NL9120014A - Inrichting en werkwijze voor gebruik bij seismische zeemetingen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor gebruik bij seismische zeemetingen. Download PDF

Info

Publication number
NL9120014A
NL9120014A NL9120014A NL9120014A NL9120014A NL 9120014 A NL9120014 A NL 9120014A NL 9120014 A NL9120014 A NL 9120014A NL 9120014 A NL9120014 A NL 9120014A NL 9120014 A NL9120014 A NL 9120014A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
air
seismic
buoyancy device
chambers
Prior art date
Application number
NL9120014A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Western Atlas Int Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Western Atlas Int Inc filed Critical Western Atlas Int Inc
Publication of NL9120014A publication Critical patent/NL9120014A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01VGEOPHYSICS; GRAVITATIONAL MEASUREMENTS; DETECTING MASSES OR OBJECTS; TAGS
    • G01V1/00Seismology; Seismic or acoustic prospecting or detecting
    • G01V1/38Seismology; Seismic or acoustic prospecting or detecting specially adapted for water-covered areas
    • G01V1/3861Seismology; Seismic or acoustic prospecting or detecting specially adapted for water-covered areas control of source arrays, e.g. for far field control
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01VGEOPHYSICS; GRAVITATIONAL MEASUREMENTS; DETECTING MASSES OR OBJECTS; TAGS
    • G01V1/00Seismology; Seismic or acoustic prospecting or detecting
    • G01V1/02Generating seismic energy
    • G01V1/133Generating seismic energy using fluidic driving means, e.g. highly pressurised fluids; using implosion
    • G01V1/137Generating seismic energy using fluidic driving means, e.g. highly pressurised fluids; using implosion which fluid escapes from the generator in a pulsating manner, e.g. for generating bursts, airguns
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A90/00Technologies having an indirect contribution to adaptation to climate change
    • Y02A90/30Assessment of water resources

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Acoustics & Sound (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Geophysics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Oceanography (AREA)
  • Geophysics And Detection Of Objects (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
  • Revetment (AREA)
  • Arrangements For Transmission Of Measured Signals (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Investigating Or Analyzing Non-Biological Materials By The Use Of Chemical Means (AREA)
  • Other Investigation Or Analysis Of Materials By Electrical Means (AREA)

