NL9301048A - Interaktief televisiestelsel. - Google Patents

Description

Interaktief televisiestelsel

De uitvinding heeft betrekking op een interaktief televisiestelsel. Het is bekend om met behulp van een telefoontoestel en het telefoonnet teletekstpagina's op te vragen. Dit heeft echter het nadeel, dat het met een standaard telefoontoestel niet mogelijk is om alfanumerieke informatie in te voeren als gebruiker. Tevens heeft het telefoonnet als nadeel, dat grootschalig gemeenschappelijk gebruik niet mogelijk is in verband met de beperkte beschikbaarheid van het aantal telefoonlijnen.

Het is een doelstelling van de uitvinding om een inrichting en een werkwijze te verschaffen, waarmee een gebruiker door hem gewenste tele-tekstinformatie kan opvragen, terwijl tegelijkertijd vele, bijvoorbeeld honderden anderen dat ook kunnen doen.

Daartoe voorziet de uitvinding in een interaktief televisiestelsel tenminste omvattend: gebruikersstation voorzien van een toetsenbord, een toetsenbordpro-cessor en een weergeefeenheid; eerste invoer/uitvoermiddelen enerzijds verbonden met het gebruikersstation en anderzijds met een netwerk; een centrale computer tenminste voorzien van een van diverse appli-catie-programma's voorzien geheugen; tweede invoer/uitvoermiddelen enerzijds verbonden met het netwerk en anderzijds met de centrale computer; een inserter verbonden met de centrale computer en met het netwerk en bestemd voor het toevoeren van vooraf geselekteerde uit het geheugen afkomstige gegevens aan het netwerk; een televisiescherm voor weergave van de uit het geheugen afkomstige gegevens.

Door het toepassen van een toetsenbord bij de gebruiker heeft de gebruiker meer mogelijkheden dan vroeger om gewenste informatie aan het netwerk toe te voeren. Bovendien kan door deze maatregelen een quasi-gelijktijdig retourpad voor kommunikatie vanaf het gebruikersstation naar de centrale computer tot stand worden gebracht zonder toepassing van "repeaters" in het retourpad van het netwerk.

De eerste invoer/uitvoermiddelen zijn bij voorkeur met het gebruikersstation verbonden via een infraroodverbinding.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het netwerk tevens verbonden met overige gebruikersstations via overige respektieve eerste invoer/uitvoermiddelen.

Het is bijzonder voordelig om de kommunikatie tussen elk van de gebruikersstations en de centrale computer via het netwerk te laten plaats vinden via tijd-multiplexing van gegevens, terwijl het netwerk bij voorkeur een kabelnet is, waarbij zich tussen de tweede invoer/uit-voermiddelen en de centrale computer een protokolcomputer bevindt voor het beheren van de tegelijkertijd ingelogde aangesloten gebruikersstations. Door toepassing van deze maatregelen kan gebruik worden gemaakt van de busstruktuur van het kabelnet, waardoor vele gebruikers, bijvoorbeeld honderden tegelijk, op een smalbandig kanaal kunnen worden gekoncen-treerd. Daardoor kunnen smalbandige versterkers worden toegepast bij de koppelpunten met het netwerk, waardoor ruis op eenvoudige wijze doeltreffend kan worden onderdrukt.

Bij voorkeur omvatten alle eerste invoer/uitvoermiddelen een modem en een mikrobesturingseenheid voor kommunikatie met de respektieve gebruikersstations en voor uitvoer van gegevens naar, respektievelijk ontvangst van gegevens van het kabelnet via het modem en de verwerking van deze gegevens in tijdmultiplexvorm.

De op het televisiescherm weergegeven gegevens kunnen tezamen een prestelpagina vormen, die door de inserter gekodeerd in voor teletekst gereserveerde beeldlijnen van een televisiekanaal aan het kabelnet worden aangeboden.

