NL9201359A - Inrichting voor het meten en/of regelen van de eigenschappen van aangezuurde mest. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het meten en/of regelen van de eigenschappen van aangezuurde mest.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het meten en/of regelen van de eigenschappen van een vloeibaar mengsel van menselijke en/of dierlijke uitwerpselen alsmede een inrichting voor het uitvoeren van die werkwijze. Die eigenschappen betreffen bijvoorbeeld de zuurgraad van het mengsel, of het watergehalte.

Om de uitstoot van milieuschadelijke gassen bij vloeibare mengsels van menselijke en/of dierlijke uitwerpselen te verminderen is het uit bij voorbeeld de Nederlandse terinzagelegging 8802811 van aanvraagster of de Amerikaanse octrooischriften 4 078 094 en 4 369 119 bekend dit vloeibare mengsel aan te zuren met bij voorbeeld salpeterzuur. Om daarbij een optimaal resultaat te krijgen is het noodzakelijk de zuurgraad binnen nauwe grenzen te handhaven. Daartoe wordt aan het vloeibare mengsel regelmatig menselijke en/of dierlijke uitwerpselen respectievelijk een zuur toegevoegd, terwijl onderwijl het vloeibare mengsel goed dooreen wordt gemengd. Tegelijkertijd vindt meting plaats van de zuurgraad om zodoende de dosering aan te passen en daardoor de zuurgraad binnen de voorgeschreven nauwe grenzen te houden. Om aan het vloeibare mengsel van menselijke en/of dierlijke uitwerpselen te meten wordt daartoe een meetinstrument in het vloeibare mengsel gestoken. Het is daarbij gebruikelijk dat het meetinstrument op een vaste plaats in het vloeibare mengsel blijft.

Gebleken is dat de huidige wijze van het meten en/of regelen van de eigenschappen van een vloeibaar mengsel van menselijke en/of dierlijke uitwerpselen nadelig is. Ondervonden is nl. dat na enige tijd het in de drijfmest gestoken meetinstrument vervuild en verstopt raakt waardoor de werking daarvan steeds onbetrouwbaarder wordt en na verloop van tijd zelfs wordt uitgeschakeld. Herhaald verwijderen van het meetinstrument om dit te reinigen of om dit te vervangen is daarom noodzakelijk gebleken. Dit is niet alleen hinderlijk en kostbaar maar heeft ook nadelige gevolgen voor het milieu aangezien de regeling van de zuurgraad in de loop van de tijd verslechterd zodat de uitstoot van milieuschadelijke gassen in de loop van de tijd toeneemt, totdat de meetsonde is gereinigd of is vervangen.

De onderhavige uitvinding beoogt het boven vermelde probleem op te lossen. Hierbij ligt aan de uitvinding ten grondslag de onderkenning dat het vervuilen van het meetinstrument wordt veroorzaakt doordat dit zoal tot nu toe gebruikelijk altijd is geplaatst in een gebied van het vloeibare mengsel waar tijdens het mengen de stroming relatief bijzonder rustig is. Aankoeking op het meetinstrument is hierdoor mogelijk terwijl de rustige vloeistofstroom geen mogelijkheid heeft die aankoeking weer van het meetinstrument af te sleuren. Als oplossing voor dit nadeel draagt de uitvinding daarom aan het meetinstrument te plaatsen in de door de reng-inrichting veroorzaakte straalstroom. In die straalstroom is de vloei-stofbeweging veel heftiger zodat minder kans op aankoeken ontstaat terwijl aankoekingen door de met relatief grote snelheid en enérgie 1~_gs het meetinstrument bewegende vloeistofstroom weer kunnen worden verwijderd. Dit is niet alleen van belang voor meetinrichtingen die continu in het vloeibare mengsel verblijven, maar ook voor meetinrichtingen die slechts tijdelijk in het vloeibare mengsel worden gehouden.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding is toegepast op een bekend stromingsgeleidingslichaam dat bestemd is om te worden gebracht in een met een vloeibaar mengsel van mengselijke en/of dierlijke uitwerpselen gevulde houder, welk stromingsgeleidingslichaam is voorzien van een voortstuwmiddel voor het door het stromingsgeleidingslichaam stuwen van het vloeibare mengsel. Volgens de uitvinding is in het stromingsgeleidingslichaam een meetinstrument aangebracht voor het meten van één of meer eigenschappen van dat vloeibare mengsel. Wanneer het voortstuwmiddel in het stromingsgeleidingslichaam een schoepenvoortstuwing omvat verdient het de voorkeur het meetinstrument nabij een wand van het stromingsgeleidingslichaam aan te brengen. Het meetinstrument bevindt zich dan in het gebied met de grootste stromingssnelheid.

