NL9101400A

NL9101400A - IRONING INSTRUMENT.

Info

Publication number: NL9101400A
Application number: NL9101400A
Authority: NL
Original assignee: Visser Norbert
Priority date: 1991-08-19
Filing date: 1991-08-19
Publication date: 1993-03-16
Also published as: AU2585292A; WO1993004463A1

Description

STRIJKINSTRUMENTIRONING INSTRUMENT

De uitvinding heeft betrekking op een strijkinstrument, zoals een viool, altviool, violoncel of contrabas, omvattende: een als frame dienst doende omtrekswand; een aan de ene zijde daaraan bevestigd bovenblad, een aan de andere zijde daaraan bevestigd onderblad, welke omtrekswand met de genoemde bladen een klank-ruimte begrenst en een zich buiten die klankruimte uitstrekkend, van spanorganen voor snaren voorziene hals draagt, aan de van de hals afgewende zijde aan de omtrekswand en/of het bovenblad aangebrachte bevestigingsorganen voor de snaren, een aantal onderling ongeveer evenwijdige, zich tussen de spanorganen en de bevestigingsorganen over het bovenblad uitstrekkende snaren# een zich boven en dwars op de langsrichting van de snaren op het bovenblad uitstrekkende, de snaren steunende en door de spanning in die snaren in de richting van de klankruimte gedrongen kam, die rechtstreeks met het bovenblad is verbonden en via overbrengingsmiddelen met het onderblad is verbonden voor het overbrengen van de snaartrillingen naar die bladen.The invention relates to a stringed instrument, such as a violin, viola, violoncello or double bass, comprising: a circumferential wall serving as a frame; a top sheet attached to it on one side, a bottom sheet attached to the other side, the circumferential wall bounding a sound space with said sheets and carrying a neck extending from said sound space, provided with string tensioning members, on the neck averted side on the peripheral wall and / or the top sheet fasteners for the strings, a number of strings extending approximately parallel to one another, extending between the tensioning members and the fasteners over the top sheet # a top and transverse to the longitudinal direction of the strings on the top sheet , supporting the strings and forced by the tension in those strings towards the sound space, which is connected directly to the top sheet and is connected to the bottom sheet via transmission means for transferring the string vibrations to those sheets.

Een dergelijk strijkinstrument is bekend uit EP-A-0 273 499.Such a bowed instrument is known from EP-A-0 273 499.

De uitvinding stelt zich ten doel, een strijkinstrument zodanig uit te voeren, dat de klankkwaliteiten voldoen aan de eisen, die daaraan momenteel worden gesteld in het kader van de gewenste ontwikkeling van die klank.The object of the invention is to design a string instrument in such a way that the sound qualities meet the requirements that are currently imposed on it in the context of the desired development of that sound.

In het bijzonder stelt de uitvinding zich ten doel, een strijkinstrument zodanig uit te voeren, dat de langsspanning in de hals zich via één van de bladen in dat blad kan ontwikkelen. In dit verband wordt erop gewezen, dat uit de genoemde eerdere publicatie van aanvrager een constructie bekend is, waarbij de voortzetting van de hals in de klankruimte gescheiden is van het min of meer gaffelvormige element, bestaande uit de twee langsbalken en een zich tussen deze beide balken in het gebied van voortzetting van de hals uitstrekkende koppeling.In particular, it is an object of the invention to design an ironing instrument such that the longitudinal tension in the neck can develop via one of the blades in that blade. In this connection, it is pointed out that a construction is known from said earlier publication of the applicant, in which the continuation of the neck in the sound space is separated from the more or less fork-shaped element, consisting of the two longitudinal beams and one located between the two. beams in the area of continuation of the neck extending link.