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor gebruik bij seismische zeemetingen
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting en werkwijze ten gebruike bij seismisch onderzoek en meer in het bijzonder op een seismisch bronstelsel ten gebruike bij het seismische onderzoek te water.
Bij seismisch onderzoek te water worden voor het verkrijgen van geofysische informatie, die betrekking heeft op de substraten, welke zich onder de zeebodem bevinden, seismische bronnen, in het algemeen acoustische zenders, welke bestemd zijn voor het opwekken van drukgolven of schokgolven onder water, onder het wateroppervlak achter een vaartuig getrokken. De schokgolven planten zich in de substraten onder de zee voort, waar zij terug naar de zee worden gebroken en gereflecteerd. De terugkerende schokgolven worden gedetecteerd door aftastinrichtingen (gewoonlijk hydrofoons) en de nuttige data, welke aanwezig is in de signalen, die door de aftastinrichtingen worden opgewekt, wordt verwerkt om de fysische structuur van de substraten te bepalen.
Als acoustische zenders worden dikwijls luchtkanonnen of gaskanonnen gebruikt. Gewoonlijk wordt een aantal luchtkanonnen op een afstand van elkaar in een onderstelsel opgesteld. Een of meer luchtkanononderstelsels worden achter een vaartuig onder het zeeoppervlak gesleept. Tijdens het bedrijf worden alle luchtkanonnen in een onderstelsel gelijktijdig geactiveerd voor het verkrijgen van een gewenste totale drukpuls uit dat onderstelsel. De pulskarakteristieken, zoals de frequentie, de bellenverhouding en de amplitude, van de totale drukpuls, opgewekt door een luchtkanononderstelsel, is een functie van de karakteristieken van de drukpulsen, welke worden opgewekt door de individuele luchtkanonnen en de fysische opstelling van de luchtkanonnen in dat luchtkanononderstelsel.
Om drukpulsen met bekende karakteristieken onder water een aantal malen op te wekken en uit te zenden, is het van belang, dat het luchtkanononderstelsel op een constante diepte onder het wateroppervlak en in een horizontale bijna volgens een rechte lijn verlopende positie wordt gehouden. Lucht-kanononderstelsels, die thans in gébruik zijn, hébben in het algemeen een lengte van meer dan vijftig (50) voet en wegen enige honderden ponden. Om een dergelijk luchtkanononderstel-sel onder het wateroppervlak te slepen, is het bij seismisch onderzoek gébruikelijk een enkele of een aantal drijfinrichtingen (boeien) over de lengte van het luchtkanononderstelsel door middel van een aantal koppelonderdelen schamierbaar te bevestigen. De drijfinrichting houdt het luchtkanononderstelsel op of bij een constante diepte onder het wateroppervlak wanneer de uit het onderstelsel en de drijfinrichting bestaande combinatie (of het seismische bronstelsel) achter een vaartuig wordt gesleept.
Het Amerikaanse octrooischrift 4.686.660 beschrijft een dergelijk stelsel, dat voorzien is van een drijfinrichting (boei), welke is voorzien van een aantal discrete drijfkamers, die in longitudinale richting op een afstand van elkaar binnen een buisvormig hulsonderdeel zijn opgesteld. De discrete drijfkamers kunnen ook longitudinaal aan elkaar zijn bevestigd of kunnen bestaan uit met elkaar te verbinden secties van een huls. Andere bekende drijfstelsels omvatten het gebruik van discrete drijfkamers, welke óf niet met elkaar zijn verbonden of welke in serie zijn gekoppeld. Echter zijn zij onafhankelijk van de wijze waarop de bekende discrete drijfkamers worden gebruikt voor het vormen van de drijfinrichting, niet in fluïdum - (in het algemeen lucht) - communicatie met elkaar en derhalve moeten zij voor het gebruik met lucht onder druk worden gebracht. Wanneer een dergelijk drijfstelsel eenmaal wordt uitgezet zijn geen organen aanwezig om een van de kamers opnieuw te vullen indien een luchtlek optreedt, zonder dat de gehele werking wordt onderbroken, en het onderstelsel en het drijfstelsel een aan boord van het vaartuig moeten worden gebracht voor reparatie of vervanging. Dergelijke bekende vooraf met lucht gevulde discrete kamers hebben dikwijls gefaald, in hoofdzaak als gevolg van kleine luchtlekken in een of meer van de discrete kamers na een bepaalde periode, waardoor een gedeelte van het luchtkanononderstelsel doorzakt.
Deze doorzakking vervormt de relatieve positionering van de luchtkanonnen in het onderstelsel, waardoor de karakteristieken van de totale drukpulsen, opgewekt door dit luchtkanononderstelsel, worden vervormd, hetgeen natuurlijk zeer ongewenst is.
De uitrusting, welke voor seismisch onderzoek wordt gebruikt, omvat onder meer luchtkanononderstelsels, seismische kabels, data-acquisitie- en verwerkingsuitrusting en een vaartuig. De totale kosten van de gehele uitrusting kunnen gemakkelijk meer dan vijftien millioen dollar ($ 15.000.000) bedragen. Tengevolge van de grote kosten van de uitrusting en de logistiek van het voeren van een seismisch onderzoek buitengaats, vindt de onderzoekactiviteit gewoonlijk om de klok gedurende enige dagen of weken plaats, behalve gedurende de tijd, welke nodig is om van bedienend personeel tussen werkperioden te veranderen en tengevolge van het falen van de uitrusting. Aangezien er geen middelen bestaan om de lucht in de discrete kamers opnieuw aan te vullen indien een lek optreedt, zal een falen, dat betrekking heeft op een drijverstelsel, of het beëindigen van de onderzoekactiviteit vereisen om het drijverstelsel en het luchtkanon op het vaartuig te brengen, of leiden tot het verkrijgen van onnauwkeurige seismische data. Geen van deze alternatieven is natuurlijk aanvaardbaar. Het is derhalve zeer wenselijk te beschikken over een betrouwbaar drijfstelsel ten gébruike bij seismisch onderzoek te water waarvan de werking niet door luchtlekken op een schadelijke wijze wordt beïnvloed.
