NL9002564A - Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal. - Google Patents

Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL9002564A
NL9002564A NL9002564A NL9002564A NL9002564A NL 9002564 A NL9002564 A NL 9002564A NL 9002564 A NL9002564 A NL 9002564A NL 9002564 A NL9002564 A NL 9002564A NL 9002564 A NL9002564 A NL 9002564A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
steam
autoclave
phase
temperature
pressure
Prior art date
Application number
NL9002564A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stamicarbon
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stamicarbon filed Critical Stamicarbon
Priority to NL9002564A priority Critical patent/NL9002564A/nl
Priority to PCT/NL1991/000238 priority patent/WO1992009310A1/en
Publication of NL9002564A publication Critical patent/NL9002564A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L2/00Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor
    • A61L2/02Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor using physical phenomena
    • A61L2/04Heat
    • A61L2/06Hot gas
    • A61L2/07Steam
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L2/00Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor
    • A61L2/0005Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor for pharmaceuticals, biologicals or living parts
    • A61L2/0011Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor for pharmaceuticals, biologicals or living parts using physical methods
    • A61L2/0023Heat
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L2/00Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor
    • A61L2/24Apparatus using programmed or automatic operation

Description

WERKWIJZE VOOR HET STERILISEREN VAN THERMOLABIEL MATERIAAL
De uitvinding betreft een werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal in een autoclaaf met behulp van stoom.
Een dergelijke methode is bekend uit GB-2.160.208. Hierin wordt stoomsteriliseren toegepast op een poeder van 3-hydroxybutyraatpolymeer voor toepassing als handschoenpoeder.
Steriliseren wordt o.a. toegepast om voorwerpen, zoals implantaten, hechtdraden, operatieklemmen, kleding en instrumentarium geschikt te maken voor medische toepassingen. Steriliseren is het doden van microorganismen, inclusief bacteriële sporen, die aanwezig zijn op of in het te steriliseren voorwerp.
i
Bij de gangbare stoomsterilisatie wordt het te steriliseren materiaal in een autoclaaf gebracht, er wordt stoom en/of water ingebracht waarmee de autoclaaf wordt verhit. Om de sterilisatie effectief en reproduceerbaar te doen zijn, wordt vaak gebruik gemaakt van een methode waarbij verzadigde stoom wordt ingeleid met behulp van drukgestuurde stoomgeneratoren. Door de druk te verhogen wordt een temperatuurverhoging bereikt. De stoom condenseert op het te steriliseren materiaal, omdat dat materiaal een lagere temperatuur heeft, en geeft aan dat materiaal een hoeveelheid warmte af. De autoclaaf wordt gedurende enige tijd, de sterilisatietijd, op deze temperatuur en druk gehouden. Dit is bijvoorbeeld beschreven in de Richtlijnen Steriliseren en Steriliteit, Samson Uitgeverij B.V., Alphen a/d Rijn, 1989. Om een effectieve sterilisatie te verkrijgen dienen alle oppervlakken van het materiaal tenminste gedurende de sterilisatietijd in contact te zijn met verzadigde stoom. Een gevolg van deze werkwijze is, dat het materiaal vrij langdurig aan gecondenseerd water wordt blootgesteld.
Het nadeel van een dergelijke methode is dat indien het thermolabiel materiaal betreft, de langdurige blootstelling van het materiaal aan vocht bij verhoogde temperatuur een verslechtering van de mechanische eigenschappen tot gevolg heeft. Voor toepassing als handschoenpoeder is dat geen probleem, maar indien het thermolabiele materiaal toegepast gaat worden in gebieden, waar hogere eisen aan de mechanische eigenschappen worden gesteld, is iedere achteruitgang daarvan ongewenst.
