NL9101658A - Afdichting voor lagers, in het bijzonder voor trapaslageringen van rijwielen. - Google Patents

Description

AFDICHTING VOOR LAGERS,

IN HET BIJZONDER VOOR TRAPASLAGERINGEN VAN RIJWIELEN

De onderhavige uitvinding betreft een afdichting voor lagers, in het bijzonder voor trapaslageringen van rijwielen, die uit een, op een as of in de boring van een huis of dergelijke, aangebrachte afdichtschijf en bij voorkeur uit twee verdere afdichtelementen bestaat, die op de zijden van.de afdichtschijf, welke gericht zijn op of afgekeerd zijn van de rollichamen, aangebracht zijn en met de as of dergelijke een af-dichtspleet vormen.

Dergelijke afdichtingen zijn reeds bekend. In het Duitse octrooischrift 10 39 802 wordt een afdichting beschreven, bij welke een afdichtelement uit een elastisch materiaal met een afdichtlip op een cylindrisch deel ligt, en door twee plaatdelen wordt omgrepen, die met het cylindrische deel een ringvormige spleet vormen.

De vervaardiging en het samenstellen van deze bekende afdichting zijn zeer omvattend en duur.

Door het Duitse octrooischrift 889 424 is het voorts niet meer nieuw op een vaststaande as een afdichtschijf te bevestigen, die met axiale en radiale speling tussen twee verdere afdichtschijven is aangebracht, die met het roterende deel van de inrichting verbonden zijn. De afdichtwer-king van deze bekende inrichting is voor vele toepassingsgevallen niet voldoende.

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde afdichting van het in het begin genoemde type te verschaffen; welke uit eenvoudige konstruk-tiedelen bestaat, die goedkoop kunnen worden vervaardigd en gemakkelijk kunnen worden samengesteld.

Deze opgave wordt bij een afdichting van het in het begin genoemde soort volgens de uitvinding opgelost, doordat de afdichtschijf tussen een afdichthuls en een afdichtelement is aangebracht, die op een, met een lagerring verbonden deel, zijn aangebracht, waarbij de afdichthuls van een in asrichting verlopend deel is voorzien, dat in de ruimte tussen de ene lagerring en de as naar binnen stekend is aangebracht.

Door deze uitvoering van de afdichting wordt een goede bescherming tegen vuil en water bij geringe wrijving verkregen.

Verdere uitvoeringen van de afdichting volgens de uitvinding zijn in de onderconclusies beschreven.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader verklaard.

In de tekening is figuur 1 een trapaslagering met een afdichting volgens de uitvinding in doorsnede, figuur 2 een deel van de in figuur 1 weergegeven trapaslagering op grotere schaal, figuur 3 een verdere uitvoeringsvorm van een afdichting volgens de uitvinding, figuur 4 een afdichting volgens de uitvinding die van invloeden van buiten vrij is.

In figuur 1 is een trapaslagering voor rijwielen weergegeven, die uit een as 1, een buitenring 2, twee rijen kogels 3 en de tussenhulzen 4 met de afdichtingen 5 volgens de uitvinding bestaat. Zoals ook in figuur 2 is te zien, rollen de kogels 3 op de loopbanen 6 van de buitenring 2 en op de loopbanen 7 van de as. In een kooi 8 worden de kogels 3 vastgehouden en geleid. De tussenhulzen 4 die bij voorkeur uit, door pers-gieten gevormd aluminium zijn vervaardigd, worden op de buitenring 2 gesnapt en, zoals in figuur 2 te zien is, door aangevormde nokken 9 in axiale richting gefixeerd. De tussenhulzen 4 zijn in schroefdraadborin-gen in het huis 4a (met streep-stip lijnen aangegeven) geschroefd en verbinden de buitenring 2 van het lager alsook de kogels 3 met de kooi 8 en de as 1 tot een eenheid. Door een afdichthuls 10, een afdichtschijf 11 en een afdichtelement 12 wordt het lager tegen water en vuildeeltjes afgedicht. Het buitenste afdichtelement 12 vormt één geheel met de tus-senhuls 4 en vormt met de as 1 of dergelijke in radiale richting een zeer kleine spleet 13, die het binnendringen van zand en vuildeeltjes verhindert. De rand 14 tussen het eindvlak 15 van de tussenhuls 4 en het boringsvlak 16 van het afdichtelement 12 is scherpkantig uitgevoerd, zodat harde korsten in het bereik van de kanten bij het draaien van de as 1 worden verwijderd. In de boring 17 van de afdichthuls 10 is de afdichtschijf 11 aangebracht die uit een elastisch materiaal is vervaardigd, en die met een axiale voorspanning op een radiaal vlak 18 van de tussenhuls 4 ligt, zodat hij tegen draaien geborgd is. De afdichtschijf 11 is van een axiaal naar buiten wijzende afdichtlip 19 voorzien en grijpt in een uitdraaiing 20 van de tussenhuls 4. Voorts ligt de afdichtlip 19 met een geringe radiale voorspanning op de as 1, zodat de wrijving tijdens de werking naar verhouding klein is. De afdichthuls 10 is in doorsnede Z-vormig uitgevoerd en grijpt met een axiaal deel 21 in een boring 22 van de tussenhuls 4. Het andere axiaal verlopende deel 23 van de afdichthuls 10, dat in de ruimte tussen de as 1 en de buitenring 2 steekt, vormt met de as 1 een lange afdichtspleet 24. De afdichtwer-king van deze afdichtspleet 24 wordt nog verbeterd doordat bij de montage van de tussenhuls 4 met de afdichting 5 volgens de uitvinding het deel 23 in een vetklont van het in de lagerruimte aangebrachte smeervet wordt gedrukt, zodat dit door de afdichtspleet 24 tot aan de afdichtlip 19 van de afdichtschijf 11 terecht komt.

