NL9301329A - Balloncatheter met drukindicator. - Google Patents

Description

BALLOHCATHETER MET DRÜKINDICRTOR

De uitvinding heeft betrekking op een balloncathe-ter. Een dergelijke catheter omvat een slangvormig basislichaam met een distaai en een proximaal einde en ten minste twee lumina. Elk lumen is aan het proximale einde door een enkelvoudig catheterdeel verbonden met een aansluitorgaan. Aan het distale einde is een ballonvormig orgaan aangebracht waarvan de binnenruimte in verbinding staat met één van de lumina. Via het met dit lumen verbonden enkelvoudige catheterdeel en aansluitorgaan, kan aan het ballonvormig orgaan een fluïdum onder druk worden toegevoerd en daaruit afgevoerd, teneinde het ballonvormige orgaan in meer of mindere mate op te doen zwellen.

Balloncatheters van deze soort zijn algemeen bekend en worden bijvoorbeeld gebruikt voor het verwijden van vernauwde bloedvaten. Bij een dergélijke behandeling wordt de catheter bij een patiënt ingebracht, waarbij de ballon tot ter plaatse van de vernauwing wordt gemanoeuvreerd. Door vervolgens via het betreffende aansluitorgaan fluïdum onder druk toe te voeren, expandeert het ballonvormige orgaan, waardoor de vernauwing wordt weggedrukt.

Bij een dergelijke behandeling is het van belang dat aan het ballonvormig orgaan fluïdum met de juiste druk wordt toegevoerd. Bij te weinig druk zal onvoldoende verwijding optreden, terwijl bij een te hoge druk het gevaar van beschadiging optreedt. Het gebruik van een dergelijke bal-loncatheter vereist dan ook een grote vaardigheid van de behandelend medicus.

De uitvinding beoogt een balloncatheter van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee de behandeling met een grotere kans op succes kan worden uitgevoerd. Hiertoe omvat de balloncatheter volgens de uitvinding in het naar het ballonvormige orgaan leidende enkelvoudige catheterdeel een drukmeter. Een dergelijke drukmeter kan zeer eenvoudig en handzaam worden uitgevoerd, waardoor deze de ingreep niet belemmert. De drukmeter geeft aan de behandelend medicus een duidelijke indicatie van de in de ballon heersende druk, zodat een doeltreffende behandeling mogelijk is.

Een zeer gunstige uitvoeringsvorm van de ballonca-theter volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 2. De drukmeter vormt hierdoor een deel van de aansluitlei-ding naar de ballon, waardoor een zeer handzaam samenstel wordt verkregen.

Een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt in conclusie 3. De druk werkt op beide zuigerde-len, waardoor een reactiekracht ontstaat die naar de kleine diameter van de zuiger toe gericht is. De kracht neemt evenredig toe met de druk. Een de beweging van de zuiger tegenwerkende veer wordt daardoor evenredig met de druk ingedrukt, waardoor een indicatie van de heersende druk wordt verkregen.

Een gunstige verdere ontwikkeling wordt gekenmerkt in conclusie 4. De zuiger is direct door het doorzichtige huis heen zichtbaar, zodat deze zelf direct als aanwijsor-gaan kan dienen, dat samenwerkt met een schaalverdeling aan de wand.

Door de maatregel van conclusie 5 wordt bereikt dat ter plaatse van de afgeronde hoeken een vergrootglaseffect optreedt, waardoor de aflezing nauwkeuriger kan geschieden.

De uitvinding wordt toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Figuur 1 toont een overzicht van een balloncathe-ter volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede van een drukmeter voor gebruik bij een catheter van figuur 1.

»

Figuur 3 toont een andere uitvoeringsvorm van een drukmeter, eveneens in doorsnede.

Figuur 4 toont een doorsnede van het huis van de drukmeter van figuur 3 volgens IV-IV in figuur 3.

De balloncatheter 1 van fig. 1 omvat een basisli-chaam 2 met, in dit voorbeeld, twee lumina. Nabij het proxi-male einde is het basislichaam 2 verbonden met een vorkstuk 3 waarin de twee lumina elk afzonderlijk met enkelvoudige catheterdelen 4, 7 zijn verbonden. Het enkelvoudige cathe-terdeel 4 eindigt in een aansluitorgaan 5. Het hiermee verbonden lumen staat in verbinding met een opening 6 aan het distale einde van de catheter 1 en dient voor het toevoeren van contrastvloeistof naar het distale einde van de catheter, zodat dit bij een catheter ingreep in een catheter-laboratorium zichtbaar gemaakt kan worden op een röntgen-scherm.

