NL9400827A - Beetmelder. - Google Patents
Beetmelder. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400827A NL9400827A NL9400827A NL9400827A NL9400827A NL 9400827 A NL9400827 A NL 9400827A NL 9400827 A NL9400827 A NL 9400827A NL 9400827 A NL9400827 A NL 9400827A NL 9400827 A NL9400827 A NL 9400827A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- weight
- bite
- swivel
- line
- swivel body
- Prior art date
Links
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 24
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 24
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 24
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 12
- 241000251468 Actinopterygii Species 0.000 claims description 11
- 241000894007 species Species 0.000 claims description 4
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 2
- 230000008719 thickening Effects 0.000 description 3
- 230000009471 action Effects 0.000 description 2
- 238000001514 detection method Methods 0.000 description 2
- 239000002783 friction material Substances 0.000 description 2
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 2
- 241000276420 Lophius piscatorius Species 0.000 description 1
- 206010038743 Restlessness Diseases 0.000 description 1
- 230000001133 acceleration Effects 0.000 description 1
- 238000005266 casting Methods 0.000 description 1
- 230000008859 change Effects 0.000 description 1
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
- 239000000126 substance Substances 0.000 description 1
- 230000009182 swimming Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K97/00—Accessories for angling
- A01K97/12—Signalling devices, e.g. tip-up devices
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
Description
Titel: Beetmelder
De uitvinding heeft betrekking op een beetmelder, geschikt voor gebruik bij het vissen met een vishengel, voorzien van een in hoofdzaak stafvormig zwenklichaam, een beves-tigingslichaam en een lijnkoppelelement, waarbij het bevesti-gingslichaam vast met de grond verbindbaar is, het zwenklichaam nabij één einde via een zwenkelement met het bevesti-gingslichaam is verbonden en het lijnkoppelelement nabij het tegenoverliggende einde met het zwenklichaam is verbonden, waarbij het zwenklichaam is voorzien van een in verschillende posities brengbaar gewicht. Een dergelijke beetmelder is bekend uit het Europese octrooischrift 0 422 913.
De bekende beetmelder bestaat uit een bevestigingsli-chaam dat vast met de grond kan worden verbonden, bijvoorbeeld via een hengelsteun of een dergelijk grondlichaam, een door een zwenkas met het bevestigingslichaam verbonden zwenklichaam en een aan de van de zwenkas afgekeerde zijde daarvan aangebracht lijnkoppelelement. Het zwenklichaam bestaat uit een gebogen draad waarop een gewicht verschuifbaar is aangebracht. Daartoe is het gewicht voorzien van een axiale boring waar de draad zich doorheen uitstrekt. In de axiale boring, en eventueel in een radiale boring is een wrijvingsmateriaal aangebracht dat aanligt tegen de draad, zodanig dat het gewicht daardoor tegen ongewenste verschuiving is gezekerd.
Bij gebruik van de beetmelder kan door geforceerde verschuiving van het gewicht langs het zwenklichaam het moment dat door het gewicht ten opzichte van de zwenkas wordt veroorzaakt, worden ingesteld. Dit betekent dat daarmee de kracht die door de beetmelder op een met het lijnkoppelelement verbonden lijn wordt uitgeoefend binnen bepaalde grenzen kan worden ingesteld; wordt het gewicht maximaal in de richting van het lijnkoppelelement geschoven dan is het moment maximaal, wordt het gewicht de andere kant op verschoven dan wordt het moment steeds kleiner of zelfs negatief. Door het wrijvingsmateriaal wordt er idealiter voor gezorgd dat het gewicht bij het verzwenken van het zwenklichaam niet uit zichzelf verschuift, waardoor de gewenste instelling ook bij herhaalde zwenkbewegingen behouden blijft, terwijl de wrijvingskracht eenvoudig met handkracht te overwinnen is.
Bij het vissen met behulp van een beetmelder is de spanning in de lijn van groot belang aangezien de beetmelder reageert op een spanningsverandering of beweging in de lijn. Wordt de lijn vanuit de instelpositie gespannen of ontspannen dan wordt beet verondersteld. De spanning in de lijn wordt in hoofdzaak bepaald door het gewicht dat aan de lijn is aangebracht in de vorm van bijvoorbeeld lood en aas, de stroming van het water waarin wordt gevist, de afstand waarop wordt gevist en het door de beetmelder op de lijn overgebrachte moment.