De in figuur 3 weergegeven uitvoering verschilt van de zoéven beschreven konstruktie alleen hierin, dat in plaats van de door gieten of spuiten vervaardigde afdichtschijf 11 één of verscheidene uit een rubberfolie gestanste afdichtschijven 25 worden gebruikt, waarvan de afdichtkanten 26 naar buiten schuin verlopen en scherpkantig uitgevoerd zijn, zodat ze het f ij neteligste vuil kunnen afwijzen.

In figuur 4 is een afdichting voor een trapaslagering weergegeven, die van de in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoering verschilt, doordat een op de as 1 aangebrachte afdichtschijf 27 is aangebracht. Deze a£-dichtschijf 27 grijpt met een flensdeel 28 met radiale en axiale speling in een door de afdichthuls 10 en de tussenhuls 4 begrensde ruimte 19 en vormt een labyrinthspleet 30.

De beschreven uitvoeringsvormen geven slechts voorbeelden van een afdichting volgens de uitvinding weer. Wijzigingen in de konstruktie van de afzonderlijke konstruktiedelen zijn binnen het kader vein de uitvinding zonder meer mogelijk.

Claims (6)

1. Afdichting voor lagers, in het bijzonder voor trapaslageringen van rijwielen, bestaande uit een op een as of in de boring van een huis of dergelijke aangebrachte afdichtschijf en bij voorkeur twee verdere afdichtelementen, die op de zijden van de afdichtschijf die naar de rollichamen toegekeerd en afgekeerd zijn, zijn aangebracht en met de as een afdichtspleet vormen, gekenmerkt doordat de afdichtschijf (11, 25, 27) tussen een afdichthuls (10) en een afdichtelement (12) is aangebracht, die op een met de ene lagerring (2) verbonden deel (4) zijn aangebracht, waarbij de afdichthuls (10) van een in asrichting verlopend deel (23) is voorzien, dat in de ruimte tussen de ene lagering (2) en de as (1) stekend is aangebracht.

2. Afdichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het afdichtelement (12) één geheel met een voor de montage van de lagerring (2) in het huis (4a) aangebrachte tussenhuls (4) is uitgevoerd.

3. Afdichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de kant (14) tussen het eindvlak (15) van de tussenhuls (4) en het boringsvlak (16) voor de doorgang van de as (1) scherpkantig is uitgevoerd.

4. Afdichting volgens een der conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat de afdichthuls (10) Z-vormig uitgevoerd en met een axiaalgericht deel (21) in de boring (22) van de tussenhuls (4) is aangebracht.

5. Afdichting volgens een der conclusies 1 tot 4, gekenmerkt doordat de afdichtschijf (11, 25) met axiale voorspanning tussen de tussenhuls (4) en de afdichthuls (10) is aangebracht.

6. Afdichting volgens een der conclusies 1 tot 4, gekenmerkt doordat de afdichtschijf (27) op de as (1) is aangebracht en met een flensdeel (28) met radiale en axiale speling in een door de afdichthuls (10) en de tussenhuls (4) begrensde ruimte (29) naar binnen grijpend is aangebracht.