De uitvinding stelt zich ten doel een werkwijze te leveren, waarmee thermolabiele materialen gesteriliseerd kunnen worden, waarbij de materiaaleigenschappen duidelijk minder achteruitgaan.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat bij de werkwijze in een eerste fase lucht in de autoclaaf wordt vervangen door stoom waarbij de autoclaaf wordt voorverwarmd, in een tweede fase het materiaal vochtig wordt gesteriliseerd en in een derde fase stoom wordt verwijderd uit de autoclaaf en het materiaal wordt gedroogd, waarbij de stoom in de eerste fase in zodanig oververhitte toestand wordt toegevoerd, dat er in de eerste fase geen condensatie optreedt.
Onder stoom wordt in het kader van deze uitvinding verstaan gasvormig water.
De toevoer van stoom en de verhitting worden zodanig afgesteld, dat de stoom pas verzadigd is tijdens de tweede fase, de sterilisatiefase. Dan treedt condensatie op het oppervlak van het te steriliseren materiaal op. Het materiaal wordt gesteriliseerd door de combinatie van vocht en temperatuur gedurende de sterilisatietijd.
Steriliseren van thermo- en vochtlabiele materialen kan ook plaatsvinden door radioactieve straling of door blootstelling aan ethyleenoxidegas. Bestraling heeft als nadeel dat de chemische samenstelling van het materiaal aangetast kan worden en dat er een mogelijk gevaarlijke stralingsbron voor nodig is. Blootstellen aan ethyleenoxide heeft als nadeel dat sporen ethyleenoxide in het materiaal achter kunnen blijven, die negatieve gezondheidseffecten kunnen hebben.
Steriliseren kan onder meer bestaan uit twee verschillende ziektekiemdodende werkingen. De eerste is celdood door oxidatie van organisch materiaal in de ziektekiem ten gevolge van hoge temperaturen. Om deze doding effectief te laten zijn is een vrij lange tijdsduur en een vrij hoge temperatuur nodig, bijvoorbeeld 45 min verhitten i bij 220 °C. De totale hittebelasting van het materiaal is vrij hoog.
De tweede dodende werking is de coagulatie van eiwitten in de ziektekiem door contact van de ziektekiem met water bij verhoogde temperatuur. Deze doding kan al effectief zijn bij behandeling gedurende relatief korte tijd bij een bepaalde relatief lage temperatuur. De totale hittebelasting van het materiaal is in dit geval vrij laag. Om deze coagulatie te laten plaatsvinden is een betrekkelijk grote activeringsenergie nodig. Deze kan bijvoorbeeld geleverd worden door de condensatiewarmte van het water.
De procescondities kunnen bepaald worden aan de hand van het IMO-concept zoals beschreven in Van Asten, J. en Dorpema, J.W., "A new approach to sterilisation conditions. The IMO-concept", Pharmaceutisch Weekblad Scientific Edition, 4, 49-56 (1982). Het IMO concept is een mathematisch model dat gebruikt kan worden om de efficiëntie van een sterilisatie te berekenen. Het gaat uit van een geschatte beginbesmetting door ziektekiemen, de sterilisatietijd, de temperatuur, het geschatte temperatuurverschil benodigd om het aantal ziektekiemen met een factor 10 terug te brengen, de geschatte resistentie van een microorganisme en de gewenste maximale eindbesmetting. Door de te schatten en de bekende parameters in te vullen in een formule zijn de ontbrekende parameters uit te rekenen.
Stoom en lucht zijn niet goed mengbaar met elkaar. Het is mogelijk tot maximaal + 0,5% lucht op te lossen in stoom. Voor een goede sterilisatie is het nodig dat de stoom alle delen van het te steriliseren materiaal bereikt. Dit is niet het geval indien er nog resten onopgeloste lucht in bijvoorbeeld de eventuele verpakking van het materiaal zijn achtergebleven. Daarom dient de lucht zo veel mogelijk verwijderd te worden voor de sterilisatiefase.
In de eerste fase van de werkwijze volgens de i uitvinding wordt daarom in het algemeen eerst tot een bepaald niveau de inhoud van de autoclaaf geevacueerd en vervolgens stoom geïnjecteerd. Deze werkwijze kan één keer plaatsvinden of meerdere keren in cycli na elkaar.