Voorts betreft de uitvinding een werkwijze voor overdracht van gegevens uit het geheugen van de centrale computer naar het televisiescherm in het boven gedefinieerde interaktieve televisiestelsel, omvattend de volgende stappen: a) intoetsen van een vooraf bepaalde toetsenkombinatie op het toetsenbord van het gebruikersstation door een gebruiker; b) verzending van een identifikatiekode door de toetsenbordprocessor naar de eerste invoer/uitvoermiddelen; c) verzending van een inlogboodschap door de eerste invoer/uitvoermiddelen naar de centrale computer via het netwerk en de tweede invoer /ui tvoermiddelen; d) verzending van een teletekstpaginanummer door de centrale computer naar het betreffende gebruikersstation via de tweede invoer/uit-voermiddelen, het netwerk en de eerste invoer/uitvoermiddelen; e) weergave van het teletekstpaginanummer op de weergeefeenheid van het gebruikersstation; f) afstemming van het televisiescherm op het op de weergeefeenheid getoonde teletekstpaginanummer door de gebruiker; g) intoetsen van een vooraf bepaalde kode op het toetsenbord door de gebruiker; h) verzending van deze kode naar de centrale computer via de eerste invoer/uitvoermiddelen, het netwerk en de tweede invoer/uitvoermid-delen; i) verzending van bij deze kode horende gegevens uit het geheugen door de centrale computer naar het televisiescherm via de inserter en het netwerk op het genoemde teletekstpaginanummer.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een figuur, die een uitvoeringsvorm van de uitvinding toont.

De figuur toont een gebruikersstation 1, voorzien van een toetsenbord 1c, een toetsenbordprocessor 1b en een weergeefeenheid 1a. Het gebruikersstation 1 is verbonden met een netwerk 9 via invoer/uitvoermiddelen 2, 3. De invoer/uitvoermiddelen 2, 3 omvatten bij voorkeur een mikrobesturingseenheid 2 en een modem 3. Bij voorkeur bestaat de verbinding tussen de invoer/uitvoermiddelen 2, 3 en het gebruikersstation t uit een infraroodverbinding. Andere verbindingen, bekend aan de deskundige, zijn echter mogelijk. Het netwerk 9 is bij voorkeur een (lokaal) netwerk.

Ben centrale computer 6 is verbonden met het netwerk 9 via invoer/uitvoermiddelen 4 en een protokolcomputer 5. De centrale processor 6 beschikt over een geheugen 10, waarin ten minste diverse applikatie-programma's zijn opgeslagen. Eventueel kunnen andere computers hieraan gekoppeld worden. Een inserter 7 is verbonden met de centrale computer 6, alsmede met het netwerk 9. Tenslotte is een televisiescherm 8 gekoppeld met het netwerk 9. Het gebruikersstation 1, de in-/uitvoermiddelen 2 en 3 en het televisiescherm 8 behoren bij een en dezelfde gebruiker.

In de figuur is de situatie getekend dat slechts één gebruikersstation 1 op het netwerk 9 is aangesloten. In de praktijk kunnen diverse, bijvoorbeeld honderden gebruikersstations tegelijk op het netwerk 9 zijn aangesloten, die alle met dezelfde centrale computer 6 kommuniceren. Voorts heeft de figuur vooral betrekking op de situatie dat het netwerk 9 een (lokaal) kabelnet is.

