NL9300165A - Werkwijze voor het aanbrengen van een soepele voering in een vatvormige houder. - Google Patents

Description

Werkwi.ize voor het aanbrengen van een soepele voering in een vatvormige houder

De uitvinding heeft betrekking op het inbrengen van een voering uit soepel materiaal in een houder. Een werkwijze waarbij een voering wordt aangebracht in een vatvormige houder is bekend uit de aanvrage WO-A-8808401. De voering wordt daarbij opgerold en in die opgerolde toestand in de houder gebracht via de vulopening. Vervolgens moet de voering worden uitgerold, zodanig dat hij komt aan te liggen tegen de inwendige wanden van de houder.

In de praktijk blijkt dat het moeilijk is om de voering zodanig te laten ontplooien dat hij de volledige inwendige ruimte van de houder volledig vult. Vaak blijven luchtinsluitsels achter tussen houderwand en voering, terwijl ook de door het opblazen veroorzaakte inwendige druk in de houder er toe leidt dat de voering niet goed over de houderwand naar de volledig ontplooide stand kan bewegen. Gevolg daarvan is dat de voering niet overal is ondersteund door de houderwand, waardoor hij bij het vullen kan scheuren. Tevens kan de houder niet volledig worden gevuld ten gevolge van de aanwezigheid van luchtinsluitsels.

Doel van de uitvinding is daarom een werkwijze te verschaffen waarbij de voering op de juiste wijze kan worden aangebracht in een vatvormige houder. Dit doel wordt bij een voering uit soepel materiaal welke een cilindrisch wanddeel omvat dat aan beide einden is afgesloten door een cirkelvormige eindwand, bereikt door een werkwijze omvattende de stappen van het verwijderen van de lucht uit de voering zodanig dat het cilindrische wanddeel op zichzelf wordt platgelegd en de eindwanden vervolgens op dat platgelegde wanddeel worden gelegd, het oprollen danwel opvouwen van het aldus gevormde pakket uit wanddeel en eindwanden vanaf twee zijden daarvan naar het midden daarvan, en het in opgevouwen danwel opgerolde toestand via de vulopening in het vat brengen van de voering, alsmede het aanbrengen van een relatieve overduk in de voering zodanig dat deze zich ontplooit in de houder.

Wanneer via de vulopening een overdruk wordt aangebracht in de zich in de houder bevindende voering, kan deze zich in twee tegenoverliggende richtingen in de houder ontplooien. Via een ontluchtingsgat dat diametraal tegenover de vulopening ligt kan daarbij alle lucht uit het vat worden geperst, zodanig dat de voering op betrouwbare wijze het gehele vat kan opvullen.

Bij voorkeur wordt het cilindrische wanddeel zodanig platgelegd dat een in een der eindwanden 'voorziene vulaansluiting zich midden tussen de zijden van het pakket bevindt, zodanig dat na het opvouwen danwel oprollen van dat pakket de vul aansluiting zich bevindt aan een eind van de opgevouwen danwel opgerolde voering, en de voering met het andere eind wordt ingebracht in de houder. Op bekende wijze wordt bovendien de vulaansluiting van de voering bevestigd in de vulopening van de houder.

Ten einde te verzekeren dat de voering het vat geheel kan vullen, wordt bij voorkeur via de ontluchtingsopening van het vat een ontluchtingsmiddel ingébracht voor het afvoeren van de lucht over in wezen de gehele hoogte van de houder. Bijvoorbeeld kan een koord of staaf worden ingebracht in de ontluchtingsopening. Langs een dergelijk koord danwel een staaf blijft steeds enige ruimte open waar doorheen de lucht kan ontsnappen, ook indien de voering steeds verder tegen de binnenwand van de houder wordt aangedrukt.

Vervolgens zal aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de uitvinding nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een voering in opgeblazen toestand.

Figuur 2 toont de gedeeltelijk platgedrukte voering.

Figuur 3 toont de geheel platgevouwen voering.