Het tweede lumen is via het genoemde enkelvoudige catheterdeel 7 verbonden met een aansluitorgaan 8. Het hiermee verbonden lumen komt uit in een opening 11 in het inwendige van een ballonvormig orgaan 10 aan het distale einde van de catheter. Door via het aansluitorgaan 8 fluïdum onder druk toe te voeren via het catheterdeel 7 en het daarmee verbonden lumen in het basislichaam 2 kan de ballon 10 onder druk gebracht worden en daardoor opzwellen.

Volgens de uitvinding is in het enkelvoudige catheterdeel 7 dat naar het ballonvormige orgaan 10 leidt een drukmeter 9 opgenomen die door middel van een schaalverdeling 16 een indicatie geeft van de druk in de leiding naar de ballon 10 en derhalve van de druk in de ballon 10 zelf.

De drukmeter 9 is in doorsnede getoond in fig. 2. Bij deze uitvoeringsvorm heeft de drukmeter 9 een langwerpig huis 11 met axiaal tegenover elkaar liggende in- en uitlaat, waarmee de delen van het enkelvoudige catheterdeel 7 zijn verbonden, bijvoorbeeld door middel van lijmen daarin zijn bevestigd.

In het huis 11 is een cilinderboring 12 gevormd, waarin een zuiger 13 verschuifbaar is opgenomen. De zuiger 13 is eveneens verschuifbaar over een geleiderpen 15, die zich van het tegenoverliggende einde van het huis tot in de zuiger 13 uitstrekt. De zuiger dicht aan zijn omtrek af in de boring 12 en inwendig eveneens op de geleiderpen 15.

In de ruimte met ringvormige doorsnede, in fig. 2 rechts van de zuiger 13, is een schroefdrukveer 14 opgenomen, die de zuiger 13 in de richting naar links belast.

Het huis 11 is vervaardigd van doorzichtige kunststof en op de buitenwand daarvan is een schaalverdeling 16 aangebracht.

In de geleiderpen 15 is een doorgaand kanaal 18 gevormd, zodat een doorgaande leiding wordt gevormd van de inlaat naar de uitlaat van de drukmeter.

De druk in de leiding werkt op het in fig. 2 gezien linker zuigervlak van de zuiger 13. Bij toenemende druk neemt de daardoor op de zuiger 13 werkende, naar rechts gerichte kracht toe, zodat de zuiger 13 over een afstand tegen de werking van de veer 14 in wordt verplaatst, tot een evenwichtstoestand is bereikt. De positie van de zuiger 13 kan gerelateerd worden aan de schaalverdeling 16 en geeft aldus een indicatie van de in de leiding heersende druk. In het huis is een boring 17 aangebracht voor het afvoeren van verdrongen lucht.. Deze boring 17 is niet noodzakelijk, omdat de lucht in de de veer opnemende ruimte samendrukbaar is, doch zorgt ervoor dat de verplaatsing van de zuiger 13 lineair met de druk verloopt.

De in fig. 3 getoonde drukmeter 20 heeft een eveneens langwerpig huis 21 met een inlaat 31 en een daartegenover liggende uitlaat 32.

Hoewel hier telkens sprake is van een inlaat en een uitlaat, maakt het voor de goede werking van de hier beschreven drukmeters niet uit in welke stand deze in een drukleiding worden opgenomen.

Het huis 21 heeft een doorgaande boring 33. Aan de in fig. 3 linker zijde is een inzetstuk 37 in het huis opgenomen. In dit inzetstuk van het huis is een eerste axiale cilinderboring 22 gevormd en daartegenover is in het huis een tweede axiale cilinderboring 23 gevormd die een kleinere diameter heeft dan de eerste boring 22. De zuiger 24 is voorzien van delen met corresponderende diameters. Het in fig. 3 linker deel 25 past nauw in de eerste boring 22 en het rechter deel 26 past nauw in de tweede cilinderboring 23. Centraal door de zuiger is een kanaal 27 aangebracht, zodat een doorgaande verbinding wordt gevormd van de inlaat, via dit kanaal, naar de uitlaat 32.

Zoals de figuur toont is aan het einde van het brede gedeelte 25 van de zuiger een dunne uitstekende rand 28 gevormd en het overeenkomstige is gedaan aan de smalle kant 26 van de zuiger, waar eveneens een uitstaande rand is gevormd. Deze randen 28, 29 steken veerkrachtig naar buiten uit, zodat deze een goed afdichtend contact met resp. de boringen 25 en 23 vormen.