Het toetsenbord 1c bestaat uit een alfanumerieke toetsenset. Ieder gebruikersstation is voorzien van een unieke identifikatiekode (een gebruikersnummer) en unieke besturingslogika om toetsenbordaanslagen ten behoeve van videotex en andere protokollen efficiënt te kunnen afhandelen. Bij het inloggen door een gebruiker, door het aanslaan van een vooraf bepaalde toetsenkombinatie op het toetsenbord 1c, wordt het gebruikersnummer doorgestuurd naar de mikrobesturingseenheid 2. De mikrobesturingseenheid 2 verzorgt de kommunikatie met het gebruikersstation. De mikrobesturingseenheid 2 verzorgt eveneens de kommunikatie met het net werk 9. De kommunikatie met het netwerk 9 verloopt bij voorkeur via een tijdmultiplexprotokol. De mikrobesturingseenheid 2 zendt in een gereserveerd tijdslot het gebruikersnummer naar het modem 3. Het modem 3 zendt in een zeer kort tijdfreem van bijvoorbeeld minder dan 20 millisekonden het gebruikersnummer naar de invoer/uitvoermiddelen 4 via het netwerk 9. De invoer/uitvoermiddelen 4, die bij voorkeur bestaan uit een modem, ontvangen het gebruikersnummer, alsmede gebruikersnummers van overige gebruikersstations die zijn ingelogd. Het modem 4 geeft aldus alle binnenkomende gebruikersnummers van alle aangesloten gebruikersstations door aan de protokolcomputer 5. De protokolcomputer 5 kontroleert het gebruikersnummer en zendt deze voorzien van eventuele verdere berichten naar de centrale computer 6. De centrale processor 6 verschaft iedere gebruiker een teletekstpaginanummer, dat samen met een toegewezen tijdslot in omgekeerde richting naar de betreffende mikrobesturingseenheid 2 wordt verzonden. Aldus krijgt de mikrobesturingseenheid 2 de beschikking over een vastgesteld tijdslot voor bediening van het modem 3. Het aldus ontvangen teletekstpaginanummer wordt weergegeven op de weergeefeenheid 1a, zodat de gebruiker weet op welke teletekstpagina de centrale computer 6 de gewenste informatie zal aanbieden.

Deze procedure is gelijk voor alle aangesloten gebruikersstations 1, waarbij elke mikrobesturingseenheid 2 een eigen specifiek tijdslot krijgt toegewezen door de centrale computer 6. Synchronisatie voor het verzenden van inlog-signalen afkomstig van de diverse mikrobesturings-eenheden 2 over het netwerk 9 aan het modem 4 wordt tot stand gebracht door de protokolcomputer 5, die daarvoor geschikte synchronisatiepulsen aan het netwerk 9 aanbiedt via het modem 4.

Toetsaanslagen op het toetsenbord 1c in het gebruikersstation 1 kunnen eventueel door de toetsenbordprocessor 1b worden gebufferd alvorens zij worden verzonden naar de mikrobesturingseenheid 2. De mikrobesturingseenheid 2 bepaalt wanneer de in de buffer opgeslagen informatie in het toegewezen tijdslot naar het modem 3 wordt verzonden. De protokolcomputer 5 ontvangt alle toetsaanslagen, zowel diegene die als een string in een buffer van de toetsenbordprocessor 1b zijn opgeslagen geweest, als eventuele losse toetsaanslagen. De protokolcomputer 5 verstuurt deze toetsaanslagen voorzien van het gebruikersnummer behorende bij het specifieke tijdslot aan de centrale computer 6.

De door de centrale computer 6 ontvangen toetsaanslagen worden doorgegeven aan het geheugen 10 en toegewezen aan een van de zich daarin bevindende applikatieprogramma's. Daardoor wordt vooraf bepaalde informatie, behorend bij de betreffende toetsaanslagen uit het geheugen gese- lekteerd danwel op een netwerk opgevraagd, bijvoorbeeld in de vorm van prestelpagina's (videotexdiensten) of geformatteerd op prestelpagina's. De centrale computer 6 zendt de geselekteerde prestelpagina's naar de inserter 7 met het eerder genoemde teletekstpaginanummer. De inserter 7 stuurt de prestelpagina's vervolgens op de geselekteerde teletekstpagina en gekodeerd in de voor teletekst gereserveerde beeldlijnen van een televisiekanaal naar het netwerk 9. Het televisiescherm 8, dat door de gebruiker op het door de centrale computer 6 toegewezen teletekstpaginanummer is ingesteld, geeft vervolgens de prestelpagina weer.

