NL9201675A - Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker. - Google Patents

Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker. Download PDF

Info

Publication number
NL9201675A
NL9201675A NL9201675A NL9201675A NL9201675A NL 9201675 A NL9201675 A NL 9201675A NL 9201675 A NL9201675 A NL 9201675A NL 9201675 A NL9201675 A NL 9201675A NL 9201675 A NL9201675 A NL 9201675A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shadow mask
sides
display tube
support frame
color display
Prior art date
Application number
NL9201675A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Electronics Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Electronics Nv filed Critical Philips Electronics Nv
Priority to NL9201675A priority Critical patent/NL9201675A/nl
Publication of NL9201675A publication Critical patent/NL9201675A/nl
Priority to US08/128,622 priority patent/US6013975A/en
Priority to GB9320092A priority patent/GB2271881B/en

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J29/00Details of cathode-ray tubes or of electron-beam tubes of the types covered by group H01J31/00
    • H01J29/02Electrodes; Screens; Mounting, supporting, spacing or insulating thereof
    • H01J29/06Screens for shielding; Masks interposed in the electron stream
    • H01J29/07Shadow masks for colour television tubes
    • H01J29/073Mounting arrangements associated with shadow masks
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J2229/00Details of cathode ray tubes or electron beam tubes
    • H01J2229/07Shadow masks
    • H01J2229/0722Frame

Landscapes

  • Electrodes For Cathode-Ray Tubes (AREA)

