NL9100646A - Rioolsysteem. - Google Patents

Description

Rioolsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een rioolsysteem, gevormd door een hoofdrioolbuis met een of meer huisaansluitingen, en op welke hoofdrioolbuis een luchtcompressor en/of een vacuumpomp is aangesloten.

Een dergelijk rioolsysteem is bekend en wordt meer daar toegepast, waar de huisaansluitingen op de hoofdrioolbuis betrekkelijk ver uit elkaar liggen, zoals dit het geval kan zijn buiten de bebouwde kom.

Het bezwaar van het zonder meer toepassen van een compressor en/of een vacuumpomp wordt daardoor gevormd, dat het energieverbruik daarbij hoog is, omdat in hoofdzaak daarbij lucht door de hoofdrioolbuis wordt verpompt of wordt aangezogen, zonder dat dit de stroming van het rioolwater in de buis op doelmatige wijze bevordert.

De uitvinding beoogt dit bezwaar van het bekende rioolsysteem te ondervangen.

Het rioolsysteem volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat een huisaansluiting gevormd wordt door een verzamelput met een aansluiting voor de huisrioolbuis, en waarbij de put aan de onderzijde is voorzien van een klep, welke onder besturing van een in de put aangebrachte niveauschakelaar bedienbaar is, terwijl de klep aan de afvoerzijde is aangesloten op de hoofdrioolbuis.

Bij het uitgevonden rioolsysteem wordt het toegevoerde rioolwater van de huisaansluiting opgevangen in de verzamelput om bij het bereiken van een bepaalde maximumhoogte van het rioolwater in de put, in éen keer te worden geloosd in de hoofdrioolbuis, waardoor het rioolwater in de hoofdrioolbuis op een meer doelmatige wijze kan worden weggedrukt of kan worden aangezogen door resp. de compressor of de vacuumpomp.

Aldus is het bij het rioolsysteem volgens de uitvinding niet nodig dat de compressor en/of de vacuumpomp voortdurend in bedrijf zijn, maar kunnen deze uitsluitend en onmiddellijk na het lozen van het rioolwater in de put in het hoofdriool in werking worden gezet, waardoor een belangrijke besparing aan energie kan worden verkregen.

Op gunstige wijze is volgens een volgend kenmerk van het rioolsysteem volgens de uitvinding, de hoofdrioolbuis ter plaatse van een huisaansluiting voorzien van een in een verticaal vlak gelegen bochtstuk, op welks middendeel de klep is aangesloten en van waaraf de beide zijdelings verlopende bochtstukdelen omhoog verlopen tot op een hoogte beneden de klep.

Op doelmatige^heeft daarbij het bochtstuk volgens een verder kenmerk van het uitgevonden rioolsysteem een capaciteit welke voldoende is om de maximale inhoud aan rioolwater in de verzamelput op te nemen.

Door het toepassen van de bochtstukken bij de huisaansluitingen wordt bereikt, dat na het lozen van het rioolwater uit de verzamelputten, de hoofdrioolbuis ter plaatse van de bochtstukken geheel door het rioolwater is afgesloten, waardoor bij het wegdrukken of aanzuigen van het rioolwater in de hoofdrioolbuis de energieverliezen door luchtlekkages in de hoofdrioolbuis boven het rioolwater belangrijk worden verminderd.

Bij een gunstige uitvoeringsvorm van het rioolsysteem volgens de uitvinding, zijn de niveauschakelaars van meerdere, op de hoofdrioolbuis aangesloten verzamelputten parallel geschakeld, zodanig, dat bij het omschakelen van een niveauschakelaar bij het bereiken van de maximale rioolwaterhoogte in een put, de kleppen van de meerdere putten worden geopend om de in deze putten aanwezige rioolwaterhoeveelheden gelijktijdig in de onder de putten aanwezige bochtstukken te doen overstromen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 is een afbeelding van een verzamelput met een aansluiting op de hoofdrioolbuis en een aansluiting op een huisrioolbuis.

Fig. 2 is een schematische voorstelling van het rioolsysteem.

Zoals in Fig. 1 is weergegeven is de huisrioolbuis 1 aangesloten op de verzamelput 2, en welke aan de onderzijde is voorzien van een klep 3, die bedienbaar is onder besturing van de in de put 2 aangebrachte niveauschakelaar 4, zodanig, dat bij het bereiken van een bepaalde maximale vulling van de put met rioolwater, de klep 3 langs electrische weg wordt geopend en de inhoud van de put naar beneden toe kan wegstromen om opgenomen te worden in het bochtstuk 5, dat deel uitmaakt van de hoofdrioolbuis.

Zoals in Fig. 2 is weergegeven, is de hoofdrioolbuis 5,6 onder elke verzamelput 2 voorzien van een bochtstuk 5 en welke de maximale inhoud van een verzamelput kan opnemen. Aan het van de stromingsrichting van het rioolwater afgekeerde einde is de hoofdrioolbuis 6 aangesloten op de compressor 7, met behulp waarvan na het openen van de afsluiter 8 de inhoud van de bochtstukken 5 naar de afvoerzijde van de hoofdrioolbuis kan worden weggedrukt.

De aansluitingen van de putten 2 op de hoofdrioolbuis 5,6 en de schakeling van de niveau schakelaars van de gezamelijke putten is zodanig dat, wanneer in een put de niveauschakelaar bij het bereiken van de maximale hoogte van het rioolwater in de put wordt bediend, daarbij alle kleppen van de gezamelijke putten 2 worden geopend, en de inhoud van de putten in de onderliggende bochtstukken 5 van de hoofdrioolbuis 5,6 wordt opgenomen.

Vervolgens worden de kleppen 3 van de putten 2 gesloten, de compressor 7 in werking gesteld en de afsluiter 8 geopend, en waarna het rioolwater uit de bochtstukken 5 wordt weggedrukt.

Claims (4)

1. Rioolsysteem gevormd door een hoofdrioolbuis met een of meer huisaansluitingen en op welke hoofdrioolbuis een i luchtcompressor en/of een vacuumpomp is aangesloten, met het kenmerk, dat een huisaansluiting gevormd wordt door een verzamelput met een aansluiting voor de huisrioolbuis, en waarbij de put aan de onderzijde is voorzien van een klep, welke onder besturing van een in de put aangebrachte niveauschakelaar bedienbaar is, terwijl de klep aan de de afvoerzijde is aangesloten op de hoofdrioolbuis.

2. Rioolsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoofdrioolbuis ter plaatse van een huisaansluiting is voorzien van een in een verticaal vlak gelegen bochtstuk, op welks middendeel de klep is aangesloten en van waaraf de beide zijdelings daarvan verlopende bochtstukdelen omhoog verlopen tot op een hoogte beneden de klep.

3. Rioolsysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bochtstuk een capaciteit heeft, welke voldoende is om de maximale hoeveelheid rioolwater in de verzamelput op te nemen.

4. Rioolsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de niveauschakelaars van meerdere, op de hoofdrioolbuis aangesloten verzamelputten parallel zijn geschakeld, zodanig, dat bij het omschakelen van een niveauschakelaar met het bereiken van de maximale rioolwaterhoogte in de put, de kleppen van de meerdere putten worden geopend om de in deze putten aanwezige rioolwaterhoeveelheden in de onder de putten aanwezige bochtstukken te doen overstromen, waarna de kleppen weer worden gesloten, de compressor en/of de vacuumpomp in werking gesteld en waarna het rioolwater uit de bochtstukken wordt weggedrukt en/of weggezogen.