Tijdens bedrijf worden bij voorkeur de volgende opeenvolgende stappen uitgevoerd om bepaalde gewenste, in het geheugen 10 aanwezige informatie op het televisiescherm 8 weer te geven: a) een gebruiker van het gebruikersstation 1 toetst een vooraf bepaalde toetsenkombinatie in op het toetsenbord 1c; b) de toetsenbordprocessor 1b verzendt een specifieke, bij dit gebruikersstation horende identifikatiekode naar de mikrobesturingseen-heid 2, die deze informatie doorstuurt naar het modem 3; c) de mikrobesturingseenheid 2 zendt een inlog-boodschap via het modem 3 over het netwerk 9 naar de centrale computer 6; d) de centrale computer 6 zendt een bepaald teletekstpaginanummer, bijvoorbeeld bestaande uit 7 cijfers, terug naar het betreffende gebruikersstation 1 via het modem 4, het netwerk 9, het modem 3 en de mikrobesturingseenheid 2; e) het door de centrale computer 6 geselekteerde teletekstpaginanummer wordt weergegeven op de weergeefeenheid 1a van het gebruikersstation 1; f) de gebruiker stemt zijn televisiescherm 8 af op het op de weergeef-eenheid 1a getoonde teletekstpaginanummer; g) de gebruiker toetst een nieuwe vooraf bepaalde kode in op het toetsenbord 1c; h) de toetsenbordprocessor 1b verzendt deze kode naar de centrale computer 6 via de mikrobesturingseenheid 2, het modem 3, het netwerk 9 en het modem 4; i) de centrale computer 6 verzendt de bij deze kode horende gegevens uit het geheugen 10 naar het televisiescherm 8 via de inserter 7 en het netwerk 9 op het genoemde teletekstpaginanummer.

Met de bovenbeschreven inrichting en werkwijze kan de retourweg naar de centrale computer 6 vanaf ieder van de gebruikersstations 1 kwa-si-gelijktijdig worden benut met retourgaande informatie afkomstig van de diverse gebruikersstations 1 en gericht naar de centrale computer 6.

Door toepassing van de bovenbeschreven middelen is het mogelijk om zonder toepassing van "repeaters" tussen de centrale computer 6 en het modem 4 retourinformatie over te brengen vanaf de diverse gebruikerssta-tions via het netwerk 9.

Door toepassing van de bovengenoemde middelen en de bovengenoemde werkwijze is het mogelijk om met smalbandige signalen te werken, zodat de ruis eenvoudig kan worden onderdrukt. Daartoe worden bij voorkeur bij de verbindingspunten met het netwerk 9 gevoelige versterkers toegepast met een geringe bandbreedte, die hoogfrekwente ruis onderdrukken.

In de figuur is de situatie weergegeven dat een gebruikersstation 1 is voorzien van een aparte weergeefeenheid 1a en dat de gebruiker beschikt over een apart televisiescherm 8. Indien gewenst is het ook mogelijk dat het televisiescherm 8 wordt gekoppeld met de toetsenbordproces-sor 1b en dat een klein gedeelte van het televisiescherm 8 wordt gereserveerd voor het weergeven van de toetsaanslagen op het toetsenbord 1c en voor het weergeven van de door de centrale computer 6 teruggezonden informatie, zoals het teletekstpaginanummer, waarop de uiteindelijk gewenste informatie zal worden aangeboden door de centrale computer 6.

Claims (10)

1. Interaktief televisiestelsel, met het kenmerk, dat dit tenminste omvat: gebruikersstation (1) voorzien van een toetsenbord (1c), een toet- senbordprocessor (1b) en een weergeefeenheid (1a); eerste invoer/uitvoermiddelen (2, 3) enerzijds verbonden met het gebruikersstation (1) en anderzijds met een netwerk (9); een centrale computer (6) tenminste voorzien van een van diverse applicatie-programma's voorzien geheugen (10); tweede invoer/uitvoermiddelen (4) enerzijds verbonden met het netwerk (9) en anderzijds met de centrale computer (6); een inserter (7) verbonden met de centrale computer (6) en met het netwerk (9) en bestemd voor het toevoeren van vooraf geselekteerde uit het geheugen (10) afkomstige gegevens aan het netwerk (9); een televisiescherm (8) voor weergave van de uit het geheugen (10) afkomstige gegevens.