Description

Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker.
De uitvinding heeft betrekking op een kleurenbeeldbuis met een elektronenkanon voor het opwekken van elektronenbundels, en met een voor een beeldscherm opgehangen vierzijdig draagraam waarin een schaduwmasker bevestigd is.
Kleurenbeeldbuizen worden bijvoorbeeld in televisieapparaten en monitoren gebruikt.
Kleurenbeeldbuizen van de hierboven beschreven soort zijn bekend. Het schaduwmasker bevat een groot aantal openingen voor het doorlaten van de elektronenbundels en strekt zich bij benadering evenwijdig aan het beeldscherm uit. De elektronenbundels treffen nadat zij door de openingen in het schaduwmasker getreden zijn het beeldscherm. Het beeldscherm bevat een fosforpatroon. De plaats waar elektronenbundels het beeldscherm treffen is onder meer afhankelijk van de positie van de openingen van het schaduwmasker ten opzichte van het fosforpatroon van het beeldscherm. Doordat ongeveer 80% van de door het elektronenkanon opgewekte elektronen het schaduwmasker treffen stijgt in bedrijf de temperatuur van het schaduwmasker. Hierdoor zet het schaduwmasker uit. In het algemeen stijgt de rand van het schaduwmasker minder in temperatuur dan het midden van het schaduwmasker.
Door dit temperatuurverschil bolt het schaduwmasker op. Hierdoor kunnen verplaatsingen van de elektronenbundels ten opzichte van het fosforpatroon, welke verplaatsingen hier verder als "landingsverplaatsingen" aangeduid zijn, optreden. Landingsverplaatsingen die bij een gelijkmatige aanstraling van het schaduwmasker optreden worden door "overall doming" aangeduid. Landingsverplaatsingen treden ook op wanneer de omgevingstemperatuur verandert; dit verschijnsel wordt "ambient doming" genoemd. Het is bekend het draagraam met behulp van ophangmiddelen zo op te hangen voor het beeldscherm dat de afstand tussen het draagraam en het beeldscherm temperatuurafhankelijk is. Hiertoe geschikte ophangmiddelen kunnen bijvoorbeeld bimetalen veren of een andere ophangconstructie bevatten die bij stijging van de temperatuur het draagraam in de richting van het beeldscherm bewegen. Hierdoor is "overall doming" te verminderen.
Vermindering van de landingsverplaatsingen verbetert de beeldkwaliteit.
Het is onder meer een doel van de uitvinding een kleurenbeeldbuis van de vermelde soort te verschaffen waarin landingsverplaatsingen en met name overall doming verminderd zijn.
Hiertoe is een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding gekenmerkt doordat ten minste een paar tegenover elkaar liggende zijden van het draagraam bij stijging van de temperatuur kromtrekken, en de genoemde zijden en het schaduwmasker zo met elkaar verbonden zijn dat door het kromtrekken de afstand tussen het schaduwmasker en het beeldvenster verandert.
De uitvinding is onder meer gebaseerd op de inzichten dat het draagraam niet een star geheel behoeft te zijn en dat als een zijde van het draagraam bij stijging van de temperatuur kromtrekt hierdoor de afstand tussen het schaduwmasker en het beeldscherm veranderd kan worden. Onder kromtrekken van een zijde wordt in het kader van de uitvinding een buiging van de betreffende zijde verstaan waarbij het midden van de zijde zich ten opzichte van de hoeken van het draagraam in een richting dwars op het vlak van het schaduwmasker verplaatst. Een verandering van de afstand tussen het schaduwmasker en het beeldscherm kan in een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding samengesteld zijn uit een verandering als gevolg van het kromtrekken van de zijden en een verandering als gevolg van de wijze van ophanging. Hierdoor is de afstand tussen het schaduwmasker en het beeldvenster nauwkeuriger te regelen dan wanneer de afstand alleen door ophangmiddelen bepaald wordt. Met name is de bundelverplaatsing in de buurt van het midden van de genoemde zijden nauwkeurig te regelen en daarmee met name de overall doming te verminderen. Bij voorkeur is de verbuiging elastisch.
Een uitvoeringsvorm van de kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat ieder van de genoemde zijden van het draagraam in thermische uitzetting verschilt van het schaduwmasker, met het schaduwmasker verbonden is op ten minste twee punten gelegen aan weerszijden van een middellijn door de zijde dwars op het vlak van het schaduwmasker en gelegen in een vlak ongeveer parallel aan het schaduwmasker waarbij ieder van de genoemde zijden van het draagraam tussen de twee genoemde punten in een richting dwars op het vlak van het schaduwmasker een verzwakking vertoont waardoor de genoemde zijde buigzaam is.