Bij sterk stromend water zal bijvoorbeeld een groter moment moeten worden overgebracht dan bij stilstaand water om de gewenste spanning in de lijn en de stand van het zwenklichaam te handhaven. Dit geldt ook bij gebruik van meer lijngewicht. Bij gebruik van de bekende beetmelder zal dit veelal betekenen dat bij een veranderende stromingssituatie een andere beetmelder gebruikt moet gaan worden omdat de instelmogelijkheden van de gebruikte beetmelder niet voldoende zijn. Dit heeft het nadeel dat een groot aantal verschillende beetmel-ders aangeschaft, meegenomen en gebruikt moet worden. Zelfs indien de visser steeds in hetzelfde water met dezelfde uitrusting op dezelfde vis vist zal, bijvoorbeeld omdat de stroming verandert als gevolg van spuien, andere waterstanden en dergelijke, regelmatig een andere beetmelder moeten worden gekozen. Dit maakt vissen met de bekende beetmelder kostbaar, onrustig en omslachtig.
De uitvinding beoogt derhalve een beetmelder van de in de aanhef beschreven soort, waarbij deze nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen. De beetmelder wordt daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het gewicht althans gedeeltelijk losmaakbaar met het zwenklichaam is verbonden, één en ander zodanig dat het kan worden weggenomen en kan wor- den uitgewisseld met een ander gewicht of kan worden weggelaten. Het gewicht is bij voorkeur geheel losmaakbaar.
Doordat het gewicht van het zwenklichaam kan worden weggenomen en kan worden vervangen door een ander gewicht kan het moment dat door de beetmelder op de lijn wordt overgebracht onbeperkt worden aangepast zonder dat daarvoor een andere beetmelder behoeft te worden gekozen. Voor het aanpassen van een beetmelder vanuit bijvoorbeeld een configuratie waarmee in stilstaand water wordt gevist naar een configuratie waarmee in zeer sterk stromend water wordt gevist hoeft slechts een zwaarder gewicht aan het zwenklichaam bevestigd te worden vice versa. De visser hoeft dus slechts één beetmelder en een aantal verschillende gewichten mee te nemen in plaats van een groot aantal verschillende beetmelders.
In een voorkeursuitvoering van de beetmelder volgens de uitvinding omvat het gewicht een gewichtslichaam en een vastzetelement, waarbij het gewichtslichaam over de gehele lengte is voorzien van een langssnede met een breedte die ten minste overeenkomt met de dikte van het zwenklichaam, zodanig dat het zwenklichaam vanaf een zijde in de langssnede plaatsbaar is en waarbij het vastzetelement ongeveer cilindervormig is en is voorzien van een zich in radiale richting uitstrekkende langssnede met een breedte die ongeveer overeenkomt met de dikte van het zwenklichaam, waarbij één uiteinde van het vastzetelement is voorzien van buitenschroefdraad waarmee het vastzetelement in het gewichtslichaam schroefbaar is, zodanig dat daarbij de snede althans gedeeltelijk wordt dichtgedrukt en het vastzetelement onbeweeglijk met het zwenklichaam wordt verbonden.
Bij deze uitvoeringsvorm kan het gewichtslichaam ten opzichte van het vastzetelement enigszins worden losgeschroefd, waarna het gewicht langs het zwenklichaam kan worden verschoven en vervolgens in een nieuwe positie kan worden vastgezet door aandraaien van het vastzetelement. Bovendien kan het vastzetelement verder worden losgeschroefd, zodanig dat de langssneden in eikaars verlengde liggen of het vastzetelement los komt van het gewichtslichaam, waarna het gewicht in dwarsrichting van het zwenklichaam kan worden genomen. Deze uitvoering maakt een eenvoudige vervanging zowel als een eenvoudige positionering van het gewicht mogelijk. Bovendien zorgt het vastzetelement ervoor dat het gewicht op het zwenklichaam wordt vastgeklemd waardoor dit na het inschroeven van het vastzetelement niet meer kan verschuiven, ook niet tijdens een neerwaartse versnelling van het zwenklichaam. Daarentegen kan het gewicht na het enigszins losschroeven van het vastzetelement wel eenvoudig worden verplaatst, zonder dat daarbij slijtage of beschadiging optreedt, hetgeen met name bij herhaald gebruik van bijzonder belang is.
