NL9100729A - Ondersteuning voor kabels en dergelijke langwerpige lichamen. - Google Patents

Description

UITTREKSEL

Kabelsteun voorzien van een in hoofdzaak stijf onderdeel met kanaalvormige doorsnede, dat aan de bovenzijde open is en waarvan het eerste been is voorzien van organen om de steun stevig op een ondersteuning te bevestigen, terwijl het tweede been is voorzien van een langwerpige gleuf, die zich loodrecht op de lengteafmeting van het kanaal uitstrekt, waarbij in het eerste been zich ten minste één opening bevindt, die naar de gleuf in het tweede been is gekeerd en welke toegankelijk is wanneer de steun op een ondersteuning wordt bevestigd, zodat een buigzame strook kan worden gebruikt om kabels op hun plaats in het kanaal te bevestigen.

Titel: Ondersteuning voor kabels en dergelijke langwerpige lichamen.

De uitvinding heeft betrekking op kabelsteunen (ook te gebruiken bij pijpen en andere langwerpige lichamen) en meer in het bijzonder op steunen, die op meer dan één wijze kunnen worden gebruikt.

Meer in het bijzonder (doch in het geheel niet uitsluitend) bij spoorweginstallaties, bestaat er noodzaak tot het installeren van kabels met variabele afmetingen en verschillende aantallen (en eventueel pijpen) in betrekkelijk ontoegankelijke posities, waarbij, wanneer dit nodig is, wijzigingen in een zeer korte tijd moeten worden aangebracht om een onderbreking van dienstverleningen te vermijden; desalniettemin kunnen veiligheidseisen voorschrijven, dat de kabels (of dergelijke) op een positieve wijze bij sommige van de steunen worden vastgegrepen. Op dit moment kunnen kabels en dergelijke los worden ondersteund door een open haak, door een buigzame strook met een geschikte basis worden gekoppeld, of op een positieve wijze worden vastgehouden door verschillende typen klemmen; doch er worden verschillende steunen gebruikt en deze worden op een vroeg stadium van de installatie gekozen.

Wanneer later ontwerpmodificaties moeten plaatsvinden, kan het gevolg zijn, dat grote aantallen steunen moeten worden vervangen omdat er te weinig klemmen aanwezig zijn en de installatie onveilig wordt, of omdat er teveel klemmen zijn en het opnieuw bekabelen nodeloos lastig wordt.

De uitvinding voorziet in een steun, die op een doeltreffende en economische wijze als een open haak kan worden gebruikt doch welke tevens als een vooraf bevestigde basis voor een steun met een schroefklem of (optioneel) voor een bevestiging met een buigzame strook kan worden gebruikt.

De kabelsteun volgens de uitvinding omvat een in hoofdzaak stijf onderdeel met een kanaalvormige doorsnede, welk onderdeel aan de bovenzijde open is voor het inbrengen en verwijderen van kabels of dergelijke; waarbij het eerste been van het kanaal is voorzien van organen (zoals ten minste één opening voor een bevestigingsschroef) om de steun stevig op een wand of een andere ondersteuning te bevestigen, en het tweede been is voorzien van een langwerpige gleuf, die zich loodrecht op de lengteafmeting van het kanaal uitstrekt ten einde het mogelijk te maken, dat een hulpklemonderdeel stevig daaraan in een positie van een gebied van posities kan worden bevestigd, indien dit nodig is.

Bij voorkeur bezit het eerste been ook ten minste één opening, welke bij voorkeur langwerpig is en naar de gleuf in het tweede been is gekeerd, welke opening toegankelijk is wanneer de steun in een ondersteuning wordt bevestigd, zodat ook een buigzame strook kan worden gebruikt om kabels of dergelijke op hun plaats in het kanaal te bevestigen; deze opening kan ook als de ondersteuningsorganen dienen.

Bij voorkeur strekt de gleuf in het tweede been van het kanaal zich naar de bovenrand daarvan uit, doordat het hulp-onderdeel kan worden bevestigd door vooraf een schroef in een daarin getapte opening aan te brengen, waarbij de schacht van de schroef in het open eind van de gleuf wordt ingebracht, en het hulponderdeel zodanig wordt gepositioneerd, dat dit samenwerkt met de kabel(s) en/of andere dergelijke onderdelen, waarna de schroef wordt aangetrokken.

Bij voorkeur werkt het hulponderdeel samen met één of beide randen van de gleuf en/of een gevormd deel op het tweede been van de steun (zoals bij de uiteinden daarvan) dat zich evenwijdig aan de gleuf uitstrekt ten einde een rotatie van het hulponderdeel om de bevestigingsschroef daarvan (te beletten) waarbij ook in sommige gevallen twee schroeven kunnen worden gebruikt).