Indien de autoclaaf in twee cycli wordt geevacueerd tot een druk lager dan 1/10 van de begindruk, is daarna nog slechts 1% van het originele gas aanwezig. Indien de sterilisatie plaatsvindt bij een druk van twee of meer keer de begindruk, is de hoeveelheid van het oorspronkelijke gas in de autoclaaf nog maar kleiner dan 0,5%. Deze hoeveelheid is oplosbaar in de stoom en levert dus geen hinder meer op. Deze cycli kunnen plaatsvinden in korte tijd en snel na elkaar.
Indien wordt uitgegaan van zorgvuldig geproduceerde materialen met een geringe aanvangscontaminatie, is het mogelijk de sterilisatieperiode kort te houden. Van een normaal gebruikt voorwerp wordt geschat dat het ΙΟ** bacteriën bevalt per oppervlakteeenheid, terwijl een materiaal geproduceerd onder zgn. Good Manufacturing 4
Practice (GMP) omstandigheden minder dan 10 bacteriën per oppervlakteeenheid bevat. Een materiaal geproduceerd onder GMP kan dus worden gesteriliseerd gedurende een relatief korte sterilisatietijd.
De op dit moment in ziekenhuizen e.d. gangbare sterilisatieprocedures vinden plaats bij een temperatuur van 121, 126 of 134°c gedurende 15, 10, respectievelijk 3 minuten uitgaande van de hierbovengenoemde 4 aanvangscontaminatie van 10 . De sterilisatie volgens de uitvinding vindt bij voorkeur plaats bij een temperatuur van 126-140°C gedurende 10 min tot 20 sec. en met meer voorkeur bij een temperatuur van 130-135°C gedurende 5 min tot 60 sec, om de belasting voor het te steriliseren materiaal zo laag mogelijk te doen zijn.
Om de temperatuurbelasting voor het materiaal zo laag mogelijk te doen zijn, wordt de sterilisatietijd in het algemeen zo kort mogelijk gehouden.
Het is van voordeel de bewaking van de procescondities te laten plaatsvinden door een geautomatiseerd systeem. Een dergelijk geautomatiseerd stoomsterilisatiesysteem is samen te stellen uit commercieel te verkrijgen componenten.
De werkwijze volgens de uitvinding kan als volgt worden uitgevoerd, zonder daartoe beperkt te worden: een autoclaaf met een verwarmingsmantel wordt uitgerust met een vacuumpomp en met een stoomgenerator. In de autoclaaf kan constant de temperatuur worden gemeten. Vanuit de stoomgenerator kan stoom worden ingeleid in de autoclaaf door een leiding, die kan worden afgesloten met een kraan. Bij voorkeur is de kraan een nauwkeurig regelbare afsluiter, zoals een zogenaamde proportioneel integraal differentiaal geregelde klep. Dit is een programmeerbaar diafragma. De autoclaafwand wordt verwarmd op een temperatuur iets boven de gewenste sterilisatietemperatuur, bijvoorbeeld 1 a 1,5 °C. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van stoom die door de mantel wordt geleid. Met de stoomgenerator wordt stoom opgewekt met een gewenste temperatuur en druk. Deze stoom is niet oververzadigd, dat wil zeggen dat er geen condensatie in is opgetreden. De druk in de stoomgenerator ligt bij voorkeur 0,01 tot 0,5 bar boven de gewenste sterilisatiedruk. Met meer voorkeur ligt de druk in de stoomgenerator 0,1 tot 0,3 bar boven de gewenste sterilisatiedruk. Volgens de ideale gaswet (P.V=n.R.T) is in een afgesloten systeem druk en temperatuur direct aan elkaar gerelateerd. Dit wil zeggen dat de temperatuur van de stoom in de stoomgenerator eveneens iets boven de gewenste sterilisatietemperatuur ligt.
Het te steriliseren materiaal wordt in het algemeen verpakt in een laminaatzakje in de autoclaaf gebracht. Een laminaatzakje is een zak bestaande uit kunststof en papier. De stoom kan door het papier in het zakje dringen en zijn steriliserende werking doen. Na drogen is het papier niet meer doordringbaar voor ziektekiemen en blijft het materiaal steriel. In het algemeen wordt dit laminaatzakje vervolgens nog ingepakt in een beschermende buitenzak, die vochtdicht is.