In nadere uitwerking van de beetmelder volgens de uitvinding is het zwenklichaam ten opzichte van het bevestigings-lichaam in één zwenkrichting voorgespannen, bijvoorbeeld doordat langs het zwenkelement tussen het zwenklichaam en het bevestigingslichaam een veerkrachtig element is opgenomen, waarbij het zwenklichaam zwenkbaar is tussen twee de uiterste zwenkstanden bepalende eindstops.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt door de beetmelder altijd een basaal moment uitgeoefend, ook bij geheel weggenomen gewicht. Dit maakt de beetmelder ook bij afwezigheid van het gewicht bruikbaar. Bovendien wordt door de voorspanning in één richting verhinderd dat het zwenklichaam langdurig blijft bengelen bij ontspanning van de lijn en kunnen kleinere gewichten worden gebruikt. Kleinere gewichten zijn over het algemeen goedkoper en handiger in gebruik. De eindstops verhinderen daarbij dat het zwenklichaam verder doorzwenkt dan noodzakelijk, zodat beschadigingen worden verhinderd.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een bevestigingslichaam, een zwenklichaam, een lijnkop-pelelement, een zwenkelement en een voorspanmiddel. Uit een dergelijk samenstel kan een beetmelder volgens de uitvinding naar wens van de gebruiker worden samengesteld.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het gebruik van een beetmelder volgens de uitvinding, waarbij de beetmelder nabij een hengelsteun wordt geplaatst, waarbij een geschikt gewicht wordt gekozen op basis van ten minste de te gebruiken hengelconfiguratie, de te bevissen vissoort of vissoorten, de stroming van het water en de gewenste lijnspanning bij een niet-beetsituatie en bij een wel-beetsituatie, waarbij het gewicht op een geschikte positie op het zwenklichaam wordt vastgezet en waarbij de lijn van een in de hengelsteun te plaatsen hengel met het lijnkoppelelement wordt verbonden, één en ander zodanig dat althans bij een wel-beetsituatie waarbij een vis die heeft gebeten in de richting van de hengelsteun zwemt de lijn ten minste een deel van de spanning verliest en het zwenklichaam naar onder zwenkt, daarbij de lijn althans gedeeltelijk meenemend.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoe-ringsvoorbeeld van een beetmelder, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.
Fig. 1 toont een beetmelder volgens de uitvinding in zij-aanzicht, geplaatst onder een hengel; fig. 2 toont een beetmelder volgens fig. 1 in perspectivisch aanzicht in samengestelde toestand; fig. 3 toont in gedeeltelijke lengtedoorsnede een vastzetelement en een aantal gewichtslichamen in uiteengenomen toestand; fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een beetmelder volgens de uitvinding; en fig. 5 toont een verdere uitvoeringsvorm van een beetmelder volgens de uitvinding.
De beetmelder 1, zoals getoond in fig. 1 en 2, bestaat uit een bevestigingslichaam 2, een zwenklichaam 3 en een lijnkoppelelement 4. Het uit draad gevormd zwenklichaam 3 is via een zwenkas 5 met het bevestigingslichaam 2 verbonden en is tijdens gebruik tussen twee aan het bevestigingslichaam 2 aangebrachte eindstops 6 zwenkbaar in een verticaal vlak. Om de zwenkas 5 is een veer 7 aangebracht die enerzijds met het bevestigingslichaam 2 en anderzijds met het zwenklichaam 3 is verbonden. Aan het van de zwenkas 5 afgekeerde einde 8 van het zwenklichaam 3 is het lijnkoppelelement 4 aangebracht. Het zwenklichaam 3 is door de veer 7 zodanig voorgespannen dat het lijnkoppelelement 4 daardoor tijdens gebruik naar onder wordt gedrukt. De zwenkas 5 is in het bevestigingslichaam 2 opgesloten met behulp van een klembusje 5'.
