NL9020186A - Stroommeetsysteem voor door een stijgbuis getransporteerd putfluidum. - Google Patents

Description

Titel: Stroommeetsysteem voor door een stijgbuis getransporteerd^, putfluïdum.

Achtergrond van de uitvindingGebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op eenputfluïdumstroom- of produktieregistreersysteem dat tot in enuit de put wordt gebracht en wordt gecontroleerd door eenopwikkelbare stijgbuis met een daarin aangebrachte kabel.Achtergrond van de uitvinding

Dikwijls is het noodzakelijk, de soort fluïdum en hetfluïdumstroomdebiet te beoordelen dat een put binnentreedt opverschillende uiteengelegen plaatsen om de prestatie van dereservoirlaag te beoordelen. Een publikatie getiteld:"Production Logging—The Key to optimum Well Performance" byR.T. Wade et al., Journal of Petroleum Technology, februari1965, Society of Petroleum Engineers, Richardson, Texas,beschrijft een combinatie van een opblaasbare "packer",d.w.z. een soort stop en een stroommeter voor het beoordelenvan putfluïdastroom op gekozen, uiteengelegen plaatsen van deproduktie uit een reservoirlaag. Bij deze soort registreer-inrichting wordt gebruik gemaakt van het putfluïdum om eenblaas op te blazen om een zone af te sluiten van de putwaaruit de fluïdumstroom en de fluïdumdichtheid worden gemetendoor geschikte instrumenten, welke zijn geassocieerd met depacker. Een stromingsmeter van de turbine- of propellersoortwordt daarbij gebruikt op grond van de grote spreiding invloeistof/gas-verhoudingen van het putfluïdum en deaanwezigheid van slijp- of schuurmaterialen welke met hetputfluïdum worden meegevoerd.

Het gebruik maken van putfluïdum om een afsluit- ofstopelement op te blazen kan nadelig zijn als gevolg van dehoeveelheden verontreinigingen of slijpmaterialen welke metdie fluïda worden meegevoerd en dikwijls ook op grond van desamenstelling van het putfluïdum zelf. Voorts kan er gemak- kelijk schade optreden aan een volledig afwijkende, soortstromingsmeter in een produktieregistreerinstrument bij hetinzetten en verwijderen van dat registreefinstrümént tenopzichte van de put, of wanneer de controle over de stromingvan het putfluïdum door het registreerelement verloren gaat.

De ontwikkeling van opwikkelbare buissystemen, waarineen, een aantal geleiders bevattende kabel of lijn wordtgeplaatst en waardoorheen controlefluida kunnen worden gepomptbiedt zekere voordelen bij het werken met downhole-gereed-schappen en -instrumenten. Het Amerikaanse octrooischriftnr. 4.685.516 ten name van L.J. Smith et al. van welk octrooide rechthebbende op de onderhavige uitvinding de houder is beschrijft enkele bijzonderheden en een verbeterd opwikkelbaarbuissysteem voor downhole-werkende gereedschappen zoalsregistréèrinstrumenten. Het Amerikaanse octrooischriftnr. 4.787.446 ten name van Ξ.Ρ. Eowell et al. waarvan de -rechthebbende op de onderhavige uitvinding eveneens houder isbeschrijft een opblaasbare packer en een fluïdumstromings-controleïnrichting ingericht voor gebruik bij opwikkelbarebüissystemen met een, een aantal geleiders bevattende kabelwelke zich daardoorheen uitstrekt. Overeenkomstig deonderhavige uitvinding wordt gebruik gemaakt van zekerebijzonderheden van de verbeterde inrichtingen welke beschreven .staat in de bovengenoemde octrooischriften onder het daarbijtevens verschaffen van een bijzonder produktie-registreer-instrument in combinatie met een packer die werkzaam is doorfluïdum en regelsignaien welke worden overgebracht via eencombinatie van een opwikkelbare buis en een kabel van hetlijntype in hoofdzaak van de soort zoals beschreven in hetAmerikaanse octrooischrift 4.685.516.

Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding verschaft een verbeterdinstrument bestemd voor inzetting in een putboring voor hetmeten van de stroomsnelheid alsmede bepaalde andere kenmer¬kende bijzonderheden van fluïda welke worden geproduceerd doorde put. Overeenkomstig een belangrijk aspect van de onder¬ havige uitvinding wordt een zogenaamd produktie-registreer-instrument verschaft, dat werkzaam is in combinatie met eenopblaasbare packer, waarbij het samenstel van packer enregistreerinstrument is verbonden met een lange opwikkelbarebuis, bestemd om te worden ingezet in en te passeren dóór eenputboring, en waarbij een van een aantal geleiders voorzienekabel zich uitstrekt dóór die buis en zowel fluïdumstromings-controlefuncties als elektrische signalen in het inwendige vandie buis worden overgebracht.

Overeenkomstig een ander aspect van de onderhavigeuitvinding wordt een boorputproduktieregistreerinstrumentverschaft waarbij een opblaasbare packer vanaf het oppervlakkan worden gecontroleerd door het in werking stellen van eenafdichtelement of blaas met gebruikmaking van niet veront¬reinigd fluïdum dat naar omlaag in het boorgat wordt gepomptnaar de packer dóór de buisstreng, welke buisstreng bijvoorkeur daardoorheen reikende elektrische kabelmiddelenbevat.

Overeenkomstig nog een ander aspect van de onderhavigeuitvinding wordt een combinatie van een produktieregistreer-instrument en een putdichtings- of packerinrichting verschaftals een systeem dat een op afstand te bedienen putfluïdum-stroomafsluiter bevat voor het regelen van de fluïdumstroomdóór het instrument.

De bovenbeschreven voordelen en voortreffelijke bijzon¬derheden overeenkomstig de uitvinding tezamen met andereaspecten daarvan zullen nader blijken voor een deskundige ophet onderhavige gebied uit de hieronder volgende, gedetail¬leerde beschrijving, waarin wordt verwezen naar de tekening.Korte fiauurbeschriivina

Fig. 1 is een schematisch aanzicht van een systeemovereenkomstig de onderhavige uitvinding en laat eenopwikkelbare buisinjectie-eenheid zien welke werkzaam istezamen met een fluïdumstroommeet- of produktieregistreer-instrument; : fig. 2 is een vóóraanzicht van het stroommeet- of. produktieregistreerinstrument, gedeeltelijk in doorsnede ombepaalde bijzonderheden daarvan te laten zien; en ·.: fig. 3 is een detaildoorsnede-aanzicht van 'een gewijzigdeuitvoeringsvorm van de putstroomafsluiter en inwerkingstel-lingsinrichting voor het instrument overeenkomstig de onder¬havige uitvinding.

Beschrijving van voorkeursuitvoerinqsvormen

In de thans volgende beschrijving zijn overeenkomstigedelen door de hele beschrijvingstekst heen en in de tekeningvoorzien van respectievelijk dezelfde verwijzingscijfers. Defiguren van de tekening zijn enigszins schematisch met het oogop de duidelijkheid en beknoptheid.

In fig. 1 is een putboring 10 weergegeven welke reikt totin een grondformatie 12 en is uitgevoerd overeenkomstig de .gebruikelijke praktijk in de olie- en gasindustrie. De put¬boring 10 omvat een verhuizing 14, welke zich uitstrekt naareen verbuizingskop 16 met een geschikte eruptieafsluiter 18 eneen daarop aangebrachte kabelsmeerinrichting 20. Een opwikkel-bare metalen buis 22 strekt zich uit dóór de verhuizing 16 totin de put 10 en is verbonden met een bijzonder fluïdum-stromingsmeet- of produktieregistreerinstrument, dat algemeenis aangegeven met het verwijzingscijfer 24. De buis 22 wordtgeïnjecteerd in en teruggehaald uit de put 10 door eeninjectie-eenheid 26 voor een opwikkelbare buis welke vangebruikelijke constructie kan zijn en is ingericht voor hetdaardoorheen laten reiken van een, een aantal geleiders bevat¬tende elektrische kabel welke zich uitstrekt door de buis 22,zoals blijkt uit fig. 2 en aangegeven met het verwijzings¬ci jfer 30.