Afhankelijk van de eisen ten aanzien van afmeting en sterkte, kan de steun (en het hulponderdeel) worden gegoten uit een aluminiumlegering of worden gevormd in nylon, acetaal of een andere geschikte kunsthars. Men kan indien hieraan de voorkeur wordt gegeven ook andere materialen en/of vervaardi- gingsmethoden gebruiken. Uit aluminium of een ander metaal bestaande onderdelen kunnen met kunstharssamenstellingen worden gekleed om de corrosiebestendigheid te verbeteren. Kunstharsen (hetzij bij gevormde hetzij bij gegoten onderdelen) kunnen van een brandbestendige kwaliteit met geringe rookontwikkeling zijn indien de omstandigheden van de installatie dit vereisen.

De uitvinding omvat de combinatie van de beschreven steun met het eveneens beschreven hulponderdeel en de combinatie daarvan met een kabelstrook; de uitvinding omvat ook kabel- en dergelijke installaties, waarin de steun en/of één of beide van deze combinaties (doch bij voorkeur meer dan één van deze) worden gebruikt.

De uitvinding zal hierna bij wijze van voorbeeld worden beschreven onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1 een samengesteld zijaanzicht is van één uitvoeringsvorm van een steun volgens de uitvinding, waarbij is aangegeven, dat deze wordt gebruikt zowel met een hulponderdeel (dat aan de beide extreme delen van de beschikbare beweging daarvan is aangegeven) als met een buigzame strook; fig. 2 een centrale dwarsdoorsnede van de steun, evenwijdig aan het vlak van fig. 1 is; fig. 3 en 4 respectievelijk achter- en vooraanzichten zijn; fig. 5 een bovenaanzicht is; fig. 6 en 7 onderlinge loodrechte aanzichten van een hulponderdeel ten gebruike bij de steun zijn; fig. 8 een doorsnede over de lijn A-A van fig. 6 is; fig. 9 een doorsnede over de lijn B-B van fig. 8 is; en fig. 10 een zijaanzicht is van een gewijzigde steun volgens de uitvinding.

Bij de steun volgens de fig. 1-9, vervaardigd door gieten uit een geschikte aluminiumlegering, is een eerste essentiële component 1 (fig. 1-5) en een optionele hulpcomponent 2 (fig. 1 en 6-9), die slechts wordt gebruikt wanneer een positieve klemwerking nodig is, aanwezig.

De component 1 heeft een kanaalvormige doorsnede, waarvan het eerste been 3 aan de linkerzijde is aangegeven, de voet 4 daarvan aan de onderzijde is aangegeven en het tweede been 5 aan de rechterzijde is aangegeven. Het eerste been 3 bezit een opening 6, welke in de eerste plaats dient voor het opnemen van een schroef 7 (fig. 1), door middel waarvan de steun bijvoorbeeld op een gemetselde wand 8 kan worden bevestigd. De opening 6 is evenwel langwerpig, zodat zelfs wanneer de klem op deze wijze wordt gemonteerd, een kabelstrook 9 (fig. 1) vrij door de opening kan worden gevoerd.

Het tweede been 5 eindigt in een paar vingers 10 met evenwijdige zijden, waartussen een gleuf 11 met open uiteinde en evenwijdige zijden (fig. 3-5), wordt bepaald, die naar de gleuf 6 is gekeerd, zodat wanneer een buigzame strook 9 (fig. 1) door de onderzijde van de opening 6 is gestoken, deze gemakkelijk door de gleuf 11 kan worden gevoerd en om een kabel of een groep van kabels 12 kan worden aangetrokken.

Zoals uit het bovenstaande blijkt, is het gebruik van een strook 9 optioneel en kunnen naast de mogelijkheid, dat de kabels eenvoudig op de bodem van het kanaal rusten, deze in plaats daarvan op een positieve wijze worden vastgeklemd onder gebruik van het hulponderdeel 2 volgens de fig. 1 en 6-9. Dit onderdeel omvat een klauwvormig lichaam 13 met een inzetonder-deel 14 voorzien van een getapte opening voor het opnemen van een bevestigingsschroef 15. De afmetingen van het hulponderdeel 2 en van de schroef 5 zijn zodanig, dat het hulponderdeel, wanneer de schroef zich reeds op zijn plaats bevindt, aan het vrije uiteinde van de benen 10 kan worden aangeboden om daarlangs naar beneden te glijden, zodat de schacht van de schroef de gleuf 11 binnentreedt en de kop van de bout 15, wanneer deze is aangetrokken nadat het lichaam 13 met de kabel of kabels samenwerkt, met de randen van de benen 10,10 samenwerkt om het hulponderdeel op zijn plaats te bevestigen. Flenzen 16,16 op het hulponderdeel werken met de buitenranden van de benen 10 samen om te beletten, dat het hulponderdeel om de hartlijn van de schroef roteert.