Als gevolg van het buigen van de zijden bewegen de twee genoemde punten en het schaduwmasker zich in een richting dwars op het vlak van het schaduwmasker. In het kader van de uitvinding wordt het vlak van de uitvinding gezien als het vlak rakend aan het centrum van het schaduwmasker. Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is onder andere gebaseerd op het inzicht dat een verschil in thermische uitzetting tussen de zijden en het schaduwmasker kan worden gebruikt om de zijden van het draagraam bij stijging van de temperatuur krom te laten trekken.
In een andere uitvoeringsvorm bevindt er zich tussen ieder van de genoemde zijden van het draagraam en het schaduwmasker een verbindingselement met een afwijkende uitzettingscoëfficiënt voor het elastisch kromtrekken van de genoemde, zijden.
Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat er geen voorwaarden aan het verschil in uitzettingscoëfficiënten van draagraam en schaduwmasker gesteld worden. Het draagraam en het schaduwmasker kunnen van hetzelfde materiaal gemaakt zijn.
In een uitvoeringsvorm is de verzwakking gevormd door een sleuf in het midden van de zijde en bevindt er zich een scharnierpunt aan een uiteinde van de sleuf op een afstand van het genoemde vlak.
Dit is een eenvoudige uitvoering van een zijde die buigzaam is.
In een uitvoeringsvorm van de beeldbuis volgens de uitvinding zijn, aan weerszijden van de genoemde middellijn en op enige afstand van de genoemde punten, het schaduwmasker en de zijde met elkaar verbonden door middel van flexibele verbindingen.
Hierdoor treden bij verhoging van de temperatuur geen thermische spanningen in het schaduwmasker op ter plekke van de genoemde verbindingen. De flexibele verbindingen verbeteren de bevestiging van het schaduwmasker in het draagraam.
Een nog weer verder uitvoeringsvorm van de beeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de flexibele verbindingen geschikt zijn voor het bewegen van het schaduwmasker ten opzichte van de zijde in een richting dwars op het vlak van het schaduwmasker.
De genoemde zijden kunnen twee van de vier zijden van het draagraam zijn, maar bij voorkeur bevatten de genoemde zijden alle zijden van het draagraam. Bij voorkeur zijn, voor een kleurenbeeldbuis dat een fosforpatroon bevat dat een aantal ongeveer evenwijdige fosforlijnen bevat, ten minste de zijden evenwijdig aan de fosforlijnen buigzaam. Opgemerkt wordt dat kleurenbeeldbuizen bekend zijn o.a. uit de Europese octrooiaanvrage EP 145.570, waarin een schaduwmasker door middel van bimetalen opgehangen is in een star draagraam. Door deze bimetalen is een relatieve beweging van het schaduwmasker ten opzichte van het draagraam mogelijk. Een dergelijke constructie is echter complex en duur.
Hieronder zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van een in figuren getoonde uitvoeringsvorm van de beeldbuis volgens de uitvinding. Hierin toont:
Figuur la in doorsnede een beeldbuis;
Figuur lb schematisch landingsverplaatsingen;
Figuur 2 in vooraanzicht een schaduwmasker met draagraam;
Figuur 3 in doorsnede een schaduwmasker met draagraam;
Figuur 4 in doorsnede een detail van een beeldbuis waarin een mogelijke wijze van ophanging van het schaduwmasker is getoond;
Figuren 5a, 5b en 5c in aanzicht een detail van uitvoeringsvormen van beeldbuizen volgens de uitvinding;
Figuren 6, 7 en 8 een detail van een verder uitvoeringsvorm van een beeldbuis volgens de uitvinding.
De figuren zijn niet op schaal getekend. In het algemeen worden in de figuren gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
Kleurenbeeldbuis 1 (figuur la), bevat een geëvacueerde omhulling 2, met een beeldvenster 3, een konusgedeelte 4 en een hals 5. In de hals 5 is een elektronenkanon 6 voor het opwekken van drie elektronenbundels 7, 8 en 9 geplaatst. Aan de binnenzijde van het beeldvenster bevindt zich een beeldscherm 10. Het beeldscherm 10 bevat een fosforpatroon met in rood, groen en blauw luminescerende fosforelementen. Op hun weg naar het beeldscherm 10 worden de elektronenbundels 7, 8 en 9 met behulp van afbuigeenheid 11 over het beeldscherm 9 afgébogen en passeren daarbij een voor het beeldvenster 3 opgestelde schaduwmasker 12 die een dunne plaat met openingen 13 bevat. Het schaduwmasker is met behulp van ophangmiddelen 14 in het beeldvenster opgehangen. De drie elektronenbundels 7, 8 en 9 passeren de openingen 13 van het schaduwmasker onder een kleine hoek ten opzichte van elkaar en treffen dientengevolge elk slechts fosforelementen van één kleur.
