NL9400391A - Verpakking voor schelpdieren. - Google Patents

Description

Verpakking voor schelpdieren

Beschrijving

De uitvinding betreft een verpakking voor schelpdieren, omvattende een houder die aan de bovenzijde afsluitbaar is door middel van een deksel.

Een dergelijke verpakking is bekend uit NL-A-8000159· In deze bekende verpakking moeten de schelpdieren vers worden bewaard, zodanig dat aan de consument de vereiste kwaliteit kan worden geboden. In een voor de consument geschikte grootte kan hij bijvoorbeeld een hoeveelheid van twee kilogram schelpdieren, zoals mosselen, bevatten.

Uit verse schelpdieren komt echter altijd een hoeveelheid vocht vrij, die bij deze bekende verpakking via de tussenbodem kan worden afgevoerd in een apart compartiment van de houder. Gevolg daarvan is dat ook de laagst gelegen schelpdieren niet in het vocht komen te liggen en zodoende ook geen bedervingsverschijnselen kunnen gaan vertonen.

Ter verzekering van de gewenste kwaliteit van de schelpdieren is verder van belang dat zij met hun schelp goed gesloten worden bewaard. In een dergelijke toestand kan binnen de schelp een natuurlijk, vochtig milieu worden gehandhaafd, waardoor de natuurlijke smaak bewaard blijft. Met betrekking tot dit laatste vereiste blijkt de bekende verpakking niet te voldoen.

In de praktijk is namelijk gebleken dat schelpdieren zoals mosselen aan het begin van het vangstseizoen een relatief kleine afmeting bezitten, en aan het eind van dat seizoen een relatief grote afmeting bezitten. Gevolg is dat het volume van de vroeg in het seizoen gevangen schelpdieren relatief klein is. Dit betekent dat in een bekende houder met een gemiddelde inhoud voor een hoeveelheid van twee kilogram schelpdieren ruimte overblijft tussen de houder en de deksel, en dat de schelpdieren niet samengedrukt kunnen worden gehouden. Bekend is om in dit verband verschillende houders te voorzien, die onderling verschillende volumina bezitten. Het nadeel daarvan is dat niet met één standaardhouder kan worden volstaan, terwijl tevens niet altijd is gegarandeerd dat het volume van de op te nemen schelpdieren juist overeenkomt met het volume van de gekozen houder.

Doel van de uitvinding is daarom een houder van het hiervoor genoemde soort te verschaffen die dit nadeel mist. Dat doel wordt bereikt doordat de deksel is voorzien van veermiddelen voor het onder veervoor- spanning tegen de tussenbodem aangedrukt houden van een in de houder opgenomen hoeveelheid schelpdieren.

De veermiddeien bieden steeds de gewenste aandrukking aangezien zij zich, binnen bepaalde grenzen, dankzij hun verende karakter kunnen aanpassen aan het volume van de in de houder aanwezige hoeveelheid schelpdieren.

Bij voorkeur draagt de deksel tenminste een veerelement waaraan een aandrukplaat is opgehangen. Een dergelijk veerelement kan zijn uitgevoerd als een soepele strook materiaal die telkens onder een scherpe hoek is bevestigd aan de naar elkaar gekeerde oppervlakken van deksel en aandrukplaat. Zowel ter plaatse van de bevestiging aan het betreffende oppervlak als over zijn lengte kan de soepele strook elastisch vervormen, waardoor de veerkracht bij benadering constant kan zijn over een zekere slaglengte van de aandrukplaat.

Goede resultaten kunnen worden verkregen indien meerdere op regelmatige afstanden van elkaar aangebrachte veerelementen zijn voorzien.

In verband met de gewenste kwaliteit van de schelpdieren zijn de deksel en de aandrukplaat tevens voorzien van luchtgaten.

De houder kan verder zijn voorzien van een voor het uit de schelpdieren afkomstige vocht doorlaatbare tussenbodem.

De tussenbodem kan vastzetbaar zijn aan de binnenwand van de houder. Verder kan de tussenbodem een centrale steun hebben die afsteunbaar is op de bodem van de houder. In het bijzonder bij een emmervormige houder biedt deze uitvoering een kompakte, stevige verpakking.

