NL9301430A - Spaninrichting. - Google Patents

Description

Spaninrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spaninrichting omvattende een eerste buigzame kabel of band, aan een eerste uiteinde daarvan voorzien van bevestigingsmiddelen en aan het andere uiteinde daarvan met verstelbare lengte gekoppeld met een kleminrichting, aan welke kleminrichting anderzijds vast een einde van een tweede buigzame kabel of band bevestigd is, die aan het andere einde voorzien is van bevestigingsmiddelen, waarbij die bevestigingsmiddelen verend elastisch ten opzichte van de kleminrichting aangebracht zijn. Een dergelijke spaninrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8204267. Daaruit is een ratelspanbandsysteem bekend. Dit bestaat uit een via een veercon-structie niet verstelbaar met de ratelconstructie verbonden spanband en een met behulp van een ratelconstructie ten opzichte van een ratelconstructie verstelbare spanband. Na het bevestigen van de vrije uiteinden van de betreffende spanbanden kan door ratelen het betreffende voorwerp vastgesjord worden waarbij door de aanwezigheid van de veren de "vaste" spanband enigszins ten opzichte van de ratelconstructie kan bewegen waardoor geringe variaties in de omvang opgenomen kunnen worden en binnen een beperkt bereik in een gelijkblijvende spanning voorzien kan worden.

Hoewel een dergelijke inrichting voor bepaalde toepassingen bevredigend is heeft deze een aantal nadelen. Ten eerste is het opwikkelbereik door de gebruikte constructie beperkt. Dat wil zeggen de variatie van de lengte tussen de vrije uiteinden van de spanbanden is beperkt. Bovendien is de constructie verhoudingsgewijs kostbaar en bestaat uit een groot aantal onderdelen. Tevens is het opgewikkelde deel van de spanband onderworpen aan omgevingsinvloeden en onder bepaalde omstandigheden steekt een vrij deel van de spanband vanaf de opwikkeltrommel naar buiten.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding deze nadelen te vermijden en in een goedkoop te vervaardigen, eenvoudig te hanteren spaninrichting te voorzien waarbij de lengte tussen de vrije uiteinden van de spankabels of spanband aanzienlijk gevarieerd kan worden.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat de kleminrichting omvat een huis met een draaibaar daarin aangebrachte trommel waarmee het andere uiteinde van de eerste buigzame kabel of band verbonden is, alsmede klemmiddelen werkend tussen het huis en kabel, welke klemmiddelen zijn aangebracht in de baan van de kabel of band tussen de trommel en het eerste uiteinde daarvan. Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de buigzame kabel of band op een trommel op te wikkelen en afzonderlijke klemmiddelen aan te brengen. Dat wil zeggen in tegenstelling tot de constructie volgens de stand der techniek is het klemmen onafhankelijk van de opwikkeltrommel gemaakt. Bij de constructie volgens de stand der techniek moest de opwikkeltrommel of klem zowel bij geringe hoeveelheid opgewikkelde kabel als grote hoeveelheid opgewikkelde kabel weerstand kunnen bieden aan de daarop uitgeoefende trekkrachten. Gezien de variërende diameter betekent dat dat deze constructie verhoudingsgewijs zwaar en gecompliceerd uitgevoerd diende te worden. Door de functionele scheiding van het opwikkelen en klemmen kunnen deze bezwaren vermeden worden. Door het in het huis aanbrengen van de voorraad buigzame kabel of band wordt dit deel bovendien niet onderworpen aan omgevingsinvloeden en wordt tevens voorkomen dat rondslingerende einden een probleem vormen.

Volgens een eerste voorkeursuitvoering van de uitvinding omvatten de klemmiddelen een van hefboom voorzien excentriek gelagerd in het huis, waarbij het excentriek aangebracht is om in de baan van de eerste buigzame kabel of band in het huis te bewegen. Dit excentriek is daarbij zodanig aangebracht dat bij het uitoefenen van trekkracht op de betreffende eerste kabel het excentriek in een vastere insnoering tussen kabel en huis voorziet. Anderzijds is door de aanwezigheid van de hefboom op eenvoudige wijze losmaken van het excentriek mogelijk. De gecompliceerde veerconstructie die voorgesteld wordt bij de inrichting volgens de Nederlandse aanvrage 8204267 wordt op deze wijze vermeden.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is de trommel van voorspanmiddelen voorzien die zodanig werken dat bij het niet uitoefenen van een kracht op de eerste buigzame kabel of band deze op de trommel gewikkeld wordt. Dat wil zeggen dat bij niet gebruik geen onnodig uitstekende delen bestaan terwijl de constructie bijzonder eenvoudig aan te brengen is waarbij niet het probleem bestaat dat het vrije uiteinde van de tweede kabel bij het aanbrengen om enig voorwerp losschiet.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering bestaan die voorspanmiddelen uit een veer.