In de eerste fase wordt de autoclaaf geevacueerd tot 1/10 van de begindruk. Vervolgens wordt een hoeveelheid stoom geïnjecteerd vanuit de stoomgenerator tot de druk weer ongeveer normaal is. Doordat de stoom expandeert, koelt hij enigzins af, maar condenseert hij niet. Vervolgens wordt opnieuw de autoclaaf geevacueerd tot 1/10 van de begindruk. Er bevindt zich nu nog ongeveer 1 % van de oorspronkelijke hoeveelheid lucht in de autoclaaf. Indien de sterilisatie wordt uitgevoerd bij meer dan ongeveer twee keer de begindruk, is de hoeveelheid lucht nog slechts lager dan 0,5 % en een dergelijk percentage is oplosbaar in de stoom.
Nu wordt de autoclaaf gevuld door wederom stoom te injecteren. Dit gebeurt voorzichtig en met voortdurende meting van de temperatuur in de autoclaaf. Doordat de stoom warmer is dan de autoclaaf, warmt de autoclaaf langzaam op. De druk in de autoclaaf neemt eveneens langzaam toe. Er wordt voortdurend slechts zoveel stoom via de klep in de autoclaaf toegelaten, dat de stoom in de autoclaaf niet oververzadigd raakt. Dit kan gecontroleerd worden door de temperatuurmeting te vergelijken met een normale druk/temperatuur-grafiek. De temperatuur wordt gemeten en de druk wordt aangepast. Bij voorkeur gebeurt de aanpassing van de druk naar aanleiding van de temperatuur met een geautomatiseerd systeem.
Het te steriliseren materiaal warmt op ten gevolge van de aanwezige stoom. Doordat de stoom niet verzadigd is (maar oververhit), treedt in deze fase geen condensatie op het oppervlak van het materiaal op. De opwarming van de autoclaaf dient met een zodanige snelheid te gebeuren, dat het materiaal niet te veel in temperatuur achterblijft. Er treedt evenmin condensatie op op de wanden van de autoclaaf, temeer daar deze zijn verwarmd tot een hogere temperatuur.
Bij het naderen van de sterilisatietemperatuur en -druk wordt de instroomsnelheid van de stoom verlaagd. Dit j wordt vergemakkelijkt doordat het drukverschil tussen generator en autoclaaf kleiner is dan aan het begin van het opwarmen.
De tweede fase begint als de stoom in de autoclaaf verzadigd raakt. Dit gebeurt doordat de stoom steeds minder snel gaat stromen van generator naar autoclaaf, waardoor de stoom minder expandeert en minder afkoelt.
Omdat de temperatuur van het te steriliseren materiaal iets langzamer is opgelopen dan de temperatuur van de stoom in de autoclaaf, is het materiaal koeler dan de rest van de inhoud van de autoclaaf. De stoom zal daarom condenseren op het oppervlak van het te steriliseren materiaal.
Het verdient de voorkeur de stoom in de autoclaaf in de tweede fase slechts licht verzadigd te maken, zodat er slechts een dunne waterfilm condenseert en er zich geen druppels vormen op het oppervlak. Druppels zouden in de droogfase problemen kunnen geven. Ten gevolge van de oppervlaktespanning in een dergelijke dunne laag dringt er ook geen water in in het materiaal.
