NL9400196A - Draaideur voor het beveiligen van de toegang tot een ruimte. - Google Patents

Description

korte aanduiding: Draaideur voor het beveiligen van de toegang tot een ruimte.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draaideur volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke draaideur is bijvoorbeeld bekend uit DE-OS-42 06 070. Bij deze bekende draaideur omvatten de detectiemiddelen een metaaldetector, waarvan het stationaire detectieveld zich uitstrekt tussen de as van de draaideur èn de rand van de zich tussen de ingangsopening en de uitgangsopening bevindende wand. Indien een bewapende persoon zich in het detectieveld begeeft, zal het alarmsignaal van de metaaldetector bewerkstelligen dat een schuifdeur de uitgangsopening afsluit. Doordat de uitgangsopening is afgesloten, komt de bewapende persoon uiteindelijk weer bij de ingangsopening uit.

In de praktijk bestaat de behoefte aan draaideuren voor het beveiligen van de toegang tot een ruimte op basis van individuele identificatie van de personen die toegang wensen tot die ruimte. In het bijzonder is er behoefte aan dergelijke draaideuren die geschikt zijn voor het toelaten van grote aantallen personen in een korte tijdsperiode. Dit is bijvoorbeeld het geval bij voetbalstadions en grote kantoorgebouwen, waar persoonlijke identificatie van belang is.

De bekende draaideur is bij vervanging van de metaaldetector door detectiemiddelen, die geschikt zijn voor individuele identificatie van personen, niet toereikend voor bovengenoemde toepassingen. Bekende detectiemiddelen voor individuele identificatie omvatten een aanmeldeenheid bestaande uit een leesinrichting voor identificatiekaarten of een invoerinrichting waarbij elke persoon een code moet invoeren om toegang te verkrijgen.

Het feit dat de bekende draaideur ontoereikend is, wordt enerzijds veroorzaakt doordat een stationaire opstelling van de aanmeldeenheid in de regel vereist dat de te identificeren persoon hier even stilstaat of zeer langzaam voorbij gaat om zich aan te melden. Anderzijds, en van groter belang, is het feit dat de aanmeldeenheid van de bekende draaideur werkzaam is op het moment dat de zich aanmeldende persoon zich in een "open" ruimte bevindt. Dit betekent bij een beveiliging op basis van individuele identificatie dat de mogelijkheid bestaat dat een niet geauthoriseerde persoon toch toegang krijgt door middel van een niet aan hem toebehorend identificatiemiddel, bijvoorbeeld een identificatiekaart, die hij na aanmelding terug kan geven aan een ander. Ook bestaat de mogelijkheid dat een niet geauthoriseerde persoon meeloopt met een wel geauthoriseerde persoon.

Verder is uit EP-A-0 506 152 een draaideur bekend die voorzien is van detectiemiddelen die zijn ingericht voor de individuele identificatie van personen. Hierbij is een aanmeldeenheid geïntegreerd in een deurpaneel van de draaideur. De aanmeldeenheid is werkzaam op het moment dat de zich aanmeldende persoon zich bij de ingangsopening en derhalve in een open, ook voor andere personen toegankelijke ruimte bevindt. Dit heeft de hierboven reeds beschreven nadelen. Wanneer de authorisatie-eenheid van de detectiemiddelen van deze bekende draaideur constateert dat zich een niet geauthoriseerde persoon in deze bekende draaideur bevindt, blokkeert de draaideur onmiddelijk opdat deze persoon uit de draaideur kan stappen. Het is duidelijk dat hierdoor de doorvoercapaciteit van de draaideur sterk afneemt.

De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemde nadelen te vermijden en een draaideur te verschaffen die in een korte tijd grote aantallen individueel geïdentificeerde personen kan toelaten. Verder beoogt de uitvinding een oplossing te bieden voor het uit de draaideur afvoeren van geweigerde, niet geauthoriseerde personen zonder afbreuk te doen aan de doorvoercapaciteit van de draaideur.