Bij de stand der techniek is het typerend om het luchtkanononderstelsel en het drijfstelsel te slepen vanuit een sleeppunt, dat zich op één lijn met het luchkanononderstelsel bevindt, en wel door middel van hetgeen, gewoonlijk bekend staat als een "pijpenbundel". Een eind van de pijpenbundel is verbonden met het sleeppunt en het andere uiteinde bevindt zich aan dek van het vaartuig. De pijpenbundel wordt getrokken door een stalen kabel, die daaraan op een geschikte plaats tussen het sleeppunt en het vaartuig is bevestigd. De trekkracht van de stalen kabel wordt naar de pijpenbundel in het bevestigingspunt overgedragen, waardoor dit een zwak punt voor het stelsel wordt en derhalve de kans loopt tot scheuren of breken.
Een typerende pijpenbundel omvat een doorgaande luchtpijp in het midden om lucht onder hoge druk aan het luchtkanon-onderstelsel toe te voeren. De pijp is ontwikkeld door een of meer lagen van elektrische geleiders om elektrische signalen tussen de luchtkanonnen en de aftastinrichtingen enerzijds en de controle-instrumenten, die zich op het vaartuig bevinden anderzijds, te voeren. In verband met de sterke buigkrachten, die in het bevestigingspunt op de pijpenbundel worden uit-geoefend, bestaat de neiging tot beschadiging van de luchtpijp en de elektrische geleiders. Het is derhalve wenselijk het luchtkanononderstelsel te slepen op een wijze, waarbij de pijpenbundel niet zal worden beschadigd.
Wanneer het onderstelsel wordt gesleept vanuit het sleeppunt, dat zich op het onderstelsel bevindt of in hoofdzaak op een lijn daarmede is gelegen, wordt op de drijfinrichting een geringe of geen sleepkracht uitgeoefend, waardoor deze vrij is om in laterale richting te bewegen. Tijdens het bedrijf bevindt het luchtkanononderstelsel zich enige voeten (15-20 voet) onder het wateroppervlak, terwijl de drijfinrichting zich aan het wateroppervlak bevindt. Golven van de oceaan en het oppervlak zijn in het algemeen veel sterker dan bij 15 tot 20 voet onder het oppervlak en veroorzaken, dat de drijf-inrichting een "vissestaart"-beweging uitvoert (d.w.z. veroorzaken, dat deze op een serpentineachtige wijze beweegt), waardoor op zijn beurt wordt veroorzaakt, dat het luchtkanononderstelsel zich eveneens op dezelfde wijze beweegt. Een dergelijke beweging van het luchtkanononderstelsel vervormt weer de relatieve positionering van de individuele luchtkanonnen in het onderstelsel, waardoor de karakteristieken van de totale drukpulsen worden vervormt. Het is derhalve zeer wenselijk het luchtkanononderstelsel en het drijfinrichtingsstelsel op een zodanige wijze te slepen, dat de neiging bestaat om zowel de zweefinrichting als het luchtkanononderstelsel op een rechte lijn te houden wanneer een dergelijk stelsel achter een vaartuig wordt getrokken. Het is ook zeer wenselijk een luchtkanononderstelsel te slepen op een wijze, waarbij het niet nodig is dit stelsel door middel van een pijpenbundel te slepen. Een dergelijk stelsel zal een veel meer eenvoudige en minder dure pijpenbundelconstructie vereisen en de totale betrouwbaarheid van het stelsel verbeteren.
De uitvinding is gericht op de bovengenoemde problemen en voorziet in een luchtkanononderstelsel en een drijfinrichtingsstelsel (het seismische bronstelsel), waarbij gébruik wordt gemaakt van een drijfinrichting, die in hoofdzaak niet op een schadelijke wijze wordt beïnvloed door luchtlekken en welke wordt gesleept op een wijze, waarbij de neiging bestaat, dat zowel de drijfinrichting als het luchtkanononderstelsel in een zich volgens een rechte lijn uitstrekkende horizontale positie worden gehouden zonder dat op de pijpenbundel een grote trekkracht wordt uitgeoefend.
Het seismische bronstelsel ten gebruike bij seismisch onderzoek ter zee omvat een drukpulsbron, die schamierbaar met een drijfinrichting is verbonden door middel van een aantal koppelonderdelen. De drijfinrichting omvat in een serie-verbinding een aantal kamers. De kamers worden in een één-richtingsfluïdumcommunicatie met elkaar gehouden door middel van controleventielen, die tussen naast elkaar gelegen kamers aanwezig zijn. Druklucht wordt continu aan een eindkamer van de reeks toegevoerd, van waaruit de lucht via éénrichtings-controleventielen aan de resterende kamers wordt toegevoerd.
Het seismische bronstelsel wordt in een waterlichaam geplaatst en achter een vaartuig vanuit een sleeppunt op de drijfinrichting dat zich bij of boven het wateroppervlak bevindt, gesleept. Wanneer het seismische bronstelsel achter een vaartuig in een waterlichaam wordt gesleept, houden de drijfinrichting en het sleepstelsel de drukpulsbron op een bijna constante diepte onder het wateroppervlak en in een bijna volgens een rechte lijn verlopende positie.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de continu gevulde drijfinrichting; fig. 2 een doorsnede van een kamer van de drijf inrichting volgens fig. 1; fig. 3 een vertikaal aanzicht van een uit een luchtkanon-onderstelsel en een drijfinrichting bestaand stelsel wanneer dit achter een vaartuig in een waterlichaam volgens de uitvinding wordt gesleept; en fig. 4 een bovenaanzicht van het uit het luchtkanon-onderstelsel en de. drijfinrichting bestaande stelsel wanneer dit achter een vaartuig in een waterlichaam volgens de uitvinding wordt gesleept.
Fig. 1 toont een drijfinrichting, welke in serieverbin-ding een aantal luchtdichte kamers omvat voor het onderbrengen van een fluidumonderdruk, gewoonlijk lucht. De kamers zijn afdichtend van elkaar gescheiden door schotten. Er is een afzonderlijk lage druk-drempel éénrichtingscontroleventiel voor elke kamer aanwezig om lucht vanuit een gemeenschappelijke luchtbron vanuit de eerste kamer naar de laatste kamer in slechts één richting te voeren en te beletten, dat eventuele lucht tussen de kamers in tegengestelde richting stroomt.
