NL9100569A - Werkwijze en inrichting voor het blussen van een brand. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BLUSSEN VAN EEN BRAND

De uitvinding betreft een werkwijze voor het blussen van een brand. Een dergelijke werkwijze is in vele uitvoeringen bekend. Afhankelijk van het type brand kan men gebruikmaken van poeder, koolzuurgas, zand, water of andere blusmiddelen, die door drukmiddelen uit een spuitkop worden gespoten, zodat men door weloverwogen richten van de spuitkop het blusmiddel over de vuurhaard kan verspreiden.

De uitvinding biedt nu een werkwijze voor het blussen van een brand, waarbij men als blusmiddel stoom toepast. Deze werkwijze wordt uitgevoerd door, met behulp van een bekende inrichting voor het vormen van stoom, stoom onder druk te vormen, die door gebruikmaking van een spuitkop op de vuurhaard kan worden gericht. Aan de uitvinding ligt nu het inzicht ten grondslag dat in afwijking van bekende blusmiddelen, stoom onder druk, die een spuitkop verlaat, in zeer korte tijd tot een veelvoud van zijn oorspronkelijke volume kan expanderen, hetgeen een sterke temperatuurdaling met zich meebrengt en tevens het effect heeft, dat in het bijzonder zuurstof wordt verdrongen. Beide effecten hebben een sterk voordelige invloed op het doven van de vlammen.

Om de effectiviteit van de werkwijze zo groot mogelijk te doen zijn spuit men de stoom bij voorkeur zoveel mogelijk midden in de vuurhaard in.

Om de spuitkop zo weinig mogelijk te hoeven bewegen en de blussing in korte tijd effectief te doen plaatsvinden, kan men met voordeel de stoom zoveel mogelijk regelmatig over de vuurhaard verdelen.

Verder betreft de uitvinding een inrichting voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze. Deze inrichting is gekenmerkt doordat men de stoom zoveel raogelijk regelmatig over de vuurhaard verdeelt.

Om de inrichting met minimaal ruimtebeslag te kunnen transporteren en de spuitkop zoveel mogelijk midden in de vuurhaard te kunnen positioneren zonder dat men daartoe dicht bij de vuurhaard behoeft te komen, kan een voordelige variant het kenmerk vertonen dat de spuitkop wordt gedragen door een in onderling afdichtende relatie telescopisch onderling schuifbare delen omvattende stoomtoevoerbuis.

De uitvinding zal nu kort worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening van een inrichting volgens de uitvinding. In de tekening tonen:

Fig. 1 een dwarsdoorsnede door een spuitkop;

Fig. 2 een schematische voorstelling van een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede door een alternatieve uitvoering van een spuitkop; en

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door een straalpijp.

Fig. 1 toont een spuitkop 1 met een in hoofdzaak bolvormig spuiteinde 2 met een aantal regelmatig verdeelde, zich in hoofdzaak in radiële richting uitstrekkende spuitopeningen 3. Deze spuitopeningen zijn uitgevoerd als doorgaande gaten, die aansluiten aan de binnenruimte 4, die op zijn beurt aansluit aan een stoomtoevoerbuis 5, waaraan het bolvormige einde 2 is vastgeschroefd.

Fig. 2 toont, dat de stoomtoevoerbuis 5 in deze uitvoering drie in onderling afdichtende relatie telescopisch onderling schuifbare delen 6, 7, 8 omvat. Via een stoomtoevoerslang 9 wordt stoom toegevoerd vanuit een inrichting 10 voor het opwekken van stoom. Een dergelijke inrichting is algemeen bekend.

De stoomtoevoerbuisdelen 6, 7, 8 zijn hittebestendig materiaal vervaardigd, bijvoorbeeld roestvrij staal of dergelijke. Ook de spuitkop 1 kan van een dergelijk materiaal zijn vervaardigd, hoewel tijdens gebruik van de inrichting bij een brand de kans op beschadiging van de spuitkop 1 nihil is in verband met de sterke koelende en vlamdovende effecten, die met de inrichting volgens de uitvinding worden bereikt.