Figuur lb illustreert schematisch landingsverplaatsingen. Bij het aanzetten van de kleurenbeeldbuis treedt elektronenbundel 8 door een opening 16 van het schaduwmasker 12 en treft op plaats 18 de fosfor 17 van het beeldscherm 10 op beeldvenster 3. Het schaduwmasker is bevestigd aan een draagraam 20. Doordat ongeveer 80% van de elektronen het schaduwmasker treffen stijgt de temperatuur van het schaduwmasker. Hierdoor zet het schaduwmasker uit. De opening 16 verplaatst zich over een afstand a naar 16’. De elektronenbundel 8’ treft nu het punt 18’ op het beeldscherm, welk punt een afstand Δ verplaatst is ten opzichte van punt 18. Δ wordt de bundelverplaatsing genoemd. Door de kleurenbeeldbuis van middelen te voorzien om opening 16’ een afstand b naar het scherm te bewegen (opening 16”) is het mogelijk de landingsverplaatsing te verminderen. Landingsverplaatsingen als gevolg van een uniforme schaduwmaskertemperatuur zijn op deze wijze te compenseren. Bij een gelijkmatige belasting van het schaduwmasker is de temperatuur echter niet uniform over het schaduwmasker, maar treedt er een temperatuurgradiënt op. Hierdoor bolt het masker op. Dit heeft een extra landingsverplaatsing (tegengesteld in richting aan de landingsverplaatsing Δ getoond in figuur lb) tot gevolg. De totale landingsverplaatsing als gevolg van een uniform aanstraling van het schaduwmasker, ook wel "overall doming" genoemd is de som van de landingsverplaatsing als gevolg van uitzetting van het schaduwmasker, de landingsverplaatsing als gevolg van het opbollen van het schaduwmasker, verminderd met de correctie hierop door de middelen ter vermindering van de landingsverplaatsingen.
Figuur 2 toont in vooraanzicht een schaduwmasker met draagraam. Het schaduwmasker 12 bevat een dunne metalen plaat, waarvan het centrale gedeelte van een groot aantal openingen 13 is voorzien. Het schaduwmasker is bevestigd in een draagraam 20. Het draagraam 20 bevat een viertal zijden 21 en 22, die met elkaar verbonden zijn door hoekelementen 24. Het schaduwmasker 12 bevat een rand 25. Figuur 3 toont een doorsnede langs de lijn ΙΠ-ΠΙ.
Figuur 4 toont een doorsnede door een hoekelement en toont een schaduwmasker dat voor het beeldvenster is opgehangen. Het schaduwmasker is verbonden met een draagraam 20 met hoekelementen 24. Het draagraam 20 is verbonden met ophangmiddelen 29 waarvan er hier slechts één getoond is. In ieder van de hoeken bevindt zich een ophangmiddel. Het draagraam is aan de binnenzijde van de randen 25 met het schaduwmasker verbonden.
Het hoekelement 24 bevat een steunstrip 31, waaraan een ophangmiddel 29 bevestigd is. Het ophangmiddel 29 bevat een verend element 32, met een opening 33 waarin een hulpplaatje 34 is aangebracht. In de wand 35 van het venster is een pin 36 aangebracht. Het uiteinde 37 van pin 36 valt in de holle conus 38 van het hulpplaatje 34. Als het draagraam 20 in temperatuur stijgt dan zet het uit in richting A. Hierdoor beweegt het verend element, en daardoor het schaduwmasker 12 zich in richting B. Hierdoor verminderen de landingsverplaatsingen zoals geïllustreerd in figuur lb. Dergelijke ophangmiddelen zijn bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooi 4,763,039. Het in figuur 4 getoonde ophangmiddel is slechts een voorbeeld. Wat van belang is dat in figuur 4 de uitzetting van het draagraam 20 de beweging van het verend element 32 bepaalt en daarmee de beweging van schaduwmasker en draagraam als geheel van en naar het beeldscherm.
Hoe kleiner de landingsverplaatsingen, des te beter is de beeldkwaliteit. De uitvinding beoogt landingsverplaatsingen te verminderen.
De uitvinding berust op het inzicht dat het draagraam niet een star geheel behoeft te zijn, maar dat als de middens van de zijden van het draagraam ten opzichte van de hoeken van het draagraam als functie van de temperatuur bewegen en het schaduwmasker deze beweging volgt, het op alternatieve wijze mogelijk is de afstand tussen schaduwmasker en beeldscherm temperatuurafhankelijk te maken. Hieronder volgen enige voorbeelden van de uitvinding gebaseerd op dat inzicht.