Dit oogmerk wordt bereikt door een draaideur van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort te verschaffen, die is gekenmerkt doordat de detectiemiddelen zijn ingericht voor de individuele identificatie van personen, doordat de detectiemiddelen een aanmeldeenheid en een daarmee verbonden authorisatie-eenheid omvatten, waarbij de aanmeldeenheid uitsluitend werkzaam is wanneer de zich aanmeldende persoon is ingesloten in een niet te verlaten ruimte, die wordt gevormd door twee zich achter elkaar bevindende en in de draairichting van de draaideur voortbewegende deurpanelen en een wand van de draaideur.

Hierdoor wordt het onmogelijk dat de aanmelding plaatsvindt door een geauthoriseerde persoon, die vervolgens plaatsmaakt voor een niet geauthoriseerde persoon die daardoor toegang krijgt. In het bijzonder bij een aanmelding met persoonlijke identificatiekaarten maakt de aanmelding in een gesloten ruimte het onmogelijk dat een kaart meerdere malen wordt gebruikt door hem telkens door te geven aan een voor de ingangsopening wachtende persoon. Door de aanwezigheid van het afsluitorgaan bij de uitgangsopening kan de authorisatieprocedure samenvallen met het door de draaideur passeren van de persoon zonder dat dit afbreuk doet aan de doorvoercapaciteit van de draaideur.

Bij voorkeur is elk deurpaneel van de draaideur aan zijn zich langs de wand bewegende zijde voorzien van een zich tegen de draairichting van de draaideur in uitstrekkende afschermwand. Deze afschermwand maakt het onmogelijk dat een zich in de niet verlaatbare ruimte bevindende persoon een voorwerp tussen het deurpaneel en de wand steekt om zo het sluiten van het afsluitorgaan op enige wijze te blokkeren. Dit zou het namelijk mogelijk maken dat een zich in de draaideur bevindende, niet geauthoriseerde persoon alsnog toegang krijgt tot de beveiligde ruimte. Een verder voordeel is dat het afsluitorgaan trager kan reageren op de signalen van de detectiemiddelen. Dit is met name van voordeel in situaties waarbij er eveneens personen via dezelfde draaideur de beveiligde ruimte verlaten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is in de draairichting van de draaideur gezien, tussen de uitgangsopening en de ingangsopening een terugvoeropening aangebracht. Deze uitvoeringsvorm voorkomt dat een door de authorisatie-eenheid geweigerde persoon bij de ingangsopening tegen de inkomende stroom personen in uit de draaideur moet stappen. Met name in het geval van stadions met een opdringende menigte is deze uitvoeringsvorm zeer voordelig. Bij voorkeur bevindt zich bij deze uitvoeringsvorm van de draaideur tussen de terugvoeropening en de ingangsopening een voor personen niet-passeerbaar obstakel. Dit voorkomt dat een geweigerde persoon weer bij de ingangsopening uitkomt, waar tegelijkertijd een andere persoon in de draaideur wil stappen. Verder wordt voorkomen dat een geweigerde persoon blijft proberen alsnog binnen te komen en daardoor de doorvoercapaciteit van de draaideur reduceert.

Tevens heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een draaideur volgens de aanhef van conclusie 5, die is gekenmerkt doordat in de draairichting van de deur gezien, tussen de uitgangsopening en de ingangsopening een terugvoeropening is aangebracht. Hierbij kan bijvoorbeeld de aanmeldeenheid van een systeem voor de individuele identificatie van personen voor de ingangsopening van de draaideur zijn opgesteld of zoals beschreven in EP-A-0 506 152 zijn geïntegreerd in de deurpanelen. De afhandeling van de authorisatie-procedure kan dan worden verricht op het moment dat de persoon zich in de draaideur bevindt tussen de ingangsopening en de uitgangsopening, en bij een eventuele weigering van de persoon sluit het afsluitorgaan de uitgangsopening af en verlaat de persoon de draaideur via de terugvoeropening. Het afsluitorgaan en de terugvoeropening vermijden dan dat de draaideur bij het betreden van een niet gea\ithoriseerde persoon onmiddelijk stilgezet moet worden en/of dat deze geweigerde persoon bij de ingangsopening uitkomt. Dit leidt wederom tot een vergroting van de doorvoercapaciteit.