De condensatieenergie van het water is voldoende om de genoemde coagulatie te doen plaatsvinden. Het materiaal warmt ten gevolge van het condenseren van betrekkelijk weinig water snel op tot de temperatuur van de stoom (de warmtecapaciteit van het materiaal is veel kleiner dan de condensatiewarmte van het water), waarna het condenseren stopt.
indien een betrekkelijk grote hoeveelheid materiaal gesteriliseerd moet worden, wordt de eerste fase relatief langzaam uitgevoerd, zodat de grote hoeveelheid materiaal gelegenheid krijgt op te warmen. Bij aanvang van de tweede fase is het materiaal bij voorkeur slechts enkele graden celcius lager in temperatuur dan de stoom in de autoclaaf, omdat anders te veel water moet condenseren op het oppervlak van het materiaal voor het materiaal opgewarmd is, waardoor een ongewenst dikke waterlaag zou kunnen ontstaan.
i
Een verbijzondering van de werkwijze is het werken met een verwarmde mantel, waarin zich water en waterdamp bevinden. De temperatuur van de mantel wordt afgesteld op bijvoorbeeld 0,5 °C boven de sterilisatietemperatuur. In de mantel bevindt zich dan verzadigde stoom met een temperatuur 0,5 °C hoger dan de sterilisatietemperatuur. De autoclaaf wordt opgewarmd met stoom uit een stoomgenerator met een bepaalde temperatuur en druk totdat fase twee is bereikt.
Dan wordt overgeschakeld op genoemde nauwkeurig geconditioneerde stoom uit de mantel. Voordeel hiervan is dat een vrij willekeurige stoomgenerator met een vrij willekeurige druk en temperatuur gebruikt kan worden.
De autoclaaf wordt gedurende een bepaalde tijd op deze temperatuur en druk gehouden, om de gewenste sterilisatiegraad te bereiken. Deze tijd kan vastgesteld worden zoals hierboven omschreven.
Na afloop van de tweede fase kan de overdruk van de autoclaaf worden gehaald door een kraan open te zetten of door de vacuumpomp in werking te stellen. Eventueel kan de stoom gekoeld worden voor deze de vacuumpomp in gezogen wordt. De autoclaaf wordt geevacueerd om de droging te bespoedigen. De temperatuur in de autoclaaf verlaagt daardoor. Omdat het gesteriliseerde materiaal nog een hogere temperatuur heeft, levert dit materiaal de benodigde verdampingswarmte voor de waterfilm.
Na afloop van de droging kan de autoclaaf worden geopend en het materiaal er uit genomen.
Met de werkwijze volgens de uitvinding is het mogelijk thermolabiele materialen te steriliseren zonder verlies van mechanische eigenschappen. Voorbeelden van materialen zijn de polymeren en copolymeren van cyclische esters zoals lactonen of cyclische carbonaten. Voorbeelden van lactonen zijn lactide, glycolide, ε-caprolacton, dioxanon, l,4-dioxanon-2,3-dion, beta-propiolacton, tetramethylglycolide, beta-butyrolacton, gamma-butyrolacton en pivalolacton. Voorbeelden van cyclische carbonaten zijn trimethyleencarbonaat en 2,2-dimethyl-trimethyleencarbonaat. Ook mengsels van polymeren en/of copolymeren zijn mogelijk. Dergelijke materialen worden bijvoorbeeld beschreven in Ep-b-0.108.635 Ook alifatische polyesters, depsipeptides en poly(ortho)esters zijn voorbeelden van materialen die gesteriliseerd kunnen worden met een werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden, zonder daartoe te worden beperkt.
De intrinsieke viscositeit werd gemeten met een Ubbelohde Viscosimeter, type Oa, volgens ASTM D-445 bij 25 °C. Het viscositeitsgemiddelde molecuulgewicht werd uit de intrinsieke viscositeit bepaald volgens de formule [h]=5,45 x 10 ^ x M volgens Leenslag, J.W. et al, "Resorbable materials of poly(L-lactide). VI Plates and screws for internal fracture fixation" Biomaterials, 8, 70-73, (1987).
De stress-strain curve werd bepaald met een Instron 4301 Tensile Tester (Limited High Wycombe), met een Load cell van 5000 N en een crosshead speed van 10 mm.min-·*·.
Uit deze stress-strain curve werden de treksterkte bij breuk U u (σ°), de rek bij breuk (eD) en de Young's modulus (E) bepaald.