Ter verwezenlijking van het genoemde doel verschaft de uitvinding een strijkinstrument van het vermelde type, dat is gekenmerkt door een met een substantieel deel van zijn lengte aan het onderblad gehechte eerste langsbalk, waarvan de eindzone in het gebied van de hals zich op de wijze van een brug vrij in de klankruimte uitstrekt en met de voortzetting van de hals in de klankruimte is verbonden, en waarvan het andere einde op enige afstand van de omtrekswand is gelegen; en een met zijn gehele lengte aan het bovenblad gehechte tweede langsbalk, waarvan de einden op enige afstand van de omtrekswand zijn gelegen; welke twee balken in projectie op een blad samen de vorm van een in hoofdzaak symmetrische gaffel vertonen.In order to attain the said object, the invention provides a stringed instrument of the aforementioned type, which is characterized by a first longitudinal beam adhered to the bottom sheet with a substantial part of its length, the end zone of which in the region of the neck extends in the manner of a neck. bridge extends freely in the sound space and is connected to the continuation of the neck in the sound space, the other end of which is located some distance from the circumferential wall; and a second longitudinal beam adhered to the top blade with its entire length, the ends of which are spaced from the circumferential wall; two beams projected onto a blade together in the form of a substantially symmetrical fork.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening tonen: figuur 1 een viool in perspectivisch aanzicht; figuur 2 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een detail van de viool volgens figuur 1, waarin de interne structuur overeenkomstig de uitvinding is weergegeven ; figuur 3 een bovenaanzicht van de viool volgens figuur 1 met gedeeltelijke weglating van het bovenblad, en figuur 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van de viool volgens figuur 1.The invention will now be elucidated with reference to the drawing of an exemplary embodiment. In the drawing: figure 1 shows a violin in perspective view; figure 2 shows a partly broken away perspective view of a detail of the violin according to figure 1, showing the internal structure according to the invention; figure 3 shows a top view of the violin according to figure 1 with partial omission of the top, and figure 4 shows a section along the line IV-IV of the violin according to figure 1.

Figuur 1 toont een viool 1 volgens de uitvinding.Figure 1 shows a violin 1 according to the invention.

Deze omvat een als frame dienst doende omtrekswand 2. Aan de ene zijde is daaraan een bovenblad 3 en aan de andere zijde daarvan is een onderblad 4 bevestigd. De omtrekswand 2 begrenst met de bladen 3 en 4 een klankruimte 5 (zie ook de overige figuren), en draagt een zich buiten die klankruimte uitstrekkende, van spanorganen 6 voor snaren 7 voorziene hals 8. Aan de van de hals 8 afgewende zijde zijn aan de omtrekswand 2 en/of het bovenblad 3 bevestigingsorganen 9 voor de snaren 7 aangebracht. De snaren 7 strekken zich onderling ongeveer evenwijdig uit tussen de spanorganen 6 en de bevestigingsorganen 9, en wel over het bovenblad 3. Boven de hals 8 en ten dele boven het bovenblad 3 strekt zich de toets 10 uit, waarop een speler een snaar met zijn vinger kan aandrukken om een bepaalde snaarlengte en daarmee een bepaalde toonhoogte te verkrijgen. Verder omvat de viool een zich boven en dwars op de langsrichting van de snaren 7 op het bovenblad 3 uitstrekkende, de snaren 7 steunende en door de spanning in die snaren 7 in de richting van de klankruimte 5 gedrongen kam 11, die via een linker voet 12 en een rechter voet 13 rechtstreeks met het bovenblad 3 is verbonden en via hierna te beschrijven overbrengingsmiddelen met het onderblad 4 is verbonden, een en ander zodanig dat door het aanstrijken van de snaren in die snaren 7 opgewekte trillingen naar de bladen 3 en 4 kunnen worden overgebracht.This comprises a peripheral wall 2 serving as a frame 2. On one side there is attached a top sheet 3 and on the other side thereof a bottom sheet 4 is attached. The peripheral wall 2 defines a sound space 5 with the blades 3 and 4 (see also the other figures), and carries a neck 8 extending beyond said sound space and provided with tensioning members 6 for strings 7 on the side facing away from the neck 8. the peripheral wall 2 and / or the top 3 mounting means 9 for the strings 7. The strings 7 extend approximately parallel to each other between the tensioning members 6 and the fastening members 9, namely over the top 3. The key 10 extends above the neck 8 and partly above the top 3, on which a player holds a string with his finger can press to obtain a certain string length and thus a certain pitch. Furthermore, the violin comprises a comb 11 extending above and transversely to the longitudinal direction of the strings 7 on the top 3, supporting the strings 7 and forced by the tension in those strings 7 towards the sound space 5, which via a left foot 12 and a right foot 13 is directly connected to the top sheet 3 and is connected to the bottom sheet 4 via transmission means to be described hereinafter, such that vibrations generated by the strings in those strings 7 can be sent to the sheets 3 and 4 be transferred.

De hierna te beschrijven interne opbouw van het strijkinstrument volgens de uitvinding is duidelijk te zien in de figuren 2, 3 en 4, waarnaar nu in hoofdzaak wordt verwezen. Deze interne structuur is in figuur 1 met onderbroken lijnen weergegeven.The internal structure of the string instrument according to the invention to be described hereinafter can be clearly seen in Figures 2, 3 and 4, to which reference is now mainly made. This internal structure is shown in broken lines in Figure 1.