Aangezien de buis 5 tijdens het doorleiden van stoom onder druk zodanig heet kan zijn, dat hij niet met de handen kan worden aangegrepen is het buisdeel 6 voorzien van twee handgrepen 11, 12. Bij zeer grote branden kan een zelfrijdend "stoomkanon" gebruikt worden.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat, afhankelijk van het type brand, de inrichting op verschillende wijzen kan zijn uitgevoerd.

De spuitkop volgens fig. 1 geeft stoom af zonder noemenswaardige richtingsvoorkeur. Door de aansluiting aan het buisdeel 8, waar geen stoomafgifte plaatsvindt, zal men tijdens gebruik een lichte achterwaartse druk ondervinden, in principe vergelijkbaar met de zeer grote achterwaartse druk die men met gebruikelijke brandslangen aantreft.

Fig. 3 toont een spuitkop 13 die afwijkt van de spuitkop 1 volgens fig. 1 door de aanwezigheid van een schot 14, dat de bolvormige spuitkop 13 in twee compartimenten resp. 15, 16 verdeelt. De toevoerleiding 17 omvat twee coaxiaal ten opzichte van elkaar geplaatste stoomleidingen, namelijk een binnenste stoomleiding 18 en een buitenste stoomleiding 19, die resp. uitmonden in het bovenste compartiment 15 en het onderste compartiment 16 van de spuitkop 13. De stoomleidingen 18, 19 zijn individueel op een inrichting voor het opwekken van stoom aangesloten, zodanig dat een gebruiker de mogelijkheid heeft de stoom die uittreedt uit het compartiment 15 een andere druk te geven, dan die, welke uit het compartiment 16 uittreedt.

Zo lang er door de buitenste stoomleiding 19 stoom stroomt, is de leiding 19 daardoor beschermd tegen de invloed van de lokale hitte.

Fig. 4 toont een straalpijp 20, die is verbonden met de stoomtoevoerbuis 5 volgens fig. 1. Duidelijk zal zijn, dat in afwijking van fig. 1 de in fig. 4 getoonde straalpijp een gerichte stoomstraal kan afgeven. Om het blussen met de stoom zo effectief mogelijk te doen zijn is, zoals al beschreven, een expansie van de stoom van wezenlijk belang. Om de expansie zoveel mogelijk te bevorderen wordt de stoom vanuit de leiding 5 in de spuitkop 20 eerst door een vernauwing 21 geleid, waar de stoomsnelheid aanzienlijk wordt vergroot. Bij het uittreden van de stoom uit de mond 22 van de spuitkop 20 vindt als gevolg hiervan een versterkte expansie van de stoom plaats, hetgeen de effectiviteit van de blusbewerking bevordert.

De inrichting volgens de uitvinding kan ook zodanig zijn uitgevoerd, dat een aantal spuitkoppen bijvoorbeeld op vaste plaatsen met verhoogd brandrisico worden geplaatst. Men kan in dit verband bijvoorbeeld denken aan een tankstation of olieoverslaginrichting, waar men bij de pompen en/of de brandstofopslagtanks een aantal spuitkoppen laag bij de grond kan monteren. Het in werking stellen van de brandblusinstallatie kan met de hand of automatisch plaatsvinden op de wijze van een sprinklerinstallatie.

Met nadruk wordt erop gewezen, dat één van de grote voordelen van de uitvinding hierin is gelegen, dat men voor de meest uiteenlopende branden, zoals benzinebranden nu gebruik kan maken van een zeer eenvoudig, goedkoop en altijd beschikbaar blusmiddel als water, zij het dat dit water in een voorbewerking tot stoom onder druk moet zijn getransformeerd.

Claims (5)

1. Werkwijze voor het blussen van een brand, met het kenmerk. dat men als blusmiddel stoom toepast.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de stoom zoveel mogelijk midden in de vuurhaard inspuit.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de stoom zoveel mogelijk regelmatig over de vuurhaard verdeelt.

4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het vormen van stoom onder druk en een daaraan aansluitende spuitkop met zodanig geplaatste en georiënteerde spuitopeningen, dat de stoom daaruit in hoofdzaak over alle richtingen regelmatig verdeeld kan uittreden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de spuitkop wordt gedragen door een in onderling afdichtende relatie telescopisch onderling schuifbare delen omvattende stoomtoevoerbuis.