Voorbeeld I
Materialen. Polylactide (PLLA) werd gesynthetiseerd volgens de methode omschreven door Leenslag, J.W. et al, "Resorbable materials of poly(L-lactide). VI Plates and screws for internal fracture fixation" Biomaterials, 8, 70-73, (1987).
Uit een blok 'as polymerised' PLLA werden teststaafjes gezaagd met afmetingen 2,2 x 6,0 x 30,0 mm. Het c molecuulgewicht van de PLLA was Mv«7,2 x 10 .
Een teststaafje werd in een autoclaaf met een verwarmingsmantel geplaatst. Op de autoclaaf waren een vacuumleiding aangesloten en een stoomgenerator, afgesloten i met een programmeerbaar diafragma. De stoomgenerator leverde stoom met een druk van 340 kPa en een temperatuur van 137°C. De verwarmingsmantel was afgesteld op een temperatuur van 130,5°C.
Met de methode van het IMO concept werd berekend dat een sterilisatiecyclus van 60 s bij 129 °C voldoende is om het materiaal steriel voor medische toepassingen te maken.
Eerste fase. In de eerste fase werd de inhoud van de autoclaaf geevacueerd met een vacuumpomp tot een druk van +- 10 kPa. Vervolgens werd stoom geïnjecteerd tot een druk van + 50 kPa. Opnieuw werd de druk verlaagd tot +- 10 kPa. Vervolgens werd opnieuw oververhitte stoom geïnjecteerd. De druk in de autoclaaf werd in een tijd van ongeveer 100 s opgevoerd tot 264 kPa. De temperatuur in de autoclaaf liep daarbij op tot deze 129°C bereikte.
Tweede fase. Op het moment dat de autoclaaf de temperatuur van 129°C bereikte, werd het diafragma bijna afgesloten. Vervolgens werd langzaam nog wat stoom geïnjecteerd. Er condenseerde een waterfilm op het teststaafje. De stoomleiding werd gesloten. De temperatuur van het teststaafje liep op tot 129°C.
Derde fase. Na 60 s in de tweede fase werd de vacuumleiding geopend. De druk werd verlaagd tot +- 10 kPa. De temperatuur daalde tot +- 50 °C. Het testplaatje werd nog 120 s in de autoclaaf bij verlaagde druk gehouden om te drogen. Hierna werd de druk verhoogd tot atmosferisch en de autoclaaf geopend en het teststaafje uitgenomen voor analyse.
Analyses. Van het teststaafje werden het ju u molecuulgewicht, σ , E en ε° bepaald. De resultaten staan vermeld in tabel I.
Vergelijkend Experiment A
t
Van een niet gesteriliseerd teststaafje volgens voorbeeld I werden eveneens het molecuulgewicht, σ**, e en bepaald. De resultaten staan eveneens vermeld in tabel I.
Vergelijkend Experiment B
Volgens de methode van voorbeeld I werd een teststaafje gesteriliseerd, waarbij in de eerste fase in plaats van oververhitte stoom verzadigde stoom werd toegevoerd. Er vond daarbij al condensatie plaats tijdens de opwarmfase. van het staafje werden eveneens het molecuulgewicht, σ*5, e en ε° bepaald. De resultaten staan eveneens vermeld in tabel I.
De methode volgens vergelijkend experiment B komt overeen met de gebruikelijke sterilisatie in ziekenhuizen volgens de stand der techniek, zoals beschreven in Richtlijnen
Steriliseren en Steriliteit, Samson Uitgeverij B.V., Alphen a/d Rijn, 1989, behalve dat de aanvangscontaminatie evenals 4 in voorbeeld I werd geschat op 10 .
Tabel I Resultaten van de analyses Exp. Mv E ε*5 5,8 57 1,4 17 A 7,2 56 1,1 20 B 2,4 36 1,6 8
De hoge waarden voor E in voorbeeld I en vergelijkend experiment B zijn waarschijnlijk te wijten aan herkristallisatie.