In de klankruimte 5 bevindt zich een eerste in projectie op een blad 3, 4 gaffelvormig element 14 met een nabij de omtrekswand 2 in het gebied van het betreffende einde van de hals 8 zich tussen het bovenblad 3 en het onderblad 4 uitstrekkend en daaraan vastgelijmd deel 15, dat twee zich min of meer in de richting van de bevestigingsmiddelen 9 uitstrekkende balken, respectievelijk 16 en 17 draagt, namelijk de bovenbasbalk 16 en de onderbasbalk 17.In the sound space 5 there is a first projection on a blade 3, 4 fork-shaped element 14 with a part near the peripheral wall 2 in the region of the respective end of the neck 8 extending between the top sheet 3 and the bottom sheet 4 and glued to it 15, which carries two beams, 16 and 17, extending more or less in the direction of the fastening means 9, namely the upper bass beam 16 and the lower bass beam 17.

De bovenbasbalk 16 is over zijn gehele lengte aan het bovenblad 3 gehecht. Hij vertoont de in het bijzonder in figuur 2 duidelijk herkenbare vorm; zijn einden zijn op enige afstand gelegen van enerzijds de voortzetting van de hals 8 in de klankruimte, en anderzijds het daarvan afgewende einde van de viool 1, dus de buitenzone van de omtrekswand. Het onderblad 3 is over een substantieel deel van zijn lengte aan het onderblad 4 gehecht. De eindzone 51 in het gebied van de voortzetting van de hals 8 in de klankruimte strekt zich op de wijze van een brug vrij in de klankruimte uit en is met die voortzetting van de hals 8 in de klankruimte verbonden; het andere einde van de onderbasbalk 17 is op enige afstand van de omtrekswand gelegen, op dezelfde wijze als beschreven bij de bovenbasbalk 16.The top bass beam 16 is adhered to the top sheet 3 over its entire length. He has the form which is particularly recognizable in figure 2; its ends are located at some distance from, on the one hand, the continuation of the neck 8 in the sound space, and, on the other hand, the end of the violin 1, i.e. the outer zone of the peripheral wall, which faces away from it. The bottom sheet 3 is adhered to the bottom sheet 4 over a substantial part of its length. The end zone 51 in the region of the continuation of the neck 8 in the sound space extends freely in the sound space in the manner of a bridge and is connected to that continuation of the neck 8 in the sound space; the other end of the bottom bass bar 17 is spaced from the circumferential wall in the same manner as described for the top bass bar 16.

Het is van belang, dat de brugvormige overgang 51 zich vrij in de klankruimte 5 uitstrekt. Op deze wijze wordt bereikt, dat de longitudinale spanningen in de hals zich kunnen voortzetten naar het onderblad 4.It is important that the bridge-shaped transition 51 extends freely in the sound space 5. In this way it is achieved that the longitudinal tensions in the neck can continue to the bottom sheet 4.

In de klankruimte 5 bevindt zich verder een tweede min of meer gaffelvormig element 18 met een in de richting van de hals 8 concaaf gekromd, zich tussen het bovenblad 3 en de aan het onderblad 4 bevestigde onderbasbalk 17 uitstrekkend en daaraan bevestigd, gedeeld uitgevoerd deel 19, dat zich in bovenaanzicht op geringe afstand vanaf de kam 11 tussen die kam 11 en de bevestigingsmiddelen 9 bevindt, en dat twee zich min of meer in de richting van de bevestigingsmiddelen 9 uitstrekkende benen, respectievelijk 20, 21, draagt, respectievelijk een bovenbeen en een onderbeen, welke benen zich vanaf het middengebied van het concaaf gekromde deel 19 naar het einde van respectievelijk de bovenbasbalk 16 en de onderbasbalk 17 uitstrekken, met die einden door lijmen zijn verbonden en zich overigens vrij in de klankruimte 5 uitstrekken .In the sound space 5 there is furthermore a second, more or less fork-shaped element 18 with a concave curved in the direction of the neck 8, extending between the top sheet 3 and the bottom bass beam 17 attached to the bottom sheet 4 and attached to it, a divided construction part 19 , which in plan view is situated at a small distance from the comb 11 between said comb 11 and the fastening means 9, and which carries two legs, 20, 21, respectively, more or less extending in the direction of the fastening means 9, and a thigh and a lower leg, which legs extend from the middle region of the concave curved part 19 to the end of the upper bass beam 16 and the lower bass beam 17, respectively, are connected to these ends by gluing and otherwise extend freely in the sound space 5.

Het bovenbeen 20 en het onderbeen 21 vertonen een enigszins verdikt middendeel.The upper leg 20 and the lower leg 21 have a slightly thickened middle part.