De drijfinrichting, als aangegeven in fig. 1, is een continu gevulde boei 10, die in serieverbinding drie kamers 12a-c bevat. Ofschoon fig. 1 drie kamers toont, zullen het werkelijke aantal, de diameter en de lengte van de kamers afhankelijk zijn van de specifieke toepassing waarvoor de drijf-inrichting is bestemd.
Een schot 18a dicht de buitenzijde van de eerste kamer 12a af terwijl schotten 18b en 18c op een afdichtende wijze naast elkaar gelegen kamers 12a en 12b, en de kamer 12b van de kamer 12c scheiden. Het aan de buitenzijde gelegen uiteinde van de laatste kamer 12c kan open of gesloten zijn, doch is in elk geval afdichtend verbonden met het einde 21 van een pijponderdeel 20. Een afzonderlijk éénrichtingsdrukcontrole-ventiel uit een groep van ventielen 22a-c met een betrekkelijk lage drempel (ongeveer een derde psi) is afdichtend in elk schot zodanig opgesteld, dat lucht naar elke kamer slechts in de richting vanuit de eerste naar de laatste kamer kan stromen, terwijl een eventuele luchtstroom in de tegengestelde richting wordt belet. Bij de constructie volgens fig. 1 kan de lucht slechts in de door de pijl 24 aangegeven richting stromen.
Thans zal de constructie van de individuele kamers meer gedetailleerd worden beschreven onder verwijzing naar fig. 2, welke een dwarsdoorsnede van een typerende luchtkamer, zoals 12b toont. De luchtkamer 12b is verkregen door het met elkaar verenigen van cilindrische onderdelen 40 en 41 door een pijponderdeel 42. De onderdelen 40 en 41 bevatten aan de respectieve buitenoppervlakken daarvan tanden 43 en 45. Een uiteinde van de pijp 42 wordt nauwsluitend over de tanden 43 van het cilindrische onderdeel 40 gebracht en het andere uiteinde over de tanden 45 van het cilindrische onderdeel 41 teneinde een luchtdichte kamer 12b te vormen. Om de pijp boven de tanden kunnen klemmen 46 en 47 worden aangebracht om de pijp 42 op een positieve wijze met de cilindrische onderdelen 40 en 41 te vergrendelen. De klemmen 48 en 49 zijn op de respectieve cilindrische onderdelen 40 en 41 aanwezig om daaraan op een schamierbare wijze koppelorganen 72 (fig. 3) te bevestigen. De cilindrische onderdelen 40 en 41 en de schotten 18b en 18c worden bij voorkeur vervaardigd uit metaal en zijn voldoende sterk om het gewicht van het luchtkanon-onderstelsel 50 (fig. 3) te ondersteunen. Zoals reeds is opgemerkt, zijn controleventielen 22b-22c in de respectieve schotten 18b en 18c opgesteld, welke ventielen het mogelijk maken, dat de lucht vanuit de kamer 12a naar 12b en uit de kamer 12b naar 12c doch niet in tegengestelde richting stroomt. Op deze wijze kan een gewenst aantal luchtdichte kamers 12 in serie worden verbonden.
Thans weer verwijzende naar fig. 1, is wanneer de drijf -inrichting 10 wordt gebruikt om een luchtkanononderstelsel op een constante diepte onder het wateroppervlak te houden, een (niet afgebeelde) luchtbron op het vaartuig aanwezig, van waaruit lucht onder hoge druk aan elke luchtkanon wordt toegevoerd. Dezelfde luchtbron wordt gebruikt voor het steeds toevoeren van lucht aan de drijfinrichting 10 via een slang 26. De lucht met grote druk wordt eerst toegevoerd aan een regelventiel 28, dat een reductieventiel is en de luchtdruk aan het uitgangseinde daarvan op een voorafbepaald lage druk niveau, ongeveer tien (10) psi houdt. De lucht met lage druk wordt vanuit het regelventiel aan de eerste kamer 12a via het controleventiel 22a, dat in het eerste schot 18a is opgesteld, door middel van een slang 32 toegevoerd. De regelaar 28, de slang 32 en andere elementen, welke nodig zijn om lucht aan de drijfinrichting toe te voeren, kunnen op een eenvoudige wijze worden ondergebracht in een cilindrische sectie 29, die aan de eerste kamer 12b is bevestigd.
Zoals reeds is opgemerkt, wordt voor het vullen van de drijfinrichting 10 met lucht, lucht onder lage druk via het controleventiel 22a aan de eerste kamer 12a toegevoerd. Wanneer de druk in de eerste kamer 12a wordt opgebouwd tot een niveau, dat hoger ligt dan de drempelspanning van het tweede controleventiel 22b, dat in het tweede schot 18b tussen de eerste en de tweede kamer aanwezig is, wordt het controleventiel 22b geopend en kan de lucht vanuit de eerste kamer 12a naar de tweede kamer 12b stromen. Dit proces zet zich voort totdat alle controlekleppen 22a-c open zijn. Elke kamer blijft lucht ontvangen totdat het drukverschil tussen de voorafgaande en de volgende kamer gelijk is aan of kleiner is dan de con-troleventieldrempeldruk, waardoor derhalve elke kamer met lucht tot ongeveer tien (10) psi wordt gevuld. Wanneer lucht eenmaal in een kamer is gevoerd, zal het controleventiel, dat van een éénrichtingstype is, het niet mogelijk maken, dat eventuele lucht vanuit die kamer naar de daaraan voorafgaande kamer stroomt. Het controleventiel tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers blijft gesloten zolang als de luchtdruk in de volgende kamer van de reeks niet afneemt onder de druk in de voorafgaande kamer met meer dan de drempel van het daartussen aanwezige controleventiel, welke drempel ongeveer een derde van een psi bedraagt. Zo zal bijvoorbeeld het controleventiel 22b pas openen wanneer de druk in de kamer 12b met meer dan een derde psi groter is dan de druk in de kamer 12b. Op een soortgelijke wijze zal het controleventiel 22a open blijven zolang als het drukverschil tussen het regelventiel en de eerste kamer 12a onder het drempelniveau van het controleventiel 12a blijft.