De steun kan zijn uitgevoerd als pijpstuk, dat aan de bovenzijde uitmondt in een centraal afvoergat van de tussenbodem. Teneinde het vocht uit het pijpstuk te kunnen afvoeren in het onder de tussenbodem gevormde compartiment is het de steun vormende pijpstuk aan de onderzijde voorzien van tenminste een langssleuf.

Bij voorkeur loopt de tussenbodem schuin af in de richting van de steun. Aan de ene kant wordt daardoor bereikt dat het vocht betrouwbaar kan worden afgevoerd, terwijl aan de andere kant dankzij het uitstekende pijpstuk en de aansluiting van de tussenwand aan de binnenwand van de houder wordt verhinderd dat het vocht terugstroomt naar de ruimte waar zich de schelpdieren bevinden indien de verpakking schuin of ondersteboven wordt gehouden.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van de bijgaande tekeningen waarin een uitvoeringsvoorbeeld ten behoeve van mosselen is uitgewerkt, nader worden geïllustreerd.

Figuur 1 toont een zijaanzicht in doorsnede van de houder met in-houd in de situatie met een relatief klein volume mosselen.

Figupr 2 toont een deel van het zijaanzicht in doorsnede van de houder met inhoud in de situatie met een relatief groot volume mosselen.

. . Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief van de samenstellende delen van de verpakking, waarbij de houder en de tussenbodem gedeeltelijk zijn opengewerkt.

De in figuur 1 in doorsnede afgebeelde verpakking voor mosselen omvat een houder 1, een tussenbodem 2, een deksel 3. veerelementen 4, een aandrukplaat 6, vocht 11 en een compartiment 12. Tussen aandrukplaat 6 en tussenbodem 2 is een hoeveelheid mosselen 5 opgenomen; in het compartiment 12 heeft zich een hoeveelheid uit de mosselen 5 afkomstig vocht 11 verzameld.

Aan de deksel 3 die de houder aan de bovenkant afsluit, zijn enkele veerelementen 4 aangebracht. Aan deze veerelementen 4 is de aandrukplaat 6 bevestigd. De veerelementen 4 kunnen bij wijze van voorbeeld zijn uitgevoerd als een soepel, elastisch, recht stuk materiaal. Voor de deksel 3, de veerelementen 4 en de aandrukplaat 6 is bij voorkeur eenzelfde soort, bijvoorbeeld thermoplastisch materiaal gebruikt, dat in de voedingsmiddelenindustrie algemeen gangbaar is.

Zoals is aangegeven in figuur 3 zijn in de deksel 3 en de aandrukplaat 6 luchtgaten 7 aangebracht, teneinde de kwaliteit van de mosselen op peil te houden. Tevens is de diameter van de aandrukplaat 6 kleiner dan de diameter van de houder 1 ter plaatse, zodat omgevingslucht niet alleen door de luchtgaten 7» maar ook langs de rand van de aandrukplaat 6 en de wand van de houder 1 kan stromen.

De tussenbodem 2 is vastgezet aan de binnenwand van de houder 1, bijvoorbeeld door middel van een pas- en klikrand. De mosselen 5 steunen op de tussenbodem 2. Doordat de tussenbodem 2 wordt aangebracht onder in de houder 1, ontstaat een compartiment 12 tussen de onderzijde van de tussenbodem 2 en de bodem van de houder 1. Zoals is aangegeven in figuur 3 omvat de tussenbodem 2 een steun 8 waarin één of meer langssleuven 10 zijn aangebracht. De plaat van de tussenbodem loopt schuin af in de richting van het afvoergat 9· Via het afvoergat 9 en de langssleuven 10 in de steun 8, kan het vocht komend vanuit en/of vanaf de mosselen het compartiment 12 instromen. In het compartiment 12 wordt het vocht 11 verzameld, terwijl het vocht 11 door de uitstekende steun 8 wordt verhinderd terug te stromen naar de ruimte waar zich de mosselen bevinden.