De kabel 30 is op geschikte wijze verbonden met eenregel- en informatieopneemeenheid 32 door middel van eengeleider 34 en met gebruikmaking van een constructie die isgeassocieerd met de injectie-eenheid voor de opwikkelbarebuis, zoals nader gedetailleerd is beschreven in hetAmerikaanse octrooischrift 4.685.516. Op soortgelijke wijze kan drukfluïdum worden geïnjecteerd tot in de buis 22 via eenleiding 36 zoals aangegeven in fig. 1, geassocieerd met deinjectie-eenheid voor de opwikkelbare buis en de buisyoorraad-spoel 27 daarvan. Constructieve details van de verbindingtussen de leiding 36 en de buis 22 staan, bij wijze vanvoorbeeld, ook beschreven in het Amerikaanse octrooischriftnr. 4.685.516. Volstaan kan worden met op te merken, datdrukfluïdum kan worden geïnjecteerd tot in de buis 22 voor hetin werking stellen van bepaalde met het instrument 24 geasso¬cieerde apparaten en dat commando- en informatiesignalen viade kabel 30 kunnen worden overgebracht tussen de controle- ende gegevens-opzoekeenheid 32 en het instrument 24.

Zoals verder blijkt uit fig. 1 omvat het instrument 24een packer 38, met een door fluïdumdruk in werking gesteldafdichtelement 40, voorzien van een flexibele mof om eenruimte 11 in de put 10 af te dichten van fluïdumcommunicatierechtstreeks omhoog door de put tot in de ruimte 13. De packer38 zorgt voor het geleiden van de putstroom uit de ruimte 11dóór het instrument 24 alvorens binnen te treden in de ruimte13 voor produktie dóór de verbuizingskop en de stroomlijn 17zodanig dat de stroomsnelheid van het fluïdum dat de putbinnentreedt uit bepaalde zones van de laagformatie 12 kanworden bepaald evenals de samenstelling van het fluïdum datwordt geproduceerd tot in de putboringruimte 11 uit die zones.Hiervoor bevat het instrument 24 een fluïdumstroommeter-gedeelte 44, dat hieronder nog nader gedetailleerd zal wordenbeschreven, tezamen met een gedeelte 46 voor het analyserenvan bepaalde kenmerkende bijzonderheden zoals de samenstellingvan het putfluïdum. Het instrument 24 bevat voorts eengedeelte 48 dat bepaalde regel- en informatieverwerkings- enopslageenheden kan bevatten voor het doen werken van deverschillende componenten van het instrument 24. Eenverlengings-verloopstuk 47 is voorzien van een gebruikelijkcentreermechanisme voor het centreren van het instrument 24 inde putboring 10. Voor een deskundige op het onderhavige gebiedzal het duidelijk zijn dat het instrument 24 tot in de put 10 kan worden neergelaten door middel van de buis 22 en opdiverse, gekozen posities in de putboring kan worden geplaatstgevolgd door het in werking stellen van de packer 38 voor hetafdichtend tot aangrijping kómen op de putboringwand zodanigdat de stroomkarakteristieken en samenstelling van het fluïdumop bepaalde gekozen, uiteengelegen plaatsen in de formatie 12kunnen worden gemeten.

Thans verwijzende naar fig. 2 zijn daarin verdere detailsvan het instrument 24 afgebeeld, waarbij de packer 38 in degeactiveerde of afdicht-toestand van het moforgaan 40 is weer¬gegeven . Het instrument 24 omvat een bovenste kopgedeelte 50,dat met het onderste, verwijderd gelegen einde van de buis 22is verbonden en is voorzien van een gebruikelijke vanghals-configuratie voor het terugwinnen van het instrument 24 voorhet onwaarschijnlijke geval van het losraken van de buis vanhet instrument in de put. De buis 22 eindigt in het kop¬gedeelte 50 en is open naar een inwendig kanaal 52 dat inverbinding staat met een leiding of kanaal 54, dat zich in hetinwendige van het instrument 24 uitstrekt dóór. het gedeelte 48van de packer 38 en in de packer naar een regelafsluiter 56.Die afsluiter 56 kan op afstand bediend zijn om drukfluïdumvan de buis 22 uit via de kanalen 52 en 54 te voeren naar eenkamer 58, welke is gevormd tussen een in hoofdzaak cilindrischhuis 60 van de packer 38 en het flexibele mofelement 40,