Het lijnkoppelelement 4 is aan de bovenzijde 9 voorzien van twee zich in hoofdzaak haaks op de lengterichting van het zwenklichaam 3 uitstrekkende pennen 10 die elk aan hun vrije einde zijn voorzien van een bolvormige verdikking 11. De bolvormige verdikkingen liggen tegen elkaar aan en worden in deze stand voorgespannen door een rond de pennen 10 aangebrachte flexibele ring 12. De verdikkingen 11 kunnen derhalve slechts uit elkaar worden bewogen door vervorming van de ring 12. De pennen 10 zijn bevestigd aan een zwenkplaat 13 die zwenkbaar is om een as 14 die evenwijdig aan de lengterichting van het zwenklichaam 3 is gelegen. Aan de voorzijde 15 van het lijnkoppelelement 4 is een bij voorkeur afsluitbare, althans gedeeltelijk doorzichtige opneemruimte 16 gevormd voor een verlichtingsmiddel 17 zoals bijvoorbeeld een chemisch breek-licht.
In fig. 1 is op het zwenklichaam een gewicht 18 aangebracht op een afstand A van de zwenkas 5. In fig. 2 is de beetmelder 1 in perspectivisch aanzicht weergegeven. Het gewicht 18 bestaat uit een in hoofdzaak cilindervormig vast-zetelement 19 en een eveneens cilindervormig gewichtslichaam 20, waarvan in fig. 3 een drietal verschillende uitvoeringsvormen is getekend.
Het vastzetelement 19 is over de gehele lengte voorzien van een radiale snede 21 die zich bij voorkeur uitstrekt tot voorbij de langsas van het vastzetelement 19. De snede heeft een breedte S die overeenkomt met de breedte S' van het zwenklichaam 3, zodat het vastzetelement 19 met de snede vanaf een zijde over het zwenklichaam 3 kan worden geschoven. Aan een eerste einde is het vastzetelement voorzien van een enigszins afgeknot-kegelvormig deel 22. Het tegenoverliggende tweede einde 24 is voorzien van aangrijpmiddelen, zoals bijvoorbeeld twee afgeplatte kanten 25 waaraan het vastzetelement eenvoudig kan worden vastgegrepen. Tussen het eerste en het tweede einde is een cilindrisch deel opgenomen dat is voorzien van buitenschroefdraad 23.
Het gewichtslichaam 20 is voorzien van een centrale boring 26 die ten minste een diameter heeft die overeenkomt met de dikte S van het zwenklichaam 3. Het gewichtslichaam 20 is voorts voorzien van een langssnede 27 die zich over de gehele lengte uitstrekt en reikt tot in de centrale boring 26. De breedte S van de langssnede 27 komt overeen met de dikte van het zwenklichaam 3. Aan een eerste einde 28 van het gewichtslichaam 20 is een axiale boring 29 aangebracht, voorzien van binnenschroefdraad 30, welke schroefdraad kan samenwerken met de buitenschroefdraad 23 op het vastzetelement 19. Daardoor kan het vastzetelement 19 in het gewichtslichaam 20 worden geschroefd. De axiale boring 29 in het gewichtslichaam 20 loopt vanaf de binnenschroefdraad 30 afgeknot kegelvormig toe, zodanig dat bij het inschroeven van het vastzetelement 19 in het gewichtslichaam 20 de snede 21 enigszins wordt dichtge-drukt.
De beetmelder volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.