Figuur 5a toont in zijaanzicht een schaduwmasker geschikt voor een beeldbuis volgens de uitvinding. De zijde 22 van het draagraam 20 is voorzien van een sleuf 41. De zijde 22 en de rand 25 van het schaduwmasker 12 zijn door middel van twee verbindingspunten 42, in dit voorbeeld twee laspunten, met elkaar verbonden. Omdat de zijde van de sleuf 41 is voorzien heeft de zijde 22 een verzwakking tussen deze punten waardoor de zijde 22 buigzaam is tussen de punten 42 in de richting C dwars op het vlak van het schaduwmasker 12. Buiging van de zijde treedt als volgt op. Als de thermische uitzetting van het draagraam en van het schaduwmasker nagenoeg gelijk zijn dan blijft de breedte van de sleuf 41 gelijk bij verandering van de temperatuur. Is er echter een verschil in thermische uitzetting dan wordt bij verandering van de temperatuur de afstand tussen de punten 42 bepaald door de uitzetting van het schaduwmasker. Tussen de punten 42 is namelijk de mechanische sterkte van het schaduwmasker groter dan de mechanische sterkte van de zijde 22. De zijde 22 buigt,, in dit voorbeeld om scharnierpunt 43 aan het einde van sleuf 41. Hierdoor trekt de zijde 22 krom. In het schaduwmasker treden althans nagenoeg geen thermische spanningen op. Het schaduwmasker vervormt niet. De sleuf 41 tussen de punten 42 wordt nauwer. Punt 43 boven de sleuf werkt hierbij als een scharnierpunt. De zijde 22 buigt enigszins door ten opzichte van de hoeken. Het punt 43 beweegt zich daardoor, als het schaduwmasker minder uitzet dan de zijde, ten opzichte van de uiteinden van de zijde 22 in de richting C dwars op het vlak van het schaduwmasker. Als de zijde 22 van het draagraam minder uitzet dan het schaduwmasker dan beweegt het punt zich in tegenovergestelde richting. De totale beweging van punt D van het schaduwmasker is de som van de beweging als gevolg van het kromtrekken van de zijden en als gevolg van de beweging van de verende elementen 32. De gunstigste afstand tussen de punten 42 is afhankelijk van het ontwerp van de ophangmiddelen, de lengte van de zijde en de plaats van het scharnierpunt. In het algemeen is de gunstigste afstand tussen de punten gelegen in het gebied tussen de 30 en 50 mm.
Het volgende voorbeeld illustreert de verbetering in landingsverplaatsing die de uitvinding mogelijk maakt. Als het schaduwmasker gelijkmatig door de elektronenbundels wordt aangestraald dan treedt er zogeheten "overall doming" op zoals hierboven (zie figuur lb) uitgelegd. Doming wordt gemeten als een verplaatsing van de plek waar een elektronenbundel het beeldscherm treft ten opzichte van de plek waar de elektronenbundel het beeldscherm treft als de kleurenbeeldbuis wordt aangezet en uitgedrukt in μηι. In een experiment bleek voor een 41 cm rechthoekige kleurenbeeldbuis met ophangmiddelen van het type getoond in figuur 4 en met een schaduwmasker en een star draagraam beide gemaakt van invar, een materiaal met een lage thermische uitzettingscoëfficiënt, de overall doming (gemeten nadat gedurende 1 uur het schaduwmasker was aangestraald met een elektronenbundel met een stroomsterkte van 1 milliAmpere) de volgende waarden te hebben: I. in de hoeken van het beeldvenster: 9 μηι, Π. op punten gelegen op de diagonaal van het beeldvenster op een afstand van het centrum van het beeldvenster van 1/3 van de lengte van de diagonaal: 15 μηι, III. op de einden van de korte as 19 μηι en IV. op punten gelegen op de korte as op een afstand van het centrum van het beeldvenster gelijk aan 1/3 van de lengte van korte as: 17 μΐη. ~
Na vervanging van de korte zijden van het draagraam door ijzeren, buigzame zijden zoals in figuur 5 getoond was de overall doming voor de punten I, II, III en IV respectievelijk 14 μηι, 5 μηι, 16 μΐη en 1 μΐη. Duidelijk is dat overall doming sterk verminderd is, met name op de punten IV. Een vermindering op de punten IV is met name van belang voor kleurenkathodestraalbuizen met een in-line elektronenkanon en voorzien van een fosforpatroon samengesteld uit triplets bevattende lijnen ongeveer evenwijdig aan de korte as.
Een verder voordeel was dat ook de ambient doming verminderde. Ambient doming wordt veroorzaakt doordat als gevolg van een verandering van de omgevingstemperatuur de temperatuur van de kleurenbeeldbuis als geheel verandert.
Een nog weer verder voordeel was dat de kostprijs van de kleurenbeeldbuis daalde daar ijzer goedkoper is dan invar.
Verder is de verandering van de afstand tussen het schaduwmasker en het beeldscherm als gevolg van het kromtrekken van de zijden afhankelijk van de wijze waarop de zijden kromtrekken en de wijze van verbinding van het schaduwmasker aan de zijden en binnen zekere grenzen variabel. Daardoor is de verandering van de afstand schaduwmasker-beeldvenster veroorzaakt door de ophangmiddelen en derhalve het ontwerp van de ophangmiddelen ook binnen zekere grenzen variabel. Dit maakt het mogelijk voor verschillende ontwerpen gelijke ophangmiddelen te gebruiken.