Hoewel het mogelijk is de tweede buigzame kabel met elke in de stand der techniek bekende veerconstructie verend ten opzichte van de spaninrichting aan te brengen, wordt volgens een van voordeel zijnde uitvoering erin voorzien dat deze tweede kabel of band zelf verend elastische eigenschappen heeft. Hierdoor is het niet noodzakelijk verdere hulpmiddelen aan te brengen zoals voorgesteld in de Nederlandse aanvrage 8204267.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 in bovenaanzicht gedeeltelijk opengewerkt de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 in zijaanzicht en gedeeltelijk in dwarsdoorsnede de inrichting volgens fig. 1;

Fig. 3 in perspectivisch aanzicht de inrichting volgens de uitvinding in uiteengenomen toestand; en

Fig. 4 een toepassing van de inrichting volgens de uitvinding.

De spaninrichting volgens de onderhavige uitvinding bestaat uit een huis 1. Daaruit steken een eerste buigzame kabel 2 en een tweede buigzame kabel 3· De tweede buigzame kabel 3 is bij een uiteinde vast bevestigd in een opname 12 van het huis 1. Aan het andere uiteinde is deze voorzien van haak 8. De tweede buigzame kabel is bij een uiteinde voorzien van een haak 7· De positie van de eerste buigzame kabel 2 ten opzichte van het huis wordt vastgelegd door middel van een klem 5. Deze klem 5 bestaat uit een excentriek 9 dat bediend wordt met behulp van een hefboom 6. Daarbij is het huis 1 nabij het uitloopeinde van kabel 2 voorzien van een vertan-ding 15. Een dergelijke vertanding kan eveneens aanwezig zijn op het excentriek 9· Het zich in het huis 1 bevindende deel van kabel 2 is gewikkeld om trommel 4 die draaibaar aangebracht is om een as 11. In deze trommel 4 bevindt zich een veer 10 zoals meer in het bijzonder blijkt uit fig. 2 en 3-

De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt. Indien een voorwerp 13 zoals afgebeeld in fig. 4 vastgezet moet worden aan een drager 14 wordt hefboom 6 in de afbeelding volgens fig. 1 naar rechts bewogen zodat uiteinde 7 vrij ten opzichte van huis 1 beweegbaar is zij het dat door de aanwezigheid van veer 10 de trommel streeft naar het oprollen van kabel 2. Na het bevestigen van uiteinden 7 en 8 aan de drager bij het omgeven van het voorwerp wordt op enigerlei wijze huis 1 ten opzichte van haak 8 gespannen. Daarna wordt met behulp van hefboom 6 excentriek 9 zodanig bewogen dat kabel 2 vastgeklemd wordt tegen huis 1. Daarbij is de excentriek zo uitgevoerd dat naar buiten bewegen van kabel 7 een zodanige verdraaiing van excentriek 9 tot gevolg heeft dat een kleiner dwarsdoor-snede-oppervlak voor kabel 7 ter beschikking komt, d.w.z. kabel 7 wordt steeds vaster geklemd tegen het huis 1. Het is vanzelfsprekend eveneens mogelijk om eerst kabel 2 ten opzichte van huis 1 te fixeren en daarna hetzij haak 8 hetzij haak 7 als laatste te bevestigen. Door de verende eigenschappen van kabel 3 wordt voorwerp 13 toch op de beoogde wijze gespannen.

Voor de hierboven beschreven spaninrichting kunnen alle in de stand der techniek bekende constructiematerialen gebruikt worden. Daarbij kan de band of kabel uit een koord op nylonbasis bestaan en kan het huis uit een kunststofmateriaal zoals slagvast ABS bestaan.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Het is slechts wezenlijk dat de opwikkeltrommel 4 en de klemmiddelen 5 onafhankelijk van elkaar uitgevoerd zijn.

Claims (5)

1. Spaninrichting omvattende een eerste buigzame kabel (2) of band, aan een eerste uiteinde daarvan voorzien van bevestigingsmiddelen (7) en aan het andere uiteinde daarvan met verstelbare lengte gekoppeld met een kleminrichting, aan welke kleminrichting anderzijds vast een einde van een tweede buigzame kabel (3) of band bevestigd is, die aan het andere einde voorzien is van bevestigingsmiddelen (8), waarbij die bevestigingsmiddelen (8) verend elastisch ten opzichte van de kleminrichting aangebracht zijn, met het kenmerk, dat de kleminrichting omvat een huis (1) met een draaibaar daarin aangebrachte trommel (4) waarmee het andere uiteinde van de eerste buigzame kabel of band verbonden is, alsmede klem-middelen (5) werkend tussen het huis en kabel, welke klemmiddelen zijn aangebracht in de baan van de kabel tussen de trommel en het eerste uiteinde daarvan.

2. Spaninrichting volgens conclusie 1, waarbij de klemmiddelen omvatten een van een hefboom (6) voorzien excentriek (9) gelagerd in het huis, waarbij het excentriek aangebracht is om in de baan van de eerste buigzame kabel of band in het huis te bewegen.

3. Spaninrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die trommel van voorspanmiddelen voorzien is, die de trommel in de zin van het opwikkelen van de kabel aandrijven.

4. Spaninrichting volgens conclusie 3, waarbij die voorspanmiddelen een in de trommel aangebrachte veer (16) omvatten.

5. Spaninrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede buigzame kabel of band een verend elastische kabel of band omvat.