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm overeenkomstig de .onderhavige uitvinding en soortgelijk aan de constructie·.vande packer zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift4.787.446, omvat het element 40 een elastomere buisvormige mofwelke aan de buitenzijde van het huis 60 is aangebracht en dathuis omgeeft en tussen zichzelf en het uitwendige van het huis60 een kamer 58 bepaalt. Eén einde van de mof 40 is bevestigdaan het huis 60 door daarvoor geschikte klemmiddelen 62 en hetandere mofeinde is op geschikte wijze bevestigd'aan eenglijring of zuigerelement 64. Een schroefvormige veer 66 isaangebracht om het huis 60 en kan werkzaam aangrijpen op dezuiger 64, om de mof 40 ertoe te brengen zich terug te trekken buiten ingrijping op het wandoppervlak 15 van de verhui¬zing 14.

Zoals verder blijkt uit fig. 2 verkeert de kamer. 58 ookin verbinding met een kanaal 70 dat is gevormd in het huis 60,in welk kanaal ertussenin een op afstand bediende regel-afsluiter 72 is aangebracht voor het tot stand brengen van eenverbinding van de kamer 58 met de ruimte 13. De afsluiters 56en 72 worden op geschikte wijze door niet-weergegeven, opafstand bediende bedieningsinrichtingen welke soortgelijk vanconstructie en werking kunnen zijn als de bedieningsinrichtingzoals geopendbaard voor de afsluiter welke is beschreven inverband met de inrichting volgens het Amerikaanse octrooi-schrift 4.787.446. De afsluiters 56 en 72 kunnen zijn uitge¬voerd als een afsluiter welke een aantal standen kan innemenzoals beschreven in het genoemde octrooischrift.

Verder verwijzend naar fig. 2 omvat het stromingsmeter-gedeelte 44 een daarin gevormd stromingskanaal 82 dat open isnaar de ruimte 11 en in verbinding staat met een centraalkanaal 84 dat is gevormd in het meetgedeelte 46. Het kanaal 84is op zijn beurt in verbinding met een centraal kanaal 86 datis gevormd in de packer 38 en open is naar een uitlaatkanaal88 ter plaatse van de zitting 90 van een afsluiter, welkezitting ook in het huis 60 kan zijn gevormd. Het kanaal 88 isopen naar de ruimte 13 voor het tot stand brengen van eenverbinding voor putfluïdum vanuit de ruimte 11 langs dekanalen 82, 84 en 86. Onder bepaalde werkomstandigheden vanhet instrument 24 is het wenselijk, de fluïdumstroming door dekanalen 82, 84 en 86 af te sluiten door het sluiten van deafsluiter 92, welke is ingericht om tot aangrijping te komenop de zitting 90 en zodanig kan worden bediend dat dezebeweegt tussen een open en een gesloten stand door eengeschikte op afstand bediende bedieningsinrichting 94. Debedieningsinrichting 94 kan van het type zijn dat elektrischof door drukfluïdum in werking wordt gesteld en een alterna¬tieve uitvoeringsvorm van de bedieningsinrichting 94 zalhieronder nader worden beschreven in verband met fig. 3.