Figuren 5b en 5c tonen enige verder voorbeelden van een detail van een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding. In figuur 5b is een zijde 22 van een draagraam voorzien van twee sleuven 41a en 41b. Er zijn twee scharnierpunten 43a en 43b gevormd in de zijde 22. Het nadeel van een dergelijke uitvoeringsvorm ten opzichte van de in figuur 5a getoonde uitvoeringsvorm is dat er twee sleuven moeten worden gemaakt. Het voordeel is dat de buiging over twee scharnierpunten verdeeld wordt.
In figuur 5c is het gedeelte van de rand 22 tussen de punten 42 geplisseerd vanuit punt 45. Een dergelijke uitvoeringsvorm is weliswaar moeilijker te maken dan een uitvoeringsvorm getoond in figuur 5a, maar is steviger in een richting dwars op de rand.
Figuur 6 toont een detail van een verdere uitvoeringsvorm van een beeldbuis volgens de uitvinding. De rand 25 en zijde 21 zijn in de nabijheid van de ophangmiddelen en op enige afstand van de punten 42 verbonden met elkaar via een-,, flexibele verbinding 51. Zou schaduwmasker 12 op deze punten rechtstreeks aan het draagraam worden vastgemaakt, dan kunnen als gevolg van het verschil in thermische uitzetting thermische spanningen optreden in het schaduwmasker die het schaduwmasker kunnen vervormen. De flexibele verbinding, in dit voorbeeld een flexibel stripje, zorgt ervoor dat dit niet optreedt. De flexibele verbindingen 51 verbeteren de bevestiging van het schaduwmasker 12 in draagraam 20. Een lijn I door de verbindingspunten van de flexibele verbinding 51 met het schaduwmasker en met het draagraam staat bij voorkeur onder een hoek a met de loodlijn op het vlak van het schaduwmasker. Een verschil in thermische uitzetting tussen de zijde en het draagraam veroorzaakt dan een beweging van punt J in een richting K. Het verbindingspunt L tussen de flexibele strip 51 en het schaduwmasker 12 beweegt zich daardoor in een richting M evenwijdig aan de richting C. De flexibele verbinding werkt als een hevel. De beweging van punt L van het schaduwmasker in richting M is daardoor te regelen. In dit voorbeeld is de thermische uitzetting van het draagraam meer dan de thermische uitzetting van het schaduwmasker.
De beweging van punt L is de som van de beweging veroorzaakt door de hoekophan-gingselementen, de beweging als gevolg van het scharnieren van de zijde 24 om punt 43 en de beweging als gevolg van het verschil in uitzetting tussen de punten 52 en 53. Daarmee is zonder dat er thermische spanningen en vervormingen in het schaduwmasker optreden de beweging van het schaduwmasker als gevolg van opwarming van het schaduwmasker nauwkeurig af te regelen. De hoek a is in het algemeen gelegen in het gebied tussen 40 en 60 graden.
Twee of bij voorkeur vier zijden kunnen buigzaam zijn en op de getoonde wijze verbonden zijn met het schaduwmasker.
Het zal duidelijk zijn dat binnen het raam van de uitvinding voor de vakman vele variaties mogelijk zijn. De rand 25 van het schaduwmasker 12 kan bijvoorbeeld direct met de zijde 22 zijn verbonden. De punten 42 kunnen echter ook onderling verbonden zijn door een strip gemaakt van het materiaal waarvan het schaduwmasker gemaakt is, aan welke strip het schaduwmasker dan op zijn beurt is vastgemaakt. Daar de thermische uitzetting van een dergelijke strip gelijk is aan de thermische uitzetting van het schaduwmasker is de afstand tussen de punten 42 voor een dergelijke uitvoeringsvorm bepaald door de thermische uitzetting van het schaduwmasker.
Figuur 7 toont een verdere variatie binnen het raam van de uitvinding:
Bovenkant 91 van zijde 22 is gemodificeerd. Het gedeelte 92 is gemaakt van een materiaal met een uitzettingscoëfficiënt die verschilt van de rest van de zijde 22. De zijde 22 is bijvoorbeeld van invar gemaakt terwijl gedeelte 91 van ijzer gemaakt is. Bij stijging van de temperatuur trekt zijde 22 krom en sleuf 93 in voorkant 94 opent zich. De rand van het schaduwmasker (hier niet getoond) is op punt 95 aan de zijde 22 vastgemaakt. Verdere variaties zijn onder andere: zijden die van een groot aantal sleuven zijn voorzien; zijden waarvan de bovenkant uit twee lagen bestaat met verschillende uitzettingscoëfficiënt.
Figuur 8 toont een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding. De zijde 101 zowel als het schaduwmasker 102 zijn van ijzer gemaakt. Een verbindingselement 103 gemaakt van een materiaal met een afwijkende uitzettingscoëfficiënt, in dit voorbeeld een stripje van invar, bevindt zich tussen het schaduwmasker en de zijde. Het stripje is op twee punten 104 aan weerszijden van de gleuf 105 aan de zijde vastgemaakt. Het schaduwmasker is op punt 106 aan het stripje vastgemaakt. Bij stijging van de temperatuur trekt het stripje de zijde krom en beweegt het schaduwmasker ten opzichte van de hoeken van het draagraam.