Aangezien in het hulponderdeel 2 slechts de van schroefdraad voorziene opening nodig is, verkrijgt men de faciliteit om de klem op een positieve wijze te vergrendelen wanneer dit nodig is, zonder dat op een enkele wijze de kosten van deze steunen, waarvoor deze faciliteit niet nodig is, worden verhoogd, en de beslissing ten aanzien van het feit of het hulponderdeel 2 al dan niet voor een bepaalde steun moet worden gebruikt, kan worden genomen nadat de hoofdcomponent 1 en de kabels zich op hun plaats bevinden, kan later, indien nodig, worden gewijzigd zonder dat het nodig is, dat de hoofd-steuncomponent 1 wordt verwijderd en omgewisseld. Op een soortgelijke wijze kunnen buigzame stroken 9 naar wens worden toegevoegd of worden verwijderd.

Fig. 10 toont een modificatie, waarin de hoofdcomponent 1 van de steun en het hulponderdeel 2 elk zijn voorzien van een voering van veerkrachtig polymeer materiaal 17,17 om de kans op beschadiging aan kabels of andere lichamen, welke worden ondersteund, te reduceren. Aan vlam-vertragende kwaliteiten van polymeer materiaal en meer in het bijzonder kwaliteiten met geringe rook- en dampontwikkeling, wordt de voorkeur gegeven in die situaties, waarin zich een aanzienlijke kans op brand kan voordoen.

Claims (12)

1. Kabelsteun voorzien van een in hoofdzaak stijf onderdeel met kanaalvormige doorsnede, dat aan de bovenzijde open is, en waarvan het eerste been is voorzien van organen om de steun stevig op een ondersteuning te bevestigen, met het kenmerk, dat het tweede been van de steun is voorzien van een langwerpige gleuf, die zich loodrecht op de lengteafmeting van het kanaal uitstrekt.

2. Kabelsteun volgens conclusie 1, waarbij het eerste been tevens is voorzien van ten minste een opening, die naar de gleuf in het tweede been is gekeerd en welke toegankelijk is wanneer de steun op een ondersteuning wordt bevestigd, zodat een buigzame strook kan worden gebruikt om kabels op hun plaats in het kanaal te bevestigen.

3. Steun volgens conclusie 2, waarbij de opening tevens als de ondersteuningsorganen dient.

4. Steun volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de gleuf zich naar de bovenrand van het tweede been van het kanaal uitstrekt.

5. Steun volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een voering van veerkrachtig polymeer materiaal.

6. Stelsel bestaande uit een kabelsteun volgens een der conclusies 1-4 met een hulpklemonderdeel, dat aan het tweede been van de steun is bevestigd door een schroef, welke zich door de langwerpige gleuf uitstrekt.

7. Stelsel volgens conclusie 6, waarbij de schroef een getapte opening in het hulponderdeel binnentreedt.

8. Stelsel volgens conclusie 6 of conclusie 7, waarbij het hulponderdeel samenwerkt met één of beide randen van de gleuf en/of een gevormd onderdeel op het tweede been van de steun, dat zich evenwijdig aan de gleuf uitstrekt ten einde een rotatie van het hulponderdeel om de schroef te belemmeren.

9. Stelsel bestaande uit een kabelsteun volgens een der conclusies 1-4 en een buigzame kabelstrook.

10. Installatie met kabels en/of dergelijke buigzame onderdelen voorzien van ten minste één van de steunen volgens een van de conclusies 1-4, het stelsel volgens een van de conclusies 6-8 of het stelsel volgens conclusie 9.

11. Installatie van kabels of dergelijke buigzame onderdelen voorzien van stelsels volgens een van de conclusies 6-8 en/of steunen volgens een van de conclusies 1-4 of stelsels volgens conclusie 9.

12. Installatie met kabels of dergelijke buigzame onderdelen voorzien van ten minste één steun volgens een van de conclusies 1-4 en tevens ten minste één stelsel volgens een van de conclusies 6-8 en tevens minste een stelsel volgens conclusie 9.