Een hengelsteun 50 wordt in de grond gestoken en het bevestigingslichaam 2 wordt daarop met een uitsparing 53 vastgezet, zodanig dat de beetmelder 1 zich ongeveer in een verticaal vlak uitstrekt. De beetmelder 1 wordt bij voorkeur zonder een daarop aangebracht gewicht 18 geplaatst. De lijn 51 van de hengel 52 wordt gedeeltelijk in het water gebracht met daaraan het gewenste, in de tekening niet weergegeven lijngewicht, en de hengel 52 wordt in de hengelsteun geplaatst. De lijn 51 wordt vervolgens tussen de beide bolvormige verdikkingen 11 van het lijnkoppelelement 4 gedrukt, waarbij het zwenklichaam 3 tegen de werking van de veer 7 en de zwaartekracht in omhoog wordt bewogen. Doordat geen gewicht aan het zwenklichaam 3 is aangebracht zal de lijn 51 over het algemeen nagenoeg strak tegen de hengel 52 aan komen te liggen, hetgeen niet de bedoeling is. Het zwenklichaam dient derhalve verzwaard te worden.
Afhankelijk van onder andere de stroming in het viswater en de afstand waarop wordt gevist, wordt door de visser een geschikt gewichtslichaam 20 gekozen. Vervolgens wordt dit te zamen met het vastzetelement 19 over het zwenklichaam geschoven, waarna het vastzetelement 19 enigszins in het gewichtslichaam wordt geschroefd. Door verdraaiing van de snede 21 in het vastzetelement 19 ten opzichte van de langs-snede 27 in het gewichtslichaam 20 wordt daarbij verhinderd dat het gewicht 18 van het zwenklichaam kan vallen. Het gewicht 18 wordt langs het zwenklichaam geschoven tot de gewenste positie is bereikt ten opzichte van de zwenkas 5, waarna het vastzetelement 19 verder wordt vastgeschroefd. Daarbij wordt de snede 21 in het vastzetelement 19 dichtge-drukt, waardoor het vastzetelement 19, en daarmee het gehele gewicht 18, vast op het zwenklichaam 3 wordt geklemd. Het gewicht 18 kan daarna niet meer verschuiven of van het zwenklichaam 3 vallen.
Indien door de beetmelder 1 niet de gewenste spanning in de lijn wordt veroorzaakt kan een aantal maatregelen worden genomen. Het vastzetelement 19 kan enigszins worden losgeschroefd en het gewicht naar een andere positie worden verschoven, waarna het vastzetelement 19 weer wordt vastge-schroefd. Op deze wijze kunnen met name relatief kleine wijzigingen worden aangebracht. Indien grotere wijzigingen noodzakelijk zijn kan het gewichtslichaam 20 worden vervangen door een lichter of zwaarder gewichtslichaam 20. Overigens kunnen het vastzetelement 19 en het gewichtslichaam 20 ook voorafgaand aan het op het zwenklichaam 3 plaatsen reeds onderling worden verbonden. Zolang de respectieve snedes 21, 27 in eikaars verlengde liggen en de snede 21 in het vastzetelement nog niet is dichtgeknepen kan het gewicht 18 worden geplaatst.
Bij het vissen op grote afstand (bijvoorbeeld 100-120 m of meer) worden grote werpgewichten gebruikt (bijvoorbeeld 100 gr of meer). Teneinde te verzekeren dat dan de beetmelder goed functioneert, ook bij een toezwemmende beet, dient eveneens veel gewicht (100 gr of meer) nabij het lijnkoppelelement 4 te worden aangebracht. Bij vissen op kleinere afstand moeten deze gewichten worden aangepast. De beetmelder volgens de uitvinding maakt dit eenvoudig mogelijk, waardoor deze eveneens bijzonder geschikt is voor het vissen op verschillende afstanden in stilstaand of slechts weinig stromend water.
Het in fig. 3 onder weergegeven gewichtslichaam 20' is een alternatieve uitvoeringsvorm, voorzien van een verjongd einde 31 met buitenschroefdraad 32 dat kan samenwerken met de binnenschroefdraad 30 van een ander gewichtslichaam 20 of 20'. Dit biedt de mogelijkheid de gewichtslichamen 20, 20' onderling te koppelen, waardoor elk gewenst gewicht 18 op eenvoudige wijze kan worden samengesteld.