Claims (7)

1. Kleurenbeeldbuis met een elektronenkanon voor het opwekken van elektronenbundels, en met een voor een beeldscherm opgehangen vierzijdig draagraam waarin een schaduwmasker bevestigd is, met het kenmerk, dat ten minste een paar tegenover elkaar liggende zijden van het draagraam bij stijging van de temperatuur kromtrekken, en de genoemde zijden en het schaduwmasker zo met elkaar verbonden zijn dat door het kromtrekken de afstand tussen het schaduwmasker en het beeldvenster verandert.
2. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder van de genoemde zijden in thermische uitzetting verschilt van het schaduwmasker, met het schaduwmasker verbonden is op ten minste twee punten gelegen aan weerszijden van een middellijn door de zijde dwars op het vlak van het schaduwmasker en gelegen in een vlak ongeveer parallel aan het schaduwmasker waarbij ieder van de genoemde zijden tussen de genoemde punten een verzwakking vertoont waardoor de genoemde zijde in een richting dwars op het vlak van het schaduwmasker buigzaam is.
3. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er zich tussen ieder van de genoemde zijden van het draagraam en het schaduwmasker een verbindingselement met een afwijkende uitzettingscoëfficiënt voor het elastisch kromtrekken van de zijden bevindt.
4. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat er zich een sleuf bevindt in het midden van ieder van de genoemde zijden en een scharnierpunt aan een uiteinde van de sleuf op een afstand van het genoemde vlak.
5. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de genoemde middellijn en op enige afstand van de genoemde punten, het schaduwmasker en de zijde met elkaar verbonden zijn door middel van flexibele verbindingen.
6. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de flexibele verbindingen geschikt zijn voor het bewegen van het schaduwmasker ten opzichte van de zijde in een richting dwars op het vlak van het schaduwmasker.
7. Kleurenbeeldbuis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde zijden alle zijden van het draagraam bevatten.
NL9201675A 1992-09-29 1992-09-29 Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker. NL9201675A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201675A NL9201675A (nl) 1992-09-29 1992-09-29 Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker.
US08/128,622 US6013975A (en) 1992-09-29 1993-09-28 Color display tube having a shadow mask
GB9320092A GB2271881B (en) 1992-09-29 1993-09-29 Colour display tube having a shadow mask