Het is duidelijk dat de uitvindingsgedachte in verschillende uitvoeringsvormen van draaideuren kan worden toegepast. In het bijzonder kan de draaideur ook zijn uitgevoerd met deurpanelen die om een in hoofdzaak ovale geleidingsbaan bewegen, zoals bijvoorbeeld is beschreven in NL-A-7902203.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de draaideur volgens de uitvinding, en fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de draaideur volgens de uitvinding.

In fig. 1 is op zeer schematische wijze een draaideur 1 volgens de uitvinding weergegeven. De draaideur 1 omvat een roteerbare as 2, die uitsluitend in de richting van de pijl A kan worden aangedreven door een niet weergegeven in-en uitschakelbare elektromotor. Met de roteerbare as 2 zijn drie onder onderling gelijke hoeken geplaatste deurpanelen 3 verbonden. Om de baan van de deurpanelen 3 zijn twee wanden 4, 5 geplaatst, die een ingangsopening 6 en een uitgangsopening 7 van de draaideur 1 definiëren. De uitgangsopening 7 sluit aan op een te beveiligen ruimte 8, die van de ingangszijde is gescheiden door een muur 9. Voor het beveiligen van de ruimte 8 op basis van individuele identificatie van de personen die toegang wensen tot de ruimte 8 is de draaideur 1 is voorzien van daartoe geschikte detectiemiddelen. In dit voorbeeld omvatten de detectiemiddelen een drietal aanmeldeenheden 10 in de vorm van leesinrichtingen voor persoonlijke identificatiekaarten en een met de drie aanmeldeenheden 10 verbonden authorisatie-eenheid 11. De authorisatie-eenheid 11 bestaat uit een computersysteem, waarin de gegevens van de aanmeldeenheden 10 worden vergeleken met een gegevensbestand van wel en/of niet geauthoriseerde personen. Verder is de draaideur 1 voorzien van een , afsluitorgaan 12 in de vorm van een schuifdeur. De schuifdeur 12 is gekoppeld met bedieningsmiddelen 13, die de schuifdeur 12 de uitgangsopening 7 laten afsluiten wanneer de authorisatie-eenheid 11 bepaalt dat een persoon niet geauthoriseerd is. De authorisatie-eenheid 11 geeft hiertoe een geschikt signaal af aan de bedieningsmiddelen 13. In de wand 5, dus in de draairichting (pijl A) van de draaideur gezien tussen de uitgangsopening 7 en de ingangsopening 6, is een terugvoeropening 14 aangebracht. Verder is in de baan van de deurpanelen 3 tussen de terugvoeropening 14 en de ingangsopening 6 een voor personen niet passeerbaar obstakel 15 geplaatst. Dit obstakel 15, dat uiteraard wel passeerbaar is voor de deurpanelen 3, dwingt een door de authorisatie-eenheid 11 geweigerde persoon via de terugvoeropening 14 de draaideur 1 te verlaten.

