bewegen.

10. Klinkgereedschap volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de amen van de bladveer rusten op de bodem van de dwarsgerichte geleiding (54) van de trekker (49).