De fign. 3 en. 4 tonen respectievelijk een vertikaal aanzicht en bovenaanzicht van de drijfinrichting volgens fig. 1 en het luchtkanononderstelsel 50, wanneer een dergelijk geheel achter een vaartuig 104 wordt gesleept. Het gebruik van de drijfinrichting met het luchtkanononderstelsel en het sleep-stelsel daarvan zal thans onder verwijzing naar de fign. 3 en 4 worden beschreven. Het luchtkanononderstelsel 50 bevat een aantal luchtkanonsecties, de secties I tot M, die elk een of meer luchtkanonnen 52 bevatten. Lucht onder hoge druk, gewoonlijk bij enige honderden psi, wordt vanuit een luchtbron, die zich op het vaartuig bevindt, aan het onderstelsel 50 toegevoerd via een slangenbundel 80, die met het onderstelsel bij een inlaatpoort 54 is verbonden, welke op zijn beurt is verbonden met een pijp,.die is opgebouwd uit een serieverbinding van een aantal secties 55-58. De lucht wordt aan elk luchtkanon toegevoerd vanuit de secties 55-58. De laatste luchtpijp-sectie 58 is verbonden met een afknijpventiel 70, dat op zijn beurt via de slang 26 met het regelventiel 28 is verbonden. Op deze wijze kan een gemeenschappelijke luchtbron worden gebruikt voor het leveren van lucht onder hoge druk aan de luchtkanonnen 52 en lucht met lage druk aan de drijfinrichting 10. De drijfinrichting 10 is door koppelonderdelen 72a-n schamierbaar met het luchtkanononderstelsel 50 verbonden. Een uiteinde van elk koppelonderdeel in de groep van koppelonder-delen 72a-n is met de drijfinrichting 10 op een geschikte plaats, zoals bij de klemmen 48 e.d. verbonden, terwijl het andere uiteinde scharnierbaar met het luchtkanononderstelsel 50 op een geschikte plaats, zoals bij de klemmen 48a, is verbonden. Een koppelonderdeel 82 verbindt op een schamierbare wijze het onderdeel 20 en het luchtkanononderstelsel bij de respectieve scharnierpunten 83 en 84.
Tijdens een seismisch onderzoek te water, worden het luchtkanononderstelsel 50 en de drijfinrichting 10, als aangegeven in fig. 3, in een waterlichaam, gewoonlijk de zee, geplaatst en achter een vaartuig, zoals een vaartuig 104 gesleept. Zoals eerder is besproken, wordt het luchtkanononderstelsel steeds gedurende enige dagen gebruikt. Indien een klein lucht lek in een luchtkamer ontstaat, bv. in de kamer 12c, zal de luchtdruk daarin beginnen af te nemen, waardoor het drukverschil tussen de kamers 12b en 12c de drempeldruk van het controleventiel overschrijdt. Het controleventiel 22c tussen de kamers 12b en 12c zal dan worden geopend, waardoor lucht vanuit de kamer 12b naar 12c kan stromen. Op een bepaald punt zal, wanneer de druk in de kamer 12b voldoende laag is geworden, lucht uit de kamer 12a beginnen naar de kamer 12b te stromen, waardoor de druk in de kamer 12a wordt verlaagd.
Tenslote zal lucht uit het regelventiel 26 aan de luchtkamers 12a-12c worden toegevoerd. Op deze wijze zal elke kamer eventuele lucht blijven ontvangen, die verloren kan zijn gegaan tengevolge van een luchtlek. Wanneer een blijvend luchtlek in de kamer ontstaat, zullen alle kamers tussen de lekkende kamer en de eerste kamer lucht blijven ontvangen uit de regelaar 28 en daardoor zal de gewenste druk worden onderhouden. Slechts grote luchtlekken in een van de luchtkamers 12a-c, welke zeer infrequent optreden, kunnen vereisen, dat de drijfinrichting 10 aan boord van het vaartuig wordt gebracht voor reparatie of vervanging. Derhalve worden de drijfeigenschappen van de continu gevulde drijfinrichting 10 in hoofdzaak niet op een schadelijke wijze beïnvloed door luchtlekken, die tijdens het bedrijf kunnen ontstaan.
Thans verwijzende naar de figuren 3 en 4, is van een slangenbundel 80, die gewoonlijk op een klos op het vaartuig 104 is geplaatst, een uiteinde met de inlaatpoort 54 van het onderstelsel verbonden. Kettingkoppelonderdelen 88 verbinden de slangenbundel 80 met een klem 86 en het onderdeel 20. Een stalen kabel 100 is aan het vaartuig 104 aan een uiteinde en aan het andere uiteinde aan een paravaan 94 bevestigd. Een voetblok 98 is op de stalen kabel 100 op een geschikte plaats aangebracht. Een trekkabel 93 verbindt een sleeppunt 99 op de neus 20 van de drijfinrichting 10 en het voetblok 98. Teneinde de pijpenbundel op zijn plaats te houden en te beletten, dat deze in de war raakt met andere elementen, is deze met de trekkabel 93 op een of meer geschikte plaatsen door kabels 97,97a en 97b verbonden. Het pijpenbundelsegment 80b wordt voldoende lang gekozen om ervoor te zorgen, dat op de pijpenbundel 80 geen grote trekkracht wordt uitgeoefend wanneer het seismische bronstelsel door de kabel 93 wordt getrokken.
Tijdens het onderzoek trekt het vaartuig daarachter de paravaan 94. De paravaan 94 is zodanig uitgevoerd, dat water door deze stroomt, en deze in de richting van de pijlen 95 drukt, welke richting in hoofdzaak loodrecht op de bewegingsrichting van het vaartuig staat. De kabel 93 trekt het lucht-kanononderstelsel en het drijfinrichtingstelsel vanuit het sleeppunt 99 bij de neus 20. Wanneer het luchtkanononderstel-sel en het drijfinrichtingstelsel vanuit het sleeppunt 99 worden getrokken, wordt de trekkracht T op het sleeppunt 99 uit-geoefend, waar de kracht in wezen wordt gesplitst in twee componenten Ti en T2. De kracht Ti wordt uitgeoefend op de drijf-inrichting, terwijl de kracht T2 wordt uitgeoefend op het luchtkanononderstelsel via het koppelonderdeel 82. Wanneer het vaartuig zich beweegt, trekt de kabel 93 het luchtkanononderstelsel en het drijfinrichtingstelsel tezamen, waardoor zowel de drijfinrichting 10 als het luchtkanononderstelsel 20 in hoofdzaak in op een rechte lijn gelegen posities worden gehouden. Het sleeppunt 99 blijft steeds voor het voorste uiteinde 54 van het luchtkanononderstelsel. Het koppelonder-deel 82 onderhoudt de relatieve positie tussen de neus 20 en het punt 83, waardoor ervoor gezorgd wordt, dat de koppel-onderdelen 72a-n in een bijna vertikale positie blijven, waardoor een constante afstand tussen de drijfinrichting en het luchtkanononderstelsel wordt onderhouden.
Derhalve worden volgens de uitvinding de drijfinrichting en het luchtkanononderstelsel vanuit een sleeppunt 99 getrokken, dat bij of aan het wateroppervlak is gelegen. Het sleeppunt 99 blijft steeds vóór het voorste uiteinde 54 van het luchtkanononderstelsel. Op zowel de drijfinrichting als het luchtkanononderstelsel wordt een voldoende trekkracht gelijktijdig uitgeoefend om elk op de wijze van een rechte lijn te trekken.