De werking van de in fig. 1 getoonde draaideur volgens de uitvinding is als volgt. Bij aanbod van personen die toegang wensen tot de beveiligde ruimte 8 wordt het draaibare gedeelte van de draaideur 1 door de elektromotor voortdurend in de richting van de pijl A aangedreven. In de in fig. l getoonde stand stapt een persoon door de ingangsopening 6 in de door twee deurpanelen 3 begrensde ruimte die zodanige afmetingen heeft dat zich hier slechts één persoon in kan bevinden. Deze ruimte is op dat moment "open" en wordt door het verder draaien van de deurpanelen 3 pas "gesloten" of "niet verlaatbaar" als het achterste deurpaneel 3 zich bij de aan de ingangsopening 6 grenzende rand van de wand 5 bevindt. Volgens de onderhavige uitvinding is de zich in deze ruimte bevindende aanmeldeenheid 10 uitsluitende werkzaam op het moment dat de ruimte als "gesloten" kan worden beschouwd. De persoon kan nu bijvoorbeeld zijn identificatiekaart door de als leeseenheid uitgevoerde aanmeldeenheid 10 halen. De door de aanmeldeenheid 10 ontvangen gegevens worden dan overgebracht naar de authorisatie-eenheid 11, die vervolgens deze gegevens controleert. Hierbij is van belang dat de draaideur 1 ondertussen blijft draaien. Indien de gegevens aantonen dat de persoon geauthoriseerd is, vindt geen verdere actie plaats en kan de persoon ongehinderd de ruimte tussen de deurpanelen 3 verlaten via de uitgangsopening 7 en zo in de beveiligde ruimte 8 komen. Indien de gegevens aantonen dat de persoon niet geauthoriseerd is, hetgeen ook het gevolg kan zijn van het niet functioneren van een identificatiekaart, geeft de authorisatie-eenheid 11 een signaal af aan de bedieningsmiddelen 13. Deze bedieningsmiddelen 13 bewerkstelligen dan het sluiten van de uitgangsopening 7 door middel van de schuifdeur 12. In dit opzicht is het van belang dat de deurpanelen 3 van de draaideur 1 zijn voorzien van zich tegen de draairichting van de draaideur uitstrekkende afschermwanden 16. Zoals reeds uit fig. 1 blijkt, bewerkstelligen deze afschermwanden 16 een verlenging van de tijd die beschikbaar is voor het geven van het signaal voor het sluiten van de uitgangsopening 7 en voor het daadwerkelijk sluiten van die opening 7. Verder is het onmogelijk om door de eventuele kier tussen een deurpaneel 3 en de wand 5 een voorwerp in de uitgangsopening 7 te steken, hetgeen zou kunnen leiden tot een niet sluiten van de schuifdeur 12. Dit is in de praktijk vaak mogelijk omdat de schuifdeur 12 is beveiligd tegen het inklemmen van zich in de uitgangsopening bevindende personen en/of voorwerpen. Doordat de uitgangsopening 7 nu gesloten is, beweegt de geweigerde persoon dus voorbij deze opening totdat hij uiteindelijk bij de terugvoeropening 14 aankomt. Het obstakel 15 dwingt hem dan de draaideur 1 via deze terugvoeropening 14 te verlaten. Belangrijk is hierbij dat de geweigerde persoon dus in het geheel geen afbreuk doet aan de doorstroming van de na hem volgende personen door de draaideur 1.

In fig. 2 is een tweede uitvoeringsvorm van de draaideur 1 volgens de uitvinding getoond. De werking van deze draaideur is in hoofdzaak gelijk aan de werking van de draaideur volgens fig. 1, behalve dat in dit geval één aanmeldeenheid 20 stationair voor de ingangsopening 6 van de draaideur 1 is opgesteld. Een persoon die de beveiligde ruimte 8 wil betreden, moet zich dan bij de aanmeldeenheid 20 identificeren en kan vervolgens door de ingangsopening in de door twee deurpanelen 3 begrensde ruimte stappen. Tijdens het voortbewegen van de persoon door de draaideur 1 tot het moment waarop hij zich tussen de ingangsopening 6 en de uitgangsopening 7 bevindt, kan de authorisatie-procedure plaatsvinden. Wanneer de gegevens aantonen dat de persoon geauthoriseerd is, kan hij door de uitgangsopening 7 de draaideur 1 verlaten. Toenen de gegevens echter aan dat de persoon niet geauthoriseerd is, dan wordt hij gedwongen de draaideur 1 via de terugvoeropening 14 te verlaten omdat de uitgangsopening 7 dan door de schuifdeur 12 is afgesloten.