Het tweede gaffelvormige element is, evenals alle overige onderdelen van het klanklichaam, van hout vervaardigd. De nerfrichting van het gaffelvormige element 18 maakt een zodanige hoek met het vlak van de bladen 3 en 4, dat de nerfrichting van het concaaf gekromde deel 19 min of meer loodrecht staat op de bladen 3, 4 terwijl de richting van de nerf van de benen 20, 21 min of meer evenwijdig is aan de bladen. In een niet-getekende variant zijn de benen 20, 21 los uitgevoerd van het concaaf gekromde deel 19 en daarmee verlijmd. In een dergelijke uitvoering kan de bedoelde nerfrichting meer exact worden gerealiseerd.The second fork-shaped element, like all other parts of the sound body, is made of wood. The grain direction of the clevis element 18 is angled to the plane of blades 3 and 4 such that the grain direction of the concave curved portion 19 is more or less perpendicular to blades 3, 4, while the grain grain of the legs 20, 21 is more or less parallel to the blades. In a variant not shown, the legs 20, 21 are made loose from the concave curved part 19 and glued therewith. In such an embodiment, the intended grain direction can be realized more precisely.

Zoals figuur 2 en figuur 4 duidelijk tonen is het concaaf gekromde deel 19 althans ongeveer over zijn midden-dwarsvlak gedeeld uitgevoerd en zijn de naar elkaar gekeerde oppervlakken 22, 23 door lijm met elkaar verbonden.As Fig. 2 and Fig. 4 clearly show, the concave curved part 19 is at least roughly divided over its mid-transverse plane and the facing surfaces 22, 23 are joined together by glue.

Figuur 4 toont duidelijk, dat het bovenbeen 20 zich in hoofdzaak uitsluitend uitstrekt in het bovenste deel van de klankruimte 5, dat wordt begrensd door het bovenblad 3 en een middenlangsvlak van de viool 1, welk vlak zich ongeveer evenwijdig uitstrekt aan het hoofdvlak van de bladen 3, 4, en op ongeveer gelijke afstand van de beide bladen ligt. Het onderbeen 21 strekt zich in hoofdzaak uitsluitend uit in het onderste deel van de klankruimte, dat wordt begrensd door het onderblad en het eerder genoemde middenlangsvlak. De aandacht wordt erop gevestigd dat dit middenlangsvlak in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een weinig afwijkt van het vlak, waarin zich de contactoppervlakken 22, 23 bevinden. Immers, het enigszins concaaf gekromde deel 19 strekt zich niet uit tussen het bovenblad 3 en het onderblad 4, maar tussen het bovenblad 3 en het ten opzichte van het onderblad 4 enigszins verhoogde bovenvlak van de onderste basbalk 17.Figure 4 clearly shows that the upper leg 20 extends substantially exclusively in the upper part of the sound space 5, which is bounded by the top blade 3 and a median longitudinal plane of the violin 1, which plane extends approximately parallel to the major plane of the blades 3, 4, and approximately equidistant from both blades. The lower leg 21 extends substantially exclusively in the lower part of the sound space, which is bounded by the lower blade and the aforementioned mid-longitudinal plane. Attention is drawn to the fact that in the illustrated exemplary embodiment this central longitudinal plane deviates slightly from the plane in which the contact surfaces 22, 23 are located. After all, the somewhat concave curved part 19 does not extend between the top 3 and the bottom 4, but between the top 3 and the top surface of the bottom bass bar 17, which is slightly raised relative to the bottom 4.

Claims

String instrument, such as a violin, viola, violoncello or double bass, comprising: a circumferential wall serving as a frame; a top sheet attached to it on one side, a bottom sheet attached to the other side, the circumferential wall bounding a sound space with said sheets and carrying a neck extending from said sound space, provided with string tensioning members, on the neck averted side on the circumferential wall and / or the top sheet fasteners for the strings, a number of strings which are approximately parallel to each other, extending over the top sheet between the tensioning members and the fastening members, a top and transverse to the longitudinal direction of the strings on the top sheet , supporting the strings and crest forced by the tension in those strings towards the sound space, which is directly connected to the top sheet and connected to the bottom sheet via transmission means for transmitting the string vibrations to those sheets, characterized by substantial part of its length first longitudinal ball attached to the lower leaf k, the end zone of which in the region of the neck extends freely in the sound space in the manner of a bridge and is connected to the continuation of the neck in the sound space, and the other end of which is located at some distance from the circumferential wall; and a second longitudinal beam adhered to the top blade with its entire length, the ends of which are spaced from the circumferential wall; two beams projected onto a blade together in the form of a substantially symmetrical fork.

2. String instrument as shown in the attached figures.