Het stromingsmetergedeelte 44 is voorzien van eengeschikte stromihgsmeter welke van het turbine- of propeller-'·.,type kan zijn en is aangeduid met het verwijzingscijfer 95,voor het meten van de totale fluïdumstroomsamenstelling als :produkt dat tevoorschijn is gebracht in de ruimte 11. Destromingsmeter 95 kan van gebruikelijke constructie zijn ensoortgelijk aan die welke is beschreven in de publikatie"Production Logging—The Key to Optimum Well Performance"waarnaar hierboven reeds nader werd verwezen. Nadat hetfluïdum is gepasseerd door het stromingsmetergedeelte 44treedt dat fluïdum het meetgedeelte 46 binnen, dat kan wordengekenmerkt door een geleiderelement 98 dat zich uitstrekt doorhet kanaal 84 en is. voorzien van een microgolfftransmissie-golfpijp waardoor de overdraagbaarheid van microgolf-energiedoor het meetgedeeltelijke 46 kan worden gecorreleerd met desamenstelling van het stroomafwaartse fluïdum. Alternatief kaneen, de samenstelling van een fluïdum-bepalende meter ofzogenaamde waterverontreingingsmeter zijn aangebracht van eensoort, welke de diëlektrische constante van het fluïdum datdoor het meetgedeelte 46 stroomt meet.

Het meetgedeelte 46 kan soortgelijk zijn aan hetmeetgedeelte dat beschreven staat in de Amerikaanse octrooi¬aanvrage 06/932.068, ingediend op 18 november 1986 ten namevan Bentley N. Scott et al. op welke aanvrage de rechthebbendedezelfde is als de rechthebbende van de onderhavige uitvin¬ding. Het meetgedeelte 46 kan andere inrichtingen voor hetmeten van fluïdumeigenschappen bevatten welke niet zijnweergegeven, met inbegrip van een densimeter van de soort,zoals beschreven in de in het voorgaande genoemde publikatievan de Society of Petroleum Engineers. Signalen welke wordenopgewekt door de meetgedeelten 44 en 46 kunnen worden over¬gebracht naar een geschikte regelmoduul 49 welke in hetinstrumentgedeelte 48 is aangebracht ter registratie vaninformatie betreffende de stromingskenmerken en -eigenschappenvan het fluïdum dat passeert door de kanalen 82, 84 en 86.Bovendien kunnen geschikte signalen worden overgebracht vanuit de moduul 49 naar de bedieningsinrichtging 94 voor hetautomatisch in werking stellen van de afsluiter 92 om tesluiten onder uitzonderlijk hoge stromingsomstandighed.en. Deafsluiter 92 kan ook naar keuze worden bediend door signalenwelke worden overgebracht vanuit de regeleenheid 32.

Uit het voorgaande zal het voor een gemiddelde deskundigeop het onderhavige gebied duidelijk geworden zijn hoe hetinstrument 24 werkt. In het kort komt dit echter hierop neerdat wanneer het gewenst is de stroomkarakteristieken en/ofbepaalde eigenschapppen van fluïda welke worden geproduceerdin de put 10 te meten, het instrument 24 in de put kan wordeningezet en worden verplaatst naar een gewenste lokatie onderhet daarbij verbonden zijn met de buis 22, naarmate deze opeen op zichzelf bekende wijze wordt afgewikkeld van enopgewikkeld op de injectie-eenheid 26. Wanneer het instrument24 wordt verplaatst door de verhuizing 14, bevindt zich depackermof 40 in een van het wandoppervlak 15 teruggetrokkenpositie om vrije beweging van het instrument mogelijk temaken. Tijdens beweging van het instrument 24 is hetgewoonlijk wenselijk fluïdumstroom door de kanalen 82, 84 en86 te voorkomen en dienovereenkomstig kan de afsluiter 92zodanig in werking zijn gesteld dat deze in een geslotenpositie is in ingrijping op de zitting 90. De kamer 58 isgeledigd door het openen van de afsluiter 72 om fluïdum-stroming uit de kamer 58 naar de putboring mogelijk te makenwanneer het gewenst is om'de mof 40 van de verbuizingswand wegte trekken. De mof 40 bevindt zich aanvankelijk in een terug¬getrokken positie wanneer het instrument 24 wordt ingezet inde putboring.