Nadat de beetmelder 1 is voorzien van het gewenste gewicht 18 wordt het zwenklichaam 3 door de lijn 51 ongeveer horizontaal gehouden. Indien een vis bijt en vervolgens wegzwemt verandert de spanning in de lijn 51. Indien de vis van de hengel 52 wegzwemt wordt de lijn verder afgerold. Het lijn-koppelelement 4 wordt daarbij omhoog in de richting van de hengel 52 bewogen, waardoor het zwenklichaam 3 van stand verandert en de beet-situatie wordt geconstateerd. Zwemt de vis in de richting van de hengel 52 dan ontspant de lijn 51 en beweegt het lijnkoppelelement 4 naar onder als gevolg van de door het zwenklichaam 4 op de lijn 51 uitgeoefende kracht die ontstaat door de werking van de veer 7 en de zwaartekracht.
Ook daarbij zwenkt het zwenklichaam 3 en wordt de beet-situa-tie geconstateerd. Deze stand is in fig. 1 in onderbroken lijnen weergegeven.
De lijn 51 kan over een detectiewieltje van een in de tekening niet weergegeven beetsignalator worden geleid waardoor de bewegingen van de lijn 51, die optreden als gevolg van de beet-situatie, electronisch worden geregistreerd. Deze bewegingen worden daarbij door het verzwenken van het zwenklichaam versterkt, waardoor de beet-situaties ook electronisch accuraat kunnen worden geconstateerd.
Fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een beetmelder 101 volgens de uitvinding, waarbij het zwenklichaam 103 bestaat uit een rechte staaf die aan één einde via een zwenkas 105 is verbonden met een bevestigingslichaam 102, en aan het andere einde is voorzien van een lijnkoppelelement 104. Tussen het bevestigingslichaam 102 en het zwenklichaam 103 is onder de zwenkas 105 langs een veer 107 aangebracht die tijdens gebruik het zwenklichaam 103 in neerwaartse richting voorspant. De beetmelder 101 is op bovenbeschreven wijze te voorzien van een gewicht.
Fig. 5 toont een verdere uitvoeringsvorm van een beetmelder 201 volgens de uitvinding, waarbij het zwenklichaam 203 bestaat uit een rechte staaf die aan één einde via een blad-veer 207 is verbonden met een bevestigingslichaam 202 en aan het andere einde is voorzien van een lijnkoppelelement 204. De bladveer 207 spant tijdens gebruik het zwenklichaam 203 in neerwaartse richting voor en vormt tegelijkertijd de beweegbare verbinding tussen het zwenklichaam 203 en het bevestigingslichaam 202. De beetmelder 201 is op bovenbeschreven wijze te voorzien van een gewicht.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de uitvoeringsvormen zoals getoond en beschreven. Vele wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding. Zo kan het vast-zetelement slechts in het afgeknot-kegelvormige deel zijn voorzien van een snede en vast zijn verbonden met het zwenklichaam. In deze uitvoeringsvorm is slechts het gewichtslichaam uitwisselbaar en bestaat niet de mogelijkheid dat het vastzet-element verloren gaat. Voorts kunnen bijvoorbeeld andere uitvoeringsvormen van lijnkoppelelementen en bevestigingslichamen worden gekozen en kunnen andere detectiemiddelen worden gebruikt. Bovendien kunnen het klemmende vastzetelement en het of elk gewichtslichaam op andere wijze koppelbaar zijn, bijvoorbeeld met behulp van een klikrand of klikvingers.
Claims (12)
1. Beetmelder, geschikt voor gebruik bij het vissen met een vishengel, voorzien van een in hoofdzaak stafvormig zwenkli-chaarri/ een bevestigingslichaam en een lijnkoppelelement, waarbij het bevestigingslichaam vast met de grond verbindbaar is, het zwenklichaam nabij één einde via een zwenkelement met het bevestigingslichaam is verbonden en het lijnkoppelelement nabij het tegenoverliggende einde met het zwenklichaam is verbonden, waarbij het zwenklichaam is voorzien van een in verschillende posities brengbaar gewicht, met het kenmerk, dat het gewicht althans gedeeltelijk losmaakbaar met het zwenklichaam is verbonden, één en ander zodanig dat het kan worden weggenomen en kan worden uitgewisseld met een ander gewicht of kan worden weggelaten.
2. Beetmelder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gewicht een gewichtslichaam en een vastzetelement omvat, waarbij ten minste het gewichtslichaam van het zwenklichaam weg-neembaar is en vervangbaar is door een gewichtslichaam met een ander gewicht.