2. Interaktief televisiestelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste invoer/uitvoermiddelen (2, 3) met het gebruikersstation (1) zijn verbonden via een infraroodverbinding.

3. Interaktief televisiestelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het netwerk (9) tevens is verbonden met overige gebruikers-stations via overige respektieve eerste invoer/uitvoermiddelen.

4. Interaktief televisiestelsel volgens conclusies 1,2 of 3, met het kenmerk, dat kommunikatie tussen elk van de gebruikersstations (1) en de centrale computer (6) via het netwerk (9) plaats vindt via tijd-multiplexing van gegevens.

5. Interaktief televisiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het netwerk (9) een kabelnet is en zich tussen de tweede invoer/uitvoermiddelen (4) en de centrale computer (6) een protokolcomputer (5) bevindt voor kommunikatie met aangesloten gebruikersstations (1).

6. Interaktief televisiestelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat alle eerste invoer/uitvoermiddelen (2, 3) een modem (3) en een mikrobesturingseenheid (2) omvatten voor kommunikatie met de respektieve gebruikersstations (1) en voor uitvoer van gegevens naar, respektieve-lijk ontvangst van gegevens van het kabelnet (9) via het modem (3) en de verwerking van deze gegevens in tijdmultiplexvorm.

7. Interaktief televisiestelsel volgens een van de conclusies 5 of 6, met het kenmerk, dat de op het televisiescherm (8) weergegeven gegevens tezamen een prestelpagina vormen, die door de inserter (7) geko-deerd in voor teletekst gereserveerde beeldlijnen van een televisiekanaal aan het kabelnet (9) worden aangeboden.

8. Interaktief televisiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weergeefeenheid (1a) een gereserveerd gedeelte van het televisiescherm (8) is.

9. Interaktief televisiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de centrale computer (6) met overige computers is verbonden.

10. Werkwijze voor overdracht van gegevens uit het geheugen (10) van de centrale computer (6) naar het televisiescherm (8) in het inter-aktieve televisiestelsel volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door de volgende stappen: a) intoetsen van een vooraf bepaalde toetsenkombinatie op het toetsenbord (1c) van het gebruikersstation (1) door een gebruiker; b) verzending van een identifikatiekode door de toetsenbordprocessor (1b) naar de eerste invoer/uitvoermiddelen (2, 3); c) verzending van een inlogboodschap door de eerste invoer/uitvoermid-delen (2, 3) naar de centrale computer (6) via het netwerk (9) en de tweede invoer/uitvoermiddelen (4); d) verzending van een teletekstpaginanummer door de centrale computer (6) naar het betreffende gebruikersstation (1) via de tweede invoer /uitvoermiddelen (4), het netwerk (9) en de eerste invoer/uit-voermiddelen (2, 3); e) weergave van het teletekstpaginanummer op de weergeefeenheid (1a) van het gebruikersstation (1); f) afstemming van het televisiescherm (8) op het op de weergeefeenheid (1a) getoonde teletekstpaginanummer door de gebruiker; g) intoetsen van een vooraf bepaalde kode op het toetsenbord (1c) door de gebruiker; h) verzending van deze kode naar de centrale computer (6) via de eer- ste invoer/uitvoermiddelen (2, 3), het netwerk (9) en de tweede invoer/uitvoermiddelen (4); i) verzending van bij deze kode horende gegevens uit het geheugen (10) door de centrale computer (6) naar het televisiescherm (8) via de inserter (7) en het netwerk (9) op het genoemde teletekstpaginanum-mer.