Wanneer het instrument 24 is verplaatst naar een gewenstepositie in de putboring, wordt de afsluiter 72 gesloten en deafsluiter 56 geopend terwijl drukfluïdum wordt gepompt door debuis 22 om de mof 40 te doen uitzetten of op te blazen toteffectieve afdichtende aangrijping op de verbuizingswand,waardoor voorkomen wordt dat de putboringsruimte 11 recht¬streeks in verbinding staat met de ruimte 13 en waardoor fluïdumstroom dóór de putboring 10 vanuit het gewenstegedeelte van de formatie 12 dat moet worden gemeten noodzake¬lijkerwijs moet passeren door de kanalen 82, 84 en 86. .wanneerde afsluiter 92 is geopend. Wanneer het gewenst is om hetinstrument 24 te bewegen, wordt de afsluiter 56 gesloten en deafsluiter 72 geopend om lediging van de kamer 58 van hetdaarin aanwezige fluïdum en terugtrekking van de packermof 40onder de werking van de veer 66 mogelijk te maken. Dankzij hetverschaffen van fluïdum uit de buisstreng 22, kan de druk inde kamer 58 gemakkelijk worden geregeld en kan een schoon,niet verontreinigd vloeibaar of gasvormig fluïdum wordengebruikt voor het regelen van de werking van de packer 38.Bovendien kunnen de signalen welke worden opgewekt door hetstromingsmetergedeelte 44 en het meetgedeelte 46 wordenovergebracht naar de moduul 49 of rechtstreeks wordendoorgegeven aan geleiders in de kabel 30 voor overbrengingnaar de op de begane grond opgestelde eenheid 32 die bestemdis voor de regeling en voor het verzamelen van informatie.

Thans nog verwijzende naar fig. 3 is daarin een :alternatieve uitvoeringsvorm voor een bedieningsinrichtingvoor de afsluiter 92 weergegeven. Bij de uitvoeringsvormvolgens fig. 3 is het huis 60 van de packer 38 gewijzigd omeen bedieningsinrichting 100 toe te passen welke is voorzienvan een zuiger 102 welke in een kamer 104 is ondergebracht enis verbonden met een, bedieningsstang 106 voor het sluit-element 92. Een gewijzigd kanaal 54 is verbonden met eenleidingtak 55 welke open is naar de kamer 104. De regel-afsluiter 56 is tussenin aangebracht in het kanaal 54 tussende kanaaltak 55 en de kamer 52 vanwaaruit die afsluiter druk-fluïdum ontvangt vanuit de buisstreng 22.

Bij de in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm wordt deafsluiter 92 op geschikte wijze tot in de gesloten positiegedwongen door middelen zoals een veer 107, welke werkzaamis op de zuiger 102 waarbij die zuiger aanspreekt op hetinbrengen van drukfluïdum naar de kamer 104 voor het teweeg¬brengen van beweging van de afsluiter 92 naar zijn open positie aansprekend op het inbrengen van drukfluïdum in dekamer 58. Dienovereenkomstig wordt bij de gewijzigdeuitvoeringsvorm volgens fig. 3 de afsluiter 92 automatisch inwerking gesteld om open te gaan aansprekend op het activerenvan de packermof 40 voor het vormen van een fluïdumdichteafdichting in de putboring, en wordt de afsluiter gesloten,wanneer de packer 38 is leeggelopen. De afsluiter 92 kan ookdoor fluïdum in werking worden gesteld en onafhankelijk wordengeregeld, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een regel-afsluiter in de kanaaltak 55.

Een produktieregistreerinstrument overeenkomstig deonderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met gebruikmakingvan diverse componenten welke tegenwoordig in de handel ver¬krijgbaar zijn en met gebruikmaking van constructiematerialenwelke normaliter worden toegepast voor uitrusting ten behoevevan het registreren van bijzonderheden van een put. Hoewel inhet voorgaande voorkeursuitvoeringsvormen overeenkomstig deonderhavige uitvinding' wat nader gedetailleerd zijn beschrevenzal het voor deskundigen op het onderhavige gebied duidelijkzijn dat diverse varianten en modificaties binnen het kadervan de uitvinding, zoals deze is gedefinieerd in de hierachtervolgende conclusies mogelijk zijn.