3. Beetmelder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het gewichtslichaam over de gehele lengte is voorzien van een langssnede met een breedte die ten minste overeenkomt met de dikte van het zwenklichaam, waarbij het zwenklichaam vanaf een zijde in de langssnede plaatsbaar is en waarbij het vastzetelement althans gedeeltelijk aan het gewichtselement beves-tigbaar is, één en ander zodanig dat na bevestiging van het vastzetelement het gewichtselement onschuifbaar is ten opzichte van het zwenklichaam.
4. Beetmelder volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het vastzetelement van het zwenklichaam wegneembaar is.
5. Beetmelder volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat het vastzetelement ongeveer cilindervormig is en is voorzien van een zich in radiale richting uitstrekkende langssnede met een breedte die ongeveer overeenkomt met de dikte van het zwenklichaam, waarbij één uiteinde van het vast-zetelement is voorzien van buitenschroefdraad waarmee het vastzetelement in het gewichtslichaam schroefbaar is, zodanig dat daarbij de snede althans gedeeltelijk wordt dichtgedrukt en het vastzetelement onbeweeglijk met het zwenklichaam wordt verbonden.
6. Beetmelder volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat een aantal gewichtslichamen koppelbaar is.
7. Beetmelder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zwenklichaam ten opzichte van het beves-tigingslichaam in één zwenkrichting is voorgespannen.
8. Beetmelder volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat langs het zwenkelement tussen het zwenklichaam en het bevesti-gingslichaam een veerkrachtig element is opgenomen.
9. Beetmelder volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het zwenkelement een verend element, en bij voorkeur een bladveer is.
10. Beetmelder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zwenklichaam zwenkbaar is tussen twee de uiterste zwenkstanden bepalende eindstops.
11. Samenstel van een bevestigingslichaam, een zwenklichaam, een lijnkoppelelement, een zwenkelement en een voorspanmiddel, in het bijzonder geschikt voor gebruik bij een beetmelder volgens één der conclusies 7-10.
12. Werkwijze voor het gebruik van een beetmelder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beetmelder nabij een hengelsteun wordt geplaatst, waarbij een geschikt gewicht wordt gekozen op basis van ten minste de te gebruiken hengel-configuratie, de te bevissen vissoort of vissoorten, de stroming van het water en de gewenste lijnspanning bij een niet-beetsituatie en bij een wel-beetsituatie, waarbij het gewicht op een geschikte positie op het zwenklichaam wordt vastgezet en waarbij de lijn van een in de hengelsteun te plaatsen hengel met het lijnkoppelelement wordt verbonden, één en ander zodanig dat althans bij een wel-beetsituatie waarbij een vis die heeft gebeten in de richting van de hengelsteun zwemt de lijn ten minste een deel van de spanning verliest en het zwenklichaam naar onder zwenkt, daarbij de lijn althans gedeeltelijk meenemend.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400827A NL9400827A (nl) | 1994-05-19 | 1994-05-19 | Beetmelder. |
NL1000395A NL1000395C2 (nl) | 1994-05-19 | 1995-05-18 | Beetmelder. |
EP95201311A EP0682864A1 (en) | 1994-05-19 | 1995-05-18 | Bite indicator |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400827 | 1994-05-19 | ||
NL9400827A NL9400827A (nl) | 1994-05-19 | 1994-05-19 | Beetmelder. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400827A true NL9400827A (nl) | 1996-01-02 |
Family
ID=19864219
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400827A NL9400827A (nl) | 1994-05-19 | 1994-05-19 | Beetmelder. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0682864A1 (nl) |
