NL9400402A - Houder met identificatie-inrichting. - Google Patents

Description

HOUDER MET IDENTIFICATIE-INRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor vloeibare of pasteuze, gekleurde massa, welke houder de algemene vorm van een beker met een eventueel afsluitbare mondopening vertoont.

Een houder van dit type is in diverse uitvoeringen bekend en wordt gebruikt voor het transport van vloeibare of pasteuze, gekleurde massa's, in het bijzonder verven, lakken, inkten, en dergelijke.

Voor het op de juiste wijze behandelen van houders met een bepaalde inhoud, in het bijzonder bij gebruik van een geautomatiseerde menginrichting, waarmee automatisch ingestelde hoeveelheden gekleurde massa's van een gewenste kleur kunnen worden vervaardigd, is het van belang, dat elke houder ondubbelzinnig identificeerbaar is. Als een houder niet identificeerbaar is, moet voor eventueel gewenst hergebruik van de inhoud de samenstelling van deze inhoud door een spectro-fotometrische bepaling worden vastgesteld.

Een dergelijke bepaling is relatief onnauwkeurig. Het is daarom gewenst, de belangrijke informatie, die bij het vullen van de betreffende houder beschikbaar was, en betrekking had op de verhouding tussen de samenstellende kleurcomponenten, niet verloren te doen gaan. Deze informatie kan voor elke specifieke houder in een eventueel centraal geheugen worden opgeslagen. Voorwaarde voor het gebruik van de correcte informatie is natuurlijk, dat de betreffende houder identificeerbaar is.

Met het oog op het bovenstaande verschaft de uitvinding een houder van het genoemde type, die is gekenmerkt door een met de houder verbonden automatisch uitleesbare identificatie-inrichting voor het ondubbelzinnig identificeren van de houder.

De structuur volgens de uitvinding maakt een identificatie van een houder mogelijk met gebruikmaking van een geheel automatisch werkend systeem. De vooraf, permanent dan wel variabel, in de identificatie-inrichting aanwezige informatie kan worden gebruikt voor het geautomatiseerd ledigen van de houder, die, afhankelijk van de omstandigheden al ten dele kan zijn gevuld met een vloeibare of pasteuze, gekleurde massa, het positioneren van de houder ten opzichte van een behandelingsstation in een installatie die de inhoud van de houder kan verwerken, het automatisch toevoegen van kleurcomponenten aan de hand van de verschillen tussen de gewenste en de werkelijke hoeveelheid, of het opslaan van massa's in een geautomatiseerd magazijn.

Een eenvoudige uitvoering is die, waarin de identificatie-inrichting van het optisch leesbare type is.

Een dergelijke identificatie-inrichting kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op een streepjescode, een puntencode, alfanumerieke symbolen, of dergelijke.

Een andere uitvoering is die, waarin de identificatie-inrichting een transponder omvat. Een transponder kan in zijn eenvoudigste vorm één of meer bijvoorbeeld betrekkelijk vlak uitgevoerde afgestemde kringen, bestaande uit een vlakke spoel en een condensator, of een metalen strip, omvatten. Bij gebruik van een aantal houders kan aan elke houder aldus een eigen resonantiefrequentie worden verleend. Bij het op zichzelf bekende gebruik van transponders met meerdere resonantiefrequenties kan op basis hiervan een binaire code worden ingebouwd, die de betreffende houder identificeert.

Ook andere vormen van transponders zijn bekend en in het kader van de uitvinding toepasbaar.

Opgemerkt wordt, dat het woord "transponder" in het kader van de uitvinding ruim is gedefinieerd.

Binnen het kader van de uitvinding kan ook en met voordeel, gebruik worden gemaakt van een chip, die via een daarmee verbonden antenne energie ontvangt van een zender en als gevolg van de daardoor optredende bekrachtiging zijn voor de chip en daarmee voor de houder representatieve, unieke code gaat uitzenden.

In een systeem, waarin aan de houder slechts een uniek nummer is toegekend, dan bevat een centraal systeem de betreffende essentiële informatie.

Een specifieke uitvoering is die, waarin de identificatie-inrichting van het wisbare en schrijfbare type is. De informatie kan nu decentraal aanwezig zijn in de identificatie-inrichting, die in het algemeen als transponder zal zijn uitgevoerd.

De genoemde identificatie-inrichtingen kunnen bijvoorbeeld aan de buitenzijde van de houder zijn aangebracht door middel van geschikte bevestigingsmiddelen, zoals nagels, lijm, of dergelijke.

Een voordelige uitvoering vertoont het kenmerk dat de houder van kunststof is vervaardigd en dat de identificatie-inrichting daarin is ingebed. Bijvoorbeeld kan de identificatie-inrichting in de vorm van een inzetstuk in een spuitgietmatrijs vooraf zijn ingebracht en aldus tijdens het spuitgieten in de wand van de houder zijn ingebed.

Een andere uitvoering is die waarin de identificatie-inrichting aan de houder is vastgelast.