Uit tabel I is af te leiden dat het materiaal in voorbeeld I nog bijna dezelfde mechanische eigenschappen j heeft behouden als het ongesteriliseerde materiaal in vergelijkend experiment A, terwijl het conventioneel materiaal in vergelijkend experiment B veel lagere mechanische eigenschappen vertoont.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal in een autoclaaf met behulp van stoom, met het kenmerk, dat bij de werkwijze in een eerste fase lucht in de autoclaaf wordt vervangen door stoom waarbij de autoclaaf wordt voorverwarmd, in een tweede fase het materiaal vochtig wordt gesteriliseerd en in een derde fase stoom wordt verwijderd uit de autoclaaf en het materiaal wordt gedroogd, waarbij de stoom in de eerste fase in zodanig oververhitte toestand wordt toegevoerd, dat er in de eerste fase geen condensatie optreedt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gedurende de tweede fase een dusdanige hoeveelheid stoom wordt toegevoegd, dat een waterfilm op het te steriliseren materiaal condenseert.
3. Werkwijze volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat gedurende de eerste fase de lucht in de autoclaaf wordt vervangen door stoom door in een of meer cycli de inhoud van de autoclaaf te evacueren en te vervangen door stoom, totdat de resthoeveelheid lucht oplosbaar is in de stoom.
4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de tweede fase plaatsvindt bij een temperatuur van 126-140°C.
5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tweede fase plaatsvindt gedurende een tijd van 10 min tot 20 sec.
6. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de stoom wordt opgewekt in een stoomgenerator die is verbonden met de autoclaaf en door een afsluiter kan worden afgesloten.
7. Werkwijze volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de autoclaafwand verwarmd wordt tot een temperatuur van 1 a 1,5°C boven de temperatuur waarop gesteriliseerd wordt.
8. Werkwijze volgens een der conclusies 6-7, met het kenmerk, dat de druk in de stoomgenerator 0,1 tot 0,5 bar boven de gewenste druk in de tweede fase ligt.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de druk in de stoomgenerator 0,1 tot 0,3 bar boven de gewenste druk in de tweede fase ligt.
10. Werkwijze volgens een der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de temperatuur in de autoclaaf continu gemeten wordt.
11. Werkwijze volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat in de tweede fase stoom, met een temperatuur en druk die liggen boven de temperatuur en druk van de autoclaaf, zodanig langzaam wordt ingeleid in de autoclaaf dat de stoom in de autoclaaf verzadigd raakt.
12. Werkwijze volgens een der concusies 1-11, met het kenmerk, dat de inhoud van de autoclaaf zodanig snel wordt opgewarmd, dat het te steriliseren materiaal niet meer dan enkele °C in temperatuur achterblijft.
13. Werkwijze volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de autoclaaf een verwarmbare mantel bezit waarin zich water en stoom bevindt, van welke mantel de inhoud kan worden aangesloten op de inhoud van de autoclaaf.
14. Werkwijze zoals hoofdzakelijk beschreven in de beschrijvingsinleiding en/of de voorbeelden. UITTREKSEL De uitvinding betreft een werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal in een autoclaaf met behulp van stoom, waarbij in een eerste fase lucht in de autoclaaf wordt vervangen door stoom waarbij de autoclaaf wordt voorverwarmd, in een tweede fase het materiaal vochtig wordt gesteriliseerd en in een derde fase stoom wordt verwijderd uit de autoclaaf en het materiaal wordt gedroogd, waarbij de stoom in de eerste fase in zodanig oververhitte toestand wordt toegevoerd, dat er in de eerste fase geen condensatie optreedt. Met een methode volgens de uitvinding is het mogelijk thermolabiele materialen te steriliseren zonder verlies van mechanische eigenschappen.
NL9002564A 1990-11-26 1990-11-26 Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal. NL9002564A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002564A NL9002564A (nl) 1990-11-26 1990-11-26 Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal.
PCT/NL1991/000238 WO1992009310A1 (en) 1990-11-26 1991-11-25 Process for sterilizing heat-labile material

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002564A NL9002564A (nl) 1990-11-26 1990-11-26 Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal.