Claims (11)

1. Seismisch bronstelsel ten gebruike bij seismisch onderzoek te water, gekenmerkt door een seismisch zendstelsel met een voorste uiteinde en een aantal zenders, die op een afstand van elkaar zijn opgesteld, waarbij elk van de zenders bestemd is om onder een waterlichaam een drukpuls op te wekken, een drijfinrichting met een voorste uiteinde, welke drijfinrichting bestemd is om het seismische zendstelsel op een constante diepte en op een volgens een rechte lijn verlopende positie onder het wateroppervlak te houden wanneer deze inrichting in het waterlichaam is geplaatst, waarbij de voorste uiteinden van de drijfinrichting en het seismische zendstelsel zodanig met elkaar zijn verbonden, dat wanneer het seismische bronstelsel vanuit het voorste uiteinde van de drijfinrichting in het water wordt gesleept, het voorste uiteinde van de drijfinrichting vóór het voorste uiteinde van het seismische zendstelsel blijft, een slangenbundel, die met het seismische zendstelsel is gekoppeld om een fluïdum onder druk aan de zenders toe te voeren, en een sleeplijn, die met het voorste uiteinde van de drijfinrichting is verbonden om de drijfinrichting en het seismische bronstelsel achter een vaartuig te slepen.
2. Seismisch bronstelsel ten gebruike bij seismisch onderzoek te water gekenmerkt door een seismisch zendstelsel met een voorste uiteinde en een aantal zenders, die op een afstand van elkaar zijn opgesteld, waarbij elke zender bestemd is om lucht onder hoge druk te ontvangen en in responsie daarop een drukpuls in een waterlichaam op te wekken, een drijfinrichting voorzien van een neusonderdeel, een aantal luchtdichte kamers, die met elkaar zijn verbonden voor het vormen van een reeks, waarbij één eindkamer in de reeks eindigt bij het neusonderdeel en het andere uiteinde bestemd is voor het ontvangen van lucht onder druk, en een afzonderlijk éénrichtingsfluïdumcontroleventiel, dat is opgesteld tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers in de reeks en wel op een wijze, waarbij lucht vanuit de kamer, welke de lucht ontvangt, naar de resterende kamers kan worden gevoerd, en waarbij het voorste eind van het seismische zendstelsel is verbonden met het neusonderdeel, welk stelsel tevens met de drijfinrichting is verbonden in een aantal punten en wel zodanig, dat wanneer het seismische bronstelsel vanuit een sleeppunt op de neus in een waterlichaam wordt gesleept, het neusonderdeel voor het voorste eind van het seismische zendstelsel blijft en de drijfinrichting het seismische zendstelsel op een constante diepte en in een horizontale volgens een rechte lijn verlopende positie onder het wateroppervlak houdt.
3. Seismisch bronstelsel gekenmerkt door een luchtkanon-onderstelsel met een gestel met een voorste en een achterste uiteinde, een aantal luchtkanonnen, die aan het gestel zijn opgehangen en op een afstand van elkaar zijn opgesteld, waarbij elk luchtkanon bestemd is om in responsie op lucht onder hoge druk schokpulsen op te wekken, en organen om lucht onder hoge druk aan elk kanon toe te voeren, een drijfinrichting, welke bestemd is voor het verschaffen van een drijfkracht voor het luchtkanononderstelsel, voorzien van een neusonderdeel met een sleeppunt daarop, een aantal luchtdichte kamers, welke met elkaar zijn verbonden voor het vormen van een longitudinaal onderdeel, waarbij de kamer aan één uiteinde van het longitudinale onderdeel met het neusonderdeel is verbonden en de kamer aan het andere uiteinde bestemd is om steeds lucht onder druk te ontvangen, en een afzonderlijk éénrichtingscontrole-ventiel, dat tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers zodanig is verbonden, dat lucht vanuit de kamer, welke de lucht onder druk ontvangt, naar de resterende kamers kan worden gevoerd, en het luchtkanononderstelsel schamierbaar met de drijfinrichting in een aantal punten is verbonden, waarbij het neusonderdeel met het voorste uiteinde van het luchtkanononderstelsel op een zodanig wijze is verbonden, dat het neusonderdeel voor het luchtkanononderstelsel wordt gehouden wanneer het seismische bronstelsel vanuit het sleeppunt in een waterlichaam wordt gesleept en waarbij tevens het luchtkanon-onderstelsel op een constante diepte onder het wateroppervlak en in een horizontale volgens een rechte lijn verlopende positie wordt gehouden.
4. inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een slangenbundel, die met het seismische zendstelsel is verbonden om lucht onder hoge druk aan de luchkanonnen toe te voeren, en een sleeplijn, die met het neusonderdeel van de drijfinrichting is verbonden om het seismische bronstelsel te slepen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door een regelventiel, dat tussen het seismische zendstelsel en de drijfinrichting is verbonden om lucht aan de kamers van de drijfinrichting bij een bepaalde druk toe te voeren.
6. Drijfinrichting gekenmerkt door een buisvormig onderdeel, dat is verdeeld teneinde te voorzien in een serieverbin-ding van een aantal luchtdichte kamers, waarbij de kamer aan één uiteinde van het buisvormige onderdeel als de eerste kamer wordt betiteld, terwijl de kamer aan het andere uiteinde als de laatste kamer wordt betiteld, een eerste inrichtings- fluidumcontroleventiel, dat in de eerste kamer is opgesteld om een fluidum via dit ventiel aan de eerste kamer toe te voeren, en een afzonderlijk éénrichtingscontroleventiel, dat tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers in het aantal kamers zodanig is opgesteld, dat het fluidum uit de eerste kamer zich naar de laatste kamer kan bewegen.
7. Drijfinrichting gekenmerkt door een neusonderdeel, een aantal luchtdichte kamers, die in serieverbinding zijn opgesteld teneinde een reeks te vormen, waarbij de kamer aan één uiteinde van de reeks wordt betiteld als de eerste kamer, terwijl de kamer aan het andere uiteinde als de laatste kamer wordt betiteld, welke laatste kamer met het neusonderdeel is verbonden, een luchtbron, die met de eerste kamer is verbonden om daaraan lucht onder druk toe te voeren, een afzonderlijk éénrichtingscontroleventiel, dat is opgesteld tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers in de reeks op een zodanige wijze, dat de lucht zich vanuit één kamer naar de volgende in de richting vanuit de eerste naar de laatste kamer kan bewegen.
8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat een éénrichtingscontroleventiel in de eerste kamer is opgesteld en de luchtbron daarmede is verbonden om lucht onder druk aan de eerste kamer toe te voeren.
9. Drijfinrichting ten gebruike bij seismisch onderzoek, gekenmerkt door een neusonderdeel, een aantal luchtdichte kamers, die stijf met elkaar zijn verbonden voor het vormen van een reeks, waarbij de kamer aan één uiteinde van de reeks wordt betiteld als de eerste kamer, terwijl de kamer aan het andere uiteinde als de laatste kamer zal worden betiteld, welke laatste kamer met het neusonderdeel is verbonden, een eerste éénrichtingscontroleventiel met een lage druk drempel, dat met de eerste kamer is verbonden, een afzonderlijk éénrichtingscontroleventiel met een lage druk drempel, dat is opgesteld tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers in de reeks op een wijze, waarbij de lucht vanuit de eerste kamer naar de laatste kamer kan stromen, en een regelventiel, dat met het eerste controleventiel is verbonden om lucht onder druk aan de eerste kamer toe te voeren.
10. Inrichting ten gebruike bij seismisch onderzoek te water gekenmerkt door een seismisch zendonderstelsel met een aantal zenders, die op een afstand van elkaar met elkaar zijn verbonden, waarbij elke zender een fluïdum onder hoge druk ontvangt en in responsie daarop drukpulsen opwekt, een longitudinale drijfinrichting, die scharnierend met het onderstel-sel is verbonden, welke drijfinrichting is voorzien van een aantal luchtdichte kamers, die star met elkaar zijn verbonden voor het vormen van een reeks, waarbij de kamer aan één uiteinde van de reeks als de eerste kamer zal worden betiteld terwijl de kamer aan het andere uiteinde als de laatste kamer zal worden betiteld, een eerste éénrichtingsfluïdumcontrole-ventiel, dat in de eerste kamer is opgesteld om over het ventiel een fluïdum onder lage druk aan de eerste kamer toe te voeren, een afzonderlijk controleventiel, dat tussen elk paar naast elkaar gelegen kamers in de reeks is opgesteld op een wijze, waarbij het fluïdum uit de eerste kamer naar de laatste kamer kan stromen, en organen om het fluïdum onder hoge druk om te zetten in een fluïdum onder lage druk en het fluïdum onder lage druk aan het eerste controleventiel toe te voeren, waarbij het zendonderstelsel een scharaierbaar met het buisvormige onderdeel is verbonden door middel van een aantal op een afstand van elkaar gelegen evenwijdige koppelonderdelen teneinde een enkel stelsel te vormen.
11. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de zenders uit luchtkanonnen bestaan en het fluïdum uit lucht bestaat.
NL9120014A 1991-01-03 1991-11-27 Inrichting en werkwijze voor gebruik bij seismische zeemetingen. NL9120014A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US63719391 1991-01-03
US07/637,193 US5144588A (en) 1990-08-15 1991-01-03 Apparatus and method for use in marine seismic surveying

