NL9302005A - Connector voor afgeschermde kabels. - Google Patents

Description

Connector voor afgeschermde kabels

De uitvinding heeft betrekking op een connector vooraf geschermde kabels, voorzien van een huis en in het huis aan¬gebrachte signaal- en massacontacten, welk huis een bovenwandmet invoeropeningen voor de kabels heeft.

Bij de bekende connectors van deze soort doen zichproblemen voor bij het verschaffen van een trekontlasting voorde met de connector verbonden kabels. Bij een afgeschermde ka¬bel, zoals een coaxiale of twinaxiale kabel, wordt de impedan¬tie van de kabel mede bepaald door het diëlektricum dat zichtussen de signaalgeleider en de afscherming bevindt. Dit di-elektricum bestaat bij afgeschermde kabels van hoge kwaliteituit een relatief zacht kunststof materiaal, waardoor gemakke¬lijk vervorming van dit kunststof materiaal ontstaat indiengrote trek- of drukkrachten op de kabel worden uitgeoefend.Deze vervorming heeft een verandering van de impedantie totgevolg, hetgeen de transmissie-eigenschappen van de kabel voorhoogfrequente signalen nadelig beïnvloedt.

De uitvinding beoogt een connector van de in de aan¬hef genoemde soort te verschaffen, waarbij op eenvoudige wijzeeen zodanige trekontlasting is gerealiseerd dat vervorming vanhet diëlektrische kunststof materiaal van de kabel wordt ver¬meden.

Hiertoe wordt de connector volgens de uitvinding ge¬kenmerkt door een op een invoeropening aansluitend trekontlas-tingsorgaan voor elke kabel, welk trekontlastingsorgaan ééngeheel vormt met de bovenwand van het huis en vanaf dezebovenwand uitsteekt en een aan de buitenmantel van de kabelaangepaste vorm bezit.

Hierdoor wordt een connector verkregen die is voor¬zien van een trekontlastingsorgaan dat één geheel vormt methet huis van de connector en dat zich aansluitend op deinvoeropening voor de kabel over een deel van deze kabel uit¬strekt, zodat de op de kabel uitgeoefende krachten over eengroot oppervlak van de buitenmantel van de kabel worden ver¬deeld, waardoor vervorming van het diëlektrische kunststof ma¬teriaal wordt vermeden.

Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat elktrekontlastingsorgaan een van de bovenwand uitstekende steunmet een steunvlak dat aan de vorm van de buitenmantel van dekabel is aangepast, alsmede een aandrukorgaan dat de bijbeho¬rende kabel tegen het steunvlak drukt, waarbij bij voorkeuréén of meer steunen aan weerszijden op een invoeropening aan¬sluiten en aan weerszijden een steunvlak bezitten dat aan devorm van de buitenmantel van de kabel is aangepast.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan dehand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden vande connector volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 geeft schematisch in perspectief een eersteuitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding weer ingedeeltelijk uiteengenomen toestand.

Fig. 2 toont in perspectief de connector uit fig. 1in gemonteerde toestand.

Fig. 3 toont in perspectief drie connectors volgensfig. 2 die in een bijpassende contra-connector zijn gestoken.

Fig. 4 toont in perspectief een deel van de bovenwandvan de connector uit fig. 2, waarbij terwille van de duide¬lijkheid de kabels zijn weggelaten.

Fig. 5 toont in perspectief een gedeelte van debovenwand van een alternatieve uitvoeringsvorm van de connec¬tor volgens de uitvinding in een nog niet geheel gemonteerdetoestand.

Fig. 6 toont het gedeelte van de connector uit fig. 5in geheel gemonteerde toestand.

De fig. 7-9 tonen in perspectief een gedeelte van debovenwand van een derde uitvoeringsvorm van de connector vol¬gens de uitvinding in opeenvolgende stappen van de montage vande connector.

De fig. 10-13 tonen in perspectief een vierde uitvoe¬ringsvorm van de connector volgens de uitvinding.

Fig. 14 toont in perspectief een vijfde uitvoerings-i vorm van de connector volgens de uitvinding in uiteengenomentoestand.

Fig. 15 toont in perspectief een zesde uitvoerings¬vorm van de connector volgens de uitvinding in uiteengenomentoestand.

Fig. 16 toont de connector uit fig. 15 in gedeelte¬lijk gemonteerde toestand.

Fig. 17 toont een detail van de connector uit fig.

16.

Fig. 18 toont in perspectief het klemelement van deconnector uit fig. 14 in twee standen.

Fig. 19 toont in perspectief het klemelement van deconnector uit fig. 15 in twee standen.