Met de zuiger 24 is een bus 30 verbonden, die uitsteekt in een ruimte met een ringvormige doorsnede tussen het inzetstuk 37 en de boring 33 van het huis 21. Deze bus 30 heeft een contrasterende kleur en vormt het indicatie-orgaan dat samenwerkt met een schaalverdeling aan de buitenkant van het huis 21. In het vrijgelaten gedeelte van de binnenruimte van het huis is een schroefdrukveer 36 opgenomen die de zuiger 24 naar links dwingt.

De druk in het kanaal tussen de inlaat 31 en de uitlaat 32 werkt aan weerseinden op de zuiger 24. Hierdoor treedt een naar rechts gerichte reactiekracht op, die evenredig is met de hoogte van de druk. Afhankelijk van de druk verplaatst de zuiger naar rechts, tegen de kracht van de veer 36 in, totdat de resultante van de kracht ten gevolge van de druk in evenwicht is met de tegenwerkende kracht uitgeoefend door de veer 36. De positie van de veer met de bus 30 is dus evenredig met de heersende druk, dat wil zeggen bij toenemende druk neemt het samenstel van zuiger 24 en bus 30 een meer naar rechts gelegen positie in.

Op de buitenomtrek van het huis 21 dat zelf van doorzichtige kunststof is vervaardigd, is een hier niet nader getoonde schaalverdeling aangebracht, overeenkomstig de in de voorgaande figuren getoonde uitvoeringsvorm. De linker rand van de in een contrasterende kleur uitgevoerde bus 30 werkt met deze schaalverdeling samen voor het aanduiden van een bepaalde druk. Om de rand van de bus 30 goed te kunnen zien heeft de omtrek 34 van het huis ter plaatse van de schaalverdeling de vorm van een vierkant met afgeronde hoeken. De afgeronde hoeken hebben een kleinere afrondings-straal dan de straal van de binnenwand 33, zodat ter plaatse van deze hoeken een vergrootglas 35 wordt gevormd.

In plaats van een schaalverdeling op de buitenomtrek van het huis, is het uiteraard ook mogelijk om op de buitenkant van het inzetstuk 37 een schaalverdeling aan te brengen die dan in meer of mindere mate afgedekt wordt door de bus 30. Door het vergrootglaseffect is de schaalverdeling vergroot zichtbaar.

De getoonde en beschreven axiale uitvoering van de drukmeters maakt deze bijzonder geschikt voor opname in een slangvormig catheterdeel, zonder dat deze belemmerend werken. Andere uitvoeringsvormen van de drukmeter zijn echter ook mogelijk.

Claims (5)

1. Balloncatheter omvattende een slangvormig basislichaam met een distaai en een proximaal einde en ten minste twee lumina die aan het proximale einde elk door een enkelvoudig catheterdeel met een aansluitorgaan zijn verbonden en waarbij nabij het distale einde een ballonvormig orgaan is aangebracht waarvan een binnenruimte met één van de lumina in verbinding staat en via deze met een fluïdum gevuld kan worden, en waarbij in het naar het ballonvormige orgaan leidende enkelvoudige catheterdeel een drukmeter is opgenomen.

2. Balloncatheter volgens conclusie 1, waarbij de drukmeter een langwerpig huis met axiaal tegenover elkaar liggende in- en uitlaat omvat, waarin een zuiger door de te meten druk tegen een veer in verschuifbaar is opgenomen en waarbij de zuiger direct of indirect met een schaalverdeling samenwerkt.

3. Balloncatheter volgens conclusie 2, waarbij het langwerpige huis inwendig een axiale eerste cilinderboring en daartegenover een axiale tweede cilinderboring met kleinere diameter omvat, de zuiger twee met de respectieve cilinderboringen samenwerkende delen heeft en waarbij een doorlopend kanaal gevormd wordt van de inlaat door de eerste cilinderboring, axiaal door de zuiger, door de tweede cilinderboring naar de uitlaat.

4. Balloncatheter volgens conclusie 2 of 3, waarbij het huis van een doorzichtige kunststof is vervaardigd en aan een wand daarvan de schaalverdeling is aangebracht, die samenwerkt met een rand van de zuiger.

5. Balloncatheter volgens conclusie 4, waarbij het huis ter plaatse van de schaalverdeling een doorsnede heeft met een veelhoekige vorm met afgeronde hoeken.