NL (1) | NL9400827A (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2324696B (en) * | 1995-03-31 | 1999-04-21 | Darren Edward Elvins | Bite indicator |
GB2319157A (en) * | 1996-11-16 | 1998-05-20 | Nash Kevin Tackle Ltd | Fishing bite indicator |
GB9717018D0 (en) * | 1997-08-12 | 1997-10-15 | Fox Design Int | A device for releasably retaining a fishing line |
GB2344266B (en) * | 1998-12-04 | 2003-07-02 | Delkim Prod Ltd | Line tensioning device |
DE102008024770B4 (de) * | 2008-05-23 | 2010-09-23 | Miškatović, Željko | Elektronischer Bissanzeiger zum Angeln von Fischen |
GB0820013D0 (en) * | 2008-10-30 | 2008-12-10 | Fox Int Group Ltd | Fish-bite indicator |
US8161677B1 (en) * | 2009-02-24 | 2012-04-24 | Weber Michael W | Trip-up signal device for a rod and reel |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2177007A (en) * | 1938-07-08 | 1939-10-24 | Wallace E Smith | Releasable sinker having weight changing means |
FR73925E (fr) * | 1958-02-18 | 1960-10-31 | Plombée amovible pour la pêche | |
US3680244A (en) * | 1970-07-14 | 1972-08-01 | James S Cala | Fishing signal |
DE2222380A1 (de) * | 1972-05-06 | 1973-11-22 | Manfred Habedank | Einrichtung zur biss-anzeige an angelruten |
US3950880A (en) * | 1975-05-22 | 1976-04-20 | Frank John Polaszek | Bite signal device for fishing rods |
DE9014402U1 (de) * | 1990-10-17 | 1991-01-17 | Maatz, Detlef, 8951 Stötten | Gewicht zum Beschweren von Angelschnüren |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE69005409T3 (de) | 1989-10-10 | 2010-02-11 | Fox Design International Ltd., Chelmsford | Bissanzeiger. |
GB9307310D0 (en) | 1993-04-07 | 1993-06-02 | Nash Kevin Tackle Ltd | Bite indicator |
-
1994
- 1994-05-19 NL NL9400827A patent/NL9400827A/nl unknown
-
1995
- 1995-05-18 EP EP95201311A patent/EP0682864A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2177007A (en) * | 1938-07-08 | 1939-10-24 | Wallace E Smith | Releasable sinker having weight changing means |
FR73925E (fr) * | 1958-02-18 | 1960-10-31 | Plombée amovible pour la pêche | |
US3680244A (en) * | 1970-07-14 | 1972-08-01 | James S Cala | Fishing signal |
DE2222380A1 (de) * | 1972-05-06 | 1973-11-22 | Manfred Habedank | Einrichtung zur biss-anzeige an angelruten |
US3950880A (en) * | 1975-05-22 | 1976-04-20 | Frank John Polaszek | Bite signal device for fishing rods |
DE9014402U1 (de) * | 1990-10-17 | 1991-01-17 | Maatz, Detlef, 8951 Stötten | Gewicht zum Beschweren von Angelschnüren |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0682864A1 (en) | 1995-11-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4221068A (en) | Fish line holder | |
US3816954A (en) | Free line down rigger release | |
US6421948B1 (en) | Fishing rod holder with signaling device | |
EP0035996B1 (en) | Device for a casting float | |
US4837965A (en) | Ice fishing tip-up | |
US4565026A (en) | Remote release deep trolling system | |
US4905398A (en) | Fishing pole with indicator means | |
NL9400827A (nl) | Beetmelder. | |
US4757635A (en) | Depth-changing fishing float | |
US5551183A (en) | Hands-free fishing system | |
US4813172A (en) | Downrigger fishing line system | |
US7281348B2 (en) | Ice fishing apparatus with eccentric release feature | |
US4146988A (en) | Fishing rod tip-up | |
US3058251A (en) | Fishing rod holder and signalling means | |
US4694603A (en) | Fishing device | |
DE69005409T2 (de) | Bissanzeiger. | |
WO2016198412A1 (en) | A device for use in sea fishing | |
US6550179B1 (en) | Magnetic lock fishing float | |
US6301820B1 (en) | Hook setting fishing rod holder | |
US5930938A (en) | Hook setting and fish playing apparatus | |
US6247263B1 (en) | Universal bobber | |
KR100920452B1 (ko) | 낚시찌 감지장치 및 방법 | |
EP0830812B1 (en) | Improvements in floats and depth finders | |
US3293789A (en) | Fishing rod holder | |
US4079537A (en) | Ice fishing trap |