In de fig. 1-3 is een eerste uitvoeringsvorm van deconnector volgens de uitvinding weergegeven, welke connector 1is voorzien van een uit isolerend materiaal vervaardigd huis2. Dit huis 2 is samengesteld uit een modulekap 3 waarin driemodulen 4 losneembaar zijn gemonteerd. De constructie van hethuis 2 is nader beschreven in een op gelijke datum ingediendeoctrooiaanvrage van aanvraagster. Voor een nadere toelichtingvan de constructie van het huis wordt naar deze octrooiaanvra¬ge verwezen.

In fig. 4 is een gedeelte van de bovenwand 5 van hethuis 2 in detail weergegeven. In fig. 4 is te zien, dat de bo¬venwand 5 is voorzien van invoeropeningen 6 voor het in hethuis 2 invoeren van afgeschermde kabels 7 die in dit gevalzijn uitgevoerd als kabels met een differentieel paar signaal-geleiders 8. De signaalgeleiders 8 zijn te zamen met een mas¬sa- of drain-draad 9 omgeven door een gemetalliseerde folie 10die als afscherming dient. Om de folie 10 is een isolatieman-tel of buitenmantel 11 aangebracht. De signaalgeleiders 8 zijnten opzichte van de afscherming 10 geïsoleerd door een kunst¬stof mantel 12 welke het diëlektricum vormt dat de impedantievan de kabel bepaalt. Dit kunststof materiaal is relatief ge¬makkelijk vervormbaar, waardoor de impedantie van de kabel 7zou kunnen worden beïnvloed. Om deze reden dient de trekont-lasting van de kabels 7 ten opzichte van het huis 2 zorgvuldigte geschieden. Hiertoe is het huis 2 voorzien van trekontlas-tingsorganen die bij dit uitvoeringsvoorbeeld elk zijn uitge¬voerd als een steun 13 die één geheel vormt met de bovenwand 5van het huis en van deze bovenwand over een deel van de lengtevan de kabel 7 uitsteekt. De steun 13 heeft aan weerszijdeneen steunvlak 14 dat glad aansluit op de binnenwand van eenbijbehorende invoeropening 6. De vorm van het steunvlak 14 is aangepast aan de vorm van de isolatiemantel 11 van de bijbeho¬rende kabel 7.

Door de beschreven vorm van de steunen 13 worden dekrachten op de kabel 7 over een groot oppervlak verdeeld,waardoor vervorming van het diëlektrische materiaal 12 wordtvermeden. Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1-4 worden detwee aan één steun 13 grenzende kabels 7 op de steunvlakken 14gedrukt door middel van een krimpkous 15.

In de fig. 5 en 6 is een gedeelte van de bovenwand 5i van een tweede uitvoeringsvorm van de connector weergegeven,die in hoofdzaak op dezelfde wijze is uitgevoerd als de con¬nector 1. In dit geval is een vulring 16 om de twee aan de¬zelfde steun 13 grenzende kabels 7 aangebracht, welke vulring16 uit een materiaal met een hoge wrijving ten opzichte van de; buitenmantel 11 bestaat, zoals bijvoorbeeld rubber. De vulring16 wordt door middel van een klemband 17 op de buitenmantel 11van de kabels 7 gedrukt.

In de fig. 7-9 is een gedeelte van de bovenwand 5 vaneen derde uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvin-) ding weergegeven, die in hoofdzaak op dezelfde wijze is uitge¬voerd als de connector 1.

In dit geval zijn de steunen 13, waarvan er in fig.7-9 slechts één zichtbaar is, aan de uiteinden met een ver¬lengstuk 18 uitgevoerd, waarin doorvoersleuven 19 voor eenj klemband 20 zijn aangebracht. Voorts is bij deze uitvoerings¬vorm tegenover elk steunvlak 14 van een steun 13 aan de anderezijde van de bijbehorende invoeropening 6 een flexibele steun21 aangebracht, welke eveneens een aan de vorm van de buiten¬mantel 11 van de bijbehorende kabel 7 aangepast steunvlak 22) bezit.

In fig. 8 zijn de kabels 7 schematisch aangeduid enis de klemband 20 reeds aangebracht, maar nog niet aangetrok¬ken. Zoals in de fig. 7 en 8 is te zien, bevindt zich tussende eindranden van de flexibele steun 21 en de eindranden van5 het bijbehorende steunvlak 14 van de steun 13 een spleet 23.