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201675 1992-09-29
NL9201675A NL9201675A (nl) 1992-09-29 1992-09-29 Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9201675A true NL9201675A (nl) 1993-02-01

Family

ID=19861313

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9201675A NL9201675A (nl) 1992-09-29 1992-09-29 Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US6013975A (nl)
GB (1) GB2271881B (nl)
NL (1) NL9201675A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR200147271Y1 (ko) * 1995-07-24 1999-06-15 손욱 마스크 프레임 구조체
US5680004A (en) * 1995-12-28 1997-10-21 Thomson Consumer Electronics, Inc. Color picture tube having an improved shadow mask-to-frame connection
KR20010096031A (ko) * 2000-04-17 2001-11-07 김순택 칼라 브라운관의 마스크 프레임 지지체
DE10059766A1 (de) * 2000-11-30 2002-06-06 Philips Corp Intellectual Pty Kathodenstrahlröhre mit Anordnung zur Elektronenstrahlkontrolle
JP2007295379A (ja) * 2006-04-26 2007-11-08 Funai Electric Co Ltd 薄型テレビ

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4146816A (en) * 1977-07-08 1979-03-27 Rca Corporation Cathode-ray tube with a corrugated mask having a corrugated hinging skirt
US4437036A (en) * 1981-10-23 1984-03-13 Rca Corporation Cathode-ray tube having a temperature compensated mask-frame assembly

Also Published As

Publication number Publication date
GB2271881B (en) 1996-06-12
GB2271881A (en) 1994-04-27
US6013975A (en) 2000-01-11
GB9320092D0 (en) 1993-11-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100388903B1 (ko) 평면형 음극선관용 섀도우마스크 프레임 조립체
US4827180A (en) Color picture tube with support members for the mask frame
US2795718A (en) Color kinescopes
EP0431693B1 (en) Colour display tube
NL9201675A (nl) Kleurenbeeldbuis met schaduwmasker.
JP3261738B2 (ja) カラ−受像管のためのマスクフレ−ム構造体
KR950001362B1 (ko) 인장된 칼라 선택 전극을 갖는 칼라 표시관
KR100708639B1 (ko) 칼라 음극선관용 마스크 프레임 조립체
JP2002531919A (ja) テンションマスクを有する陰極線管用カラー選択手段
US5063325A (en) Color picture tube having improved shadow mask-frame assembly support
PL180614B1 (pl) Kineskop kolorowy PL PL PL
US4605878A (en) Supporting device for an electron beam landing position selecting mask of a color cathode ray tube
KR100412090B1 (ko) 칼라 음극선관용 텐션 마스크 프레임 조립체
US5252889A (en) Color CRT with means for correcting mislanding of electron beams
US6130501A (en) Shadow mask mounting arrangement for color CRT
KR100249413B1 (ko) 음극선관용 새도우 마스크 구조체
KR20060034296A (ko) 음극선관용 프레임/마스크 조립체
JPS61163539A (ja) カラ−受像管
US7034445B2 (en) Tension mask frame assembly and color CRT using the same
KR100741055B1 (ko) 칼라 음극선관용 텐션 마스크 프레임 조립체
EP1168411A1 (en) Color selection mechanism for cathode ray tube and color cathode ray tube
KR100385215B1 (ko) 평면형 음극선관의 텐션 마스크 프레임 조립체
EP0463683A1 (en) Colour display tube having a shadow mask suspension means
KR100596231B1 (ko) 칼라음극선관용 스프링
KR100291794B1 (ko) 음극선관용 마스크 어셈블리

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed