NL9300369A - Vloeistoftransporteur. - Google Patents

Description

Vloeistoftransporteur

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van een vloeibaar produkt over water. Een bestaande inrichting voor het transporteren van een vloeibaar produkt over water bestaat uit een schip voorzien van opslagtanks. Een voorbeeld hiervan is een olietanker. Nadeel van transportschepen zijn de beperkte manouvreerbaar-heid ervan, het risico op ongevallen waarbij vloeibaar produkt in het water belandt en de hoge kosten.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de risico's verbonden aan transport over water van een vloeibaar produkt te beperken en de kosten ervan te verlagen.

Dit wordt door de uitvinding bereikt doordat de inrichting een cilindervormige buitenhuid, een in de buitenhuid bevestigd cilindervormig vat, aan de kopzijden van de buitenhuid bevestigde einddelen, tenminste één afsluitbare opening voor het in het vat brengen en uit het vat verwijderen van vloeibaar produkt en bevestigingsmiddelen voor het aan een externe aandrijving koppelen van de inrichting bevat. Door deze inrichting is het mogelijk de externe aandrijving afhankelijk van de situatie aan te koppelen. In het geval van storingen, onderhoud van een aandrijving of speciale belastingen van de inrichting kan voor een geschikte aandrijving worden gekozen. De uitwisselbaarheid van aandrijvingen vergroot de flexibiliteit en verlaagt de kosten. Een voorbeeld van een dergelijke aandrijving is een sleper of duwer. Een ander voordeel van de onderhavige uitvinding is de grote vrijheid bij het vormgeven van de inrichting. Door een cilindervormige buitenwand kan bijvoorbeeld een inrichting worden vervaardigd die zichzelf opricht en waar wind en golven weinig invloed op hebben.

De as van de cilindervormige buitenhuid en de as van het vat verlopen bij voorkeur parallel aan elkaar. Door de as van het cilindrische vat onder de as van de cilindervormige buitenwand te plaatsen ligt het zwaartepunt van de inrichting onder de as van de buitenhuid. Op deze wijze bevindt de inrichting zich in een stabiele evenwichtssitua- tie; als de inrichting over een hoek omrolt zal hij vanzelf weer terugrollen.

De inrichting kenmerkt zich bij voorkeur doordat het vat en de cilindrische buitenhuid door ongeveer radiaal verlopende schotten zijn verbonden en dat de door schotten opgedeelde tussenwandruimte tussen het vat en de buitenhuid met een uithardend opvulmiddel is gevuld. Door deze maatregelen worden het risico dat de inrichting zinkt en het risico op lekkages als gevolg van een beschadiging verkleind. Het is zelfs mogelijk de inrichting zo te dimensioneren dat de inrichting, en delen ervan, onzinkbaar zijn.

Een andere voorkeursuitvoering van de inrichting wordt gekenmerkt doordat het vat door middel van schotten is opgedeeld in secties en iedere sectie van tenminste één afsluitbare opening is voorzien. In het geval dat de wand van het vat doorboord wordt zal slechts het vloeibare pro-dukt dat zich in de betreffende sectie(s) bevindt verloren kunnen gaan.

Het vat wordt bij voorkeur door middel van gasdruk geleegd. Hierdoor wordt het mogelijk met bijvoorbeeld weinig risico op explosies van een brandbaar te transporteren vloeibaar produkt het vat te legen.

De einddelen zijn bij voorkeur gestroomlijnd en aan de buitenhuid is bij voorkeur ten minste één kielkoker bevestigd. Dit bevordert de vaareigenschappen van de inrichting.

De kielkoker is bij voorkeur met beton of ander soort materiaal gevuld. Door deze maatregel wordt het zwaartepunt verlaagd, hetgeen de stabiliteit ten goede komt.

Ten minste een deel van de tussenwandruimte is bij voorkeur met beton of ander soort materiaal gevuld. Met name wanneer dit ter plaatse van de kielgang gebeurt biedt dit voordelen. Naast het vergroten van de stabiliteit wordt het vat hierdoor extra beschermd tegen beschadigingen.

De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de begeleidende tekeningen. Hierin toont: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspektivisch aanzicht op een inrichting overeenkomstig de uitvinding; en fig. 2 een dwarsdoorsnede van een inrichting over-' eenkomstig de onderhavige uitvinding.

Een inrichting 1 bestaande uit een cilindervormige buitenhuid 2 met een daarin bevestigd cilindervormig vat 3 voor het transporteren van een vloeibaar produkt 4 kan met een externe aandrijving, hier een sleper 5 door middel van de koppelmiddelen 6 zijn verbonden. Het vat 3 is in segmenten 7 opgedeeld, waarbij ieder segment 7 van een afsluitbare opening 8 is voorzien. Aan de kopzijden van de buitenhuid 2 bevinden zich einddelen 9 die zo gevormd zijn dat zij de weerstand van de inrichting bij het verplaatsen ervan beperken. Tussen het vat 3 en de buitenwand 2 bevindt zich een tussenwandruimte 10 waarvan de onderzijde gevuld kan zijn met beton 11. Om de stabiliteit te vergroten zijn kimkielen 12 aangebracht.

De in fig. 2 getoonde dwarsdoorsnede van een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding toont een door middel van schotten 13 opgedeelde tussenwandruimte 10. De tussenwandruimte 10 is gevuld met een uithardend opvulmiddel 14 met een lage soortelijke massa. Aan de onderzijde van de buitenhuid 2 is een kielbalk 15 aangebracht. Deze kielbalk 15 kan worden gevuld met beton. De afsluitbare opening 8 kan zo worden uitgevoerd dat het vat 3 door middel van gasdruk kan worden geleegd.

Claims (9)

1. Inrichting voor het transporteren van een vloeibaar produkt over water, omvattende een cilindervormige buitenhuid, een in de buitenhuid bevestigd cilindervormig vat, aan de kopzijden van de buitenhuid bevestigde einddelen, tenminste één afsluitbare opening voor het in het vat brengen en uit het vat verwijderen van vloeibaar produkt en bevestigingsmiddelen voor het aan een externe aandrijving koppelen van de inrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de as van de cilindervormige buitenhuid en de as van het vat parallel aan elkaar verlopen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vat en de cilindrische buitenhuid door ongeveer radiaal verlopende schotten zijn verbonden en dat de door schotten opgedeelde tussenwandruimte tussen het vat en de buitenhuid met een uithardend opvulmiddel is gevuld.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vat door middel van schotten is opgedeeld in secties en iedere sectie van tenminste één afsluitbare opening is voorzien.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vat door middel van gasdruk wordt geleegd.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de einddelen gestroomlijnd zijn.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de buitenhuid ten minste één kiel-koker is bevestigd.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kielkoker met beton of ander soort materiaal is gevuld.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een deel van de tussenwandruimte met beton of ander materiaal is gevuld.