In de in fig. 9 weergegeven aangetrokken toestand van de klem¬band 20 is de spleet 23 aan de bovenzijde van de flexibelesteun 21 gesloten, waardoor de op de buitenmantel 11 van dekabels 7 uitgeoefende drukkrachten worden begrensd. Hierdoor wordt de indrukking van het isolatiemateriaal van de kabel be¬perkt en wordt de klemkracht begrensd.

In de fig. 10-13 is een vierde uitvoeringsvorm van deconnector volgens de uitvinding weergegeven, die is voorzienvan een huis 2 dat is samengesteld uit een modulekap 24 en mo¬dulen 25. De bovenwand 5 van het huis 2 is voorzien van steu¬nen 13 met steunvlakken 14 die op de beschreven wijze aanslui¬ten op de invoeropeningen 6. Als aandrukorgaan is bij dezeuitvoeringsvorm een klemplaat 26 aangebracht met een doorlaat-opening 27 voor elke steun 13 en bijbehorende kabel 7. Elkedoorlaatopening 27 heeft een binnenwanddeel 28 dat de kabel 7tegen het steunvlak 14 van de steun 13 drukt.

De klemplaat 26 is aan de langszijden voorzien vangrendelranden 29 die samenwerken met complementaire grendel-randen 30 die aan de bovenzijde van de modulekap 24 zijn ge¬vormd. Aan de beide langseinden is de klemplaat 26 voorzienvan een lip 31 die in de gemonteerde toestand van de klemplaat26 wordt opgenomen in een uitsparing 32 aan de bovenzijde vande modulekap 24.

In fig. 11 is de klemplaat 26 op de bovenzijde van demodulekap 24 geklikt en is in een eerste detail weergegevenhoe de grendelranden 29, 30 op elkaar aangrijpen terwijl ineen tweede detail is te zien hoe een doorlaatopening 27 meteen steun 13 een holte vormt waarin de kabel 7 wordt geklemd.

In de fig. 12 en 13 is weergegeven op welke wijze deklemplaat 26 op de modulekap 24 wordt geklikt nadat de kabels7 eerst door de doorlaatopeningen 27 zijn gevoerd en ver¬volgens in het huis 2 met de niet weergegeven contactelementenzijn verbonden.

In fig. 14 is in uiteengenomen toestand een vijfdeuitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding weerge¬geven. In fig. 14 is alleen een modulekap 33 zonder bijbeho¬rende modulen getoond, waarbij een uit twee identieke delen 34van een klemelement 35 zichtbaar zijn. Bij deze uitvoerings¬vorm zijn de steunen 13 aan weerszijden van een steunvlak 14voorzien dat op de beschreven wijze aansluit op een doorvoer-opening 6 voor een kabel 7. De steunen 13 sluiten aan debovenzijde aan op een eindplaat 36 met doorvoeropeningen 37die in lijn liggen met de invoeropeningen 6. Tussen de eind- plaat 36 en de bovenwand 5 van de modulekap 33 is een ruimtevrij voor het opnemen van het klemelement 35.

Het klemelement, dat in fig. 18a en 18b in eengeopende onwerkzame stand respectievelijk in een geslotenwerkzame stand is weergegeven, is voorzien van wanddelen 38die aan de vorm van de buitenmantel van de kabel 7 zijn aange¬past. Wanneer de klemelementdelen 34 in de ruimte tussen deeindplaat 36 en de bovenwand 5 van de modulekap 33 met elkaarzijn gekoppeld op de in fig. 18b getoonde wijze, drukken dewanddelen 38 de kabels tegen de steunvlakken 14 van de steunen13, waardoor de gewenste trekontlasting wordt verkregen.

In fig. 15 is een zesde uitvoeringsvorm weergegeven,waarvan de modulekap 33 op dezelfde wijze is uitgevoerd. Indit geval wordt een klemelement 39 toegepast dat in fig. 19aen 19b in de geopende onwerkzame stand respectievelijk de ge¬sloten werkzame stand is weergegeven. Dit klemelement 39 be¬staat uit twee delen 40 die door een filmscharnier 41 met el¬kaar zijn verbonden en aan de andere zijde op de getoonde wij¬ze met elkaar kunnen worden gekoppeld. In fig. 16 is hetklemelement 39 in de werkzame stand tussen de eindplaat 36 ende bovenwand 5 van de modulekap 33 gemonteerd. In fig. 17 isnog een detail van de modulekap 33 met gemonteerd klemelement35 respectievelijk 39 weergegeven, waarbij de holte zichtbaaris die door de steun 13 en het tegenoverliggende wanddeel 38; wordt gevormd en waarin de kabel 7 wordt geklemd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaan¬de beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader derconclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

Claims (18)

1. Connector voor afgeschermde kabels, voorzien vaneen huis en in het huis aangebrachte signaal- en massacontac-ten, welk huis een bovenwand met invoer open ingen voor de ka¬bels heeft, gekenmerkt door een op een invoeropening aanslui¬tend trekontlastingsorgaan voor elke kabel, welk trekontlas-tingsorgaan één geheel vormt met de bovenwand van het huis envanaf deze bovenwand uitsteekt en een aan de buitenmantel vande kabel aangepaste vorm bezit.

2. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat elk trekontlastingsorgaan een van de bovenwand uitstekendesteun omvat met een steunvlak dat aan de vorm van de buiten¬mantel van de kabel is aangepast, alsmede een aandrukorgaandat de bijbehorende kabel tegen het steunvlak drukt.

3. Connector volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat één of meer steunen aan weerszijden op een invoeropeningaansluiten en aan weerszijden een steunvlak bezitten dat aande vorm van de buitenmantel van de kabel is aangepast.

4. Connector volgens conclusie 2 of 3, met het ken¬merk, dat om de steun en de bijbehorende kabel(s) een vulringvan een materiaal met hoge wrijving ten opzichte van het mate¬riaal van de kabelmantel en een klemband zijn aangebracht.

5. Connector volgens conclusie 2 of 3, met het ken¬merk, dat het aandrukorgaan de steun en de bijbehorende ka¬bel (s) omsluit en bijvoorbeeld als krimpkous is uitgevoerd.

6. Connector volgens conclusie 2 of 3, met het ken¬merk, dat tegenover elk steunvlak van een steun aan de anderezijde van de betreffende invoeropening een flexibele steun meteen aan de vorm van de buitenmantel van de kabel aangepaststeunvlak is aangebracht.

7. Connector volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat de eindranden van elke flexibele steun op een vooraf be¬paalde afstand van de eindranden van het steunvlak van detegenoverliggende steun zijn gelegen.

8. Connector volgens conclusie 6 of 7, met het ken¬merk, dat het aandrukorgaan als klemband is uitgevoerd, waar¬bij in de steun doorvoersleuven voor de klemband zijn aange¬bracht .

9. Connector volgens conclusie 2, 3, 6 of 7, met hetkenmerk, dat het aandrukorgaan is uitgevoerd als een klemplaatmet tenminste één doorlaatopening voor het opnemen van eensteun en de bijbehorende kabel(s), welke doorlaatopening eenbinnenwanddeel heeft dat de kabel direct respectievelijk viade flexibele steun tegen het steunvlak van de betreffendesteun drukt.

10. Connector volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat het binnenwanddeel van elke doorlaatopening aan de vormvan de buitenmantel van de kabel is aangepast.

11. Connector volgens conclusie 9 of 10, met het ken¬merk, dat de klemplaat losneembaar vergrendelbaar is op de bo¬venwand van het huis.

12. Connector volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat de klemplaat doorlaatopeningen voor alle steunen van hethuis bezit en aan de langszijden is voorzien van grendelrandendie samenwerken met complementaire grendelranden aan de boven¬zijde van het huis.

13. Connector volgens conclusie 2, 3, 6 of 7, met hetkenmerk, dat het aandrukorgaan is uitgevoerd als een klemele-ment dat in een geopende, onwerkzame stand en in een gesloten,werkzame stand kan worden gebracht, waarbij het klemelement inde werkzame stand tenminste één steun en de bijbehorendekabel(s) omsluit en met een wanddeel de kabel direct respec¬tievelijk via de flexibele steun tegen het steunvlak van debetreffende steun drukt.

14. Connector volgens conclusie 13, met het kenmerk,dat het genoemde wanddeel van het klemelement aan de vorm vande buitenmantel van de kabel is aangepast.

15. Connector volgens conclusie 13 of 14, met hetkenmerk, dat het klemelement voor alle steunen van het huisgemeenschappelijk is.

16. Connector volgens conclusie 15, met het kenmerk,dat op de steunen een eindplaat met doorlaatopeningen voor dekabels is aangebracht, waarbij tussen de eindplaat en debovenwand van het huis een ruimte vrij is voor het opnemen vanhet klemelement.

17. Connector volgens conclusie 13, 14, 15 of 16, methet kenmerk, dat het klemelement uit twee identieke helftenbestaat die losneembaar met elkaar verbindbaar zijn.

18. Connector volgens conclusie 13, 14, 15 of 16, methet kenmerk, dat het klemelement uit twee helften bestaat, dieenerzijds door een filmscharnier en anderzijds losneembaar metelkaar zijn verbonden.