In figuur 2 is de situatie geschetst zoals die zich tegen het einde van het vangstseizoen voordoet. In die situatie zijn de schelpdieren groter van omvang bij een nagenoeg gelijk gebleven totale massa. Het volume dat de schelpdieren in totaal innemen is dan ook groter dan in het begin van het vangstseizoen. Zoals uit figuur 2 blijkt, wordt deze volu-metoename geheel opgevangen doordat de aandrukplaat 6 dichter tegen de deksel 3 aan zit. Deze verplaatsing is mogelijk doordat de veerelementen 4 inveren.

In figuur 3 is in perspectief de samenstelling van de verpakking weergegeven. Deze omvat de houder 1, de tussenbodem 2 en de deksel 3·

Zoals beschreven wordt de tussenbodem 2 tussen de binnenwand van de houder 1 vastgezet. Hiertoe is een rand 15 in de houder 1 voorzien waarop de tussenbodem 2 passend kan worden afgesteund. Om te voorkomen dat de tussenbodem 2 los zou liggen op de rand 15 en uit de houder zou kunnen vallen is een ribbelrand 16 voorzien.

De deksel 3 moet worden vastgezet aan de houder 1. Dit gebeurt door middel van de sluitklippen 13 die aangebracht zijn op de bovenste rand van de deksel 3· Als de deksel 3 op de houder 1 gelegd is, worden de sluitklippen 13 omgebogen totdat de ribbel 17 die aangebracht is op het uiteinde van de sluitklip 13. achter de rand van de terugstaande rand 18 van de houder 1 haakt. Op deze wijze wordt een vormgesloten verbinding bereikt.

Zoals uit de figuren 1 en 3 blijkt, is aan de houder 1 een hengsel 14 aangebracht. Een gebruiker, bijvoorbeeld een consument, zou de houder 1 hieraan kunnen dragen. Het hengsel 14 is vast gemaakt aan de houder 1 door middel van een pen 19 waarvan er aan weerszijden één is aangebracht aan de terugstaande rand 18. Het hengsel 14 is draaibaar om de lengte-as van de pennen 19.

Claims (11)

1. Verpakking voor schelpdieren, omvattende een houder (1) die aan de bovenzijde afsluitbaar is door middel van een deksel (3) met het kenmerk dat de deksel is voorzien van veermiddelen (4) voor het onder veer-voorspanning tegen de tussenbodem (2) aangedrukt houden van een in de houder (1) opgenomen hoeveelheid schelpdieren (5).

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de deksel (3) tenminste een veerelement (4) draagt waaraan een aandrukplaat (6) is opgehangen.

3. Verpakking volgens conclusie 2, waarbij elk veerelement (4) is uitgevoerd als een soepele strook materiaal die telkens onder een scherpe hoek is bevestigd aan de naar elkaar gekeerde oppervlakken van deksel (3) en aandrukplaat (6).

4. Verpakking volgens conclusie 2 of 3. waarbij meerdere op regelmatige afstanden van elkaar aangebrachte veerelementen (4) zijn voorzien.

5. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deksel (3) en de aandrukplaat (6) zijn voorzien van luchtgaten (7).

'6. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder (1) een voor het uit de schelpdieren afkomstige vocht doorlaatbare tussenbodem (2) bezit.

7- Verpakking volgens conclusie 6, waarbij de tussenbodem (2) vastzetbaar is aan de binnenwand van de houder (1).

8. Verpakking volgens conclusie 7. waarbij de tussenbodem (2) een centrale steun (8) heeft die afsteunbaar is op de bodem van de houder U).

9. Verpakking volgens conclusie 8, waarbij de steun (8) is uitgevoerd als pijpstuk, dat aan de bovenzijde uitmondt in een centraal afvoergat (9) van de tussenbodem (2).

10. Verpakking volgens conclusie 9. waarbij het de steun (8) vormende pijpstuk aan de onderzijde is voorzien van tenminste een langssleuf (10).

11. Verpakking volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij de tussenbodem (2) schuin afloopt in de richting van de steun (8).