NL9002564 1990-11-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002564A true NL9002564A (nl) 1992-06-16

Family

ID=19858027

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002564A NL9002564A (nl) 1990-11-26 1990-11-26 Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL9002564A (nl)
WO (1) WO1992009310A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19830706A1 (de) * 1998-07-09 2000-01-13 Knf Neuberger Gmbh Vorrichtung zur Dampfsterilisation
DE102005006718A1 (de) * 2005-02-04 2006-08-17 Aesculap Ag & Co. Kg Resorbierbares chirurgisches Nahtmaterial
GB2439048A (en) * 2006-06-15 2007-12-19 Eschmann Holdings Ltd Autoclave and sterilisation process
FR3007021B1 (fr) * 2013-06-18 2017-05-26 Actini Unite de decontamination d'un fluide potentiellement pathogene et installation de decontamination comprenant une telle unite

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT358182B (de) * 1978-07-28 1980-08-25 Ver Edelstahlwerke Ag Mit dampf betriebener sterilisierapparat fuer waesche, verbandstoffe, instrumente od.dgl.
US4372916A (en) * 1979-11-06 1983-02-08 American Sterilizer Company Establishing and ascertaining desired air removal in steam sterilization
FR2552669B1 (fr) * 1983-10-03 1986-06-27 Barriquand Perfectionnements apportes aux autoclaves et aux procedes de sterilisation par un gaz ou un melange gaz-vapeur
AT382314B (de) * 1984-10-18 1987-02-10 Odelga Gmbh Verfahren zur sterilisation von gegenstaenden in einem sterilisator

Also Published As

Publication number Publication date
WO1992009310A1 (en) 1992-06-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Tipnis et al. Sterilization of implantable polymer-based medical devices: A review
Rozema et al. The effects of different steam‐sterilization programs on material properties of poly (L‐lactide)
Rediguieri et al. Impact of sterilization methods on electrospun scaffolds for tissue engineering
JP5024694B2 (ja) 放射線滅菌可能な医用材料及びその用途
Savaris et al. Influence of different sterilization processes on the properties of commercial poly (lactic acid)
US5485496A (en) Gamma irradiation sterilizing of biomaterial medical devices or products, with improved degradation and mechanical properties
FI118172B (fi) Kirurginen implantti
US7108832B2 (en) Sterialization methods and apparatus which employ additive-containing supercritical carbon dioxide sterilant
JP5789041B2 (ja) 注射且つ/又は点滴のための医療機器の殺菌方法
ES2336341T3 (es) Filamento de resina de acido poliglicolico y procesos para producirlo.
US20090110596A1 (en) Sterilization methods and apparatus which employ additive-containing supercritical carbon dioxide sterilant
JP2004337622A (ja) 廃棄物の殺菌または消毒方法及び装置
US6949254B2 (en) Bio-decomposable polymer composition showing good thermal decomposition
NL9002564A (nl) Werkwijze voor het steriliseren van thermolabiel materiaal.
Fray et al. Physical and mechanical behavior of electron-beam irradiated and ethylene oxide sterilized multiblock polyester
US4259293A (en) Fluorochemical vapor autoclave
Chen et al. 3D printed polymers are less stable than injection moulded counterparts when exposed to terminal sterilization processes using novel vaporized hydrogen peroxide and electron beam processes
König et al. Autosterilization of biodegradable implants by injection molding process
Herczeg et al. Sterilization of Polymeric Implants: Challenges and Opportunities
Taddei et al. Vibrational and thermal study on the in vitro and in vivo degradation of a poly (lactic acid)-based bioabsorbable periodontal membrane
JP2004204195A (ja) 生分解性成形物及びその製造方法
He et al. Cross-linking of gelatin by chlorine dioxide steam
US20030091646A1 (en) Medical materials sterilized by radiation and their ways in use
Pietrzak Effects of ethylene oxide sterilization on 82: 18 PLLA/PGA copolymer craniofacial fixation plates
Hancock Heat sterilization

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: DSM N.V.

BV The patent application has lapsed