NL9300234A - Afstandhouder ten gebruike bij een éénpunts-bevestiging van een voorwerp, zoals een pijpbevestigingsbeugel, aan een wand. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Af standhouder ten gébruike bij een éénpunts-bevesti-ging van een voorwerp, zoals een pijpbevestigings-beugel, aan een wand.

De uitvinding heeft betrekking cp een af standhouder ten gebruike bij een éénpunts-bevestiging van een voorwerp aan een wand.

Bij de uitvinding gaat het meer in het bijzonder cm een éénpunts-bevestiging van een pijpbevestigingsbeugel aan een wand.

Zoals bekend, wordt bij het installeren van leidingen, zoals afvalwaterleidingen, regenpijpen, rioolleidingen en dergelijke in het algemeen gébruik gemaakt van zogenaamde pij pbevestigingsbeugels. Deze pijpbevestigingsbeugels, die de te installeren leiding kunnen omvatten en daartoe in de regel bestaan uit twee cp elkaar vast te schroeven beugelhelften, worden volgens de gangbare praktijk aan de (vertikale) draagwand bevestigd met behulp van een stuk draadstang, die met zijn ene einde in een gat in de draagwand wordt vastgezet en waarvan het andere einde in een op een der beugelhelften vastgelaste moer geschroefd kamt te zitten.

Men gaat daarbij in het algemeen zo te werk, dat op de over de lengte van de te installeren leiding verdeeld liggende bevestigings-plaatsen eerst alle benodigde gaten in de draagwand worden aangebradht (bijvoorbeeld door boren). Vervolgens wordt in elk gat (bijvoorbeeld ander tussenkomst van een plug) een draadstang bevestigd, waarvan de lengte overeenkomstig de gewenste afstand van de leiding tot de draagwand is gekozen. Vervolgens wordt op elk uitstekend draadstangeinde een bevestigingsbeugel geschroefd.

Een dergelijke wijze van bevestigen van een te installeren leiding is eenvoudig en betrékkelijk snel uitvoerbaar. Een nadeel van de békende éénpunts-bevestiging van de afzonderlijke bevestigings-beugels is echter, dat vooral langere draadstangen gemakkelijk cmkuigen en zelfs afbreken onder invloed van het door de (eventueel gevulde) leiding erop uitgeoefende moment.

De toepassing van een dikkere draadstang lijkt in zo'n geval voor de hand te liggen, doch vormt geen praktische oplossing, omdat dit een overeenkomstige aanpassing van de pij pfoevest igingsbeugel zou vergen.

De uitvinding nu beoogt een de universele bruikbaarheid van de pijpbevestigingsbeugel niet aantastende oplossing voor dit bezwaar aan te geven en verschaft daartoe een af standhouder, welke gekenmerkt wordt door een eerste montageplaat met een centraal gat voor bevesti ging van de plaat qp de wand, welke montageplaat door afstandelementen is verbonden roet een tweede montageplaat, die een centraal uitstekend bevestigingsdeel voor het te bevestigen voorwerp heeft.

De door de uitvinding voorgestelde af standhouder heeft, bij plaatsing in een positie waarin de afstandelementen in een nagenoeg vertikaal vlak zijn gelegen, een aanzienlijk grotere buigvastheid dan een draadstang van overeenkomstige lengte, terwijl de montage ervan op de wand even eenvoudig is als de bevestiging van een draadstang en ook het aanbrengen van de pijpbevestigingsbeugel zelf gelijk is gebleven.

De af standhouder volgens de uitvinding biedt zelfs de mogelijkheid de op de installatieplaats te verrichten werkzaamheden verder te vereenvoudigen, wanneer, overeenkomstig een verder kenmerk van de uitvinding, het centrale bevestigingsgat in de eerste montageplaat een sleuf gat is. Het is dan namelijk niet meer noodzakelijk, dat de vooraf in de dragende wand aan te brengen gaten nauwkeurig op de gewenste hoogte respectievelijk (bij horizontaal aan te brengen leidingen) nauwkeurig op één lijn liggen. Eventuele afwijkingen kunnen dan later worden gecompenseerd roet de speelruimte, die door de sleuf gaten wordt geboden. Uiteraard dient de betreffende montageplaat daartoe met het sleuf gat vertikaal te worden geplaatst, om de gewenste verstelling te kunnen uitvoeren.

Bij voorkeur zijn daarbij twee aan weerszijden van het sleuf gat vanaf de montageplaat uitstekende afstandelementen met hun assen in een vlak door de lange as van het sleufgat gelegen.

In een praktische uitvoeringsvorm van de afstandhouder volgens de uitvinding hébben de afstandselementen een effectieve lengte, die verstelbaar is.

Een voorkeursuitvoering bestaat daarin, dat de afstandselementen worden gevormd door van de eerste montageplaat uitstékende draadstang-stukken, die door corresponderende gaten in de tweede montageplaat steken en daaraan met moer en contramoer zijn bevestigd. Hierdoor is de afstand tot de dragende wand op de gewenste maat instelbaar, terwijl bovendien vervanging door een korter of langer draadstuk mogelijk is, waardoor een groot instelbereik is te bereiken.

Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt, dat de gaten in de tweede montageplaat eveneens sleuf gaten zijn, waarvan de lange assen in hoofdzaak loodrecht qp die van het sleufgat in de eerste montageplaat zijn gericht. Deze uitvoering is in het bijzonder van voordeel bij het bevestigen van vertikale leidingen. Het (vertikaal gerichte) sleuf gat in de eerste montageplaat biedt dan de mogelijkheid de betreffende pijpbevestigingsbeugel op de juiste hoogte in te stellen, terwijl de (in hoofdzaak horizontaal gerichte) sleuven in de tweede morrtageplaat de mogelijkheid bieden eventuele afwijkingen in horizontale zin te compenseren, zodat alle beugels vertikaal cp één lijn komen te liggen.

Opgeraerkt dient te worden, dat het bekend is voor het bevestigen van centrale-verwarmingsbuizen gebruik te maken van een U-vormige draagbeugel, waarvan bet lijf voorzien is van een enkel sleuf gat ter bevestiging aan de dragende wand, terwijl in elk der van de wand af staande U-benen eveneens een sleuf aanwezig is voor het cp een verstelbare afstand van de wand bevestigen van de de afzenderlijke buizen omvattende buiskleramen.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding worden hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

De in perspectief weergegeven afstandshouder bestaat uit een eerste rechthoekige montageplaat 1 met een volgens de lange as daarvan gericht sleuf gat 2 ter bevestiging (door middel van een bevestigings-schroef) aan een dragende wand. De plaat 1 is voorzien van twee cpgelaste moeren 3, waarin draadstukken 4 van een bepaalde lengte zijn geschroefd.

Met 5 is een tweede, eveneens in hoofdzaak rechthoekige montageplaat aangegeven, welke voorzien is van gaten 6, waarvan de onderlinge afstand overeenkomt met die van de in de cpgelaste moeren 3 geschroefde draadstukken 4. De montageplaat 5 kan met de gaten 6 op de draadstukken 4 worden geschoven en met behulp van de met 7 ai 8 weergegeven moeren en contramoeren ten opzichte van de montageplaat 1 worden vastgezet. De sleufgaten 6 zijn met hun lange assen dwars cp die van het sleuf gat 2 in de montageplaat 1 gericht.

De montageplaat 5 is voorzien van een van de eerste montageplaat 1 afgekeerd draadeinde 10, dat bijvoorbeeld wordt gevormd door de van schroefdraad voorziene schacht van een schroefbout, waarvan de kop in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is epgenemen in een naar buiten gerichte uitstulping 5a van de montageplaat 5. cp het uitstekende draadeinde 10 kan het door middel van de beschreven afstandheuder aan een wand te bevestigen voorwerp worden geschroefd, zoals een pijp-bevestigingsbeugel, waarvan de tekening een gedeelte 11 laat zien en dat voorzien is van een aangelaste moer 12.

De beschreven af standhouder heeft als bijzonderheid, dat de positie van het door middel van deze afstandhouder aan de wand bevestigde voorwerp in drie onderling loodrechte richtingen verstelbaar is. Zo biedt het sleufgat 2 in de eerste xnontageplaat 1, welke in het algemeen in de getoonde vertikale positie tegen de wand zal worden bevestigd, de mogelijkheid het bevestigingspunt aan de wand in de richting van pijl X te variëren, terwijl de sleuf gaten 6 in de tweede montageplaat 5 de mogelijkheid bieden de positie van het voorwerp in de richting van pijl Y (d.z.w. in een in hoofdzaak horizontale richting evenwijdig aan de dragende wand) te verstellen. Tenslotte is de afstand van de tweede montageplaat 5 tot de eerste montageplaat 1 en daarmede tot de dragende wand verstelbaar door de moeren en contra-moeren 8, 9 in de pijlrichting Z (d.w.z. in een richting loodrecht op de dragende wand) over de draadstukken 4 te verplaatsen.

De verstelbaarheid in de Z-richting kan daarbij uiteraard nog worden vergroot door het toepassen van kortere of langere draadstukken 4.

De uitvinding is uiteraard niet tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld beperkt. Zo zou de bevestiging van het voorwerp 11 aan de tweede montageplaat 5 ook kunnen geschieden met behulp van een door een gat van deze montageplaat te steken losse schroefbout.

Claims (10)

1. Afstandhouder ten gebruike bij een éénpunts-bevestiging van een voorwerp aan een wand, gekenmerkt door een eerste montageplaat net een centraal gat voor bevestiging van de plaat cp de wand, welke montageplaat door afstandselementen is verbonden met een tweede montageplaat, die een centraal uitstekend bevestigingsdeel voor bet te bevestigen voorwerp heeft.

2. Af standhouder volgens conclusie 1, met bet kenmerk, dat het centrale bevestigingsgat in de eerste mantageplaat een sleufgat is.

3. Af standhouder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat twee aan weerszijden van het sleufgat vanaf de mantageplaat uitstékende afstandselementen met hun assen in een vlak door de lange as van het sleufgat zijn gelegen.

4. Af standhouder volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de effectieve lengte van de afstandselementen verstelbaar is.

5. Af standhouder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afstandselementen worden gevormd door van de eerste mantageplaat uitstekende draadstangstukken, die door corresponderende gaten in de tweede montageplaat steken en daaraan met moer en contramoer zijn bevestigd.

6. Af standhouder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gaten in de tweede montageplaat sleuf gaten zijn, waarvan de lange assen in hoofdzaak loodrecht cp die van het sleufgat in de eerste mantageplaat zijn gericht.

7. Af standhouder volgens conclusies 5-6, met het kenmerk, dat de draadstangstukken zijn geschroefd in van de eerste montageplaat deel uitmakende moeren.

8. Af standhouder volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het centrale bevestigingsdeel cp de tweede mantageplaat een daarvan uitstékend kort draadstangstuk is.

9. Af standhouder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het korte draadstangstuk deel uitmaakt van een schroefbout, waarvan de kop is cpgencmen in een van de eerste montageplaat af gekeerde uitstulping van de tweede montageplaat.

10. Afstandshcuder volgers conclusie 9, met het kenmerk, dat de schroefbout aan de tweede montageplaat is vastgelast.