In een niet weergegeven variant van de hierboven beschreven draaideuren zijn additionele middelen aangebracht die de aanwezigheid van meer dan één persoon kunnen waarnemen, bijvoorbeeld contactmatten in de vloer van de draaideur. Indien er zich inderdaad meerdere personen in van belang zijnde ruimte van de draaideur 1 bevinden, zal de uitgangsopening 7 worden afgesloten.

Tevens is het denkbaar dat de draaideur zoals beschreven aan de hand van fig. 1 van de onderhavige aanvrage zodanige afmetingen heeft, dat meerdere personen door de ingangsopening in dezelfde, tussen twee deurpanelen van de draaideur begrensde ruimte kunnen stappen. Door verder de in fig. 1 getoonde draaideur te voorzien van middelen die in staat zijn het aantal personen in die ruimte waar te nemen op het moment dat die ruimte "gesloten" is, kan dan authorisatie plaatsvinden als alle personen zich hebben gemeld bij de aanmeldeenheid. Het is duidelijk dat deze binnen het kader van de uitvindingsgedachte gelegen variant een zeer grote doorvoercapaciteit heeft.

Claims (5)

1. Draaideur voor het beveiligen van de toegang tot een ruimte, omvattende een in één richting roteerbare as en een aantal deurpanelen die verbonden zijn met de as en twee om de baan van de deurpanelen geplaatste wanden die een ingangsopening en een uitgangsopening definiëren, waarbij de uitgangsopening aansluit op de te beveiligen ruimte en waarbij de draaideur voorzien is van detectiemiddelen en een afsluitorgaan aanwezig is voor het afsluiten van de uitgangsopening, welk afsluitorgaan gekoppeld is aan bedieningsmiddelen die samenwerken met de detectiemiddelen, met het kenmerk/ dat de detectiemiddelen zijn ingericht voor de individuele identificatie van personen, dat de detectiemiddelen een aanmeldeenheid (10) en een daarmee verbonden authorisatie-eenheid (11) omvatten, waarbij de aanmeldeenheid (10) uitsluitend werkzaam is wanneer zich aanmeldende persoon is ingesloten in een niet te verlaten ruimte, die wordt gevormd door twee zich achter elkaar bevindende en in de draairichting (A) van de draaideur (1) voortbewegende deurpanelen (3) en een wand (5) van de draaideur (1).

2. Draaideur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk deurpaneel (3) aan zijn zich langs de wand (4,5) bewegende zijde is voorzien van een zich tegen de draairichting (Ά) van de draaideur (1) in uitstrekkende afschermwand (16).

3. Draaideur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de draairichting (A) van de draaideur (1) gezien, tussen de uitgangsopening (7) en de ingangsopening (6) een terugvoeropening (14) is aangebracht.

4. Draaideur volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat zich tussen de terugvoeropening (14) en de ingangsopening (6) een voor personen niet-passeerbaar obstakel (15) bevindt.

5. Draaideur voor het beveiligen van de toegang tot een ruimte, omvattende een in één richting roteerbare as en een aantal deurpanelen die verbonden zijn met de as en twee om de baan van de deurpanelen geplaatste wanden die een ingangsopening en een uitgangsopening definiëren, waarbij de uitgangsopening aansluit op de te beveiligen ruimte en waarbij de draaideur voorzien is van detectiemiddelen en een afsluitorgaan aanwezig is voor het afsluiten van de uitgangsopening, welk afsluitorgaan gekoppeld is aan bedieningsmiddelen die samenwerken met de detectiemiddelen, met het kenmerk, dat in de draairichting (A) van de deur gezien, tussen de uitgangsopening (7) en de ingangsopening (6) een terugvoeropening (14) is aangebracht.