Figuur 4 toont een fase tijdens het oprollen van de platgevouwen voering.

Figuur 5 toont de volledig opgevouwen voering.

Figuur 6 toont de opgerolde, samengevouwen voering.

Figuur 7 toont een eerste stap bij het inbrengen van de opgerolde voering in een vat.

In figuur 1 is een voering 1 weergegeven, omvattende een cilindrisch wanddeel 2 met twee cirkelvormige eindwanden 3» 4. In de cirkelvormige eindwand 3 is een opening 5 voorzien.

Zoals afgebeeld in figuur 2, wordt het cilindrische wanddeel van deze voering platgedrukt, zodanig dat twee op elkaar liggende stukken worden verkregen die via vouwlijnen 6 aan elkaar verbonden zijn. De aanvankelijk nog overeind staande eindwanden 3. 4 worden vervolgens op het platgedrukte wanddeel 2 geklapt, zodat de situatie weergegeven in figuur 3 wordt verkregen.

De voering bevindt zich nu in geheel platte toestand, en kan nu opgerold worden onder gebruikmaking van bijvoorbeeld twee strips 7· De voering wordt daarbij opgerold vanaf beide vouwlijnen 6, naar de vulopening toe.

Aldus wordt de in figuur 5 getoonde opgerolde voering verkregen, waarbij de vulopening 5 nog bereikbaar is. In verband met transport kan, zoals afgebeeld in figuur 6 de aldus opgerolde voering nogmaals dubbelgevouwen worden.

Bij het aanbrengen van de opgerolde voering in het vat wordt deze weer uitgeklapt.

Vervolgens laat men de uitgeklapte voering 1 in een vat 8 zakken, zoals weergegeven in figuur 7» via de opening 9 daarvan. De vulopening 5 van de voering 1 komt daarbij in de opening 9 te liggen en kan vastgezet worden in de opening 9 van het vat 8. In deze toestand wordt de voering 1 opgeblazen. De twee opgerolde helften van de voering kunnen zich nu gelijkmatig door het gehele vat ontplooien, zonder dat daarbij luchtinsluitsels achterblijven. Teneinde de afvoer van de verdrongen lucht uit het vat mogelijk te maken, kan een ontluchtingsmiddel 10, als bijvoorbeeld een koord of een slang, in de opening 9 gehangen worden. Ook het laatste restje lucht kan dan op de juiste wijze uit het vat 8 ontsnappen.

Nadat de voering 1 geheel is opgeblazen, wordt het ont luchtings-middel 10 verwijderd.

Claims (4)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een voering uit soepel materiaal in een vatvormige houder, welke voering een cilindrisch wanddeel omvat dat aan beide einden is afgesloten door een cirkelvormige eindwand, omvattende de stappen van het verwijderen van de lucht uit de voering zodanigdat het cilindrische wanddeelop zichzelf wordt platgelegd en de eindwanden vervolgens op dat platgelegde wanddeel worden gelegd, het oprollen danwel opvouwen van het aldus gevormde pakket uit wanddeel en eindwanden vanaf twee zijden daarvan naar het midden daarvan, en het in opgevouwen danwel opgerolde toestand via de vulopening in het vat brengen van de voering, alsmede het aanbrengen van een relatieve overduk in de voering zodanig dat deze zich ontplooit in de houder.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij hetcilindrische wanddeel zodanig wordt platgelegd dat een ineen dereindwanden voorziene vulaansluiting zich midden tussen de zijden van het pakket bevindt, zodanig dat na het opvouwen danweloprollenvan dat pakket de vulaansluiting zich bevindt aan een eind van de opgevouwen danwel opgerolde voering, en de voering met het andere eind wordt ingébracht in de houder.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij via de ontluchtingsopening van het vat een ontluchtingsmiddel wordt ingébracht voor het afvoeren van de lucht over in wezen de gehele hoogte van de houder.

4. Werkwijze volgens conclusie 3. waarbij een koord of staaf wordt ingébracht in de ontluchtingsopening.