Om vervuiling van het meetinstrument verregaand te voorkomen verdient het voorts de voorkeur het meetinstrument aan te brengen in een holle buis welke tangentiaal aan een wand van het stromingsgeleidingslichaam is gericht. Bij voorkeur bevindt een meetorgaan van het meetinstrument zich binnen in de genoemde buis aan het binnen in het stromingsgeleidingslichaam stekende, open uiteinde daarvan. Vooral wanneer dit open einde is gericht met de stromingsrichting mee wordt op bijzonder betrouwbare wijze een aankoeken van de meetinrichting en het meetorgaan voorkomen.

In het hierna volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening. Hierbij toont:

Fig. 1 een aanzicht in dwarsdoorsnede van een met drïjfmest gevulde houder voorzien van een stromingsgeleidingslichaam met de voorzieningen overeenkomstig de onderhavige uitvinding; en

Fig. 2 in detail in doorsnede de wijze waarop het meetinstrument in het stromingsgeleidingslichaam is bevestigd.

Fig. 1 toont een houder 1 waarin zich drijfmest 2 bevindt. Binnen in de houder 1 is in de drijfmest 2 een stromingsgeleidingslichaam 3 ondergedompeld. Dit stromingsgeleidingslichaam 3 heeft een cilindrische vorm met een uitlopende instroomopening 4. Binnen in het stromingslichaam 3 bevinden zich in kransvorm opgestelde schoepen 5 die zijn aangebracht op een aandrijfas 6 welke buiten de houder 1 steekt en waarop een aan-drijfmotor 7 is aangesloten. Door de motor 7 worden de schoepen 5 rond as 6 roterend aangedreven waardoor de drijfmest 2 in de richting van de pijlen A door het stromingslichaam 3 wordt voortgestuwd. Door de werking van de schoepen 5 wordt een straalstroom ontwikkeld in het verlengde van het stromingslichaam 3 waarbij de drijfmest een spiraliserende beweging maakt. De stroomsnelheid is daardoor bij de wand van het stromingslichaam 3 het grootst.

In de houder 1 steken toevoerleidingen 8 en 9 welke uitmonden voor de instroomopening 4 van het stromingsgeleidingslichaam 3· Toevoerleiding 8 is aangesloten op een (niet weergegeven) zuurvat en via toevoerleiding 9 kunnen dierlijke uitwerpselen aan de drijfmest 2 worden toegevoerd. Doordat de leidingen 8, 9 vlak voor de instroomopening k uitmonden wordt toegevoerd zuur en/of dierlijke uitwerpselen direct gemengd met de drijfmest 2.

In het stromingsgeleidingslichaam 3 steekt een meetinstrument 11. Met dit meetinstrument 11 wordt de zuurgraad van de drijfmest 2 gemeten. Afhankelijk van de gemeten waarde kan de dosering van het zuur via de leiding 8 of van de dierlijke uitwerpselen via de leiding 9 worden aangepast.

De opbouw en de plaatsing van het meetinstrument 11 ten opzichte van de binnenwand van het stromingsgeleidingslichaam 3 wordt hierna aan de hand van fig. 2 meer in detail besproken. Van het meetinstrument 11 steekt een buis 12 door de binnenwand 13 van het stromingsgeleidingslichaam 3 in het binnenste daarvan. Het binnen in het stromingsgeleidingslichaam 3 stekende deel van deze buis 12 is daarbij tangentiaal aan de binnenwand 13 van het stromingsgeleidingslichaam 3 gericht. Voorts opent de buis 12 zich in de richting waarin de drijfmest spiraalsgewijs volgens de pijl B beweegt ten gevolge van de aandrijving van de schoepen 5. Zoals getoond bevindt het in het stromingsgeleidingslichaam 3 stekende vrije einde van de buis 12 zich dicht bij de binnenwand 13* Aldaar is de stromingssnelheid van de drijfmest 2 het grootst. Bij het vrije uiteinde 14 van de buis 12 bevindt zich een meetorgaan 15 binnen in de buis 12 waarmee de zuurgraad van de drijfmest 2 kan worden gemeten. Het meetorgaan 15 is via een bekabeling 16 verbonden met een (niet weergegeven) meet- en regelapparaat. Door deze opstelling van het meetinstrument 11 met het meetorgaan 15 wordt vervuiling van het meetinstrument 11 verregaand beperkt. Ook vindt een snelle terugkoppeling plaats tussen de dose-ringsveranderingen en veranderingen van de zuurgraad hetgeen de zuur-graadregeling ten goede komt.

Natuurlijk zijn er ook varianten te bedenken op de beschreven en getoonde uitvoering. Zo is het bij -voorbeeld mogelijk het stromingsgeleidingslichaam 3 met de schoepen 5 en de aandrijfas 6 en eventueel de motor 7 in hoogte instelbaar te maken, zodat gemengd kan worden op verschillende niveaus in de houder 1. De uiteinden van de leidingen 8 en 9 kunnen eveneens in hoogte instelbaar zijn uitgevoerd zodat zij bij elke hoogteinstelling van het stromingsgeleidingslichaam 3 uitmonden in de buurt van de instroomopening Ook is het niet beslist noodzakelijk dat de leidingen 8, 9 in de buurt van de instroomopening 4 uitmonden. Voorts kan het meetinstrument 11 ook radiaal gericht in het stromingsgeleidingslichaam 3 steken. Het meetinstrument 11 ook evenwijdig aan de langsas van het stromingsgeleidingslichaam zijn opgesteld wanneer bij voorbeeld de door het stromingsgeleidingslichaam stromende mest geen spiraliserende beweging maakt maar deze hoofdzakelijk evenwijdig aan de langsas van het stromingsgeleidingslichaam wordt versneld. Het meetorgaan 15 kan zich eventueel verder verwijderd van de binnenwand 13 bevinden, in een gebied met een lagere stroomssnelheid. Bij een schoepenvoortstuwing neemt de kans op vervuiling dan echter wel toe. Daarnaast is het natuurlijk ook mogelijk het stromingsgeleidingslichaam 3 achterwege te laten onder handhaving van de schoepen 5» de aandrijfas 6 en de motor 7· De effektiviteit van het mengen zal daardoor worden verminderd, echter door het meetinstrument 11 in de buurt van de schoepen 5 aan te brengen, zodat het meetinstrument 11 zich in de straalstroom van de schoepen 5 bevindt zal ook in een dergelijke uitvoering de vervuiling van het meetinstrument 11 verregaand worden tegengegaan.

De uitvinding wordt daarom meer bepaald door de bijgevoegde conclusies.

Claims (7)

1. Stromingsgeleidingslichaam (3) bestemd om te brengen in een met een vloeibaar mengsel van menselijke en/of dierlijke uitwerpselen gevulde houder (1), welk stromingsgeleidingslichaam is voorzien van een voort-stuwmiddel voor het door het stromingsgeleidingslichaam stuwen van het vloeibare mengsel, met het kenmerk, dat in het stromingsgeleidingslichaam (3) een meetinstrument (11) is aangebracht voor het meten van één of meer eigenschappen van dat vloeibare mengsel.

2. Stromingsgeleidingslichaam volgens conclusie 1, waarbij het voortstuwmiddel een schoepenvoortstuwing (5) omvat, en waarbij het meetinstrument (11) nabij een wand (13) van het stromingsgeleidingslichaam (3) is aangebracht.

3. Stromingsgeleidingslichaam volgens conclusie 1 of 2, waarbij het meetinstrument (11) is aangebracht in een holle buis (12) welke in hoofdzaak tangentiaal aan een wand (13) van het stromingsgeleidingslichaam (3) is gericht.

4. Stromingsgeleidingslichaam volgens conclusie 3« waarbij een meetorgaan (15) van het meetinstrument (11) zich binnenin genoemde buis (12) bevindt aan het binnenin het stromingsgeleidingslichaam (3) stekende, open uiteinde daarvan.

5· Houder (1) voorzien van een stromingsgeleidingslichaam (3) volgens één der voorgaande conclusies, welke is voorzien van een toevoerlei-ding (8, 9) van fluïdum, bij voorkeur voor het regelen van eigenschappen van zich in de houder bevindende vloeistof, met het kenmerk, dat genoemde leiding (8, 9) uitmondt nabij het stromingsgeleidingslichaam.

6. Houder voorzien van een stromingsgeleidingslichaam volgens één der voorgaande conclusies 1-4, eventueel in combinatie met conclusie 5« waarbij het stromingsgeleidingslichaam (3) en eventueel de uitstroomope-ning van de genoemde fluïdumleiding (8, 9) in hoogte instelbaar zijn.

7. Werkwijze voor het meten en/of regelen van de eigenschappen van aangezuurde mest, waarbij aan een met een vloeibaar mengsel van menselijke en/of dierlijke uitwerpselen gevulde houder menselijke en/of dierlijke uitwerpselen resp. een zuur, zoals salpeterzuur, wordt toegevoerd, en het mengen plaatsvindt m.b.v. een in het vloeibare mengsel gestoken menginrichting welke een straalstroom (A) in het vloeibare mengsel veroorzaakt, en waarbij het meten resp. het regelen wordt uitgevoerd d.m.v. een in het vloeibare mengsel gestoken meetinstrument, met het kenmerk, dat het meetinstrument (11) in de door de menginrichting veroorzaakte straalstroom wordt gehouden.