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9120014A true NL9120014A (nl) 1993-01-04

Family

ID=24554956

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9120014A NL9120014A (nl) 1991-01-03 1991-11-27 Inrichting en werkwijze voor gebruik bij seismische zeemetingen.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US5144588A (nl)
EP (1) EP0519031B1 (nl)
AR (1) AR247162A1 (nl)
AU (1) AU654989B2 (nl)
CA (1) CA2077443C (nl)
DE (1) DE4193364T (nl)
GB (1) GB2257518B (nl)
MY (1) MY108113A (nl)
NL (1) NL9120014A (nl)
NO (1) NO304288B1 (nl)
RU (1) RU2104564C1 (nl)
WO (1) WO1992012443A1 (nl)

Families Citing this family (34)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5384751A (en) * 1994-06-30 1995-01-24 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Attachment device for tethered transducer
FI105503B (fi) * 1997-09-05 2000-08-31 Georesearch Engineering E Jalk Äänilähdejärjestely
US5980148A (en) * 1997-11-18 1999-11-09 Seismic Systems, Inc. Dynamic system for maintaining spacing between two or more objects
US6028817A (en) * 1997-12-30 2000-02-22 Western Atlas International, Inc. Marine seismic system with independently powered tow vehicles
US6069841A (en) * 1998-04-17 2000-05-30 Western Atlas International, Inc. Pressurized lead-in for a seismic streamer cable
US6301193B1 (en) * 1999-03-16 2001-10-09 Input/Output, Inc. Floatation device for marine seismic energy sources
FR2798198B1 (fr) * 1999-09-07 2001-10-26 Sercel Rech Const Elect Cable, notamment flute sismique, comportant plusieurs chambres formant flotteur en chapelet et outils pour remplir, degazer ou mettre en communication les chambres dudit cable
GB9923360D0 (en) * 1999-10-05 1999-12-08 Weidlinger Associates Limited Shock testing of naval vessels using seismic airgun arrays
US7016261B2 (en) * 2002-12-09 2006-03-21 Baker Hughes, Incorporated Deep penetrating focused array
US7415936B2 (en) * 2004-06-03 2008-08-26 Westerngeco L.L.C. Active steering for marine sources
GB2400662B (en) 2003-04-15 2006-08-09 Westerngeco Seismic Holdings Active steering for marine seismic sources
EP1735641B1 (en) * 2004-03-17 2011-02-09 WesternGeco Seismic Holdings Limited Marine seismic survey method and system
GB2412965B (en) * 2004-04-02 2008-04-23 Statoil Asa Apparatus and method for carrying out seismic surveys
US20060176774A1 (en) * 2005-02-10 2006-08-10 Rune Toennessen Apparatus and methods for controlling position of marine seismic sources
GB2429278B (en) * 2005-08-15 2010-08-11 Statoil Asa Seismic exploration
GB2443843B (en) * 2006-11-14 2011-05-25 Statoil Asa Seafloor-following streamer
GB0722469D0 (en) * 2007-11-16 2007-12-27 Statoil Asa Forming a geological model
GB0724847D0 (en) * 2007-12-20 2008-01-30 Statoilhydro Method of and apparatus for exploring a region below a surface of the earth
GB0803701D0 (en) * 2008-02-28 2008-04-09 Statoilhydro Asa Improved interferometric methods and apparatus for seismic exploration
FR2940838B1 (fr) * 2009-01-05 2012-12-28 Michel Manin Procede et dispositif ameliores de prospection sismique marine
US9535182B2 (en) 2009-03-09 2017-01-03 Ion Geophysical Corporation Marine seismic surveying with towed components below water surface
US9354343B2 (en) 2009-03-09 2016-05-31 Ion Geophysical Corporation Declination compensation for seismic survey
US9389328B2 (en) 2009-03-09 2016-07-12 Ion Geophysical Corporation Marine seismic surveying with towed components below water's surface
US8593905B2 (en) 2009-03-09 2013-11-26 Ion Geophysical Corporation Marine seismic surveying in icy or obstructed waters
US8047154B1 (en) * 2009-07-21 2011-11-01 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy System for changing the attitude of linear underwater sensor arrays via neutrally buoyant fluid transfer
GB2479200A (en) 2010-04-01 2011-10-05 Statoil Asa Interpolating pressure and/or vertical particle velocity data from multi-component marine seismic data including horizontal derivatives
US8757270B2 (en) 2010-05-28 2014-06-24 Statoil Petroleum As Subsea hydrocarbon production system
GB2490787B (en) 2011-05-11 2015-02-11 Cggveritas Services Sa Compact broadband source and method
FR2981760B1 (fr) * 2011-10-24 2014-09-05 Cggveritas Services Sa Seismic source with positive reflection plate and method
US9535180B2 (en) 2013-02-22 2017-01-03 Cgg Services Sa Method and system for pneumatic control for vibrator source element
NO337413B1 (no) * 2014-02-27 2016-04-11 Rolls Royce Marine As Marint seismisk kildesystem omfattende flere luftkanoner opphengt med justerbare tau i en lang fleksibel flåte
NO338727B1 (no) * 2014-05-15 2016-10-10 Polarcus Dncc Innhenting av seismiske data i områder dekket av is
NO341783B1 (no) * 2016-07-04 2018-01-22 Ulmatec Baro As Flyteslange connector
FR3054890B1 (fr) 2016-08-02 2019-07-05 Kietta Controle de la position horizontale d’un cable sismique

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3371739A (en) * 1966-05-23 1968-03-05 Whitehall Electronics Corp Of Means for variably controlling the buoyancy of a seismic detection streamer
US3385391A (en) * 1966-08-24 1968-05-28 Schlumberger Technology Corp Methods and apparatus for controlling depth of marine seismic cable
US3424267A (en) * 1967-05-29 1969-01-28 Delta Exploration Co Inc Marine seismic cable support system
AU427820B2 (en) * 1967-05-30 1972-09-04 Mobil Oil Corporation Depth control system for marine seismic surveying
US4038630A (en) * 1975-10-28 1977-07-26 Bolt Associates, Inc. Airgun marine seismic survey streamer method and apparatus
US4087780A (en) * 1976-06-28 1978-05-02 Texaco Inc. Offshore marine seismic source tow systems and methods of forming
NO150016C (no) * 1981-11-25 1984-08-08 Norway Geophysical Co Anordning for bruk ved seismiske undersoekelser av havbunnen
NO154147C (no) * 1983-12-23 1986-08-20 Norway Geophysical Co Flottoer for bruk ved marine seismiske undersoekelser.
US4719987A (en) * 1984-06-19 1988-01-19 Texas Instruments Incorporated Bi-planar pontoon paravane seismic source system
US4745583A (en) * 1986-12-18 1988-05-17 Exxon Production Research Company Marine cable system with automatic buoyancy control
US4956822A (en) * 1988-12-09 1990-09-11 Barber Harold P Method and apparatus for seismic exploration

Also Published As

Publication number Publication date
NO923428L (no) 1992-10-06
DE4193364T (nl) 1993-01-28
CA2077443C (en) 2001-03-06
AR247162A1 (es) 1994-11-30
EP0519031A1 (en) 1992-12-23
AU9102591A (en) 1992-08-17
WO1992012443A1 (en) 1992-07-23
EP0519031B1 (en) 1995-08-02
CA2077443A1 (en) 1992-07-04
US5144588A (en) 1992-09-01
MY108113A (en) 1996-08-15
EP0519031A4 (en) 1993-06-09
GB9218729D0 (en) 1992-10-28
RU2104564C1 (ru) 1998-02-10
NO923428D0 (no) 1992-09-02
GB2257518A (en) 1993-01-13
AU654989B2 (en) 1994-12-01
GB2257518B (en) 1995-01-11
NO304288B1 (no) 1998-11-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9120014A (nl) Inrichting en werkwijze voor gebruik bij seismische zeemetingen.
AU678194B2 (en) A device and method for positioning of towing systems for use in marine seismic surveys
DK180211B1 (en) DYNAMICALLY CONTROLLED FOIL SYSTEMS AND PROCEDURES
US6456565B1 (en) System for undersea seismic prospecting
CA1081358A (en) Airgun marine seismic survey method and apparatus
US6606958B1 (en) Towed acoustic source array system for marine applications
US11325680B2 (en) Adjustable buoyancy foil
US20030151974A1 (en) Marine seismic source towing apparatus and method
GB2172997A (en) Marine seismic exploration
US4748599A (en) Control device for cables with seismic equipment, especially for gun cables comprising one or several gun arrays
US20150071032A1 (en) Source umbilical cable without functioning power cables
EP0112696A2 (en) Underwater seismic energy source
GB1143319A (en) Marine seismic array depth control
NL8402082A (nl) Drijfsysteem voor een seismische bron.
US3452327A (en) Apparatus for supporting marine seismic transducer
US5185726A (en) Continuously-filled floatation apparatus
EP0262951B1 (en) Floats for use in seismic surveys of sub-sea geology
MX2022011162A (es) Direccionamiento de un equipo marino remolcado por una embarcacion mediante un flotador con alerones.
DE102016109105A1 (de) Wasserfahrzeug zum Orten eines Unterwasserobjektes
NO20111152A1 (no) Anordning og fremgangsmate for undersokelse
NO311856B1 (no) Seismiske slepekabler hvor akterendene er forbundet med rep og anordnet på fjernstyrte paravaner

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BI The patent application has been withdrawn