Met voordeel kan de identificatie-inrichting zodanig zijn geplaatst, dat hij zich aan de buitenzijde van de houder bevindt, en aldus bijvoorbeeld toegankelijk is voor servicedoeleinden, vervanging, inspectie, en dergelijke. Bij voorkeur is de identificatie-inrichting dan wel zodanig geplaatst, dat geen of slechts verwaarloosbaar gevaar voor mechanische beschadiging bestaat.

Dit doel kan worden bereikt met een variant, die het kenmerk vertoont dat zich rond de mondopening een zich naar buiten uitstrekkende flensrand, bijvoorbeeld met de algemene vorm van een deel van een toroïde, bevindt, onder welke flensrand de identificatie-inrichting is aangebracht.

In een andere variant, waarmee dit doel wordt gerealiseerd, vertoont de houder het kenmerk dat het ondervlak van de bodem een draagribbe vertoont en de identificatie-inrichting aan het daarbinnen gelegen vlak is aangebracht. In dit laatste geval is bij voorkeur de identificatie-inrichting ongeveer in het midden van het betreffende vlak geplaatst, waardoor uitlezing op afstand niet afhankelijk is van de positie, waarin de houder zich tijdens de uitleesbewerking bevindt.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een houder volgens de uitvinding; figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een variant; figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een deel van weer een andere uitvoering; en figuur 4 gedeeltelijk in perspectivisch aanzicht en gedeeltelijk in dwarsdoorsnede een detail van een derde variant.

Figuur 1 toont een houder 1 voor vloeibare of pasteuze, gekleurde massa's. De houder 1 vertoont de algemene vorm van een beker met een door middel van een deksel met aangepaste vorm desgewenst afsluitbare mondopening 2. Op het buitenoppervlak 3 van de houder 1 is een identificatie-inrichting 4 geplakt. Dit is een van een lijmlaag voorziene film, waarop een puntencode 5 aanwezig is. De puntencode bestaat uit een aantal zwarte punten, die in een unieke samenstelling geplaatst zijn op een denkbeeldig matrix-raster. De code kan worden beschouwd als een binair getal, en stelt bijvoorbeeld een gewenste combinatie van letters en cijfers voor.

Door een te identificeren houder 1 langs een optische leesinrichting te voeren kan de puntencode 5 worden uitgelezen, waardoor aan de hand van de in een centraal geheugen aanwezige informatie kan worden vastgesteld, welke gekleurde massa bijvoorbeeld voor hergebruik beschikbaar is.

Figuur 2 toont een houder 6 van een andere vorm. Ook deze draagt aan zijn buitenoppervlak 7 de identificatie-inrichting 4 met de puntencode 5.

Figuur 3 toont een deel van een houder 8, aan het buitenoppervlak 9 van de ringvormige voet 10 waarvan door middel van popnagels 11 een identificatie-inrichting 12 is bevestigd. In deze uitvoering omvat de identificatie-inrichting 12 een transponder, waarin voldoende informatie is dan wel kan worden opgenomen om de houder 8 door middel van een geschikte uitlees-inrichting ondubbelzinnig te identificeren.

Figuur 4 tenslotte toont een houder 12 van thermoplastische kunststof, die door spuitgieten is vervaardigd. Voorafgaand aan het spuitgiet-procédé is in de vormholte van de spuitgietmatrijs een als transponder uitgevoerde identificatie-inrichting 13 ingebracht, die tijdens de spuitgietcyclus is ingebed in de houder 12. Het zal duidelijk zijn, dat de transponder 13 in voldoende mate warmtebestendig moet zijn om dit vervaardigingsprocédé te doorstaan.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat een houder ook meerdere identificatie-inrichtingen met dezelfde informatie-inhoud kan dragen. Hierdoor is de leesbaarheid van de informatie verbeterd. Zelfs kan men gebruik maken van een zich geheel over de omtrek van een houder uitstrekkende code, zodanig dat deze code van alle kanten van de houder gelijkelijk zichtbaar is. Zo kan bijvoorbeeld een strook kleefband rond het buitenoppervlak van een houder worden geplakt. De strook kleefband draagt over zijn breedte bijvoorbeeld een streepjescode, die in dit geval bestaat uit een aantal in hoofdzaak coaxiale ringen die in de langsrichting van de houder op afstand van elkaar zijn gelegen.

Claims (8)

1. Houder voor vloeibare of pasteuze, gekleurde massa, welke houder de algemene vorm van een beker met een bodem, een omtreksrand en een eventueel afsluitbare mondopening vertoont, gekenmerkt door een met de houder verbonden automatisch uitleesbare identificatie-inrichting voor het ondubbelzinnig identificeren van de houder.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de identificatie-inrichting van het optisch leesbare type is.

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de identificatie-inrichting een transponder omvat.

4. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de identificatie-inrichting van het wisbare en schrijfbare type is.

5. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder van kunststof is vervaardigd en dat de identificatie-inrichting daarin is ingebed.

6. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de identificatie-inrichting aan de houder is vastgelast.

7. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zich rond de mondopening een zich naar buiten uitstrekkende flensrand, bijvoorbeeld met de algemene vorm van een deel van een toroïde, bevindt, onder welke flensrand de identificatie-inrichting is aangebracht.

8. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ondervlak van de bodem een draagribbe vertoont en de identificatie-inrichting aan het daarbinnen gelegen vlak is aangebracht.