Claims (11)

1. Instrument, bestemd om te worden ingezet tot in eenboorput voor het bepalen van ten minste de ene van de stroom¬snelheid en de samenstelling van de in die put geproduceerdefluïda; welk instrument is ingericht om te worden ingezet inde put aan het einde van een lange buisstreng, welke buis-streng is ingericht om drukfluïdum naar het genoemdeinstrument te voeren, welk instrument wordt gekenmerkt, door:huismiddelen, omvattende middelen ter verbinding van hetgenoemde instrument met de genoemde buisstreng, en eerstekanaalmiddelen in die huismiddelen voor het daarin opnemen vandrukfluïdum uit de genoemde buisstreng; tweede kanaalmiddelen in die huismiddelen, voor het daar¬doorheen laten stromen van putfluïda uit een eerste ruimte inde genoemde put naar een tweede ruimte in die put; door fluïdumdruk werkzame afdichtmiddelen aan dat instru¬ment, omvattende middelen voor het vormen van een kamer, welkewerkzaam is voor het opnemen van drukfluïdum uit de genoemdebuisstreng, om de genoemde afdichtmiddelen tot in hoofdzaakfluïdumdichte aangrijping te brengen op een wand van degenoemde put voor het in die put vormen van de genoemde eersteen tweede ruimtes; en afsluitermiddelen voor het regelen van de drukfluïdum-stroming naar de genoemde kamer vanuit de buisstreng, om degenoemde afdichtmiddelen de genoemde afdichting tussen deeerstgenoemde en de tweede genoemde ruimte in de genoemde putte laten vormen.

2. Instrument volgens conclusie 1, omvattende: afsluitermiddelen voor het zodanig geleiden van druk¬fluïdum uit de genoemde kamer, dat een beweging door degenoemde afdichtmiddelen van hun afdichtende aangrijping op degenoemde wand af teweeg wordt gebracht.

3. Instrument volgens conclusie 1, omvattende:afsluitermiddelen welke tussenin zijn aangebracht in de genoemde tweede kanaalmiddelen voor het regelen van de.stroming van putfluïdum dóór het genoemde instrument.

4. Instrument volens conclusie 3, omvattende:bedieningsmiddelen voor de genoemde afsluiter, met middelen, welke aanspreken op het geleiden van drukfluldumnaar de genoemde kamer, voor het doen bewegen van de genoemdeafsluiter vanuit een gesloten stand naar een open stand,teneinde aldus putfluïdum dóór de genoemde kanaalmiddelen telaten stromen.

5. Instrument volgens conclusie 1, omvattende:middelen voor het meten van de stroomsnelheid van het drukfluïdum vanuit de eerstgenoemde ruimte naar de tweedegenoemde ruimte via de genoemde tweede kanaalmiddelen.

6. Instrument volgens conclusie 3, omvattende:middelen voor het meten van de samenstelling van het genoemde fluïdum dat via de tweede genoemde kanaalmiddelenvanuit de eerstgenoemde ruimte naar de tweede genoemde ruimtestroomt.

7. Instrument volgens conclusie 1, waarbij de genoemdeafdichtmiddelen een langwerpige, flexibele mof omvatten, welkeop de genoemde huismiddelen is geplaatst en, tezamen met diehuismiddelen, de genoemde kamer vormen, welke mof aanspreektop het inbrengen van drukfluïdum naar de kamer, om radiaal vande genoemde huismiddelen af te bewegen naar de genoemde wandvan de put voor het vormen van een in hoofdzaak fluïdumdichteafdichting in de put tussen de eerstgenoemde ruimte en detweede genoemde ruimte.

8. Instrument, bestemd om te worden ingezet in een put voorhet bepalen van ten minste de ene van de fluïdumstroomsnelheiden de samenstelling van de in de put geproduceerde fluïda,welk instrument is ingericht om te worden ingezet in de putaan het einde van een lange buisstreng, welke buisstreng isingericht om fluïdum onder druk te voeren naar het genoemdeinstrument, welk instrument wordt gekenmerkt door: huismiddelen, omvattende middelen ter: verbinding van hetgenoemde instrument met de genoemde buisstreng, en eerstekanaalmiddelen in die huismiddelen voor het daarin opnemen vandrukfluïdum uit de genoemde buisstreng; - tweede kanaalmiddelen in die huismiddelen, voor hetdaardoorheen laten stromen van putfluïda uit een eerste, ruimtein.de genoemde put naar een tweede ruimte in die put; afdichtmiddelen aan het genoemde instrument, omvattende:middelen voor het vormen van een kamer, welke werkzaam is voorhet opnemen van drukfluïdum uit de genoemde buisstreng, om degenoemde afdichtmiddelen tot aangrijping te brengen op eenwand van de put, voor het vormen van de eerstgenoemde entweede genoemde ruimtes in die put; afsluitermiddelen voor het regelen van de drukfluïdum-stroming tussen de genoemde kamer en de gènoemde buisstreng,teneinde de genoemde afdichtmiddelen de genoemde afdichtingte laten vormen tussen de eerstgenoemde ruimte en de tweedegenoemde ruimte; en afsluitermiddelen tussenin aangebracht in de tweedekanaalmiddelen voor het regelen van de putfluïdumstroming dóórhet genoemde instrument.

9. Instrument bestemd om te worden ingezet in een put voorhet bepalen van ten minste de ene van de fluïdumstroomsnelheiden samenstelling van fluïda, welke worden geproduceerd in deput, welk instrument is ingericht om te worden ingezet in deput aan het einde van een lange buisstreng, welke buisstrengingericht is, om daardoorheen drukfluïdum te laten stromen.naar dat instrument, welk instrument wordt gekenmerkt door: huismiddelen, omvattende middelen ter verbinding van hetgenoemde instrument met de genoemde buisstreng en eerstekanaalmiddelen in die huismiddelen voor het opnemen van druk¬fluïdum uit de genoemde buisstreng; tweede kanaalmiddelen, welke zich uitstrekken dóór degenoemde huismiddelen voor het doen stromen van putfluïdavanuit een eerste ruimte in de genoemde put naar een tweederuimte in die put; middelen voor het meten van de stroomsnelheid vandrukfluïdum vanuit de eerstgenoemde ruimte naar de tweederuimte dóór de genoemde tweede kanaalmiddelen; middelen voor het meten van de samenstelling van hetgenoemde fluïdum, dat van de eerstgenoemde ruimte naar detweede genoemde ruimte dóór de genoemde tweede kanaalmiddelenstroomt; afdichtmiddelen aan het genoemde instrument, omvattendemiddelen voor het vormen van een kamer, welke werkzaam is omdrukfluïdum uit de genoemde buisstreng op te nemen om degenoemde afdichtmiddelen tot aangrijping te brengen op eenwand van de genoemde put voor het vormen van de eerstgenoemdeen tweede genoemde ruimtes in de genoemde put; en middelen voor het regelen van de drukfluïdumstroming naarde genoemde kamer vanuit de genoemde buisstreng, om degenoemde afdichtmiddelen de genoemde afdichting te latenvormen tussen de eerstgenoemde ruimte en de tweede genoemderuimte in de genoemde put.

10. Instrument volgens conclusie 9, omvattende: afsluitermiddelen tussenin aangebracht in de genoemdetweede kanaalmiddelen voor het regelen van deputfluïdumstroming dóór het genoemde instrument.

11. Instrument volgens conclusie 9, waarbij: de genoemde afdichtmiddelen een langwerpige, flexibelemof omvatten, welke is geplaatst op de genoemde huismiddelenen welke, tezamen met die huismiddelen, de genoemde kamervormen, welke genoemde mof aanspreekt op het inbrengen vandrukfluïdum in de genoemde kamer, om radiaal van de genoemdehuismiddelen af naar de genoemde wand van de put te bewegenvoor het vormen van een in hoofdzaak fluïdumdichte afdichtingin de genoemde put tussen de eerstgenoemde ruimte en de tweedegenoemde ruimte.